Kamerstuk 21501-32-363

Verslag van een algemeen overleg

Landbouw- en Visserijraad


21501-32
Landbouw- en Visserijraad

nr. 363
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 12 november 2009

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit1 heeft op 7 oktober 2009 overleg gevoerd met minister Verburg van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over:

– de brief van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 2 september 2009 met het verslag van een schriftelijk overleg over de Landbouwraad van 7 september 2009 en de informele Raad van 13–15 september 2009 (21501-32, nr. 355);

– de brief van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 24 september 2009 met het verslag van de Landbouwraad van 7 september 2009 en de informele Landbouwraad van 13–15 september 2009 (21 501-32, nr. 356);

– de brief van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 25 september 2009 met de geannoteerde agenda van de bijeenkomst van de ministers van Landbouw (5 oktober) en de Landbouw- en Visserijraad (19–20 oktober) (21 501-32, nr. 357);

– de brief van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 7 oktober 2009met het verslag van de informele Landbouwraad van 5 oktober 2009 (21 501-32, nr. 360);

– de brief van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 1 juli 2009 met een overzicht van verrijkte kooien in de Europese Unie (31 700 XIV, nr. 184);

– de brief van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 29 september 2009 over het Nederlandse derogatieverzoek dat positief advies krijgt van de EU-Nitraatcomité (28 385, nr. 155);

– de brief van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 2 oktober 2009 met het afschrift van de reactie op de brief van de Nederlandse Melkveehouders Vakbond (NMV) van 21 augustus 2009 over de gevolgen van herhaalde fouten bij het aanvragen van de bedrijfstoeslag (2009Z17866);

– de brief van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de ontwikkelingen op EU-niveau met betrekking tot aalscholvers (21 501-32, nr. 352);

– de brief van de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken d.d. 21 september 2009 over de fiche: Richtlijn inzake laboratoriumtests (22 112, nr. 927);

– de brief van de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken d.d. 14 september 2009 over de fiche: Verordening inzake de vaststelling van een vangstdocumentatieprogramma voor blauwvintonijn (22 112, nr. 923);

– de brief van de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken d.d. 23 juni 2009 over de fiche: Mededeling inzake raadpleging vangstmogelijkheden voor 2010 (22 112, nr. 888).

Van het overleg brengt de commissie bijgaand stenografisch verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Atsma

De griffier van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Dortmans

Voorzitter: Schreijer-Pierik

Griffier: Dortmans

Aanwezig zijn acht leden der Kamer, te weten: Atsma, Cramer, Jacobi, Polderman, Schreijer-Pierik, Snijder-Hazelhoff, Van der Vlies en Waalkens,

en minister Verburg, die vergezeld is van enkele ambtenaren van haar ministerie.

De voorzitter: Ik heet een ieder hartelijk welkom. Elke woordvoerder heeft een spreektijd van drie à vier minuten.

De heer Atsma (CDA): Voorzitter. Ik begin met de problemen waarmee zuivelboeren worden geconfronteerd. Ik heb het debat over het voorstel voor de Wet dieren gisteren en vandaag in de zaal proberen te volgen. In het debat ging het vooral over wetten en over welzijnsdicussies, maar nauwelijks over de mensen die in de primaire sector werken. In ondernemend Nederland, want dat is de agrarische sector, staan veel ondernemers op dit moment met de rug tegen de muur. Dat is een punt van grote zorg. Afgelopen maandag is dit tijdens de informele Raad in Brussel ook al aan de orde geweest. Volgende week komt het ongetwijfeld volop terug. Voor de lange termijn is er voor de melkveehouderij en de zuivel aanleiding tot optimisme. Dat blijkt bijvoorbeeld uit een studie van de Rabobank, waar we vorige week nog kennis van hebben kunnen nemen. Op dit moment is er echter sprake van historisch lage prijzen. Een optimistische stip aan de horizon is mooi, maar als ondernemer moet je op korte en middellange termijn natuurlijk wel kunnen overleven.

De vraag is natuurlijk relevant, wat hierop het antwoord is. Heeft Europa hier een antwoord op? Afgelopen maandag is besloten tot het instellen van een zogeheten High Level Group, die vooral kijkt naar de zuivelproblematiek en naar de opties om deze op te lossen. Ik ben er benieuwd naar of de minister al een tipje van de sluier kan oplichten; waar wordt precies naar gekeken? Als het simpel zou zijn, hadden we het antwoord allemaal al gehad.

Eén ding staat wat ons betreft vast. Boeren verdienen een fatsoenlijke prijs voor de melkproductie, maar ze verdienen ook een fatsoenlijke beloning voor wat ze doen in natuur en landschap en voor tal van andere zaken.

Ik ga terug naar de Landbouwraad van afgelopen maandag, 5 oktober. De CDA-fractie vindt het terecht en verstandig dat het verzoek om extra interventie mogelijk te maken en exportrestituties te verhogen, niet wordt gehonoreerd. Wij hebben daarover met verschillende geledingen uit de primaire sector gesproken. Verhoging van de interventie leidt er ook toe dat je een nieuw probleem creëert voor de wat langere termijn. Wat je namelijk tijdelijk uit de markt hebt genomen, zal later weer op de markt moeten worden gebracht. Dat heeft onmiddellijk een groot effect. Wat helpt dan wel? Iedereen heeft het over kostprijsverlaging. Daar zijn wij ook volmondig voorstander van. Wij kunnen hieraan in dit huis het nodige doen, door iets te doen aan de tarieven en bedragen die naar de primaire sector gaan. We zullen daarop bij de begrotingsbehandeling ongetwijfeld terugkomen. Natuurlijk geldt dit ook voor de aanhoudende zorgen over de quotumkosten, die nog steeds hoog zijn.

Ook de opkoopregeling is aan de orde geweest. Wij voelen daar niet voor. Wij denken dat het erg lastig zal zijn om deze regeling toe te passen, zeker in een periode dat je minder melk produceert dan is toegestaan. Bij een opkoopregeling zul je eerst de niet benutte ruimte moeten opkopen. Dan koop je in feite lucht op. Dat betekent dat je het eerste miljard kwijt bent zonder dat je er iets voor terugkrijgt. Dit lijkt ons dus niet het meest voor de hand liggende model.

Wij hebben eerder al gesproken over verkoop onder de kostprijs. Wij zijn benieuwd, zeker na de kritische kanttekeningen die Frankrijk heeft geplaatst, of binnen de raad ook over een wettelijk verbod om te verkopen onder de kostprijs is gesproken, dan wel een wettelijk verbod om te stunten met voedsel of met datgene wat uit de primaire sector komt. De CDA-fractie vindt dat dit aanhoudend op de agenda zou moeten blijven staan. Als een verbod zou helpen, moet je dat zeker serieus overwegen.

Het allerbelangrijkste is echter transparantie in de keten. Daar hebben wij de afgelopen jaren vaak over gesproken. Hoe kan het dat nog steeds niet duidelijk te maken is hoe de prijsvorming daadwerkelijk tot stand komt? Wij hebben hiervan deze week weer verschillende voorbeelden gehoord. Vorige week hebben we gehoord van CONO Kaasmakers, die ineens met de rug tegen de muur werd gezet doordat de Superunie de wacht heeft aangezegd. We hebben gesproken met ondernemers in de retail. Zij zeggen dat ze van goede wil zijn, maar dat ook zij geen cent verdienen aan de zuivelproducten. Tegelijkertijd blijft de boer met de laagste prijs in de historie zitten. Aan transparantie ontbreekt het volledig. Misschien wordt het wel tijd dat de Kamer zelf het initiatief voor een brede hoorzitting neemt, wellicht uitmondend in een parlementair onderzoek. Deze vraag zou ik eigenlijk aan de collega’s moeten stellen. Eerdere onderzoeken door het LEI en nu, door de VWA, lijken niets uit te halen.

Mijn laatste punt gaat over de toekomst van de melkveehouderij, de zuivelsector en de primaire sector in het algemeen. De NMV (Nederlandse Melkveehouders Vakbond) heeft ons erop gewezen dat in het oprichtingsverdrag van de Europese Unie staat dat de ondernemers in de primaire sector een gegarandeerd inkomen zouden moeten verdienen, althans een fatsoenlijk inkomen waar je van rond zou moeten kunnen komen. Hoe moet die regel in het Europees verdrag worden geïnterpreteerd? Een bedrag van € 15 000 kan worden verkregen zonder dat er sprake is van staatssteun. Het is nog steeds niet helder hoe Nederland dat gaat invullen per bedrijf. Wij zijn daar ook erg benieuwd naar. Vooral willen we dat ook na 2013 het gemeenschappelijk landbouwbeleid overeind blijft. Ook dat blijft immers een belangrijke pijler onder de toekomst van de primaire sector.

Wat ik over de visserij zou willen zeggen, wordt door Collega Jacobi gezegd. Met wat de heer Waalkens waarschijnlijk zal zeggen over een aantal gemodificeerde producten zijn wij het niet eens.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD): We zijn allemaal bekend met wat de heer Atsma zegt over de verdeling van wat uitbetaald wordt. De heer Atsma wil in Nederland eventueel een parlementaire enquête houden. Hij vindt dus dat we dit onderwerp niet op Europees niveau zouden moeten bekijken, maar veel meer op binnenlands niveau? We hebben volgens mij allemaal geaccordeerd met de High Level Group en zijn er blij mee. Deze High Level Group neemt op de middellange en lange termijn de hele zuivelsector onder de loep.

De heer Atsma (CDA): Het kan niet anders dan dat alles wat je doet en afspreekt, in Europese kaders wordt geplaatst. Dat is volstrekt helder. De afgelopen week hebben we weer het voorbeeld gekregen van een supermarkt die geen cent verdient aan zuivel. Ook de boeren verdienen er geen cent aan. En toch wordt ergens in de keten geld verdiend. Waar blijft dat geld? Het zou wellicht verstandig zijn als de Kamer zelf het initiatief neemt. We hebben te maken met een Europese markt, met een wereldmarkt en met wereldspelers. Het zou natuurlijk nog beter zijn om dit in Europees verband te doen, maar laten we eerst zelf bekijken of we nog iets kunnen betekenen. Want op dit moment loopt het volledig spaak.

De voorzitter: Voordat de heer Waalkens zijn inbreng levert, geef ik het woord aan de minister.

Minister Verburg: Voorzitter. De agenda van de Landbouwraad kent een paar wijzigingen ten opzichte van de brief waarmee ik de Kamer heb geïnformeerd. Allereerst heeft Litouwen onder «diverse punten» het punt geagendeerd om nieuwbouw van visserijvaartuigen weer mogelijk te maken. Dit lijkt mij niet verstandig, maar ik zal eerst de «diverse punten» aanhoren.

Ik heb ook begrepen dat Polen onder «diverse punten» staatssteun aan de orde stelt. Polen zal naar verwachting tijdens de raad van oktober een toelichting geven op het verzoek dat vervolgens in november of december ter besluitvorming zal terugkomen. Ik ken de ins en outs ervan nog niet precies. Tot slot doe ik de mededeling dat van het agendapunt «vangstmogelijkheden Oostzee en Zwarte Zee 2010» het onderdeel «Zwarte Zee» als bespreekpunt van de agenda wordt afgevoerd. Dat onderwerp komt of als hamerstuk op de agenda, of het wordt geagendeerd voor de raad van november.

De heer Waalkens (PvdA): Voorzitter. Ik vraag om clementie voor het feit dat de spreektijd van de PvdA-fractie wordt verdeeld tussen mij en mevrouw Jacobi.

Ik feliciteer de minister met de toekenning van de derogatie. Ik denk dat wij met kracht van argumenten hebben ingebracht dat wij recht hebben op een derogatie omdat we zoveel safeguards hebben ingericht. Ik complimenteer de minister en alle ambtenaren, niet alleen van LNV, maar ook van VROM, die daarmee bezig geweest zijn. Ik was enigszins verrast over het persbericht, met name over de kop erboven. Met hoofdletters stond er dat boeren meer mest mogen uitrijden. Als je de derogatie afzet tegenover de nitraatrichtlijn, is dat zo. Maar ik vind dat hier niet het signaal moet uitgaan van: jongens, alle remmen los! Ik vraag de minister daarom om te letten op de koppenmakers op haar ministerie.

