Kamerstuk 21501-32-1192

Verslag van een algemeen overleg

Landbouw- en Visserijraad


Nr. 1192 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 15 juli 2019

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de vaste commissie voor Europese Zaken hebben op 12 juni 2019 overleg gevoerd met mevrouw Schouten, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, over:

  • de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 6 juni 2019 inzake geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 18 juni 2019 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1182);

  • de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 21 mei 2019 inzake concept Houtskoolschets-SWOT voor het Nationaal Strategisch GLB-Plan 2021–2027 (Kamerstuk 28 625, nr. 265).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Kuiken

De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, Veldman

De griffier van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Haveman-Schüssel

Voorzitter: Graus

Griffier: Goorden

Aanwezig zijn zes leden der Kamer, te weten: Futselaar, Graus, De Groot, Lodders, Ouwehand en Weverling,

en mevrouw Schouten, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Aanvang 10.02 uur.

De voorzitter:

Ik heet de zware Kamerdelegatie welkom bij dit algemeen overleg Landbouw- en Visserijraad maar niet dan nadat ik de mensen op de tribune en ook de mensen thuis die luisteren via het digitale kanaal welkom heb geheten. Ook welkom aan de Minister en haar collega's. Van harte welkom allemaal. Dank dat u gekomen bent. Ik stel een spreektijd van vijf minuten voor, want we weten niet wie er dadelijk allemaal nog aanschuiven. Ik zal er in dit geval coulant mee omgaan. Verder stel ik twee interrupties per fractie voor. Ik geef het woord aan de eerste spreker, de heer De Groot van D66.

De heer De Groot (D66):

Dank u wel, voorzitter. De opkomst zegt niets over het belang van wat er te bespreken valt. Ik heb maar liefst zes onderwerpen. Het eerste gaat over paarden. D66 wil transport van dieren beperken. Nu bereiken ons berichten over transport van paarden uit Zuid-Amerika die dan in Europa, ook in Nederland, worden geslacht. Het zijn verschrikkelijke beelden. Het is volstrekt onnodig om op die manier met dieren om te gaan. Is de Minister bereid om dit in Europa aan de orde te stellen met het oog op een importstop? Soms moet je namelijk gewoon een paardenmiddel inzetten als dat nodig is.

Ik kom op mijn tweede onderwerp: de bijen. D66 wil een voedselproductie zonder bijensterfte. Er is een motie aangenomen van de Partij voor de Dieren die verzoekt om de inwerkingtreding van het gehele richtsnoer zoals dat er nu ligt. Het is toch al een keer toegepast? Het heeft ertoe geleid dat drie neonicotinoïden zijn verboden. Is het al toepassingsklaar, is mijn vraag. Dan zou je het in zijn geheel kunnen invoeren. Wat moet er nog gebeuren? In het feitenrelaas lezen we ook over de betrokkenheid van de industrie bij de opstelling van statistische methodes: Beehave. Dat lijkt mij toch iets wat je moet vermijden. Is de Minister bereid maatregelen te treffen zodat elke schijn van betrokkenheid van de industrie bij de uitwerking van het bijenrichtsnoer wordt vermeden?

Voorzitter,...

De voorzitter:

Er is een interruptie van mevrouw Ouwehand van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Fijn dat de heer De Groot vraagt naar de aangenomen motie over de Bee Guidance. Ik vroeg afgelopen donderdag aan de Minister om te onderbouwen waarom instemmen met het voorstel dat er nu ligt beter zou zijn voor bijen en hommels dan niet-instemmen. Ik ben benieuwd naar die onderbouwing. De Minister antwoordde zoiets als «maar er zit acute toxiciteit in». Dat was met het oude model ook al het geval. Is de heer De Groot met mij van mening dat we scherp moeten krijgen wat er nu precies voorligt om goed te kunnen afwegen of dit een verstandige strategie is die de Minister aan de Kamer heeft gemeld?

De heer De Groot (D66):

Dat is exact de achtergrond van mijn vraag. Daarover zou ik ook graag duidelijkheid willen hebben. Als het leidt tot uitstel... Wat we doen moet in het belang van de bescherming van de bij zijn. Daar wil ik de Minister op bevragen. Wat is nu de beste actie, ook in het licht van de motie? Ik kan me voorstellen dat de Minister gewoon doet wat verstandig is. De Kameruitspraak is duidelijk in dat opzicht. Bovendien is het richtsnoer al een keer toegepast. Ik vroeg me gewoon af hoe dat dan zit.

De voorzitter:

Meneer De Groot vervolgt zijn betoog. Ik heb trouwens nog een mededeling van huishoudelijke aard: het CDA heeft zich afgemeld wegens andere verplichtingen. Dat moet ik even netjes melden. Meneer De Groot, u vervolgt uw betoog.

De heer De Groot (D66):

Het derde onderwerp is de visserij. D66 wil visserij in evenwicht met de natuur. Mij valt iets op als je kijkt naar oude beelden of oude filmpjes van vissers. Ik was laatst in het Wadden Center bij Kornwerderzand, waar van die filmpjes te zien zijn. Dan zie je dat vissers altijd van die heel grote vissen binnenhalen. Met die Maximum Sustainable Yield heb je op een gegeven moment een bepaalde omvang van de vissen. Die wordt ook niet groter. Dat gebeurt pas als je een heel lange vispauze invoert. Kan de Minister daar eens op ingaan? Ik zie de Minister nadenkend kijken. Ik wilde dit toch eens kwijt. Waren de vissen vroeger groter, en de zomers mooier, hoor ik van mijn buurman? Als je steeds het maximale eruit haalt, worden de vissen weliswaar volwassen maar wellicht niet oud. Dat is de achtergrond van deze vraag.

Waarom is er geen automatische reductie op het moment dat de MSY niet is bereikt? De Minister wil dat van geval tot geval bekijken. Waarom maak je het niet makkelijker? Dat is ook weer beter voor het evenwicht in de natuur.

Het vierde onderwerp: het eiwitplan. Er is een motie-De Groot aangenomen over verbreding van het eiwitplan naar bronnen. De Minister vermeldt wel dat er ook wordt gekeken naar bijvoorbeeld insecten, maar het gaat ook om reststromen, juist om te voorkomen dat we in Europa weer allerlei granen gaan telen voor veevoer. Voor de aarde maakt het dan niet zo veel uit. Is de Minister zich bewust van het onderscheid tussen het Europese aanbouwen van eiwitten ten behoeve van veevoer en reststromen en allerlei eiwitten beschikbaar maken die wij niet kunnen of willen eten? Dan zijn we pas echt met een transitie bezig.

Ook in dat verband onderwerp vijf. De Minister roemt de Nederlandse landbouw – die staat goed aangeschreven, lees ik – en ook de Nederlandse efficiency. Maar dat is nou juist de efficiency waarvan we met elkaar hebben gezegd dat die ten einde is.

Ik rond af, voorzitter.

De voorzitter:

U heeft nog één minuut, meneer De Groot.

De heer De Groot (D66):

De SWOT. Ik wil iedereen aanraden om pagina 48 en 49 te lezen. We hebben te maken met vermesting, verdroging, versnippering en vervuiling als gevolg van gewasbescherming. We kunnen er ook niet meer omheen dat dit komt door de schaalvergroting, intensivering, en dat dit een bedreiging vormt voor de biodiversiteit. Het wordt eenduidig gerelateerd aan onze landbouw. Het is goed dat dit een keer is vastgesteld. Dat geeft maar aan welke enorme opgave wij als Nederland hebben met elkaar om de Nederlandse landbouw weer op het goede pad te helpen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer De Groot. Er is een interruptie van mevrouw Ouwehand van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

We hadden onlangs een plenair dertigledendebat over de import van vlees uit Brazilië. Ik heb daar gevraagd naar de gevolgen, mocht de op handen zijnde handelsdeal tussen Europa en de Mercosur-landen doorgaan. De heer De Groot kon helaas niet bij dat debat aanwezig zijn, dus vraag ik hem nu hoe zijn fractie deze deal ziet. Iedereen, inclusief de grote boerenorganisaties, waarschuwt voor de import van producten die ver beneden Europese normen zijn geproduceerd. Dat geldt voor kip, vlees en ook suiker. Daarin zijn allerlei gifstoffen toegestaan die je in Europa niet mag gebruiken. Ik vroeg me af hoe de fractie van D66 dat ziet in het licht van de duurzaamheidsambities van dit kabinet en de kringloopvisie van de Minister die D66 steunt. Gaat dit nog wel werken als die deal erdoor komt?

De heer De Groot (D66):

D66 is een partij die voor vrijhandel is, maar wel een vrijhandel die goed voor de aarde is. Het kan niet zo zijn dat je hier in Europa, in Nederland een transitie ingaat met de landbouw en dat die wordt ondergraven door import van buiten. Dat is ook de reden dat wij u hebben gesteund toen het ging over de import van kippenvlees uit Oekraïne. Dat kan natuurlijk nooit de bedoeling zijn. D66 volgt niet de methode om tegen handelsverdragen te zijn. Wij willen juist internationaal afspraken maken in standard setting bodies. Dat zijn organisaties waarin je met elkaar normen afspreekt over dierenwelzijn, milieu en klimaat. Daar dient de handel dan aan te voldoen. D66 is er erg kien op om dat soort afspraken te maken, juist om een duurzame vrijhandel te bevorderen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer De Groot. Mevrouw Ouwehand, dit is het eerste deel van uw tweede interruptie.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ja, dank u wel, voorzitter. Ik ken de positie van D66. Dit heb ik vaker gehoord. Nou wil het geval dat D66 het verdrag met Canada, CETA, als voorbeeld opvoert omdat daarin goede afspraken zouden zijn gemaakt over duurzaamheid. Weet de D66-fractie dat er zelfs in dat CETA-verdrag een loophole is, omdat in Canada neonicotinoïden wel mogen worden gebruikt en Canada een aanvraag kan doen, en dat ook heeft gedaan, voor een zogenaamde invoertolerantie? Dat betekent gewoon dat Canadese boeren mogen werken met giftige stoffen waar we hier vanaf willen – D66 wil dat ook – en dat dat handelsverdrag, dat wordt geprezen als hét voorbeeld van hoe je dat duurzaam zou moeten doen, nog steeds de ruimte laat voor import van in Canada geteelde gewassen...