Dat aandacht wordt gevraagd voor de zuivelmarkt, is meer dan terecht. De manier waarop de aandacht wordt getrokken, vind ik echter verwerpelijk en pervers. Men gaat ermee voorbij aan de sympathie die mensen hebben voor de melkveehouderij. Ik kan mij niet voorstellen dat je melk zomaar wegpleurt. Misschien was het water dat op melk lijkt. Maar dat de aandacht getrokken wordt, vind ik meer dan terecht.

Wij zijn tegen het installeren van exportsubsidies. Zo denkt de minister er ook over. We moeten uit de gemaakte afspraken niet terughalen dat we de exportsubsidies in 2013 helemaal uitgefaseerd hebben. We zijn voor het verlengen van de interventiemogelijkheden en het verlengen van de periode. We moeten wel zeer voorzichtig zijn met het opbouwen van de interventievoorraden, want die moeten we ook weer verteren.

Ik sluit mij kortheidshalve aan bij de opmerking van collega Atsma over de staatssteunregeling van € 15 000. Hoe gaat de minister daarmee om?

Een ander punt dat op de agenda van de Landbouwraad staat, is de toelating van twee genetisch gemodificeerde maïsvarianten. Dit staat natuurlijk in een nauwe relatie met de discussie over de nultolerantie van grondstofstromen die binnenkomen en vervuild zijn met niet toegelaten gmo’s. Ons standpunt is dat de politieke besluitvorming versneld moet worden. We moeten inzetten om datgene wat al wel beoordeeld is, maar nog niet van een politiek besluit is voorzien, zo snel mogelijk van een politiek besluit te voorzien. Dat moet wel gebeuren onder de voorwaarde dat de sociaaleconomische criteria, die de minister terecht met haar collega Cramer heeft ingebracht in Europa, een van de onderdelen zijn van de criteria voor toelating. Zolang dat nog niet zo is, worstelen wij enorm met de toelating van varianten die niet getoetst zijn op de wens om de criteria mede leidend te laten zijn, naast de wetenschappelijke analyse van de EFSA. Ik vraag de minister of zij bereid is om zich dit keer van stemming te onthouden bij de toelating van de twee maïsvarianten, om daarmee het signaal kracht bij te zetten dat wij in Europa hebben gegeven, om de sociaaleconomische criteria te installeren. We vragen de minister dus om zich van stemming te onthouden. De besluitvorming in Brussel gaat gewoon door. De politiek kunnen dus geen verwijten worden gemaakt. Maar zo is het punt wel gemaakt.

Op de fiches komen we later nog terug. Wel vind ik dat de comitologieprocedure in Brussel ondoorzichtig is. We weten niet of we aan tafel zitten, wie er aan tafel zitten en welke inzet van Nederland geleverd wordt in die comitologie, in de beheerscomités. Ik heb ooit in een debat met de toenmalige minister Brinkhorst de beheerscomités betiteld als politbureaus. Ze doen maar wat hun goeddunkt. Ook daar wordt politiek bedreven. Ik vraag de aandacht van de minister hiervoor. Ik wil graag een duiding van hoe we vertegenwoordigd zijn en wat de inzet is, bijvoorbeeld bij de delivery en de welfare en quality.

De heer Atsma (CDA): De sociaaleconomische betekenis liegt er niet om. Ik koppel dit even aan het bijna niet te controleren element van de nultolerantie. Een importstop voor sojaproducten leidt in Nederland tussen 1 oktober 2009 en maart 2010 tot een directe schade van misschien wel 200 mln. voor Nederlandse bedrijven. Honderden mensen dreigen hun baan te verliezen. Ik vind dat je daar op zijn minst iets langer bij stil zou moeten staan. Is dit allemaal wel verstandig en houdbaar?

De heer Waalkens (PvdA): In Europa hebben we afgesproken dat we een wetenschappelijke risicoanalyse krijgen van de aanvragen die voorliggen. Vervolgens is het aan de politiek om ja of nee te zeggen. Als je nog geen ja hebt gezegd op een aanvraag, is het volgens mij onverteerbaar om dingen binnen te laten waarvoor de aanvraag is ingediend. Ik heb eerder in een debat met de minister gezegd dat je wat je niet kunt vinden, ook niet kunt beoordelen. Maar als je het vindt, moeten schepen naar een andere haven in de wereld varen en er maar voor zorgen dat ze daar hun prut kwijtraken.

De heer Atsma (CDA): Daarmee is geen antwoord op mijn vraag gegeven. Wat zou dit voor Europa voor consequenties moeten hebben? Ik denk dat Nederland ongeveer 5% van de schade voor zijn kiezen neemt die Europa zou krijgen te verduren. Je hebt het dus over een megaprobleem, waar we hier stoer over doen. Ik wijs er overigens op dat de Kamer precies verdeeld is in 50% en 50%. Zou het niet verstandig zijn om een pas op de plaats te maken?

De heer Waalkens (PvdA): Ik heb gezegd wat ik heb gezegd.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Voorzitter. Ik bespreek de visserij. De Zwarte Zee staat niet op de agenda, heb ik begrepen. Het voorstel voor de vangstmogelijkheden in de Oostzee kan op onze instemming rekenen. Het voorstel is gericht op langjarig beheer en op duurzaamheid. Ik vraag de minister wel om in Europa aandacht te vragen voor de handhaving. De illegaliteit is altijd een belangrijk punt geweest.

Ik vraag ook om aandacht voor het voorstel tot wijziging van de controleverordening. We hebben vanuit het groenboek geconstateerd dat de huidige regelgeving te veel van bovenaf komt. We hebben gepleit voor verbeteringen, voor een bottom-up regelgeving. De wijziging die er ligt, is weer heel erg top-down. Ik heb van de biologen, de stakeholders en de vissers begrepen dat zij hier niet blij mee zijn. Het voorstel leidt volgens hen tot veel microregelgeving. Ook zou er niet zijn geluisterd naar hun suggesties voor verbetering. Ze stellen dat het eerder moeilijker gaat worden dan makkelijker.

De minister geeft verder aan dat de regelgeving voor recreatie- en sportvisserij te ver gaat. Wij delen dit standpunt. Met name het aspect van het quotum gaat te ver. Wij vinden ook dat dit hoort bij de nationale en regionale instanties, en niet bij de Europese instanties.

Tot slot vraag ik aandacht voor de kwestie rondom het vervolg van het vangstverbod voor de palingvisserij. De palingvissers hebben op dit moment een goede kans om zich te storten op de wolhandkrabben. Wij zijn absoluut voor handhaving van het verbod, maar we zijn toch niet echt blij met de regeling die nu getroffen is. We zien en horen uit de achterban dat er best een mogelijkheid was geweest om met aangepaste fuiken te werken en met melding vooraf en bij thuiskomst. Ik denk niet dat alleen handhaving de reden is om alleen voor de korven te kiezen. Die moeten namelijk nog besteld worden. Daarmee kan de visser de zaak op dit moment niet benutten. Dat vind ik jammer. Ook vind ik het jammer dat er op dit moment iets speelt tussen LNV en de visserijsector. Er heerst geen prettige overlegsfeer. Ik vraag de minister met klem om ervoor te zorgen dat er weer een goeie overlegstructuur zal komen.

We hebben bij de voorbereidingen op het vangstverbod steeds gezegd dat stroperij goed aangepakt moet worden. Nu zien we overal dat stroperijteams stoppen. Afgelopen woensdag las ik daar nog over in de Leeuwarder Courant. Dit gebeurt niet op korte termijn, maar het gemiddelde van drie of vier AID’ers, op dit moment in Friesland, lijkt mij toch wel heel erg weinig. Ik zou graag willen dat de minister voorkomt dat stroperij een kans krijgt. De voorwaarden die we er steeds aan verbonden hebben, moeten wel worden uitgevoerd. Hoe gaan we dit tackelen?

De heer Polderman (SP): Voorzitter. De hoofdmoot van vanavond is de zuivelmarkt. De kranten staan bol van protesterende boeren in Brussel. Het zal geen verrassing zijn dat de SP-fractie van mening verschilt over de juiste aanpak van de huidige deplorabele situatie voor de melkveehouders. De minister blijft als meest fervente voorstander pleiten voor de zegeningen van de vrije markt, die als vanzelf de problemen van de minimale prijs wel zal oplossen. De minister zegt vaak tegen mij dat zij geen toverstokje heeft en dat zij niet alles een, twee, drie kan regelen. Maar kennelijk gelooft zij wel in sprookjes, namelijk het sprookje van de regulerende werking van de vrije markt. De minister meent het bewijs daarvoor te zien in de opleving van de prijzen. In een staatje in de bijlage van de brief laat de minister ons dat zien. Ik heb daar toch de nodige vraagtekens bij. De geringe prijsstijging is terug te voeren op de inzet van actievoerende melkveehouders, die de laatste weken zelf de markt hebben opgeschoond. Met name in Frankrijk en Duitsland is fors actie gevoerd. Er is zonder meer sprake van invloed op de prijs door een dalende aanvoer. Daarnaast hebben we te maken met seizoensmatige invloeden op de melkaanvoer. Dat er minder boter beschikbaar is, heeft te maken met de particuliere opslagregeling, waardoor een behoorlijke hoeveelheid is opgeslagen. Deze boter mag niet binnen 90 dagen op de markt worden gebracht en kan nu dus niet worden afgezet. Door de melkstaking stonden boterfabrieken stil, waardoor er minder productie was. Ondanks de melkstaking wordt in de EU nog steeds structureel niet minder melk aangevoerd. De consumptie verbetert niet. Dat is ook niet mogelijk, doordat er sprake is van verzadiging. De interventievoorwaarden zijn onaangeroerd. Een verbeterde markt is nu nog niet mogelijk.

De maatregel die de Commissie voorstelt, beoordeelt de SP als ontoereikend. Positief is het wel dat er inmiddels twintig lidstaten zijn die pleiten voor meer regulering. Slechts vijf landen pleiten voor het terugdraaien van het besluit om de quotering los te laten. Inmiddels zijn er veel meer landen die in dezelfde richting denken. Slechts vijf landen pleiten voor handhaving van de quotering. Dat zijn inmiddels wel de meest bepalende landen. Duitsland, Frankrijk en Oostenrijk zijn toch niet de minste landen? De vraag is dus of de minister zichzelf niet isoleert in haar handhaving van de nieuwe liberale koers.

Een quotumopkoopregeling ziet de minister niet zitten. Ik ben het daar slechts gedeeltelijk mee eens. Het zou voor de sector een sigaar uit eigen doos zijn, met name door de wijze van bekostiging. Beter zou het zijn om het overschot uit de markt te leasen, dus tijdelijk weg te nemen. Dat is als het ware een flexibele quotering.

Het creëren van een wettelijk kader voor het sluiten van contracten tussen melkveehouders en zuivelverwerkers beoordeel ik op zich als een positief punt en als een voorzichtig begin van het inzicht dat de vrije markt niet uit zichzelf tot evenwicht en oplossingen komt. Maar bij het sluiten van de contracten moeten boeren zich collectief kunnen blijven manifesteren. Individuele contracten zullen vlug tot wurgcontracten kunnen leiden.

Ook positief vind ik het streven naar meer transparantie in de zuivelketen. Ik zie dat in dezelfde lijn als een voorzichtig toegeven dat louter vrije markt niet werkt. De oprichting van de expertgroep is iets, maar nog te weinig. Ik pleit ervoor om deze expertgroep uit te laten groeien tot een monitoringsinstituut waarin ook de directe producenten vertegenwoordigd zijn. Een dergelijk voorstel is ook gedaan door de European Milk Board, de drijvende kracht achter de huidige acties. Het hoofddoel van een dergelijk instituut zou de afstemming van vraag en aanbod moeten zijn. Dat zou moeten leiden tot een wettelijk kader, dat weer regelt dat er binnen de producten producentenheffing wordt toegestaan, zodat volumeaanbod vraaggestuurd wordt. Hierdoor zouden prijs en aanbod gereguleerd worden. Dit moet leiden tot een systeem van kostendekkende prijzen.

We zien dat de Europese Commissie hinkt op twee gedachten. Enerzijds wil zij niet het besluit herroepen om de quotering los te laten, anderzijds komen er voorzichtige voorstellen voor meer regulering. Maar helaas staat onze minister nog aan de kant van de pleitbezorgers van de liberalisering. Ik blijf haar oproepen om van kant te wisselen. De positie van Nederland zou doorslaggevend kunnen zijn. Ik geef de hoop nog niet op. Ik krijg dus graag een reactie van de minister.

Het tweede punt is de toelating van ggo-maïs. Ook hierbij is sprake van een herhaling van zetten. Vanwege de tijd kan ik er niet te lang bij stilstaan, maar ik ben toch van mening dat we uitermate voorzichtig moeten zijn. Ik ben ook benieuwd naar de reactie van de minister op het voorstel van de Partij van de Arbeid, dat de minister oproept om zich dit keer van stemming te onthouden. Ik ondersteun dit voorstel.

Bij de expertmeeting heeft de minister gezegd dat we de sociaal-maatschappelijke krachten moeten betrekken bij de discussie over duurzaamheid. De minister heeft de heer Bino tijdens de expertmeeting laten spreken. Van hem is later gebleken dat ook hij niet helemaal onafhankelijk was. De invloed van Monsanto bleek zelfs tot hem doorgedrongen. Dat is toch wel een uitglijder, waardoor je ziet hoe voorzichtig je moet zijn met de onafhankelijkheid van de wetenschap.

Ook een aantal visonderwerpen moeten we even afhandelen. Er staat een aantal punten op de agenda ten aanzien waarvan we wel kunnen instemmen met de insteek van de regering. Ik heb wel een vraag over de relatie tussen de voorgestelde aanscherping van de controle en de mogelijkheid van het traject voor het groenboek van het GVB. Ook vanuit de sector verneem ik enig onbegrip over deze aparte koers. Ik sluit mij aan bij de vragen die mevrouw Jacobi daarover gesteld heeft.

Ten slotte kom ik terug op het aalherstelplan en de maatregelen die daarvoor genomen zijn. Een vangstverbod voor de beroepsvisserij is ingesteld door middel van een vrij rigoureus verbod op het vistuig. In de praktijk levert dit grote problemen op. Vissen op de wolhandkrab, die in dezelfde fuiken gevangen wordt, is daardoor eigenlijk niet mogelijk. In de brief van de minister van vandaag zit het venijn in de staart, zoals zo vaak. De minister schrijft: «Ik heb echter besloten het gebruik van aalfuiken, zelfs indien deze zijn voorzien van een ontsnappingsvoorziening voor aal, niet toe te staan voor de visserij op wolhandkrab». Hierdoor is sprake van een ongelijkwaardige beoordeling ten opzichte van de sportvisserij. De sportvisserij heeft een terugzetverplichting. Joost mag weten wie dat controleert. De vissers zijn de klos als de regels zo stringent worden toegepast, waardoor het vissen op andere vissoorten dan de aal onmogelijk wordt gemaakt. De minister gaat praten over handhaving. Ik zou graag willen weten hoe de minister de handhaving bij andere sectoren gaat handhaven. De verontwaardiging over deze bedreigde diersoort lijkt nu wel erg eenzijdig te zijn.

De heer Van der Vlies (SGP): Voorzitter. Mijn bijdrage is in staccato. Het kan niet anders. Over derogatie oordeel ik positief. Ik sluit mij aan bij de vraag naar de inrichting van de steunregeling, rond het bedrag van € 15 000. Ook in mijn fractie zijn bepaalde actievormen met gefronste wenkbrauwen gadegeslagen, om het maar even deftig te zeggen. Dat er verontrusting is en dat men daarvoor aandacht vraagt, is allemaal heel begrijpelijk. Dat vind ik positief, maar niet elke actievorm heeft onze waardering. Ook mijn fractie worstelt nog steeds met de vraag hoe het mogelijk is dat de melkprijs van de boer is zoals die momenteel is, terwijl de consument nauwelijks minder betaalt. Dan moet er ergens in de keten iets gebeuren. Collega Atsma vroeg er ook naar. Ik sluit mij aan bij de verbazing die hij uitte.

De minister benadrukt net als de Europese Commissie dat er op middellange termijn weer gunstige perspectieven voor de zuivelmarkt zijn. Laten we dat hopen. Dat gaat over de vraagkant. Maar dat is maar één kant van het verhaal. Er moet ook aandacht zijn voor de aanbodkant. De centrale vraag daarbij is hoe de wereldwijde melkproductie zich gaat ontwikkelen. Het is toch opvallend dat ondanks de lage melkprijzen in het afgelopen jaar in belangrijke zuivel producerende landen buiten de EU, bijvoorbeeld Nieuw-Zeeland en Argentinië, de melkproductie is toegenomen? Hetzelfde geldt in de afgelopen maanden ook voor ons eigen land. Bij stijging van de melkprijzen zal de melkproductie dus nog kunnen toenemen. Dit heeft ook invloed op de prijsontwikkeling op de middellange termijn. Er is dus heel veel reden om de vinger aan de pols te houden, goed op te letten en waar mogelijk te sturen.

Mijn fractie is met de minister kritisch over de verhoging van de exportrestituties. Er is besloten om exportsubsidies in 2013 af te schaffen. Zo langzamerhand moeten we weer gaan nadenken over de consequenties hiervan voor de ontwikkeling van de melkprijs in de periode daarna. Het is goed dat de expertgroep is ingesteld. Deze gaat studeren op de werking van het bestaande marktinstrumentarium. Maar het is de komende jaren aan verandering onderhevig, als gevolg van de health check, de herziening van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de afschaffing van de exportrestituties. Ook die veranderingen werpen hun schaduw vooruit en moeten daarin worden meegenomen. Zal worden gekeken naar de effecten van deze veranderingen op de verwachte zuivelmarktontwikkelingen? Over de uitfasering van het quotumsysteem ben ik in de loop van de achterliggende tijd wat kritisch geweest. De levendige quotumhandel van de afgelopen maanden was voor mijn fractie echter het signaal dat de onduidelijkheid die boven de markt bleef zweven een goede bedrijfsvoering in de weg staat. Het besluit van de Europese Commissie staat vast. Uitfasering van het quotumsysteem is dan ook ons uitgangspunt. Dat is niet anders, in politieke termen. Mijn fractie blijft echter kritisch over de verdergaande liberalisering en pleit daarom voor een open debat over een eventuele vorm van regulering na 2015, zoals ook door Frankrijk en Duitsland is voorgesteld. Daar kunnen we toch nauwelijks omheen.

Ik heb nog een enkele opmerking over het Aalbeheerplan. Enkele collega’s hebben het mij heel makkelijk gemaakt. Het Europese visserijcomité heeft beslist. Nederland, Luxemburg en Zweden hebben een plan gehonoreerd, zij het met veel pijn en moeite. Moet ik daaruit opmaken dat belangrijke palinglidstaten als Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk een vangstreductie van 50% aan hun broek hebben? Dat zou toch de consequentie zijn van het spektakel dat we in de achterliggende maanden hebben beleefd. Vraag daar eens naar en koppel dat eens terug naar de Kamer, minister. Ik ben er erg nieuwsgierig naar.

Wat gaat er verder gebeuren? We hebben nog de compensatie van de 700 000. In een motie hebben we uitgedrukt dat dat aan de krappe kant is en dat er wat bij moet. Goed, daar komt binnenkort duidelijkheid over. Dat hopen we althans.

Vandaag is er een brief gekomen waarin ontheffing voor specifieke korven voor de visserij op de wolhandkrab wordt beschreven. Maar ik ben het met mijn collega eens dat dat voor de korte termijn geen kracht bijzet. Die korven moeten besteld worden. De levertijd ervan is ruim een maand. Als de korven geleverd zijn, zijn de vissers weer door de maanden dat ze niets mogen doen heen. Waarom worden fuiken met een pvc-pijp of kleine schietfuiken niet gebruikt als alternatief? Voor de naleving moeten heldere en handhaafbare afspraken worden gemaakt. Ik heb begrepen dat degenen die daarmee van doen hebben, daartoe volstrekt bereid zijn. Ik krijg ook nog het signaal dat het Netwerk Groene Bureaus de lijn hanteert om vissers niet in te schakelen bij de monitoring en het onderzoek, bij de blauwe diensten en de groene diensten. Dat zou voor de vissers juist een bron van neveninkomsten hebben kunnen zijn. Waarom worden de vissers niet ingezet? Zij zijn toch de experts op het water? Zij weten precies wat er speelt en wat er gebeurt. Zij zitten dagelijks op het water. Ik begrijp dat echt niet. Ik vind dit een misselijk signaal. Ik zeg maar rechttoe rechtaan hoe ik ertegen aankijk.

Wat betreft de controleverordening visserij sluit ik mij aan bij de vorige sprekers. Ik heb daar geen nieuwe punten aan toe te voegen. Bestaande regels moeten beter worden gehandhaafd dan nu. De stroperij moet worden aangepakt en de nieuwe verordening moet worden geijkt op het uit te brengen groenboek voor de hervorming van het gemeenschappelijke visserijbeleid.

De heer Cramer (ChristenUnie): Voorzitter. Op voorhand doe ik de mededeling dat ik waarschijnlijk niet tot het einde bij dit debat aanwezig ben. Ik wil vanavond nog terug naar huis. Ik wil daar niet te laat zijn, nadat ik vandaag en gisteren de hele dag in touw ben geweest.

De situatie in de zuivelmarkt is nijpend. Stakende boeren en een extra bijeenkomst van de ministers van Landbouw geven aan dat het ernst is met de situatie. En als aanvulling op de woorden van de heer Polderman zeg ik: de kranten staan er bol van en het land licht er vol van. De fractie van de ChristenUnie kan het weg laten lopen of wegsproeien van melk niet waarderen. Dat is volgens mij echt een verkeerd signaal. Ik snap de onrust. Wij zijn ook ongerust. Dat de boeren zich roeren is goed. Dat de ministers zich nog eens buigen over de zuivelmarkt, is ook prima, maar de protesten moeten niet op deze manier gebeuren.

De ChristenUnie vindt het logisch dat de boeren bezorgd zijn over de lage prijzen. Toch wil ik ook opgemerkt hebben dat de lage prijzen naar onze overtuiging een logisch gevolg zijn van een inzet in de richting van liberalisering. Liberalisering betekent grote fluctuaties in de prijs, dus ook naar beneden. Toen de prijzen hoog waren, waren de meeste boeren fan van de liberalisering. Ik snap hun inkeer. Wij dachten er al eerder zo over.

De lage prijzen doen de Commissie beseffen dat noodmaatregelen nodig zijn: een vangnet, een wettelijk kader voor het sluiten van contracten tussen melkveehouders en zuivelverwerkers en een termijnmarkt. Met andere woorden: een vrije markt is kennelijk toch niet zo handig voor een product als zuivel. De afschaffing van de quotering is naar onze overtuiging ingezet zonder voldoende tegenmaatregelen. Naar ons idee is er ook onvoldoende oog voor de mogelijke gevolgen.

De ingestelde High Level Expert Group zal over een groot aantal zaken nadenken. Wat ons betreft gaat zij ook nadenken over structurele maatregelen die je kunt treffen om de negatieve effecten van de vrije markt tegen te gaan, zonder uit te komen bij boterbergen, en alles wat daarbij hoort. Zij moet ook gaan nadenken over een alternatief voor de afschaffing van de quota. Ik kan mij voorstellen dat we gaan nadenken over een flexibel Europees quotumsysteem, maar ben ook wel benieuwd of naast het zuivelsysteem in de VS en Zwitserland ook naar het systeem van Canada gekeken kan worden. Dan kunnen we bekijken waarom het daar anders functioneert dan bij ons. In de zuivelmarkt wordt regelmatig over de toch al negatieve rol van de Nederlandse Mededingingsautoriteit gesproken. Ik heb begrepen dat in de VS het landbouwbeleid een uitzonderingspositie heeft wat betreft de mededingingswetgeving. Het is het onderzoek waard om te bekijken of dit in Europa en Nederland ook zou kunnen. Dat biedt volgens mij meer mogelijkheden voor bedrijven om zich te organiseren ten opzichte van de grote marktpartijen.