De voorzitter:

En nu trechteren naar uw vraag, alstublieft.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

... waarbij neonicotinoïden zijn gebruikt. Als dat bij CETA al aan de hand is, hoe ziet D66 dan voor zich dat we dat met Mercosur-landen gaan oplossen?

De heer De Groot (D66):

Mevrouw Ouwehand gebruikt nu een voorbeeld van iets in dat CETA-verdrag wat niet oké is – dat moet je repareren of bilateraal oplossen – als argument om zo'n verdrag of de hele vrijhandel te ondergraven. Daar kijkt D66 anders tegenaan.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter.

De voorzitter:

U mag uw laatste interruptie gebruiken, mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dan de laatste interruptie. Ik zeg het omdat een andere partij in deze coalitie nadrukkelijk inzet – die stelt daar ook Kamervragen over – op de koers dat je, als je het handelsverdrag eenmaal hebt gesloten, in Europa neonicotinoïden niet kunt gaan verbieden, want «in Canada mogen ze het ook gebruiken en die spullen mogen gewoon worden ingevoerd». Dat lijkt mij een tikkie problematisch als je samen wel zegt dat er kringlooplandbouw moet komen. Ik hoor de Minister zeggen dat er een radicale verandering moet komen in het gewasbeschermingsmiddelenbeleid. Mij lijkt het verstandig om geen handelsdeals te sluiten waar die loopholes gewoon in zitten. Fijn dat D66 ons heeft gesteund bij het proberen te stoppen van de invoer uit Oekraïne, maar het is klein bier vergeleken met wat er straks vanuit Brazilië allemaal op de Europese markt komt. Dat is niet in het belang van de boeren en niet in het belang van de duurzaamheidsambities. Ik begrijp gewoon niet dat D66 niet zegt: prioriteiten even anders, eerst zorgen dat de duurzaamheid op orde komt en dan kijken of verantwoord handelen bevorderd kan worden. Gehandeld wordt er toch wel.

De heer De Groot (D66):

De bel gaat.

De voorzitter:

Ja, we wachten inderdaad even totdat de bel gestopt is. Meneer De Groot, de bel is gestopt. Nu het antwoord aan mevrouw Ouwehand, alstublieft.

De heer De Groot (D66):

D66 is niet de partij die iets tegenhoudt omdat een onderdeel niet deugt. D66 is een partij die dan juist gaat kijken hoe je wel tot duurzame handel kunt komen om op die manier het ook voor die landen aantrekkelijk te maken om maatregelen te nemen zoals we die in Nederland en in Europa nemen. Als je dat niet doet, laat je die landen gewoon doorgaan en daar schiet de aarde ook niks mee op. Om in de hele wereld stappen te zetten naar een duurzamere landbouw moet je juist via handelsverdragen afspraken maken over dierenwelzijn en minder gewasbeschermingsmiddelen.

De voorzitter:

Dan gaan we nu naar de inbreng van de heer Futselaar van de Socialistische Partij luisteren.

De heer Futselaar (SP):

Dank u, voorzitter. Ter informatie: op dit moment is er ook een debat gaande over de slotwet van EZ. Ik weet dat in ieder geval mijn linkse collega's van GroenLinks en de PvdA daarbij aanwezig zijn. Ik kan mij voorstellen dat dit ook voor het CDA geldt. Het gegeven van de dubbele portefeuilles verklaart de beperkte opkomst hier.

De voorzitter:

Het CDA had zich netjes afgemeld. Ik heb dat ook bericht. Bij dezen zijn ook de andere partijen verontschuldigd wegens andere verplichtingen. U bent een heel sociaal mens, meneer Futselaar, dat u het voor ze opneemt. Nu graag uw inbreng.

De heer Futselaar (SP):

Een paar korte punten voordat ik inga op de houtskoolschets. In de eerste plaats de GLB-onderhandelingen. Het is voor ons toch wat lastig om te zien hoe de discussie in Europa precies verloopt. Wij vroegen ons af of wij een overzicht zouden kunnen krijgen van de meest recente aangepaste voorstelverordeningen en hoe die afwijken van het Nederlandse fiche of het Nederlandse standpunt. Als dat niet kan, zouden we in ieder geval een soort herzien fiche willen, zo van «waar staan we nu?» et cetera. Ik begrijp dat de Minister waarschijnlijk gaat zeggen dat Nederland hetzelfde vindt als aan het begin van het proces, maar het is voor ons wel heel erg lastig om grip te krijgen op de vraag waar we nu staan in Europa.

Over de eiwittransitie heeft mijn collega al iets gezegd. Het is nu heel erg gericht op minder soja uit Zuid-Amerika en meer uit Europa zelf. Van dat minder soja uit Zuid-Amerika ben ik een groot voorstander; minder plantaardige eiwitten importeren. Maar de winst is wel beperkt als we die vervolgens zelf gaan verbouwen voor veevoer en er verder niets verandert. Is de Minister bereid om zich in dat kader ook in te zetten voor een transitie binnen Europa, om het zo te zeggen, en niet alleen voor een handelstransitie of een transporttransitie, wat het dan eigenlijk is?

Het derde korte punt is de Afrikaanse varkenspest. Onze ogen zijn heel lang gericht geweest op Hongarije, dan Duitsland en dan België en onze grenzen, maar we zien nu dat aan de andere kant van de wereld, in Azië, het echt helemaal los gaat, in de slechtste zin van het woord. Wat heeft dit nou voor consequenties voor handelsbeleid met die landen, reisadvies voor die landen? Hoe bereiden we ons voor op een eventuele besmetting vanuit die hoek? Het gaat om nogal grote hoeveelheden en dat is gewoon een risico.

Dank voor het doorsturen van wat ik, geloof ik, «een conceptversie van een houtskoolschets van een SWOT-analyse» moet noemen. Wij dekken ons in, zou ik bijna zeggen. Het is best een lezenswaardig document, waar echt een aantal waarheden in staan. Ik mis zelf ook wat dingen. Ik had zelf in een SWOT-analyse van de Nederlandse landbouw bijvoorbeeld de afhankelijkheid van plantaardige eiwitten uit Zuid-Amerika en afzetmarkten voor mest binnen Europa genoemd. Dat zijn allebei potentiële problemen, denk ik, zeker die afzetmarkten die aan het verdwijnen zijn. Maar verder staan er best wel wat dingen in.

Ik wil twee passages die mij bijzonder getroffen hebben, graag aanhalen. De eerste is als volgt. «De focus op intensivering en schaalvergroting in de landbouw is lang dominant geweest in de instituties om de landbouwsector in ons land heen, zoals overheden, beroepsopleidingen en belangenorganisaties. Dit brengt het gevaar met zich dat nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden voor bedrijven of de sector onvoldoende onderkend worden en dat eenieder te veel blijft hangen in wat er altijd al werd gedaan.» Ik wil de Minister vragen of zij deze twee zinnen in marmer wil beitelen en aan de ingang van het Ministerie van LNV wil ophangen, of anders misschien in een algemene mail naar alle ambtenaren wil sturen.

De tweede passage die mij toch wel heel erg aansprak, is: «Daarnaast is de stikstofdepositie vanuit de veehouderij in ons land nog veel te hoog om de natuurdoelstellingen in met name Natura 2000-gebieden te halen. Ook zijn hiervoor de afgelopen jaren te veel beleidsinspanningen gepleegd, maar die hebben nog geen of onvoldoende effect gehad. De doelen van de Kaderrichtlijn Water komen niet dichterbij, de concentratie van gewasbeschermingsmiddelen in het oppervlaktewater in ons land is nog steeds te hoog en de Kaderrichtlijn Waternormen voor grond- en oppervlaktewater worden in veel gevallen nog steeds overschreden.» Nu kan ik daarbij nog het hele stuk over biodiversiteit voegen waar de heer De Groot ook al over heeft gesproken.

Voorzitter. Het is een houtskoolschets van een SWOT-analyse of een concept daarvan, maar het leest bijna als een schoolrapport. En dan is het wel een rapport met best wel wat onvoldoendes, vooral als het gaat om het groene.

De voorzitter:

U heeft nog één minuut, meneer Futselaar.

De heer Futselaar (SP):

Ik ben ook bijna klaar, voorzitter. Ik zou bijna vragen aan de Minister of zij niet ook best is geschrokken van het rapport. Meer inzake het proces is mij nog niet helemaal duidelijk hoe wij van deze houtskoolschets naar een nationaal strategisch plan komen. Ik zie allemaal punten aangehaald worden die voortkomen uit de punten van de Commissie, maar op een gegeven moment zul je toch moeten zeggen: wij vinden – ik noem maar wat – meer innovatie toegankelijk maken voor het mkb wel of niet belangrijker dan schoner water. Hoe wordt die afweging gemaakt? Wanneer gaat dat gebeuren? Daar zou ik graag een reactie op willen.

Voorzitter. Dank u wel.