De VS hebben in 1996 de quota afgeschaft. Dat leidde tot grote fluctuaties en problemen. Daarna zijn ze voor zover ik weet allemaal weer teruggedraaid. Dit geeft kortom aan dat liberalisering niet het antwoord is. Voor ons zou dit een les moeten zijn.

We ondersteunen het verzet van de minister tegen verhoging van de exportrestituties. Ik zie in de stukken de uitkomst van het verzet niet zo snel terug. Komt dat nog?

Weer ligt er een aanvraag voor markttoelating van ggo’s. Ik verkeerde in de veronderstelling dat het wel even rustig zou zijn op dit dossier, maar dat blijkt dus niet zo te zijn. Op het onderwerp van de vrijheid voor teelt is gelukkig wat beweging te zien, nu ook de voorzitter van de Commissie, Barroso, heeft aangegeven hierin wel wat te zien. Maar we hebben ook gezamenlijk uitgesproken dat het huidige afwegingskader voor markttoelating niet meer voldoende is. Dit vergt aanpassing. Daarom heb ik moeite met het onomwonden ja van de minister bij stemming over de markttoelating van de drie maïsvariëteiten bij de komende Landbouwraad. Ik sluit mij aan bij de oproep van de heer Waalkens aan de minister, om zich van stemming te onthouden. Daarmee zou zij niet echt een uitzondering zijn en zou zij goed aansluiten bij de positie van Nederland als aanjager van een herzien afwegingskader. Ook denk ik dat dit in lijn is met eerdere discussies.

De heer Atsma (CDA): Wij verschillen van mening over dit laatste punt. Ik heb de heer Cramer niet gehoord over de importstop voor soja. In zijn eerste alinea’s heeft de heer Cramer betrokkenheid met de melkveehouders uitgesproken. Dat is terecht, maar dezelfde betrokkenheid zou de heer Cramer ook kunnen uitspreken tegenover bijvoorbeeld de varkenshouders, die voor een groot deel voor hun veevoer afhankelijk zijn van de soja-import. Zij dreigen nu de volledige rekening voor hun kiezen te krijgen doordat wij extreem vasthouden aan de nultolerantie, die overigens nauwelijks te controleren is. Bij mij thuis staat het potje met sojasaus gewoon in de kast.

De heer Cramer (ChristenUnie): We gaan op een later tijdstip de discussie nog eens voeren over de nultolerantie. Dat heb ik althans begrepen. Ik wil alvast aangeven dat de keuzevrijheid voor de ChristenUnie van belang blijft. Dan is het ook van belang dat er ggo-vrije ketens zijn. Ik snap het bezwaar van collega Atsma, maar ik denk dat we met zijn allen ook de andere bezwaren onder ogen moeten zien. De ChristenUnie wil de ogen daar niet voor sluiten. Ik snap de problemen dus en wil graag naar een zorgvuldige oplossing. Maar nultolerantie zomaar opzij zetten, gaat mij op dit moment een stap te ver.

De heer Atsma (CDA): Maar zou u er wel voor zijn dat we, juist omdat het LEI gisteren met een uitvoerige rapportage is gekomen over de consequenties, even opletten op wat we aan het doen zijn en in afwachting van de naderende discussie niet verder werken aan de importstop? Wij gaan hierin tien stappen verder dan veel andere landen. Het is niet te controleren. Uiteindelijk is een groot aantal sectoren daarvan de dupe.

De heer Cramer (ChristenUnie): Ik snap de zorg van collega Waalkens, maar ik hoop dat hij begrijpt dat ik gisterenavond even wat anders aan mijn hoofd heb gehad dan de stukken van het LEI nog te lessen.

De voorzitter: Het was niet de heer Waalkens, maar de heer Atsma die de vraag stelde. Het is goed dat de vergadering bijna voorbij is.

De heer Cramer (ChristenUnie): Ik bied mijn nederige excuses aan beide collega’s aan. Ik ben ook niet helemaal ggo-vrij meer.

De heer Polderman (SP): Het wordt laat, maar het is goed om te blijven opletten. Ik stel vast dat twee coalitiepartijen de minister oproepen om zich te onthouden van stemming over de ggo-toelating. Dat vind ik opmerkelijk. Ik ben benieuwd hoe de minister daarop gaat reageren. Misschien moet dit leiden tot een VAO. Dat zullen we straks zien.

De heer Cramer meent lessen te moeten trekken uit de Amerikaanse situatie. Dat vind ik interessant. Hij zegt dat de quotering in Amerika is afgeschaft en dat men daarop is teruggekomen. Zegt de heer Cramer, nu wij de quotering hebben afgeschaft, dat de les moet zijn om haar weer in te voeren?

De heer Cramer (ChristenUnie): Een VAO hebben we niet nodig als de minister een stevige toezegging doet. Dit kunnen we vanavond dus gewoon afkaarten. Dan ben ik klaar en ben ik ook op tijd thuis.

In eerste instantie is de ChristenUnie meegegaan met de zachte landing. Maar de zachte landing lijkt zo zacht te worden dat we verdrinken in de melkput. Dat heeft ons tot een heroverweging gebracht. Als het in de VS, het land dat bij uitstek door liberalisering wordt gekenmerkt, is teruggedraaid, waarom zou het in Nederland dan onbespreekbaar blijven? Ik vind dat je altijd oog moet houden voor de situatie. De problemen bij de boeren zijn buitengewoon groot. Ik geloof er niet in dat we het met tijdelijke steunmaatregelen gaan redden. Een tijdelijke opleving van de markt zal er ongetwijfeld komen, maar voor je het weet zit je voor het blok en duikt de mark weer naar beneden. Ik hoorde iemand zeggen dat we er maar aan moeten wennen dat we gaan produceren voor de lage wereldmarktprijs. Maar als de ondernemers melden dat zij in Nederland niet voor € 0,40 per kilo kunnen produceren, wat moeten we dan? Ik vind dus dat we de ogen open moeten houden voor de noodzaak om de boeren een goede melkprijs te geven.

Overigens ben ik niet voor een parlementair onderzoek, mijnheer Atsma. Ik zou mij wel kunnen voorstellen dat we een hoorzitting nieuwe stijl organiseren, waarin we mensen goed kunnen doorzagen en waarin we ook helder krijgen wat er aan de hand is. Een voorstel daartoe ondersteun ik.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD): Voorzitter. Ook ik begin met de perikelen in de zuivelsector. Laat helder zijn dat ook wij er alle begrip voor hebben dat de boeren actievoeren. Het water staat ze namelijk tot over de lippen. Maar het is wel de vraag welke actie je als boer kiest en met welke acties je bereikt dat het de consument goed duidelijk wordt dat het menens is. Zo bezien is het jammer dat deze keuze is gemaakt.

De Commissie heeft aangekondigd met een tijdelijke High Level Expert Group te komen. Wij zijn er voorstander van om goed te bekijken hoe de relaties in elkaar zitten. Er zijn heel veel punten waar de expertgroep langs zal lopen. De minister maakt duidelijk dat de expertgroep halverwege volgend jaar, dus uiterlijk juni 2010, met een eindadvies zal komen. Kunnen daar ook tussenrapportages over verschijnen? Het zou goed zijn als we al eerder wat signalen krijgen over de manier waarop de markten nu hun gang gaan.

De heer Atsma stelde voor om als parlement dan maar een onderzoek te laten doen. Ik richt mij tot de minister. Ik weet dat de minister nu ook rond de tafel zit met een aantal mensen uit de sectoren, om te bekijken hoe de markten landen en hoe het zit met de zuivel. Ik wil de minister voorstellen om, aanvullend op en in navolging van het werk van de Expert High Level Group, ook in Nederland te bekijken hoe deze punten ongeveer werken. Dat lijkt mij een veel beter begaanbare weg dan dat het parlement het zou onderzoeken.

De minister schrijft in de agenda van de Landbouwraad dat er een omvangrijke groep is van twintig lidstaten die voorstander is van een verhoging van de exportrestituties en van de interventieprijzen. Maar in de brief die we hebben gehad naar aanleiding van het zuiveldebat van 5 oktober, schrijft de minister dat verwacht wordt dat er een verlenging van de interventieperiode komt. Daar zijn wij voor, maar ik vraag mij af wat het resultaat is van steun van zo’n grote groep voor exportrestituties. Wat gaat er overmorgen allemaal gebeuren?

Ik ga verder met de discussie over soja. Het is treurig wat er nu gaat gebeuren. Het LEI legt de cijfers concreet op tafel en laat zien wat dit betekent voor de agrarische sector in Nederland: 13 mln. tot 19 mln. extra, die de Nederlandse veehouders in deze tijd even moeten ophoesten. Hoe kan het waar zijn? Maar de kosten voor de totale voedingsindustrie zijn nog schrikbarender. Die belopen tussen de 100 mln. en 200 mln. Wat mij betreft zet deze minister krachtig door. Een stop mag niet gebeuren. Dat is toch niet uit te leggen, zeker niet in deze tijd? De minister wist natuurlijk al hoe wij erover dachten, maar een stop zal nu wel heel hard aankomen.

Een voorstel voor laboratoriumtesten is inmiddels geaccordeerd, heb ik begrepen. Ik lees voor wat het resultaat is van het voorstel. «Met de aanname van het voorstel wordt het mogelijk gemaakt om in laboratoria zowel officiële fytosanitaire monsters te analyseren als commerciële onderzoeken uit te voeren zolang als er geen belangenverstrengeling optreedt. Daarnaast wordt het mogelijk dat private laboratoria een rol behouden in de officiële fytosanitaire laboratoriumanalyses.» Interpreteer ik het goed als ik veronderstel dat straks private keuringsinstanties ook officiële fytosanitaire laboratoria-analyses kunnen uitvoeren, onder de voorwaarde dat dit onder toezicht en verantwoordelijkheid van de lidstaat staat? Dat zou een prachtig resultaat zijn.

Een punt dat niet op de agenda staat in Europa, maar natuurlijk wel relatie heeft met Europa, is de uitbetaling van de bedrijfstoeslagen. Wij waren zeer verheugd over de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven signaleert dat een kennelijke fout toch ruimer moet worden uitgelegd. Dit betreft de «kruisjesproblematiek». De vraag is natuurlijk of deze minister daarmee echt aan de slag gaat. Ik zou mij kunnen voorstellen dat de minister ook even terugkijkt naar de boeren die misschien niet allemaal in de bezwaarprocedures hebben gezeten. Ik vind dit een geweldige uitspraak, die ook gevolgen moet hebben voor alle procedures die nog in de molen zaten.

Ik kan mij in grote lijnen aansluiten bij wat al is gezegd over de visserij, over de controle in relatie tot het groenboek. Dat loopt niet helemaal synchroon. De heer Van der Vlies heeft al gevraagd hoe de andere lidstaten omgaan met de palingvisserij. Ik denk dat het goed is om dat helder in beeld te hebben. Dinsdag, tijdens de procedurevergadering heb ik er ook al op gewezen dat ik signalen heb dat er geen controle is. De minister schrijft in haar brief wel dat zij drie regionale visstroperijteams heeft, maar daarover bestaan grote zorgen in de visserijsector. Ik kan niet anders dan concluderen dat er straks maar één lachende derde is, namelijk de visstroperij. Dat kan toch niet waar zijn.