De voorzitter:

Bedankt voor uw inbreng. Mevrouw Ouwehand van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Ik begin met de meest genegeerde dieren in de voedselketen: de vissen. Op de agenda staat een stemming over de herziening van de visserijsubsidies. Mede namens mijn collega Van Kooten heb ik daarover wat vragen aan de Minister. Wij lezen dat zij tevreden is over het voorstel om CO2-emissiereductie te koppelen aan het vernieuwen van de motor, het zogenaamde emissievrij vissen. Maar erkent zij dat met een lagere investering daardoor langer gevist kan worden en dat het risico op overbevissing kan toenemen? Erkent zij ook dat Zweden zich om die reden zal onthouden van stemming? Er zijn namelijk internationale afspraken om de subsidies te stoppen die bijdragen aan overbevissing. Erkent de Minister dat?

Voorzitter. Ik kom op de eiwitstrategie en de Mercosur-deal. Laat ik beginnen met goed nieuws. Ik las in, ik meen, Boerderij dat de markt voor plantaardige vleesvervangers wel met 1.000% gaat groeien de komende tijd. Dat is niet een tikfout; er had niet 100% moeten staan of 10%, nee 1.000%. Met andere woorden, het inzetten op het telen van plantaardige eiwitten, direct voor menselijke consumptie – en niet eerst kilo's aan dieren voeren, waardoor je één kilootje vlees overhoudt – is gewoon heel verstandig, ook als het je alleen maar om de markt te doen is. De Partij voor de Dieren staat voor de markt meestal niet vooraan, maar ik herinner collega's die dát belangrijk vinden daar wel even aan.

De voorzitter:

Er is een interruptie van meneer De Groot.

De heer De Groot (D66):

Mevrouw Ouwehand beschrijft net de essentie van kringlooplandbouw, namelijk geen granen, eiwitten meer geven aan dieren. Heel goed. Fijn dat mevrouw Ouwehand dat ook onderschrijft of lijkt te onderschrijven. De vraag is: waarom heeft de Partij voor de Dieren dan tegen de motie gestemd om juist die eiwitstrategie, die daar nu weer op de agenda staat, te verbreden tot allerlei eiwitten die nu worden verbrand, maar ook aan dieren kunnen worden gegeven? Je hebt toch ook mest nodig om die plantaardige productie te krijgen, of hoe ziet u dat? Gaat u daarvoor kunstmest gebruiken?

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Nee, morgen hebben we een rondetafelgesprek over de kringloopvisie en eerder hebben we al een rondetafelgesprek gehad over hoe de landbouw zou moeten worden veranderd om de klimaatdoelen te halen. Daar zitten buitengewoon innovatieve ondernemers tussen, die met een volledig plantaardige landbouw aan goede bemesting kunnen doen. Sterker nog, het ministerie heeft ook projecten ondersteund waar volledig plantaardig werd bemest. Dat kan gewoon.

De heer De Groot (D66):

Dat kan in sommige gebieden in Nederland als het gaat om de melkveehouderij, maar de plantaardige producten die u bedoelt, daar zul je toch fosfaat en stikstof voor nodig hebben. Stikstof kun je deels uit de lucht halen, dat kan deels op zonne-energie, dus dat kan je duurzaam doen, maar fosfaat is een eindige grondstof en die zul je gewoon nodig hebben. Dan is het toch hartstikke slim om juist reststromen te voeren aan dieren, zodat je heel duurzaam vlees hebt en mooie mest voor je plantaardige productie? Wat is daarop tegen?

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Een van de problemen is dat er in die hele kringloopvisie van de Minister over dieren alleen maar wordt gezegd: is het dierenwelzijn meegewogen? Als je dus inzet op die traditionele kringlooplandbouw en zegt: ja hoor, dat heb ik gewogen en de conclusie was «mwah, dierenwelzijn telt niet zo», dan is het al goed en krijg je al een krulletje. Zo gaat dat werken in die kringlooplandbouw. Van groot belang is het om gehoor te geven aan de maatschappelijke beweging – het is de snelst groeiende sociale beweging van deze tijd – die de politiek oproept om recht te doen aan de levende wezens die dieren nu eenmaal zijn. Geef ze gehoor en erken dat we heel goed, gezond, duurzaam, lekker kunnen eten, zonder dierenleed. En als dat zo is, waarom zou je het dan niet doen? Waarom zou je dan per se vasthouden aan het fokken, gebruiken en doden van dieren, als dat niet hoeft?

De voorzitter:

Meneer De Groot, u gaat uw eerste deel van uw tweede interruptie gebruiken. U mag dat uiteraard doen. Ik vermeld het alleen. Meneer De Groot.

De heer De Groot (D66):

Mevrouw Ouwehand eindigt met een vraag. Het antwoord daarop is... Of eerst een opmerking: ik ben het absoluut eens met mevrouw Ouwehand dat een transitie naar kringlooplandbouw zonder aandacht voor dierenwelzijn geen geslaagde transitie is. Dat is één. Maar dan nog zul je dieren moeten houden, ook voor een duurzame toekomst, want een totaal veganistisch dieet zoals u nu bepleit, een totaal plantaardig dieet, is gewoon slecht voor de aarde. Dat is ook wetenschappelijk onderbouwd. Uw visie leidt tot een ongelofelijke uitputting van deze aarde, en dat vind ik toch jammer. Dat dierenwelzijn een onderdeel moet zijn van die transitie, daarover zijn we het eens, maar voor de rest is uw visie heel slecht voor de biodiversiteit, voor het klimaat en voor deze aarde.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik kan de heer De Groot aanraden om eens wat andere wetenschappers te consulteren dan de mensen die aan de Wageningen Universiteit werken. Bijvoorbeeld in Oxford, waar mensen studies zijn begonnen naar hoe we nou zo duurzaam mogelijk zouden kunnen eten, leven, landbouw organiseren, in de volledige veronderstelling dat als je de vleesproductie maar verduurzaamt, je er dan wel komt. Die mensen zijn tijdens dat onderzoek zo geschrokken van de uitkomsten van de impact van het fokken, gebruiken en doden van dieren in de voedselketen dat ze stante pede veganist zijn geworden. Omdat hun conclusie is dat een plantaardig dieet – en dat is het goede nieuws – kan zorgen dat we met z'n allen op deze wereld kunnen eten, dat dat gezond is, dat we gebieden terug kunnen geven aan de natuur. We kunnen dat ook nog zonder bestrijdingsmiddelen doen, zonder externe input zoals kunstmest. Dat zijn hartstikke hoopgevende studies en ik begrijp niet dat een partij als D66, die geïnteresseerd is in wetenschap en innovatie, dat allemaal naast zich neerlegt, want volgens mij zijn dat hoopgevende, mooie toekomstperspectieven voor een duurzame wereld met respect voor mens en dier.

De voorzitter:

Meneer De Groot, ik begrijp dat u hier geen interruptie aan wilt besteden, maar er wel wat van wilt zeggen. Dat mag u dadelijk doen in uw tweede termijn. Dan gaan we nu door. Mevrouw Ouwehand, u heeft nog dik drie minuten. Vervolgt u uw betoog.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Naar aanleiding van de eiwitstrategie hebben we al vaker gevraagd om in te zetten op de teelt van plantaardig eiwit voor humane consumptie. Volgens mij mis je enorme kansen als je dat nu niet doet. Maar een belangrijker punt is: als je gaat inzetten op een eiwitstrategie hier in Europa, is dat allemaal gerommel in de marge als je vervolgens die Mercosur-deal sluit. Alle analyses wijzen daarop. Ik heb persberichten van de grootste Europese boerenkoepelorganisaties, die smeken: doe het alsjeblieft niet. Iedereen is verontwaardigd over Oekraïne, ook deze Minister, nadat het kabinet al had ingestemd met het onderhandelingsmandaat aan de Europese Commissie, dat een veel te hoog quotum toestond. Daar gaan we dus nog een debat over voeren. Het is echt superraar dat Minister Kaag, toen de Partij voor de Dieren zei dat dat onderhandelingsmandaat wel een beetje wild is en vroeg of we niet moeten inzetten op een lager quotum, zei: nee hoor, dat is niet nodig, wij steunen dit. Maar toen de deal gesloten was, zagen we dat de Minister van Landbouw boos op Eurocommissaris Hogan had gereageerd. Dat vind ik prima – ik ben ook boos – maar doe het dan wel vóórdat die deal gesloten is.

De vraag is: hoe ziet de Minister Mercosur nu? We zien nu ook dat er zorgen zijn. We vragen wat de impact is en wat het betekent dat Bolsonaro heeft gezegd: dat hele regenwoud kan wel weg, want het telen van veevoer is belangrijker; mensenrechten aan de kant, huppekee; de 120 nieuwe gifstoffen die in Europa niet meer mogen worden gebruikt, gaan wij gewoon toepassen in onze landbouw. Dan kun je wel vragen wat de impact daarvan is, maar dat weten we toch? Onder veel lagere normen wordt daar massaproductie gedraaid, en dat mag allemaal met lagere invoertarieven de Europese markt op. Ik denk dat je dat niet moet doen. We staan op het punt die deal te sluiten. Laten we onze zorgen omzetten in een duidelijk «nee» tegen de Europese Commissie en zeggen dat Nederland niet mee wil doen aan de deal. Laten we andere lidstaten, die ook kritisch zijn, meekrijgen om die deal te stoppen. Ik wil graag een reactie van de Minister. Voor iedereen die het niet wil geloven, heb ik het persbericht van de boerenorganisaties meegenomen.

Voorzitter. Dan de Bee Guidance, die hier natuurlijk nauw mee samenhangt. Gelukkig heeft de Kamer een motie aangenomen die het kabinet op een andere koers zet, namelijk die van wel instemmen met de strengere toetsing van landbouwgif. Dan kan je natuurlijk geen handelsdeals blijven sluiten – ik noemde net CETA al – die een loophole hebben waarbij om een invoertolerantie kan worden gevraagd als er stoffen worden gebruikt die hier niet meer zijn toegestaan. Ik heb hierover in het AO over bestrijdingsmiddelenbeleid al een vraag gesteld. Volgens de Minister is het niet in het belang van bijen en hommels als we niet instemmen met het voorstel dat er nu ligt, dat uitgeholde voorstel. Ik wil weten hoe het voorstel dat er nu ligt, zich verhoudt tot het huidige beoordelingsmodel. De Minister zei: acute toxiciteit zit erin. Ja, maar dat was al zo. Het gaat om chronische toxiciteit, het gaat om de bescherming van niet alleen de honingbijen, maar ook de solitaire bijen, het gaat om de bescherming van hommels. Kunnen wij zien hoe dat voorstel zich verhoudt tot de beoordelingssystematiek die er nu is?

Mijn laatste vragen gaan over thiacloprid.

De voorzitter:

U heeft nog twintig seconden.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Volgens aangenomen moties van de Kamer hadden de Minister en haar voorgangers nooit mogen instemmen met automatische verlenging – «procedurele verlenging» moet ik zeggen – want de Kamer wil af van alle neonicotinoïden en daar hoort thiacloprid bij. Kan de Minister uitleggen dat er voor thiacloprid een verlenging is geweest van november 2016 tot april 2018, van maart 2018 tot april 2019 en in januari van dit jaar nog een keer, ondanks uitspraken van de Kamer dat we van die stoffen af moeten? Kan de Minister uitleggen dat er wel degelijk instemming nodig is van de lidstaten, dat Nederland dus ruimte had om ja of nee te zeggen, en dat de hele juridische discussie over het verbieden van een stof die al is toegelaten, daar wel ruimte voor liet?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Aan het slot van de eerste termijn van de Kamer krijgt de fractie van de VVD het woord. Er zijn twee leden, mevrouw Lodders en de heer Weverling. Meneer Weverling, gaat u als eerste spreken? Mevrouw Lodders, dan hangt uw spreektijd af van de barmhartigheid van meneer Weverling. Ik hoop dat jullie er onderling uitkomen. De tijd gaat lopen. Meneer Weverling.

De heer Weverling (VVD):

Dank u wel, meneer de voorzitter. De VVD benadrukt al jaren het belang van veredelingstechnieken en een moderne ggo-wetgeving. Hierbij hoort ook dat er in de Europese Unie wordt ingezet op harmonisatie van deze wetgeving. We zijn de Minister erkentelijk dat zij in de Raad van mei heeft ingezet op harmonisatie en dat zij hierbij ook andere lidstaten aan haar zijde heeft gevonden. We vernemen in de media echter dat de urgentie nog mist, zowel bij de huidige Eurocommissarissen als bij de nog nieuw te vormen Europese Commissie. De Eurocommissaris van Landbouw heeft blijkbaar aangegeven hier niet mee aan de slag te gaan en het over te laten aan zijn collega van Gezondheid. Kan de Minister dit bevestigen en kan zij aangeven hoe ze, als het voorgaande klopt, bij deze collega gaat aandringen op de harmonisatie van de ggo-regelgeving? Daarnaast vernemen wij dat dit onderwerp nog niet op de voorlopige prioriteitenlijst staat van de nieuwe Europese Commissie. Wat ons betreft is dit een gemiste kans. Wat gaat de Minister doen om dit onderwerp alsnog op die prioriteitenlijst te krijgen?

De VVD is blij dat het goed gaat met de visbestanden in de Noordzee. De Nederlandse vissers hebben hier een belangrijke bijdrage aan geleverd, waarvoor wij ze zeer erkentelijk zijn. Helaas geldt dit niet voor andere zeeën waarvoor de taks vastgesteld gaat worden. Ik noem de Middellandse Zee, waar sprake is van overbevissing. Voor de VVD is het simpel: als wij ons aan de doelen moeten houden, moeten andere lidstaten dat ook. Wat is de inzet van de Minister om de lidstaten die vissen in de Middellandse Zee aan de doelen te houden?

Tot zo ver, voorzitter.

De voorzitter:

U bent zeer coulant naar uw collega, meneer Weverling.

De heer Weverling (VVD):

U kent mij toch.

De voorzitter:

Ja. Er blijft maar liefst drieënhalve minuut over voor u, mevrouw Lodders.

Mevrouw Lodders (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Ik zou een paar punten naar voren willen brengen. Allereerst het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Het Roemeens voorzitterschap zou willen komen tot Raadsakkoorden, hebben we kunnen lezen. Tegelijkertijd heb ik ook gezien wat de positie van de Minister is en ik onderschrijf die van harte. Het is te vroeg om nu over te gaan tot allerlei deelakkoorden, zoals we wel vaker hebben gezegd. We zullen ook zicht moeten hebben op het MFK, het financieel kader. De vraag die de heer Futselaar op dit punt stelde, heb ik eerder gesteld, een aantal maanden geleden. Maar ik onderschrijf hem nog steeds van harte, dus dat doe ik bij dezen ook. Ik hoop dat we een keer een overzicht krijgen, zodat we kunnen zien waar we precies staan. Voor de VVD-fractie blijft het punt staan dat we, in combinatie met het financieel kader, stappen willen kunnen zetten.

Voorzitter. De eiwitstrategie, waar in de agenda ook aandacht voor is, ondersteunen wij van harte. Ik denk dat daar nadrukkelijk kansen liggen. Ik zou dit punt willen afronden met het uitspreken van lovende woorden over het filmpje dat ik gisteren zag op Twitter, waarin door onze Koning een heel mooi insectenbedrijf op basis van reststromen geopend is. De Minister was daarbij.

Voorzitter. Ik kom op de SWOT-analyse. Daar is door een aantal mensen al iets over gezegd. Het is een houtskoolschets en het is een concept van een concept, als ik het zo mag zeggen. Een SWOT-analyse heeft wat mijn fractie betreft maar één kenmerk: je maakt een analyse op basis van wetenschappelijke stappen. Ik vraag de Minister om aan te geven hoe zij dat ziet. Want op het moment dat je de wetenschap gebruikt, kan het natuurlijk niet zo zijn dat je iets ter consultatie aan allerlei maatschappelijke partijen voorlegt. Dat wekt bij mij in ieder geval de indruk dat er ruimte is om daar dan allerlei andere zaken naartoe te brengen.

Voorzitter, tot slot. Ik weet niet hoelang ik nog heb?

De voorzitter:

Nog anderhalve minuut.

Mevrouw Lodders (VVD):

Dan ga ik nog even een paar punten toevoegen over de SWOT-analyse. Een van de punten die ik daarin zag, was de afname van de publieke investeringen in research and development. Ik denk dat in Nederland de kracht juist ligt bij met name de bedrijven in de agrocluster. Daar is juist een forse toename te zien, en een grotere toename dan in andere sectoren, namelijk een toename van 19%. IK heb het cijfer er nog even bij gezocht. Dat mis ik dan bijvoorbeeld weer als feitelijkheid in zo'n SWOT-analyse. Op het moment dat die definitief voorligt, zullen wij daarover ons oordeel hebben.

Tot slot. Mijn laatste punt betreft de Mercosur-onderhandelingen. Ook daar is door vorige sprekers al wat over gezegd. De VVD heeft een aantal kritische vragen gesteld, onder andere over het Braziliaanse landbouwbeleid en de toelating van een aantal middelen. De Minister heeft aangegeven dat zij daar 14 mei aandacht voor heeft gevraagd. Mijn vraag is: wordt dat dan ook verder meegenomen in de onderhandelingen? En kan de Minister ingaan op de regels van oorsprong? Daar heb ik het een en ander over gelezen. Daarover is men nog niet tot volledige overeenstemming gekomen. Wat ligt daar precies voor? Wat is de status van het onderhandelingsakkoord? Ik weet dat we dan eigenlijk deels bij Minister Kaag moeten zijn, maar het heeft wel een belangrijk landbouwaspect, zeker omdat de Minister van Landbouw daar ook mee bezig is. Dat is ook terecht, want het hoort volgens mij ook bij deze Minister.

Voorzitter. Heb ik dan nog tijd over of zal ik u die schenken?

De voorzitter:

U heeft vier seconden over.

Mevrouw Lodders (VVD):

Dan sluit ik af met de opmerking dat ik om 11.15 uur even de zaal uit moet lopen vanwege andere verplichtingen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Daarvoor heb ik alle begrip, mevrouw Lodders. Dank voor uw inbreng. Dan gaan we dadelijk naar de beantwoording door de Minister in eerste termijn, maar ik schors tot 10.45 uur, kwart voor elf.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de Minister voor haar beantwoording. Ik stel de fractieleden, de Kamerleden, voor dat we maximaal twee interrupties per fractie doen. Mevrouw de Minister, aan u het woord.

Minister Schouten:

Dank u wel, voorzitter. Dank ook aan uw leden voor hun inbreng. Ik begrijp dat mevrouw Lodders iets eerder weg moet, maar fijn dat ze hier nog even haar inbreng wilde leveren. Ik heb een paar onderwerpen die de leden allemaal aan bod hebben laten komen. Die ga ik even gebundeld behandelen. Het eerste punt betreft GLB/SWOT. In het kader van afkortingen is dat niet zo fijn; GLB staat voor gemeenschappelijk landbouwbeleid en SWOT duidt op een sterkte-zwakteanalyse daarvan. Het tweede is de eiwittransitie. Het derde is Mercosur. Dan volgt de Bee Guidance, om het zo maar even te noemen; dat is het blokje over gewasbescherming en bijen. Dan liggen er nog een paar overige vragen, onder andere over de visserij. Die zal ik eventjes apart behandelen.