Minister Verburg: Voorzitter. Alle Kamerleden hebben gevraagd naar de informele lunchbijeenkomst die wij afgelopen maandag hebben gehad. Het was dus geen informele Landbouwraad, maar een informele lunch. Wij hebben daar met elkaar gekeken naar de huidige situatie. Ik denk dat het goed is om stil te staan bij een aantal constateringen die we daar hebben gedaan. Het is goed om vast te stellen dat de interventiemaatregelen die door de Commissie zijn afgekondigd en doorgevoerd, hebben gewerkt. Dit betekent dat aan de dalende prijs een einde is gekomen. We kunnen nu gelukkig vaststellen dat de prijs ruim 20% hoger is dan in maart van dit jaar. Dat is belangrijk, omdat dit laat zien dat het snel inzetbare interventiepakket van de Europese Commissie zijn werk doet. Dat is ook belangrijk ten aanzien van toekomstige verwachtingen, voor de periode na 2015. Verschillende leden hebben mij gevraagd om na te denken over de periode na 2015. Dan heb je ook een snel en toegesneden interventiepakket nodig om de nood te lenigen op het moment dat er grote problemen aan de orde zijn.

Tegelijkertijd moeten we vaststellen dat de prijs van melkpoeder ten opzichte van het dieptepunt dit jaar met 23% gestegen is. De prijs van weipoeder is met 58% gestegen. Met name in de laatste maand is er sprake van een sterke stijging. Met een zekere vertraging gaat dit zich ook vertalen in een betere melkprijs. De grootste zuivelcoöperatie is FrieslandCampina. Bij andere melkverwerkende industrieën is het soms nog wat anders, maar de trend is, na een laagterecord in juli en augustus, dat in september en oktober er een melkprijsstijging is geweest van respectievelijk € 0,01 en € 0,02 per kilo. Alles bij elkaar opgeteld kom je in oktober uit op bijna € 0,31 per liter, inclusief btw en wintertoeslag. Ik denk dat we vanavond in alle openheid in de volksvertegenwoordiging opening van zaken moeten geven. Daarom meld ik dat de melkveehouders inkomenssteun krijgen, die goed is voor circa 3,5% per liter, bovenop de melkprijs. Daarmee zitten we weer ruim boven de € 0,30 per kilo. Is dat voldoende? Ik hoop dat de prijs nog verder stijgt, maar de ontwikkelingen gaan in ieder geval in de goede richting. Sommige boeren hebben gezegd dat zij in de afgelopen periode een melkprijs van € 0,20 hebben gekregen. Dat is echt niet reëel. Zo’n prijs heeft, sommige afnemers en handelaren daar gelaten, zelfs niet op het laagste punt gegolden. Ik vind het belangrijk om hierover open te zijn. Als FrieslandCampina de huidige prijs weet vast te houden tot het einde van dit jaar, komt de melkprijs voor heel 2009 uit op zo’n € 0,27 à € 0,28 per kilogram gemiddeld, inclusief btw en nabetaling, maar exclusief de Brusselse inkomenstoeslag. Dat betekent dat in de afgelopen periode het prijsbeeld en de verwachtingen sterk zijn gestegen. Misschien mag ik daar nog een voorbeeld van geven. Op dit moment wordt geen boter meer aangeboden voor interventie, omdat de marktprijs zodanig is aangetrokken dat het niet meer interessant is om het aan te bieden voor interventie. De markt doet hier zijn werk weer.

Ook de markt in China voor magere melkpoeder trekt aan. Ik denk dat dat belangrijk is. Ik ben er ook blij mee dat we deze trend zien. Afgelopen maandag hebben we eerst hierbij stilgestaan. De commissaris, mevrouw Fischer Boel, heeft geschetst hoe de prijs zich heeft ontwikkeld. Tegelijkertijd heeft ze verteld over de ontmoeting die zij heeft gehad met vertegenwoordigers van Buitenlandse Zaken van Chili. Ze vertelde dat tijdens deze ontmoeting beelden werden vertoond van Europese boeren die melk uitrijden over hun land. Ze heeft gezegd dat dit de Europese reputatie enorm schaadt. Het beeld dat haar in Chili werd voorgeworpen, was dat Europese boeren, in tijden waarin honger nog steeds een wereldprobleem is, landbouwproducten verspillen, alleen maar om subsidie te eisen. Ik merk dat er ook in Nederland veel boeren en burgers zijn van wie het hart huilt als ze zien dat willens en wetens melk wordt uitgereden over het land. Ik merk het ook hier vanavond. Ik ontzeg niemand de mogelijkheid om te protesteren tegen een moeilijke situatie, maar het is belangrijk om een positieve toon te zetten en het juiste beeld op te roepen. Dat gezegd hebbend, heb ik er veel begrip voor dat veel boerengezinnen grote zorgen hebben.

Velen van u hebben gevraagd wat Nederland gaat doen, ook in relatie tot de de-minimisregeling. We hebben in Brussel voor elkaar hebben gekregen dat we vanaf 16 oktober kunnen beginnen met het uitbetalen van 100% van de bedrijfstoeslagen aan bedrijven waarvan de controle voor 100% is afgerond. Wij moeten er namelijk niet aan denken dat door onvolledig afgeronde controles op enig moment het risico ontstaat dat uitbetaalde toeslagen moeten worden teruggehaald als juist boerenfamilies hun rekeningen hebben betaald. We weten allemaal dat de bedrijfstoeslagen een substantieel onderdeel zijn van het jaarinkomen van boerenbedrijven en -gezinnen. Daardoor kunnen velen van hen niet alleen hun rekeningen betalen, maar ook hun inkopen doen voor het winterseizoen. Hiervoor gebruiken we de overbrugging. Formeel mag je maar 70% uitbetalen in de bevoorschotting. Het overige deel geven we de vorm van een lening. We gebruiken daarvoor de de-minimisregeling. Ik heb dat al eens uitgelegd. Dat is punt één.

Het tweede punt is dat ik heb aangegeven dat een oorspronkelijk initiatief voor een kredietgarantstelling voor de glastuinbouw in Brussel is goedgekeurd. Die kan worden benut als boeren aangeven een overbruggingsgarantieregeling nodig te hebben. Dus het vervroegd uitbetalen als alle controles zijn afgerond en de overbruggingsgarantieregeling zullen de komende tijd hun positieve uitwerking krijgen.

Bij de lunchbijeenkomst van afgelopen maandag hebben we gezegd: als de interventiemaatregelen werken en dus een positief effect hebben, moeten de Europese ministers van Landbouw weer gaan kijken naar de middellange en langere termijn en kijken waar de kansen liggen. Die kansen liggen voor melkveehouders in innovatie, verduurzaming en een sterke positionering om ook na 2015 voor de wereldmarkt te kunnen produceren. Daarvoor is noodzakelijk dat de mogelijkheid benut wordt die de Europees commissaris heeft geboden om eventueel een nationaal quotum te laten opkopen door de overheid. De heer Atsma en mevrouw Snijder wezen hierop. Nederland doet dat niet, want hier betalen boeren nog heel veel en produceren ze nog zo veel dat er nog veel, namelijk meer dan 40 mln., aan superheffing betaald moet worden. Nederland zou dus eigenlijk een grotere quotumverruiming moeten krijgen om te komen tot een zachte landing in 2015.

Ik heb afgelopen maandag wel gewaarschuwd voor het verspelen van het gelijke speelveld, ondanks de beste bedoelingen. Een van de krachten van het gemeenschappelijk landbouwbeleid is namelijk dat we binnen Europa dat gelijke speelveld hebben en houden. Dat is echt cruciaal. Ik ben blij dat de Kamer geen voorstander is van verhoging van de exportrestituties enzovoorts. Dat zou heel slecht zijn, ook voor de internationale positie. De heer Waalkens heeft dat benadrukt. Nederland zet zich in WTO-verband in voor een ontwikkelingsronde en voor ontwikkelingseffecten voor ontwikkelingslanden. We moeten dan niet de exportrestituties verhogen als Europa tijdelijk buikpijn heeft, omdat ons dat beter uitkomt. Ik ben blij dat de Europese Commissie daarmee is gekomen en ik ben blij met de steun in de Kamer daarvoor.

De meesten leden hebben gesproken over de High Level Expert Group. Die is tijdelijk ingesteld, uiterlijk tot 1 juli volgend jaar, en wordt voorgezeten door een medewerker van de Europees commissaris. Alle lidstaten nemen er zitting in. De Expert Group gaat zich niet richten op de crisis, omdat we zien dat de huidige crisismaatregelen werken, maar op de kansen op middellange en langere termijn voor de sector. De Expert Group richt zich op contracten tussen producenten en zuivelverwerkers om vraag en aanbod beter op elkaar af te stemmen, op versterking van de positie van producenten, op bestaande marktinstrumenten, op transparantie en informatie voor consumenten en over de markt en de producten, op innovatie en onderzoek, op de zuiveltermijnmarkt en op systemen op het gebied van zuivel in andere landen, zoals Zwitserland en de Verenigde Staten.

Het initiatief dat in de Kamer is genomen na mijn suggestie dat het misschien goed zou zijn als in de keten wordt gekeken naar de verdeling van de marges en de transparantie, krijgt navolging in Europa. Ik zal ervoor zorgen dat alle initiatieven op dit punt zorgvuldig op elkaar aansluiten, zodat, wanneer de Expert Group ergens mee komt, Nederland daar effectief zijn voordeel mee kan doen. De eerste bijeenkomst is volgende week dinsdag al. Dat is dus heel snel. Dat betekent zeer waarschijnlijk dat we de eerste uitslagen al horen wanneer de Landbouwraad de maandag daarop opnieuw formeel vergadert in Luxemburg.

De heer Atsma vraag of ik bereid ben om te kijken naar artikel 33 van het oprichtingsverdrag over een goed inkomen van agrariërs. De doelstelling van dat artikel is nog steeds belangrijk. Het artikel staat ook in het Verdrag van Lissabon, waar we, op de president van Tsjechië na, iedereen achter hebben staan. Ik heb tegen mijn Tsjechische collega gezegd: nu jullie nog, help de president de brug over. Hij zou zijn best doen. Binnen het GLB is de inkomensondersteuningsregeling een belangrijk goed. 70% van het GLB bestaat nog uit directe betalingen. Nederlandse melkveehouders ontvangen ongeveer 350 mln. aan inkomenssteun. Ook voor de toekomst, dus na 2013, hecht het kabinet waarde aan inkomenstoeslagen, maar de Kamer kent de houtskoolschetsen. Wij komen hier later opnieuw over te spreken.

De heer Atsma vraagt of afgelopen maandag is gesproken over minimumprijzen. Er is niet gesproken over een wettelijk verbod om onder de kostprijs te verkopen, maar het thema komt aan de orde in de High Level Expert Group.

Verder vraagt de heer Atsma of er geen parlementair onderzoek naar de zuivelprijzen moet worden gestart. Dat is eigenlijk een vraag aan zijn collega’s. Ik laat het oordeel daarover aan de Kamer. Ik spreek wel de wens uit dat de opwaartse trend van de zuivelprijzen zich voortzet, want er is veel pijn geleden in de melkveehouderijbedrijven. Er is een forse achterstand opgelopen. Laten we hopen dat melkveehouders de komende tijd door het aantrekken van de prijzen zelf weer perspectief gaan zien. Ik zie steeds perspectief voor de melkveehouders, maar het is een zware tijd. Dat geldt overigens ook voor andere delen van de agrarische sector.

Tegen de heer Cramer zeg ik nog eens dat we de analyse wel zorgvuldig moeten maken. De huidige crisis in de zuivelsector, in andere delen van de agrarische sector en in de voedingssectoren, komt niet zozeer door de liberalisering van de wereldmarkt of het beleid, maar vrijwel geheel door het feit dat we nog steeds te maken hebben met een economische en financiële crisis. En wat is een van de effecten van een crisis? Vraaguitval et cetera.

Tegelijkertijd is het zaak om onze positie op de wereldmarkt goed in de gaten te houden. De heer Van der Vlies wees daarop. Europa heeft een sterke zuivelsector. Ik zou het betreuren als Nieuw-Zeeland of de Verenigde Staten zijn positie zou versterken ten koste van Europa, doordat Europa te maken heeft met het quotumstelsel of andere beperkende maatregelen. Europa is een sterk zuivelwerelddeel en daarbinnen is Nederland heel sterk.