Ten eerste het GLB. Waar staan we nu? De leden vragen eigenlijk allemaal – dat begrijp ik heel goed – wat nu het verschil is met wat we ooit wilden. Zijn er allemaal al besluiten genomen? Waar staan we nu in het proces? Er zijn nog geen definitieve besluiten genomen. Het is waar – wat mevrouw Lodders zei, klopt – dat de Roemenen opeens haast begonnen te krijgen. Zij wilden over allerlei zaken opeens al voorlopige conclusies gaan trekken. Niet alleen wij, maar meerdere lidstaten hebben aangegeven dat het daar gewoon te vroeg voor is, gelet op de fase waar we ons in bevinden met de wisseling van de Commissie en het nieuwe parlement, maar ook gelet op de fase van de onderhandelingen waar we in zitten. Er is een report opgesteld, een soort samenvatting van de besprekingen so far, maar dat heeft geen besluitvormende status of iets dergelijks. Er zal dus, zo schat ik in, wat meer naar de volgende voorzitters gekeken worden om daar wat meer richting aan te geven.

Uw Kamer vraagt: kunnen we een overzicht krijgen van waar we nu staan ten opzichte van onze inzet? Dat wil ik de Kamer toezenden. Dat zal ik doen bij de volgende geannoteerde agenda. We hebben nog één Raad halverwege de zomer, op 15 juli, zeg ik even uit mijn hoofd. Bij de geannoteerde agenda zal ik dan gewoon een zo goed mogelijk overzicht geven van de discussies die er geweest zijn en hoe die zich verhouden tot de inzet van Nederland in het fiche. Ik hoop dat we op die manier wat meer duidelijkheid kunnen geven.

De voorzitter:

Dank voor deze toezegging. Die is genoteerd door de griffier.

Minister Schouten:

De heer Futselaar en mevrouw Lodders vroegen naar het proces van de SWOT: hoe loopt dat nu? We hebben nu inderdaad een concept-houtskool-SWOT. In augustus of september gaat het «concept» eraf, dus dan wordt het hopelijk een houtskool-SWOT. Ik kijk even in mijn papieren of ik een lijstje van de stappen heb, maar dat zie ik zo gauw niet. We hebben nu een concept-SWOT. In augustus of september gaan we naar een houtskool-SWOT. Dan komt er een needs analysis, waarbij het gaat om de vraag welke behoeften wij moeten gaan vervullen. Vervolgens komt de interventiestrategie. Pas als de verordening is vastgesteld, kan de SWOT definitief worden. We zijn dus eigenlijk al bezig met het vormgeven van iets waarvan we nog niet precies weten wat de echte kaders zijn, want die volgen pas bij de verordening. Maar we kunnen er niet op wachten; dat is het ingewikkelde van dit proces. We moeten nu al aan de slag om ervoor te zorgen dat we klaar zijn op het moment dat we de SWOT moeten hebben. Daarom lopen er nu dus een paar parallelle processen tegelijkertijd. Wanneer die verordening vastgesteld wordt, is natuurlijk onderwerp van politieke discussie. Ik kan niet helemaal voorzien wanneer dat het geval is, maar dit zijn de stappen die doorlopen moeten worden. We gaan in ieder geval nu zelf aan de slag om te kijken waar onze behoeften liggen en waar we aandacht aan moeten besteden in de maatregelen die we moeten gaan treffen in het NSP en het GLB. Die stappen worden nu gezet. Ik houd u steeds op de hoogte van waar we staan ten opzichte van alles wat we moeten doorlopen. We werken stug door.

De voorzitter:

Meneer Futselaar, ik wil eigenlijk voorstellen om steeds aan het einde van een blokje te interrumperen. Ik weet niet of de Minister al klaar was met dit blokje?

Minister Schouten:

Ten aanzien van de SWOT had mevrouw Lodders nog vragen. Zij vroeg naar de wetenschappelijke onderbouwing van de SWOT. De concept-houtskool-SWOT is opgesteld door wetenschappers, dus die heeft een wetenschappelijke onderbouwing. Wij moeten stakeholders bij het proces betrekken. Dat is ons vanuit Europa ook meegegeven als kader. Wij hebben dat in Nederland zo ingevuld dat de stakeholders kunnen reflecteren op de SWOT die er ligt, maar ik deel de mening van mevrouw Lodders dat de zaak ook gewoon wetenschappelijk onderbouwd moet zijn. Zij noemde zelf al twee voorbeelden die zij in de SWOT mist. Dat is precies het soort zaken die stakeholders kunnen inbrengen: let op, hierover is nog wat meer te zeggen dan er nu in staat, want u mist een bepaald aspect. Als dat hout snijdt en onderbouwd kan worden, zijn dat zaken die je mee kunt nemen in de definitieve houtskool-SWOT. In de definitieve SWOT kunnen we ook aangeven wat de wetenschappelijk onderbouwde zaken zijn en wat de inbreng van de stakeholders is, zodat duidelijk vastgesteld kan worden wat van de stakeholders komt en wat de wetenschappelijke inbreng is. Ik denk dat we op die manier transparant kunnen maken wat van wie komt. Maar een inbreng van een maatschappelijke organisatie kan natuurlijk ook wetenschappelijk onderbouwd zijn. We moeten niet uitsluiten dat dat meegenomen kan worden.

Er zijn wat algemene opmerkingen gemaakt door de leden over opmerkingen in de SWOT. Die wordt dus goed gelezen. Daar ben ik heel blij mee.

De voorzitter:

De eerste interruptie is van meneer Futselaar.

De heer Futselaar (SP):

Als ik het goed begrijp, komt er naar aanleiding van de SWOT een needs analysis en dan een interventiestrategie. Als ik het goed begrijp, wordt dat min of meer de inzet van Nederland voor het Nationaal Strategisch Plan, los van de verordening die er nog komt en die daar misschien iets over zegt, wat we nu niet helemaal kunnen voorzien. Wie maakt de needs analysis? Is het plan dat het departement dat doet, of wordt het extern gedaan?

Minister Schouten:

Wij maken de needs analysis. Wat er op basis van die needs analysis moet gebeuren, is uiteindelijk onderdeel van de politieke besluitvorming.

De voorzitter:

Dat is helder voor meneer Futselaar. Mevrouw Lodders.

Mevrouw Lodders (VVD):

Dank voor de antwoorden met betrekking tot de SWOT-analyse. Ik snap het dilemma waar de Minister voor staat, want er wordt haar gevraagd iets aan te leveren terwijl de kaders nog niet erg duidelijk zijn. Tegelijkertijd zit daar wel mijn zorg. Het is een concept-houtskoolschets of misschien wel een concept van een concept, maar als er maatschappelijke input gegeven kan worden, moeten we wel heel zeker weten hoe daarmee wordt omgegaan. Er staan een aantal elementen in deze SWOT-analyse waarvan ik het uitgangspunt wel zou willen bespreken, omdat ik me afvraag: is dat daadwerkelijk zo? Er zit ook een bepaald wensdenken in. Ik heb dat eerder al eens aangegeven bij een technische briefing; die was openbaar, dus ik mag dit zeggen. Het kan natuurlijk niet zo zijn dat er op basis van wensdenken een SWOT-analyse gemaakt wordt. Die moet wel degelijk een wetenschappelijke onderbouwing hebben. Ik hoor de Minister zeggen dat stakeholders zaken kunnen inbrengen, bijvoorbeeld ten aanzien van de bijdrage van R&D, maar dan is het maar de vraag of de juiste mensen een reactie geven op de SWOT-analyse, want er ligt zo verschrikkelijk veel. Daar heb ik dus wel zorgen over. Hoe kan de Minister die zorgen wegnemen?

Minister Schouten:

Er is niet één soort stakeholder die inbreng levert. Er is echt wel een brede waaier van stakeholders. Ik heb zelf bijvoorbeeld de aftrap gegeven voor de bijeenkomst over het NSP en daar zit echt een breed gezelschap aan stakeholders. Het punt dat mevrouw Lodders nu inbrengt, kunnen wij bijvoorbeeld zelf ook al meegeven aan de opstellers van de houtskool-SWOT. Daarmee wil ik maar aangeven dat er niet slechts één soort reactie zal komen. Wij zullen duidelijk aangeven wat de reactie van de stakeholders is, zodat mevrouw Lodders kan zien wat die inhoudt en of daar al dan niet iets mee gedaan is. Ik wil wel benadrukken dat deze concept-houtskoolschets toch echt door wetenschappers is opgesteld. Ik vind het ingewikkeld om dan te zeggen dat het wensdenken is of iets dergelijks. Wij hebben wetenschappers gevraagd en het zijn wetenschappers die deze concept-houtskoolschets hebben opgesteld.

Mevrouw Lodders (VVD):

Er zal zeker gebruikgemaakt zijn van een aantal wetenschappelijke rapporten, maar er worden ook een aantal voorbeelden genoemd. Ik heb me vandaag niet de tijd gegund om de input per hoofdstuk te lezen. Sowieso is mijn vraag aan de Minister wanneer de Kamer aan bod is als het verder is dan deze conceptfase. Er zijn bijvoorbeeld kansen en bedreigingen. Volgens mij bracht de heer Futselaar een voorbeeld naar voren over het marktgericht denken. De VVD denkt daar bijvoorbeeld heel anders over, zeker als het gaat om de intensivering van de landbouw in relatie tot de grote opgave die er is met betrekking tot voedselproductie. Dat zijn voorbeelden waarvan ik een aantal elementen teruglees en waarvan ik denk: nou, ik weet nog zo net niet of daar voldoende aandacht aan is geschonken.

Minister Schouten:

Het is bekend dat er in deze Kamer verschillende visies zijn over hoe je bepaalde landbouw zou willen vormgeven. Dat is echt het politieke debat. Het is goed dat dat hier plaatsvindt. Maar dat kunnen we ook doen aan de hand van zo'n SWOT. Ik denk dat dat nu ook al gebeurt, dus ik ben niet bang dat de discussie daarmee niet verder zal worden gebracht. De stakeholders kunnen de onderwerpen aandragen die ze missen. Mevrouw Lodders noemde bijvoorbeeld al het belang van de private investering in R&D. De analyses die daaraan ten grondslag liggen, moeten echt wetenschappelijk onderbouwd zijn, want anders wordt het een ingewikkeld verhaal. Maar de onderwerpen kunnen wel degelijk ingebracht worden.

De Kamer debatteert continu met mij. Ik kijk even naar de SWOT. Kunnen Kamerleden zelf invloed hebben op het onderwerp en het concept, de houtskool-SWOT? Ja, u kunt zelf aangeven wat u mist en dan geven wij dat mee aan degenen die de houtskool-SWOT opstellen. Ik gaf net al aan dat ik het punt van de private investeringen in R&D terecht vind. Het is goed om dat mee te nemen. Als de Kamerleden nog onderwerpen missen, kunnen we die nog wel meegeven. Even procedureel: laten we dat ook meenemen bij het volgende debat, het AO LenV-Raad. Dat houden we nog voor juli, want dan hebben we nog een ronde. We kunnen dan expliciet de vraag meenemen of de Kamerleden bepaalde onderwerpen missen of nog mee zouden willen nemen.

De voorzitter:

Dank Minister. Dat gebeurt in een schriftelijk overleg. Ik zeg dat, zodat u daarvan op de hoogte bent.

Mevrouw Lodders (VVD):

Mag ik even een ordevoorstel doen op dit punt? Het is terecht dat u aangeeft dat de volgende LenV-Raad schriftelijk wordt voorbereid. Misschien is het aardig als we volgende week op basis van de SWOT-analyse een schriftelijke ronde zouden kunnen doen. Dat moet via de procedurevergadering, maar ik kondig het bij dezen graag aan. Ik kijk nu even richting de leden, want dan kunnen we onze input op die manier doen. Dan kunnen we nu daarmee starten en hoeven we ook niet te wachten tot na de zomer.

De voorzitter:

Dat klopt, maar dat moet u allemaal aftikken in de procedurevergadering. Dat gaan we vandaag niet doen. We gaan nu naar het tweede blokje. Als ik goed op de hoogte ben, is dat de eiwittransitie. Het woord is aan de Minister.

Minister Schouten:

Het is prima als de leden schriftelijk hun input leveren over de onderwerpen die zij nog missen in de SWOT. Dan kunnen we dat op die manier doen.

Voorzitter. Een aantal leden heeft ook vragen gesteld over de eiwitstrategie. De heer De Groot vraagt of we erop in kunnen zetten dat we dit echt richten op het verwaarden van reststroom, het omhoog brengen in de keten om de kringloop te sluiten. Mevrouw Lodders refereerde er al aan dat ik gisteren bij een bijzonder bedrijf was. Ik vond dit een bijzonder voorbeeld van een bedrijf dat hier echt handen en voeten aan heeft gegeven. Zij leven letterlijk van de reststromen die ze het liefst van zo dichtbij mogelijk halen. Dat kan, want er zitten een aantal bedrijven in de buurt die reststromen overhouden. Die hebben zij heel graag. Daar gaan de larven zich vervolgens aan laven en dat wordt uiteindelijk ingezet als diervoeder. En zo komen de reststromen weer terug. Ik vond het een indrukwekkend voorbeeld van hoe je kringloop inderdaad kunt vormgeven. Dat zijn wat mij betreft de voorbeelden die je nodig hebt als je een Europese eiwitstrategie wilt gaan ontwikkelen. Ik ben het met de leden eens: je kunt bij wijze van spreken al je landbouwareaal inzetten voor het verbouwen van granen of iets dergelijks, maar er liggen nog zo veel andere mogelijkheden. We zouden ons land eigenlijk moeten gebruiken voor humane consumptie, voor dingen die wijzelf direct kunnen consumeren. Dat zou uiteraard de volgorde moeten zijn. Wij zullen dat inbrengen op het moment dat dat weer aan de orde komt. Overigens heb ik ook al eerder aandacht gevraagd voor het veel meer inbrengen van de reststromen in de keten, in de kringloop. Ik zal richting de Commissie blijven benadrukken dat we dat zouden moeten doen. Overigens denk ik dat je het qua kosten niet gaat redden als je soja niet meer uit Zuid-Amerika haalt, maar het allemaal hier gaat verbouwen. Dat zou het perspectief moeten zijn waarmee we dat in Europa gaan doen.

Mevrouw Ouwehand zegt in de discussie dat we helemaal over moeten naar plantaardige mest. Ik denk dat in de interruptie met de heer De Groot al duidelijk is geworden dat dit voor sommige zaken een iets te-kort-door-de-bochtbenadering is als je bekijkt wat grond nodig heeft. Ik heb gehoord dat mevrouw Ouwehand daar anders tegen aankijkt. We blijven op dat vlak van mening verschillen. Ook hier luister ik vaak naar wat de mensen die er verstand van hebben, mij vertellen. Ik moet zeggen dat ik er niet alle verstand van heb, maar dat ik wel hoor wat anderen daarover zeggen. Zij geven aan dat je ook dierlijke mest nodig hebt om bepaalde noodzakelijke nutriënten te kunnen krijgen.

Ik denk dat ik hiermee de eiwitstrategievraag van de leden heb beantwoord.

Dan kom ik bij Mercosur.

De voorzitter:

Ik wilde eerst vragen of er nog interrupties zijn op het gebied van eiwittransitie. Nee. Dan wil ik toch iets zeggen over Mercosur, want er luisteren ook altijd mensen die niet goed weten waar het over gaat. Ik wil proberen om het duidelijk te maken. Als je dit naar het Nederlands moet vertalen gaat het om de zuidelijke gemeenschappelijke markten. Dat is een douane-unie tussen Brazilië, Uruguay, Paraguay en Venezuela. En Bolivia is ook lid. Zo wordt het mogelijk iets duidelijker voor mensen die hier minder verstand van hebben. Het woord is aan u, mevrouw de Minister.

Minister Schouten:

De Mercosur-onderhandelingen liggen primair bij mijn collega van BZ, Minister Kaag. Zij doet de onderhandelingen namens het kabinet. Daar zit een grote landbouwcomponent in. Daarmee is het van groot belang om te zien wat daar precies gebeurt. De wisseling van de wacht in Brazilië heeft iedereen iets meer op scherp gezet. Wat wordt daar precies afgesproken? Wat heeft dat voor consequenties? Wat zit daarin? Ik heb dat zelf ook opgebracht. Ik merkte bij veel andere lidstaten ook de zorg. We moeten ervoor zorgen dat de opvattingen van Brazilië over hoe je met gewasbeschermingsmiddelen of andere zaken zou kunnen omgaan, onze eigen landbouw niet gaan raken. Dat blijft continu een punt van aandacht. Daar ben ik eerlijk in. Het is niet vanzelfsprekend dat dat gebeurt, omdat er andere belangen buiten de landbouw meespelen bij het Mercosur-vrijhandelsakkoord. Het is dus iets waar de lidstaten de Commissaris en de Commissie steeds op aanspreken. We zeggen: let nou op dat dat goed gaat. Hij zegt dat hij daar oog voor heeft en dat hij dat aspect steeds inbrengt, maar ik kan niet voorspellen waar het aan het eind precies gaat uitkomen. Dat is het geheel van de onderhandelingen. Ik denk dat er geen licht zit tussen de zorg die uw leden op dit moment hebben en hoe ik zelf hierop acteer richting de Commissie en in de Raad.

Gevraagd werd ook: hoe zit het nu, waar staan we nu? De laatste stand van zaken weet ik ook niet, moet ik eerlijk zeggen, want dat doet collega Kaag. Op dit moment gaat het allemaal heen en weer. Ik heb niet de indruk dat men op hele korte termijn tot een akkoord gaat komen. Maar nogmaals, voor de echte details van hoe ver we daar zijn, verwijs ik u naar collega Kaag.

Dat was het blokje Mercosur.

De voorzitter:

Liefhebbers?

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voor het debat in de plenaire zaal heeft de Minister zich twee uur van tevoren afgemeld. Dat vond ik niet zo chic. Ik had me voorbereid op een debat met de Minister van LNV. Ik heb daar allerlei vragen gesteld over die Mercosur-deal. De Minister voor Medische Zorg zou die doorgeleiden naar de Minister van LNV en daar zouden we binnen een week antwoord op krijgen. Die antwoorden heb ik nog niet gezien. Ik vraag me af wanneer die komen. Ik vraag me ook af of de Minister dan ook expliciet kan reageren op de oproep van de Europese boeren, van Copa Cogeca. Zij smeken de politiek echt om die Mercosur-deal niet te sluiten. De Minister was terecht boos over de import uit Oekraïne, maar Oekraïne is klein bier vergeleken met wat er gaat gebeuren als de deal met onder ander Brazilië gesloten wordt. Ik overhandig dat persbericht van de boerenorganisaties via de bode nog even aan de Minister. Ik vraag me af wanneer we antwoorden krijgen op onze vragen uit het debat en hoe de Minister kijkt naar de smeekbede van de boeren om dit de Europese boeren niet aan te doen.

De voorzitter:

De bode brengt nu het persbericht naar de Minister, zodat het deel uitmaakt van de beraadslaging.