De heer Cramer refereert aan het Canadese systeem. Die kant moeten we niet op willen. Canada is een nettozuivelimporteur, plaatst een hekje om het eigen land en krijgt daarvoor ruimte binnen de WTO, maar dat is niet de rol die een wereldspeler moet willen spelen. Canada kan dat, omdat het een netto-importeur is. Europa is netto-exporteur. Als we via een Canadeesachtig stelsel een hekje om Europa zetten en dat naar de lidstaten toerekenen, moeten we in Nederland tegen 50% of 60% van de boeren zeggen: stop maar, we gaan het hier anders doen. Ik wil dat niet. Of een groot deel van hen moet stoppen, of we moeten van iedereen verplicht een keuterboer maken. Ik heb niets tegen keuterboeren, maar dan moeten ze dat wel uit vrije wil zijn.

Er is gesproken over de ggo-maïsvariëteiten. Op de Landbouwraad wordt waarschijnlijk gestemd over de toelating tot de Europese markt van drie ggo-maïsvariëteiten. De heer Waalkens had het over twee variëteiten, maar het zijn er drie. Die betreffen producten. Bij de toelating staat de veiligheid van mens, dier en milieu zonder enige discussie voorop. Het RIVM en het RIKILT hebben kritisch meegekeken met de beoordeling van EFSA en zij zeggen dat de toelating safe is. We hebben hier eerder over gesproken. Ik ken de moeite die de fracties van PvdA en ChristenUnie hiermee hebben, maar toen is een heldere afspraak gemaakt. We hebben gezegd dat we gaan werken aan de nieuwe beoordeling met het onderscheid tussen de toelating van producten en teelten en het ontwikkelen van sociaaleconomische criteria. Daaraan werken we voluit. Het doet mij ook genoegen dat de heer Barroso, die onlangs is herkozen, heeft gezegd dat dit een wenkend toekomstperspectief is.

Collega Cramer en ik hebben eerder gezegd dat op het gebied van nieuwe teelten dit jaar niet zo veel aanvragen meer zijn te verwachten. Minister Cramer had daar zicht op; ik minder, maar ik denk ook dat er dit jaar niet zo gek veel meer komen. Over producten hebben we gezegd dat we de bestendige lijn en positie die we hebben, continueren. Dat betekent dat ik het verstandig acht om hetzelfde te doen als in vorige situaties, namelijk voorstemmen en vóór de stemming aangeven dat we willen dat zo snel mogelijk wordt overgegaan op het nieuwe systeem. Ik denk met de Kamer dat dit het wenkende perspectief is. Resumerend, we houden nu vast aan onze lijn en moeten er tegelijkertijd voor zorgen dat zo snel mogelijk de nieuwe situatie ontstaat, waardoor de eigenkeuzemogelijkheid en de eigen toetsing van teelten door Europese lidstaten kan worden gerealiseerd en waarin de sociaaleconomische aspecten waarover de heer Waalkens terecht sprak, kunnen worden meegewogen.

Ik kom te spreken over de visserij. Bijna alle leden hebben gesproken over de nieuwe controleverordening, die eigenlijk zou moeten samenlopen met de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Ik zou het zomaar met de Kamer eens kunnen zijn. Ik zou willen dat we het in het gemeenschappelijk visserijbeleid erover eens waren dat we in plaats van top-down controleverordeningen meer kunnen toegaan naar eigen verantwoordelijkheid van de sector met een bottom-up controlebenadering. Zo ver zijn we echter niet. Het is onze inzet, maar we moeten dat nog verwerven. Ik ga mij erin mengen. Ik wil niet dat controle en handhaving leiden tot geweldige brijen van bureaucratie en ervaren lastendruk. Ze moeten effectief zijn. Ik zal de verordening ook beoordelen op efficiency en lastendruk. Ik voel dus met de Kamer mee, maar helaas zijn we nog niet zo ver met het nieuwe gemeenschappelijke visserijbeleid dat het ook kan. Er is nog veel te doen.

Mevrouw Jacobi en de heren Van der Vlies en Polderman hebben gesproken over de wolhandkrabvisserij. Ik heb veel begrip voor de buitengewoon moeilijke situatie waarin veel palingvissers zich bevinden. De palingvisserij is dit jaar voor twee maanden gesloten. Ik ben bereid om na 31 oktober met de sector te bezien hoe we volgend jaar verdergaan, ook met het gebruik van een aantal vistuigen. Ik heb eerder aangegeven dat ik bereid ben te bekijken op welke wijze we gebruik kunnen maken van herkenbare vistuigen.

De leden dringen aan op handhaving tegen stroperij, maar als het niet is toegestaan om op paling te vissen en het gebeurt toch, dan is dat ook een vorm van handhaving die gewoon moet plaatsvinden. Dat zijn we toch met elkaar eens? Daarover kan geen misverstand bestaan. We zijn aan het zoeken. We zijn in overleg met de sector. We moeten gedurende deze twee maanden een werkwijze hebben die effectieve handhaving mogelijk maakt voor de mensen die deze uitvoeren. Kortom, de mogelijkheden zijn er. De sector heeft ook perspectieven geboden, maar het moet wel goed handhaafbaar zijn. Na deze periode kijk ik graag met de sector vooruit naar volgend jaar.

Ik zeg daarbij tegen heel de Kamer, maar vooral tegen mevrouw Jacobi, dat ik een brief heb ontvangen uit Friesland. Een groep – ik weet niet hoe groot die is – heeft geschreven dat hij, vooruitlopend op de Visstandbeheercommissies (VBC) en hun effectieve werking, in aanmerking wil komen voor een pilot voor regionaal beheer. Ik heb aangegeven dat ik bereid ben om te bezien of pilots gerealiseerd kunnen worden om op een andere manier, als onderdeel van het totale Aalbeheerplan, via de VBC’s te gaan beheren. Ik krijg de indruk dat men daarop zal ingaan. Ik ga erover in gesprek. Ik wijs er wel op dat het plan dat er dan ligt, moet voldoen aan de criteria voor het Aalbeheerplan.

Mevrouw Jacobi heeft nog gevraagd naar de sportvisserij. De Commissie stelt in de controleverordening voor om ook de sportvisserij te reguleren. Ik vind de controleverordening daarvoor niet de juiste plaats, maar dat moeten we betrekken bij de discussie over het nieuwe visserijbeleid.

Mevrouw Jacobi heeft extra aandacht gevraagd voor de stroperij. Zeker, die geven we voluit. Ik heb dat de vorige keer ook toegezegd. We zetten dat de komende tijd absoluut voort, want mevrouw Jacobi heeft gelijk: palingvissers mogen niet vissen, maar stropers mogen al helemaal nooit vissen. Ten aanzien van beiden moet streng gehandhaafd worden.

Verschillenden van u hebben gevraagd hoe het zit met andere lidstaten. Dit onderwerp komt in de Visserijraad in Luxemburg niet als agendapunt aan de orde. Ik heb mij wel voorgenomen om met Europees commissaris Borg hierover te spreken, want we hebben met elkaar afgesproken dat de maatregelen dit jaar van kracht zouden worden. Of er zou een sluitend Aalbeheerplan zijn of de Commissie zou maatregelen opleggen. Ik wil graag weten hoe het zit met wat ik maar even «gelijke monniken, gelijke kappen» noem, want dat is wat u allen bedoelt.

De heer Van der Vlies heeft gewezen op het belang om aan te geven hoe de € 700 000 wordt verdeeld. Ik heb toegezegd dat ik voor het begrotingsoverleg met een voorstel kom. Ik houd het daar graag bij.

Ik kom bij de overige punten. De heer Waalkens heeft gevraagd naar het beheerscomité en de comitologie. Hoe zijn wij bijvoorbeeld vertegenwoordigd bij het Committee on Welfare? Wij worden in de beheerscomités vertegenwoordigd door experts van LNV. Zij adviseren de Commissie en stemmen volgens de lijnen die ik hier met u allen deel. Het beleidskader waarbinnen zij de afgesproken regels toepassen, wordt in de raad zelf vastgesteld. Wij overleggen hier over elk beleidsvoorstel, voordat er in de raad besluiten vallen. Ik begrijp het punt van de heer Waalkens wel. Ik ben er zelf ook tegenaan gelopen toen ik net minister was. Ik werd toen geconfronteerd met het feit dat we op een aantal beleidsontwikkelingsdossiers in Brussel onvoldoende aan de voorkant hebben gestuurd. Daar hebben we ontstellend veel spijt van, want dat betekent dat je aan het eind nog een klein beetje aan de staart van het proces kunt trekken en nog een beetje kunt bijsturen, maar dat is dan nauwelijks meer de moeite waard. Met andere woorden, we hebben strategisch gezegd: als er nieuwe ontwikkelingen zijn, willen wij in de kop van het proces zitten om het zo te sturen dat het voor heel Europa goed is en voor Nederland zeker niet slecht. Daarop stuur ik ook de mensen van LNV in Brussel aan. Dat lijkt mij een goede handelwijze, want het bevalt me tot nu toe in de besluitvorming zeer.

Mevrouw Snijder heeft gevraagd of ik verheugd kan zijn met het BNC-fiche van de Richtlijn inzake laboratoriumtests. Ja. Met het voorstel zoals het er nu ligt, kunnen private laboratoria en universiteiten officieel fytosanitair laboratoriumonderzoek doen. Dat is wat mevrouw Snijder bedoelt. Het moet natuurlijk onder strikte voorwaarden plaatsvinden, maar dat zal niemand verbazen. Het zal de Kamer ook niet verbazen dat ik positief ben over dit voorstel van de EC, want het lost bij ons een paar taaie probleempjes op. Laten we dus onze zegeningen tellen.

Mevrouw Snijder heeft een vraag gesteld over de rechterlijke uitspraak over de kruisjesproblematiek. De uitspraak is tamelijk vers. Wij moeten die even bestuderen en beoordelen wat die voor ons betekent. Ik zal de Kamer uiterlijk eind volgende week schriftelijk informeren over de manier waarop ik ermee denk om te gaan. We gaan dat handen en voeten geven via de Dienst Regelingen. Ik geef dan ook aan hoe ik van plan ben om de perceelregistratie op te lossen. Dat is een taai probleem.

De voorzitter: Dit was de beantwoording van de minister in eerste termijn. Dan beginnen we nu aan de tweede termijn.

De heer Atsma (CDA): Voorzitter. Ik begin met de toelating van de drie ggo-maïsvariëteiten die worden gepresenteerd in de stukken. De minister doet een praktische en werkbare handreiking door in te stemmen en tegelijkertijd via de stemverklaring een kanttekening te maken. Dat is conform de eerdere afspraken. Ik hoop dat de collega’s zich in deze benadering van de minister kunnen vinden. Het zou mij in elk geval spijten als het opnieuw tot een 75/75-stemming in het parlement komt. Dat zou overigens ook betekenen dat de heer Van Bommel morgen uit Suriname moet terugkomen. Dat gun ik hem en ons niet.

De minister is niet ingegaan op de risico’s en de enorme gevolgen die een importstop van soja heeft voor tal van Nederlandse sectoren, niet in laatste plaats de varkenshouderij, maar ook de levensmiddelensectoren. We hebben van het LEI begrepen dat het gaat om forse bedragen, namelijk om meer dan 200 mln., en om honderden arbeidsplaatsen. Dan gaat het dus alleen over de bijna niet te controleren discussie over de nultolerantie.

Ik kom te spreken over de zuivelproblematiek. Het snel betalen van de toeslagrechten juich ik toe. Het moet alleen wel voor 100% kloppen. De vraag die ons denk ik allemaal op de lippen brandt, is of de Dienst Regelingen in staat is om alles zo snel op orde te krijgen. Wij hebben daar geen goede ervaringen mee. We hopen dat het lukt en dat extra menskracht is ingezet om het op tijd bij de boeren te krijgen. Het is ongewenst dat de boer straks zit te wachten omdat het probleem aan de andere kant ligt.

Wat het gemeenschappelijk landbouwbeleid betreft: de Kamer gaat over haar eigen agenda. Ik heb voldoende steun van de collega’s om op korte termijn aan de slag te gaan met een onderzoek. Wellicht krijgt het dan ook een Europese dimensie.