Minister Schouten:

Dank u wel voor het persbericht. Ik had op zich de zorgen van de boeren over het vrijhandelsakkoord wel vernomen. Excuses dat de antwoorden op de vragen er nog niet zijn. Ik zal zorgen dat de antwoorden deze week nog bij uw Kamer komen.

De voorzitter:

Mevrouw Ouwehand knikt instemmend, maar wil toch nog wat zeggen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik had ook nog gevraagd of de Minister zich realiseert, en of ze daar iets over kan vertellen, dat er in het CETA-verdrag, dat algemeen wordt geprezen vanwege goede duurzaamheidsafspraken, een loophole zit. In Canada mogen ze neonicotinoïden gebruiken die in Europa verboden zijn. Ze kunnen vragen om een invoertolerantie. Dat betekent dus dat, ondanks dat CETA zo goed afgetikt zou zijn vanwege de gezamenlijke afspraken over de normen voor duurzaamheid, boeren hun spullen gekweekt met neonicotinoïden toch kwijt kunnen op de Europese markt. Dat lijkt me onwenselijk. Als dat bij CETA al zo is, dan zit het ook in Mercosur. Hoe reageert de Minister daarop?

Minister Schouten:

Dit zijn precies de discussies die rond Mercosur spelen: welke middelen worden er gebruikt en wat betekent dat voor de producten die onze kant op komen? Het klopt dat ten aanzien van CETA bij de neonicotinoïden wordt gekeken naar de MRL's. Er wordt gekeken naar de residuwaarden op de producten die worden geïmporteerd, niet naar het gebruik als zodanig. Dat is de keuze van het land waarmee we het akkoord sluiten. Wij hebben de neonicotinoïden verboden omdat het schadelijk is voor de biodiversiteit in onze eigen omgeving. Dat zijn afwegingen die landen zelf maken. Ik constateer overigens dat er in Europa ook nog wel verschillend mee wordt omgegaan. Daar zijn we dus ook nog niet consequent in, wil ik maar zeggen. Dat zijn punten van aandacht rondom Mercosur, maar ik kan nog niet zeggen hoe het er precies uit gaat zien.

Mevrouw Lodders (VVD):

Ik had een vraag gesteld over...

De voorzitter:

U gebruikt nu wel een interruptiemogelijkheid.

Mevrouw Lodders (VVD):

Nee, want ik had een vraag gesteld en daar is geen antwoord op gekomen. Daar wilde ik de Minister op attenderen.

De voorzitter:

Prima, dan is het geen interruptie.

Mevrouw Lodders (VVD):

Dat was de vraag of de Minister kan ingaan op de regels van oorsprong en op de vraag om welke producten het gaat.

Minister Schouten:

De stand van zaken over de regels van oorsprong is iets waar ik echt nog wat beter in moet duiken. Dat weet ik op dit moment niet. Ik weet wel dat het een lastig punt is in de onderhandelingen. Hoever het daarmee staat weet ik niet, maar ik weet wel dat het een discussiepunt is; laat ik het zo zeggen. Op een aantal terreinen lopen de onderhandelingen ook nog. Nu wreekt zich dat ik niet de eerste ben met de meest recente informatie over de stand van zaken in het onderhandelingsproces. Mogelijk kunnen de leden dit ook bij Minister Kaag aan de orde stellen, want zij kan ons voorzien van recente informatie over dit akkoord, denk ik.

Mevrouw Lodders (VVD):

Volgens mij noemt de Europese Commissie dit wel in haar verslag, dus ik vind dat we hier die vraag zouden moeten kunnen stellen. Ik begrijp dat op dit moment niet alle informatie beschikbaar is. Ik zou de Minister dus willen vragen ons daar schriftelijk over te informeren voor de volgende LenV-Raad als dat tijdtechnisch kan. Het gaat bijvoorbeeld om de vraag om welke landbouwproducten het gaat en hoe de verhouding tussen die producten of productgroepen is.

Minister Schouten:

Ik zou er wel aan hechten om één persoon in het kabinet aanspreekpunt te laten zijn voor dit soort vragen, want het vrijhandelsakkoord gaat natuurlijk over heel veel onderwerpen, niet alleen over landbouw, maar ook over industrie en consumentenproducten en dergelijke. Ik zou collega Kaag kunnen vragen om een laatste stand van zaken te geven en die naar de Kamer te sturen. Anders wordt het te fragmentarisch. Ik hecht eraan dat het daar blijft, maar ik zal de vraag doorgeleiden naar collega Kaag.

De voorzitter:

Mevrouw Lodders is akkoord. Wanneer gaat dat gebeuren?

Minister Schouten:

De vraag ga ik gelijk doorgeleiden. Ik zal vragen of zij die voor de zomer kan beantwoorden. Ik ben even afhankelijk van de goodwill van mijn collega.

De voorzitter:

Voor het zomerreces?

Mevrouw Lodders (VVD):

Het liefst voor de volgende inbreng van de LenV-Raad. Dat zou fijn zijn.

Minister Schouten:

Prima. Ik ga mijn best doen. Dit is een inspanningsverplichting.

De voorzitter:

Dan gaan we als het goed is naar de Bee Guidance. Ik wil dat even uitleggen voor de mensen thuis. Dat is het Europese richtsnoer om bijen en daarmee ook andere bestuivers beter te beschermen.

Minister Schouten:

De heer De Groot vroeg of de Bee Guidance nog niet is vastgesteld, maar al wel is gebruikt bij de toelating van de neonicotinoïden. Dat was een retorische vraag, maar het antwoord is ja. Daar heb ik ook nog discussie met de Kamer over gehad. Een deel van de Kamer zei dat het een niet-vastgesteld kader is waarop getoetst wordt. De een vond dat oké, de ander niet. Maar het klopt dat het daar is toegepast. Dat was wel een ongebruikelijke procedure. Je wilt natuurlijk het liefst dat er gewoon een vastgesteld kader ligt.

De heer De Groot vroeg ook hoe het loopt. Om het toe te passen, moet het richtsnoer eerst Europees worden aangenomen en daarna moeten de criteria worden opgenomen in de uniforme beginselen. Ik heb u gemeld dat de Commissie het voorstel nu voorbereidt.

De heer De Groot van D66 vroeg ook naar de schijn van betrokkenheid van de industrie ten aanzien van Beehave. Beehave is vastgesteld door twee universiteiten in Groot-Brittannië en Duitsland – ik zeg het even uit mijn hoofd – en daar zat ook een vertegenwoordiger van Syngenta bij. Dat heb ik de Kamer ook gemeld in de beantwoording van de schriftelijke vragen. Het model Beehave zelf is in wetenschappelijke tijdschriften gepubliceerd en als zodanig ook gereviewd. Ik zie dus dat de heer De Groot zegt dat je alert moet zijn op de schijn van belangenverstrengeling, maar tegelijkertijd hecht ik er wel aan om te zeggen dat het model als zodanig in wetenschappelijke tijdschriften staat, een wetenschappelijke status heeft en ook gereviewd is. Laten we daar dan ook alert op zijn. Ik vind het wel goed om dat te benadrukken.

Mevrouw Ouwehand vroeg of ik inzichtelijk kan maken wat er nu ligt en wat er straks door de Commissie als voorstel ter stemming voorgelegd gaat worden. Ik zal uw Kamer een overzicht toesturen van wat er nu ligt en wat dat inhoudt. Dan kunt u dat zelf ook beoordelen. Dat zal ik doen zodra dat kan. Op een gegeven moment moet er ook een voorstel liggen. Ik heb aangegeven dat de Commissie waarschijnlijk met een voorstel zal komen. De motie vraagt om het oorspronkelijke model in werking te laten treden, maar ik heb zo'n vermoeden dat dit voorstel niet door de Commissie zal worden voorgelegd. Dan is de vraag of je tegen stemt omdat het niet het complete, oorspronkelijke voorstel is, met het risico dat er een vertraging komt van misschien wel een of twee jaar. Of ga je wat er ligt goedkeuren en je er verder voor inspannen dat er nog verder verbeteringen aangebracht kunnen worden? Ik heb de Kamer gemeld dat dat laatste mijn inzet zou zijn. Dan kun je in ieder geval van start met iets wat er ligt. Anders is het risico op enorme vertraging groot. Hoewel mevrouw Ouwehand dat niet gelooft, wil ik nog steeds dat er snel een nieuwe Bee Guidance gaat komen. Dat is het dilemma dat nu voorligt. Ik zal u inzicht geven in wat er is, zodat u zelf kunt beoordelen of het voldoende is om de eerste stap te zetten. Dat is het dilemma. Ik zou er zelf erg aan hechten om alvast van start te kunnen gaan met wat er in ieder geval al wel is.

De voorzitter:

Wanneer verwacht de Minister te kunnen reageren? Want u zei al dat u ook afhankelijk bent van...

Minister Schouten:

De LenV-Raad gaat altijd over onderwerpen waarvoor we precies net niet de mensen hebben zitten. Het gaat altijd alle kanten op.

De voorzitter:

Het mag ook in de tweede termijn, dan kunt u nog even overleg hebben.

Minister Schouten:

We zullen even checken wanneer er mogelijk een voorstel komt te liggen van de Commissie, maar daarvoor ben ik ook altijd een beetje afhankelijk van wat de Commissie doet. Dat kan ik ook niet altijd helemaal inschatten, maar we zullen voor de tweede termijn checken of we daar wat meer zicht op hebben.

De voorzitter:

Dat is goed, Minister. Dat is geen enkel probleem.