De NMV (Nederlandse Melkveehouders Vakbond) en anderen hebben terecht artikel 33 van het Europees verdrag bij ons onder de aandacht gebracht. De vraag die terecht niet alleen hier maar ook in de raad door de minister gesteld zou kunnen worden, is wat het betekent dat iedere boer een fatsoenlijk, dat wil zeggen, een duurzaam inkomen uit zijn bedrijfsvoering zou moeten kunnen halen. Voor ons betekent dat in elk geval dat het gemeenschappelijk landbouwbeleid ook na 2013 onverkort moet worden voortgezet.

De heer Waalkens (PvdA): Voorzitter. Laat ik het daar nou hartgrondig mee oneens zijn, maar goed, dat debat is voor een ander moment.

De minister heeft een aantal cijfers genoemd over de ontwikkeling van de melkprijs. Ik kan het niet helemaal volgen, maar zij heeft haar bronnen en ik heb mijn melkrekening. Als we die naast elkaar leggen, klopt het niet helemaal.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Jij zit niet bij Campina?

De heer Waalkens (PvdA): Jazeker, ik zit bij Friesland, bij Campina, overal. Maar goed, ik word door de Koningin betaald, dus dat heb ik nog achter de hand.

Ik sluit mij aan bij de opmerkingen van collega Atsma over de uitbetalingsregeling van de bedrijfstoeslagen. Hoeveel boeren zitten nu in de eerste tranche die uitbetaald kan worden? De minister gebruikt de de-minimisregeling voor de financiering van het eerder uitbetalen van de bedrijfstoeslagen. Ik maak even een ruwe schatting. 40 000 bedrijven krijgen een bedrijfstoeslag. Die zouden dus ook de € 15 000 krijgen. Dat is 60 mln. Die voorfinanciering hoeft toch geen 60 mln. te kosten? We hebben de banken redelijk geholpen. Laat ze ons nu ook even helpen.

Ik maak me toch nog wel wat zorgen over de High Level Expert Group. Bij de vorige technische briefing die we hebben gehad over een high-level group, was mededinging geen onderdeel. Gaat de High Level Expert Group nu wel kijken naar mededinging? Het is een essentieel onderdeel voor het onderzoek waar collega Atsma om vraagt.

Mijn volgende punt is de ggo-toelating. Het maakt geen indruk als je dezelfde stemverklaring aflegt als de vorige keer. Ik ben akkoord met voorstemmen, maar dan wel met een oplopende hoeveelheid decibellen, niet alleen in geluid, maar ook in content, over datgene wat wij graag willen.

De minister heeft de comitologie voor haar ministerie goed geregeld, maar we hebben nog wel een appeltje te schillen over de parlementaire betrokkenheid bij de hele comitologie.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Voorzitter. Ik begin met de controleverordening. Ik geloof de minister als zij zegt dat zij het wel wil, maar dat de sector er nog niet aan toe is. De RAC (regionale adviesraad), waar visserijorganisaties, biologen enzovoorts in zitten, pleit voor eenvoudiger regelgeving, waardoor handhaving eenduidiger en eenvoudiger zou worden. Ik vraag de minister, nog eens heel goed naar de opmerkingen van de RAC te kijken. In mijn beleving is de sector voor dat deel er wel aan toe.

Ik maak een opmerking over de palingvisserij. De minister zegt dat zij bereid is om na 31 oktober verder te kijken. Mij is niet duidelijk waarom pas na 31 oktober, terwijl de IJsselmeer- en de riviervissers erom zitten te springen om op de wolhandkrab te kunnen vissen. Wij hebben daar ook zelf belang bij, omdat de wolhandkrab een soort van plaag is.

Ik wil mijn vreugde uitspreken over het pilotverzoek dat de minister vanuit Friesland heeft gehad. Ik ben blij dat zij daar de deuren voor opent.

Mijn laatste punt is de stroperij. Ik weet niet hoe het in heel Nederland zit, maar ik weet dat bij de politie de neiging bestaat om de stroperijteams terug te trekken, ook omdat de subsidies ervoor stopen. Hoe zit dat precies? De minister zegt dat het goed gaat, maar mijn indruk is dat het niet goed gaat.

De heer Polderman (SP): Voorzitter. Ik dank de minister voor de antwoorden. Dat hoor je beleefdheidshalve te zeggen, maar echt gelukkig ben ik er niet van geworden, met name niet van het positieve beeld dat de minister schetst van de prijsontwikkeling van melk. Zij zegt dat het allemaal in orde komt en dat er dankzij de interventiemaatregelen van de EU een einde is gekomen aan de prijsdaling. Mijn informatie bestrijdt dat. Dat beeld is veel te optimistisch. De heer Waalkens, die boer is, zegt dat hij nog door de Koningin wordt betaald voor zijn werk hier. Ik dacht dat het door de belastingbetaler was, anders moeten we nog maar eens goed naar de begroting van het Koninklijk Huis kijken. Dat geeft echter wel aan dat als je als boer je inkomen puur uit de melkveehouderij haalt, je het echt niet gemakkelijk hebt en dat het beeld dat de minister schept, veel te positief is. Het beeld dat het een schande is dat boeren hun melk weg laten lopen en voedsel verspillen omdat ze subsidies eisen, is totaal verkeerd. Ik neem daar afstand van. Boeren nemen niet voor niets dit soort maatregelen. Ik denk dat geen enkele boer het leuk vindt om zijn eigen product weg te gooien. Ik neem dus afstand van al die huilverhalen. We kunnen er lang en breed over discussiëren, maar ik blijf op mijn standpunt dat het beeld door de minister niet helemaal juist geschetst wordt.

De oplossing om met een overbruggingskrediet te komen, zoals ook mogelijk gemaakt is voor de glastuinbouw, is natuurlijk aardig, maar het risico is dat als men al met zijn vingers tussen de deuren bij de bank heeft gezeten, men ook nog eens een keer bij dit krediet moeten aansluiten. Ik geloof er eerlijk gezegd weinig van dat het daardoor allemaal veel beter wordt.

Ik sluit mij aan bij de oproep van de heer Atsma om een onderzoek naar de prijsvorming in de keten. Het is goed als de Kamer dat oppakt. De heer Atsma krijgt mijn steun daarvoor.

De minister zegt dat zij gaat voorstemmen voor de toelating van ggo-maïs, ondanks de bezwaren van twee coalitiepartijen, maar met het praatje dat zij de vorige keer ook heeft gehouden. Dat is een soort stemverklaring. Ik denk dat dit weinig oplost en te mager is. De heer Cramer is inmiddels vertrokken ...

De heer Waalkens (PvdA): Ik sprak ook namens collega Cramer.

De heer Polderman (SP): Als de collega’s ermee instemmen en we laten het op een stemming aankomen die opnieuw onbeslist is, en de minister zegt vervolgens dat zij zich er niets van aantrekt, omdat het haar bevoegdheid is, krijgen we een herhaling van zetten.

De minister zegt dat zij buitengewoon veel begrip heeft voor de moeilijke situatie waarin de binnenvisserij zit. Daar kopen die mensen niet zo veel voor. De werkelijkheid is dat hun bestaan ze wordt ontnomen door de maatregelen. Waarom kiest zij ervoor om zo vast te houden aan het verbod van het vistuig? Als je deze bedreigde diersoort wilt beschermen, moet je flink zijn en een aanland- en een verkoopverbod instellen. Dat broodje paling gaat gewoon door, omdat door het buitenland nog gevist wordt. De minister zegt: het staat niet op de agenda, dus ik kan niet aan de orde brengen wat andere landen doen. Zij kan het echter wel bij de diverse punten inbrengen. Ik maak mij buitengewoon veel zorgen. Als de minister afwacht terwijl de sector aan de kant wordt gezet, is het over een jaar te laat om verder te kijken. Dan is er waarschijnlijk geen sector meer over. Ik vind dat teleurstellend.

De heer Van der Vlies (SGP): Voorzitter. Ik dank de minister voor haar beantwoording. Ook mijn fractie heeft diepe zorgen over de zuivelsector en de melkveehouderij. We begrijpen dat hier en daar het water tot aan de lippen is gestegen en misschien zelfs eroverheen gestroomd is. We hebben al, bij herhaling, over allerlei maatregelen gesproken. Enkele daarvan zijn afgewezen, met grote stelligheid. Dat is dan een politiek feit dat je moet aanvaarden. Andere maatregelen zijn in gang gezet: interventie, overbruggingsgarantieregeling, toeslagen die versneld uitbetaald gaan worden. Alles wat denkbaar en mogelijk is, moet ingezet worden om door deze misère te geraken. De High Level Expert Group kan daaraan richting geven. Ik ben erg benieuwd hoe dat allemaal gaat. Voor het moment moeten we dat afwachten.

Ik ben het met collega Polderman eens. Het verbod op palingvangst is uitgevaardigd. Daar is veel over te doen geweest. Goed, de feiten liggen zo. Dan moet je eigenlijk ruimhartig zijn in het aanbieden van mogelijkheden waarmee de sector door het inkomensloze tijdperk kan komen. De minister noemt: herkenbare vistuigen en een combinatie van haar handreiking en de handhaving. Dat is precies wat de sector ook wil. Die ziet de sportvisserij met de terugzetverplichting. Daar is controle op, daar zit een stukje vertrouwen bij. Geef deze sector met dat aangepaste vistuig dat vertrouwen. Ik begrijp dat daar afspraken over te maken zijn. Ik doe dus nog een poging om dat laatste duwtje te geven.

Ik heb nog geen antwoord gekregen op mijn vraag over de groene diensten. Ik krijg een bestendig signaal dat het Netwerk Groene Bureaus voor de binnenvissers afhoudt. Ik begrijp dat niet tegen het licht van hun deskundigheid op het water, hun bekendheid met bepaalde stroomgebieden en de ecologie aldaar, en het feit dat ze er nu tijd voor hebben. Het kan helpen.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD): Voorzitter. Als het waar is wat de minister suggereert, namelijk dat de prijs weer boven de € 0,30 uitstijgt, gaat morgen op alle zuivelboerderijen de vlag uit. Als ik mijn getallen optel, kom ik daar echt niet aan. Ik sluit mij wat dat betreft aan bij de heer Waalkens. Ik leg niet het lijstje ernaast, maar ik weet zeker dat het daar niet boven komt. Ik denk dat de minister een nieuwe berekening moet maken. Mijn inschatting is dat er ergens drieënhalve cent extra tussenzit.

De minister zei dat we moeten oppassen dat we niet het gelijke speelveld verspelen in relatie met de zachte landing. Ik ben wel bang dat het gelijke speelveld verdwijnt. De minister zei tussendoor dat Polen iets had gezegd over staatssteun. Daar ben ik door getriggerd. Wat bedoelt Polen daarmee? Als het gaat om crisismaatregelen et cetera, kan het natuurlijk zo zijn dat de lidstaten straks ook op andere onderdelen verschrikkelijk uit de pas gaan lopen.

De heer Atsma vraagt om een onderzoek, maar de minister zei in eerste termijn dat er een groep is die kijkt naar de marges. We moeten geen dubbel werk doen. Er hoeft dan ook geen parlementair onderzoek te komen. Ik wil dat de minister het oppakt en in relatie met de High Level Export Group beziet wat we kunnen betekenen. Dat lijkt me ideaal voor die groep, die ook een beetje onder haar supervisie aan de slag is.

De basisvoorwaarden van het Verdrag van Lissabon hebben we allemaal onderschreven. Ik ben dan ook benieuwd wat exact in artikel 33 staat. Ik sluit mij aan bij de vraag van de heer Atsma.

Mijn laatste punt betreft de uitspraak over de kruisjesproblematiek van het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Natuurlijk gun ik het de minister om daar volgende week bij brief op terug te komen, maar ik ga ervan uit dat als het college constateert dat de kwalificatie «kennelijke fout» ruimer moet worden uitgelegd – dan hebben we het toch over eventueel een kruisje missen en daardoor een deel van de toeslagrechten niet benutten – de minister die route volgt. Ik kan mij niet voorstellen dat daar geen actie op wordt ondernomen.

Minister Verburg: Voorzitter. Ik dank de leden voor hun inbreng in tweede termijn.

De heer Atsma heeft een opmerking gemaakt over ggo’s en het alarmerende onderzoek van het LEI. Ik denk dat het inderdaad substantieel is. Ik heb er tijdens een vorig algemeen overleg in de voorbereiding op een Europese Landbouwraad op gewezen dat het wel zaak is dat we in Europa en in Nederland onze positie, ook onze economische positie, ten aanzien van ggo’s goed in de gaten houden. Ik heb toen opgemerkt dat een aantal organisaties en bedrijven de alarmklok zou gaan luiden, omdat de veevoerprijzen in Nederland, vanwege de aarzelingen over het toelaten van producten en teelten, dit najaar stevig gaan stijgen. Die trend is al zichtbaar. Dat betekent een extra kostenpost voor boerenbedrijven die het al heel moeilijk hebben. Ik kan het dus alleen maar bevestigen. Het is goed dat we daar nadrukkelijk bij stilstaan.

Over de uitbetaling van de bedrijfstoeslagen hebben de heren Atsma en Waalkens een opmerking gemaakt. We zijn voluit bezig om dat voor te bereiden. De uitbetaling kan pas plaatsvinden nadat de controles zijn afgerond. Ik wijs erop dat Nederland de enige lidstaat is die 100% in een keer gaat uitbetalen. Ik heb me verbaasd over het feit dat geen enkele andere lidstaat van dit voorbeeld gebruikmaakt, want als het in Nederland kan, kan het ook in andere lidstaten. Wij benutten voor die overbrugging de de-minimisregeling, waarvan de heer Waalkens een rekensommetje heeft gemaakt. Het lijkt op zichzelf heel veel geld, maar we gaan de rest van de de-minimisregeling niet naar de banken brengen. De rijksoverheid moet de financiering op tafel leggen voor de de-minimisregeling. Europa staat het toe, maar het geld moet er wel eerst zijn, anders kunnen we het ook niet uitgeven. We gaan bezien hoe we het intelligent kunnen inzetten. Ik vind dat we een intelligente vorm hebben gevonden. We gaan ons uiterste best doen om boerengezinnen ten spoedigste hun bedrijfstoeslagen te laten krijgen.

De heer Waalkens (PvdA): Hoeveel kost die voorfinanciering?

Minister Verburg: Daar is een rekensom voor. Dat heeft te maken met de rentebetaling van de bevoorschotting van 30%. Dat is, uit mijn hoofd, rond de 10 mln.

De heer Waalkens (PvdA): Daarvoor is dus ruimte in uw begroting?

Minister Verburg: Ik ben bereid om dat voor te financieren.

De heer Waalkens (PvdA): Dat bent u kwijt.

Minister Verburg: Ik boek dat als een bijdrage aan de de-minimisregeling. Ik zoek daar ruimte voor in mijn begroting. Ik zit er met 10 mln. denk ik naast. Ik neem even het bedrag terug, maar ik ben bereid om het voor te financieren. Zelfs journalisten kennen de deleteknop. Ik delete het even.

De heer Waalkens (PvdA): U moet wel een beetje voorzichtig met voorbeelden zijn.

Minister Verburg: Zeker. Ik heb geen zicht op wat het kost. Wij hebben daar rekensommen voor, maar ik heb die nu even niet paraat.

De heer Atsma (CDA): Collega Snijder stelde voor dat de minister ons rond 16 oktober informeert hoe de vork in de steel zit.

Minister Verburg: De leden hebben de informatie al gekregen. Zij kunnen die zelf opzoeken. Ik heb die nu even niet paraat. Ik heb echter precies uitgelegd hoe het zit.

De heer Waalkens heeft gevraagd of de High Level Expert Group ook gaat kijken naar de mededinging. Inderdaad staat in het mandaat: onderzoek naar onder andere versterking van de onderhandelingskracht van de producenten.

De heer Waalkens heeft aangegeven wat zijn wens zou zijn ten aanzien van de maïs-ggo’s. Ik ben het met hem eens. Als we alleen zouden herhalen wat we de vorige hebben gezegd in de stemverklaring, dan zegt de Europese Commissie wellicht «oké, dat liedje kennen we al» enzovoorts. Ik zal mij toespitsen op de urgentie om ten spoedigste drie elementen te realiseren: de technische regeling voor de nultolerantie – die is geweldig belangrijk – het onderscheid tussen teelt en producten en de sociaaleconomische elementen. Die elementen zal ik in mijn stemverklaring laten doorklinken.

De heer Waalkens heeft een opmerking gemaakt over de comitologie. Laten we dat een andere keer op de agenda zetten. Ik snap zijn punt niet helemaal. Ik heb aangegeven hoe wij het organiseren. Ik meen dat het voor heel Nederland zou moeten gelden dat we in dat soort comités in de kopgroep zouden moeten zitten en in de kop zouden moeten willen sturen.

De heer Polderman en mevrouw Snijder hebben gesproken over het beeld dat ik heb geschetst. Ik zeg het nog maar één keer: feiten zijn feiten. Ik zeg tegen hen: zoekt u ze na. Misschien bevalt het beeld u niet, omdat u uit de praktijk hoort dat het nog niet goed is, maar feiten zijn feiten. Het is goed om vast te stellen dat het gelukkig weer wat beter gaat in de sector. Op dit moment gaat het er in heel veel melkveehouderijen nog beroerd aan toe, want de rekeningen zijn opgelopen en de zorgen groter geworden. We gaan echter de goede kant op. Ik vind dat we ook dat soort dingen tegen elkaar moeten zeggen.

De heer Polderman zegt dat de boeren niet zo veel opschieten met het overbruggingskrediet. Ik geloof dat hij zelf een van de degenen is geweest die in het debat over de pachtprijzen heeft gezegd dat hij het goed vindt als de minister de inzet van de mogelijkheden verbreedt van alleen glastuinbouw naar de pacht. Iedere avond kent zijn eigen appreciatie, maar de heer Polderman zou toch ook bezwaar maken als ik dat weer zou intrekken.

Mevrouw Jacobi heeft gesproken over de vereenvoudiging van de controleverordening. Ik snap haar punt. De RAC vraagt of het niet eenvoudiger kan, omdat zij daar helemaal aan toe is. Ik zeg de Kamer toe dat ik ga pleiten voor een eenvoudiger vorm en een effectieve vormgeving en dat we voluit inzetten op het nieuwe gemeenschappelijk visserijbeleid. De RAC’s moeten daarin een belangrijke rol spelen. Daar moet het decentrale beheer veel meer plaatsvinden. Waar ze werken, functioneren ze vaak goed.

Mevrouw Jacobi en de heren Polderman en Van der Vlies hebben opmerkingen gemaakt over het aalbeheer en het gesprek met de vissers. Ik maak een knip. Ik dacht dat ik dat in eerste termijn ook gedaan had, maar ik doe het nog een keer duidelijk, omdat ik het belangrijk vind. We hebben met elkaar, hoe moeilijk dat ook was, het besluit voor een verbod voor twee maanden moeten nemen. Ik knip het in twee delen. Ik ben in overleg met de sector over het gebruik van herkenbaar vistuig, waarmee op de wolhandkrab kan worden gevist. Ik heb dat ook de vorige keer gezegd. Dit moet zodanig gebeuren dat het te handhaven is. Laten we dat hier tegen elkaar zeggen. Ik zeg de Kamer toe dat we na 31 oktober naar volgend jaar gaan kijken. Misschien zijn er dan meer mogelijkheden. Nu moeten we roeien met de riemen die we hebben. Ik wil het mogelijk maken op voorwaarde dat het ook handhaafbaar is. Tegen mevrouw Jacobi zeg ik dat we dan ook gaan werken aan een constructief overleg, want ik geloof echt, in alle eerlijkheid, dat dit de beste manier van samenwerking is. Ik ben dat zeer met haar eens.

Ten aanzien van de stroperijteams heb ik begrepen dat er provinciaal bewegingen zijn om de inbreng terug te trekken. Ik ben daarover in overleg met provincies, want juist in deze fase moet dat eigenlijk niet kunnen en moeten provincies die opkomen voor hun eigen regionale vissers, dat nu niet willen. We zijn er dus mee bezig.

Ik ben de heer Van der Vlies nog een antwoord schuldig op zijn vraag over de groene bureaus. Die kunnen inderdaad de visserijsector inschakelen. Normaal is dat natuurlijk hun eigen keuze en beslissing, maar ik ga dit onder hun aandacht brengen. Ik ga het punt dat hier vanavond ter sprake is gebracht, onder de aandacht brengen van het Netwerk Groene Bureaus. Ik zal ze vragen om nu eens goed om zich heen te kijken en of ze geen gebruik kunnen maken van zoveel deskundigheid.

Mevrouw Snijder vraagt of we een verbinding kunnen maken tussen de groep die aan de slag is met de margeverdeling in de keten, Europa en tegelijkertijd het voornemen van de heer Atsma. Over dat laatste ga ik niet, maar ik zoek wel naar een verbinding met de Europese expertgroep. Die verbinding gaan we leggen.

Ik heb gezegd dat ik volgende week kom met een brief over de kruisjesproblematiek. Als ik zou zeggen dat ik er iets aan ga doen, dan wil de Kamer gelijk weten hoe ik dat ga doen. Volgende week krijgt de Kamer een brief. We gaan ermee aan de slag.

Het laatste punt is artikel 33 van de heer Atsma. Dat is een belangrijk punt. Het staat ook nog in het verdrag van Lissabon. Daarom pleit de regering voor een sterk gemeenschappelijk landbouwbeleid na 2013, waarbij sprake is van een heroriëntatie naar het versterken van het concurrerend vermogen, innovatie, duurzaamheid en meer betalen voor het verlenen van maatschappelijk gewaardeerde diensten.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD): De minister zegt dat de groep aan de slag is om onder auspiciën van de minister te kijken naar de marges in de zuivelsector. De minister wil ook een verbinding leggen met de High Level Expert Group. Het is mij niet duidelijk wat de heer Atsma nog wil met zijn parlementaire onderzoek.

De heer Atsma (CDA): Wij hebben voldoende steun. De heer Polderman heeft aangegeven dat hij het initiatief steunt, evenals de heren Cramer en Waalkens. Kortom, er is brede steun. Wij zullen een voorstel aan u voorleggen en hopen dat u zich daarin kunt vinden.

De heer Waalkens (PvdA): Ik stel voor dat we dit in de procedurevergadering regelen.

De voorzitter: In de procedurevergadering kunt u dit allemaal aan de orde stellen.

Ik dank een ieder voor de aanwezigheid en sluit de vergadering.

Toezeggingen

De minister zal de Kamer eind volgende week informeren over de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven over de zogenaamde kruisjesproblematiek en de wijze waarop de minister deze interpreteert. In deze brief zal de minister ook ingaan op de perceelsregistratie.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), ondervoorzitter, Schreijer-Pierik (CDA), Atsma (CDA), voorzitter, Poppe (SP), Waalkens (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Jager (CDA), Ormel (CDA), Koopmans (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Samsom (PvdA), Van Dijken (PvdA), Neppérus (VVD), Jansen (SP), Jacobi (PvdA), Cramer (ChristenUnie), Koppejan (CDA), Graus (PVV), Zijlstra (VVD), Thieme (PvdD), Dibi (GroenLinks), Polderman (SP), Elias (VVD) en Linhard (PvdA).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Mastwijk (CDA), Ten Hoopen (CDA), Luijben (SP), Tang (PvdA), Boekestijn (VVD), Bilder (CDA), Biskop (CDA), Pieper (CDA), Koşer Kaya (D66), Van Leeuwen (SP), Eijsink (PvdA), Depla (PvdA), Kant (SP), Blom (PvdA), Ortega-Martijn (ChristenUnie), Van Heugten (CDA), Brinkman (PVV), Ten Broeke (VVD), Ouwehand (PvdD), Vendrik (GroenLinks), Lempens (SP), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD) en Van Dam (PvdA).