Minister Schouten:

Dan de vraag over thiacloprid. Vorige week heeft de Kamer in de persoon van mevrouw Bromet mij daar ook al vragen over gesteld: gaat u daar nou mee instemmen of niet? Ik heb aangegeven wat de procedure is en hoe we die altijd doorlopen richting EFSA en Ctgb. Maar ik heb, voor de goede verstaander, ook wel aangeven dat, gelet op allerlei kritische zaken die er liggen, de kans best groot is dat die middelen niet zomaar holadijee allerlei toelatingen zullen gaan krijgen. Alleen hecht ik er wel aan om die stappen wel te doorlopen, want dat doen we altijd, en ik vind ook dat dat de procedure is die we daarbij moeten volgen. Ik heb ook gezegd dat ik aandring op een snel voorstel van de Commissie, want ik ben het ook met u eens dat het al lang duurt. Op een gegeven moment moet er gewoon een voorstel komen waarover gestemd kan gaan worden. Wij hebben bij de laatste stemming...

Dat is ook de bredere discussie die uit een andere motie van mevrouw Ouwehand voortkomt; wat doe je nu met al die pakketten die verlengd worden omdat er nog geen voorstel ligt vanuit de Commissie, worden die wel of niet automatisch verlengd? Ik snap het ongemak van de Kamer daarbij. Die zegt: er wordt altijd een soort grote verzameling van middelen op tafel gegooid en daar zit van alles in. Dat was mijn punt ook toen de vraag werd gesteld. Daar zitten ook middelen in voor biologische gewasbescherming. Moet je dan alles in een keer van tafel vegen omdat het in één pakket gepresenteerd wordt? Daarom heb ik in reactie op de motie van mevrouw Ouwehand gezegd dat ik me ervoor wil inspannen om tegen de Commissie te zeggen: Luister beste vrienden, we gaan niet in een keer over een pakket stemmen, maar dan wil ik ook dat we over aparte verlengingen kunnen gaan stemmen. Dat je dat er, zeg maar, uit kan tillen. Het is nog niet zo dat ik daar zover ben, maar dat zou dan mijn voorkeur hebben. Ik vind het ook weer een groot risico om dan de hele verlenging van alle middelen die in dat pakket zitten weg te stemmen. Want nogmaals, dan kom je ook op terreinen terecht waar biologische gewasbeschermingsmiddelen, waarvoor uw Kamer mij ook steeds om meer mogelijkheden vraagt, ook van tafel worden geveegd. Vandaar dat wij de vorige keer wel hebben gestemd voor verlenging van het pakket, maar nadrukkelijk hebben aangegeven dat met thiacloprid niet te willen. Materieel gaat het dan door. Dat klopt.

De voorzitter:

Bent u klaar met het blokje bijenrichtsnoer?

Minister Schouten:

Ja.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Maar dat was mijn vraag niet. Ik voer deze discussie al een poosje met het kabinet. De Kamer heeft al sinds 2013 een heel sterke opvatting, en dat bleek ook weer uit de aangenomen motie over de Bee Guidance. We moeten af van die middelen die gevaarlijk kunnen zijn voor bijen. Neonicotinoïden, daar hoort thiacloprid bij. De discussie met het kabinet was dan steeds: kan dat juridisch? Staatssecretaris Dijksma zei: «Ik heb alles gedaan wat ik kon om in te grijpen in bestaande toelatingen. In bestaande toelatingen is dat moeilijk, maar waar ik kán, grijp ik wel in.» Ik zie nu dat de toelating van thiacloprid in 2012 afliep; in 2016 liep het af, in 2018 liep het af en in 2019 liep het af. Dus de simpele vraag is of het kabinet op zo'n moment kan zeggen: luister, mijn parlement heeft genoeg van die stoffen, wij kunnen niet instemmen met een procedurele verlenging, want wij willen daar vanaf. Ik denk van wel. Kan dat juridisch?

Minister Schouten:

Dat heb ik net proberen uit te leggen. Die verlengingen zitten in een pakket. Daar zitten meerdere middelen in, waarvoor dan in een keer verlenging wordt gevraagd. Daarbij is dan de vraag of je het hele pakket gaat wegstemmen. Ik heb nu geen optie om voor of tegen een bepaald middel te stemmen. Ik moet voor of tegen een pakket van middelen stemmen. Ik zeg er ook bij dat het mijn voorkeur heeft om dan juist niet dat hele pakket te doen, maar om te kijken wat erin zit en om als er een middel in zit dat we gewoon niet willen verlengen daar ook helder in te zijn. Alleen is dat tot nu toe niet gelukt. Dat geef ik ook toe. Vandaar dat wij wel aangeven: dit middel willen we niet, sterker nog, we willen eigenlijk liever dat er heel snel een nieuwe beoordeling voorligt. Want dan kun je het gewoon in een keer goed regelen. Dat is waar we nog steeds op duwen, en zoals het ernaar uitziet komt er nu ook snel een voorstel van de Commissie ten aanzien van thiacloprid. Maar dat is de reden dat we de laatste keer in ieder geval vóór de verlenging van een aantal middelen hebben gestemd die in een pakket zaten met andere middelen waar nog geen beoordeling over was gekomen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

De Minister verwart de feitelijke vraag met een antwoord over hoe ze weegt. Mijn vraag is: kan het juridisch? Ik vraag dat omdat op dat punt de Kamer een uitgebreide discussie heeft gevoerd met Staatssecretaris Dijksma – de Partij voor de Dieren heeft een juridische analyse laten maken – en het antwoord was: «Ingrijpen in bestaande toelatingen kan niet, maar ik doe álles wat ik kán. Alles wat ik kan.» En dan zou de Minister hier gewoon moeten zeggen: ja, het kan juridisch dat Nederland zich verzet tegen een procedurele verlenging, want een bestaande toelating loopt af. Dat betekent dat je geen vergunning meer hebt, en dan kan Nederland zeggen: ja, wij hebben ook eerder aangedrongen op een verbod, dus het is klaar. Dan kun je vervolgens nog zeggen: maar ik wil het niet. En dan hebben we een discussie, want dan zegt de Kamer, vanuit mijn fractie: «het kan wel, maar we willen het niet» is in strijd met die aangenomen motie en met eerdere toezeggingen van bewindspersonen op Landbouw. Die hebben gezegd: we doen alles wat we kúnnen. Als je daarvan terugkomt met «het kan wel, maar we willen niet», dan moet je dat ook op die manier aan de Kamer melden. En ik baal daarvan, want die stof is héél gevaarlijk en die is al vier keer opnieuw verlengd.

Minister Schouten:

Hier wordt de suggestie gewekt dat ik niet wíl. Dan komen we weer in een discussie die we volgens mij vorige week hebben gehad en die we gisteren hebben gehad. Mevrouw Ouwehand zegt dat ik de procedure vermeng met de juridische vraag. Ik probeer aan te geven dat dat in die lijn ligt. Je hebt een middel waarvan de stof herbeoordeeld moet worden. Dat is nog niet afgerond. De toelating voor een middel loopt af. Wat gebeurt er dan met het middel? Gaat het er dan automatisch uit, ook al hebben we nog geen herbeoordeling gehad? Vindt er dan een verlenging plaats doordat de schuld buiten degene ligt die de toelating van dat middel aanvraagt, doordat de beoordeling door de Commissie nog niet is afgerond? De Commissie doet dat elke keer in pakketten. Die leggen elke keer pakketten voor. Dat probeer ik aan te geven. Het geldt voor heel veel middelen dat dat niet op tijd klaar is.

Technisch kan ik tegen de verlenging van het pakket stemmen. Volgens mij heb ik dat nu al drie keer proberen uit te leggen. Alleen is mijn dilemma dan, en dat deel ik hier ook maar even, dat ik dan ook tegen middelen stem die we juist wel heel graag willen behouden, en die mevrouw Ouwehand denk ik ook heel graag wil behouden. Het is natuurlijk ook best slim van de Commissie om alles gewoon in een keer in één pakket te gooien en niet de middelen apart op tafel te leggen. Daarom zeg ik: laat me alsjeblieft apart over die middelen kunnen stemmen, op basis van een bepaalde stof. Maar dat is nog niet gelukt. Dus ik probeer daarin juist echt te doen wat mevrouw Ouwehand mij vraagt, waarbij ik het liefst, fundamenteel, gewoon wil dat wij goed naar die herbeoordeling van die stoffen kunnen kijken. Daar moet de snelheid op zitten. Dat is natuurlijk elke keer waarom het te lang duurt. Daar duwen we op. Maar de suggestie dat er aan mijn kant een soort bewuste onwil heerst, die discussie hebben we geloof ik al gehad.

De voorzitter:

Dan gaan we naar het volgende blokje. Mevrouw Ouwehand, u heeft nu geen interrupties meer, maar u heeft dadelijk wel een tweede termijn. Dus dan krijgt u de kans om nog iets te zeggen.

De heer De Groot (D66):

Over dit punt, de herbeoordeling van thiacloprid. Het is bijna onbestaanbaar dat de Commissie daar zo'n pakket van maakt. Dat is wel heel apart. Het lijkt me bijna iets om op politiek niveau, in de Raad, aan de orde te stellen, namelijk dat dat geen manier is waarop zorgvuldige besluiten tot stand komen. Dat is een. Het tweede bij thiacloprid is die Leidse studie, waaruit duidelijk blijkt wat de gevolgen zijn van dit middel. Ook Duitsland heeft zich al uitgesproken hiertegen. Er is ooit een motie-De Groot/Dik-Faber aangenomen die zegt dat, op het moment dat er nieuwe feiten zijn, die onmiddellijk moeten worden beoordeeld door het Ctgb en er dan in Brussel moet worden verzocht om een herbeoordeling. Dat is ongeveer de strekking van die motie, van houd die wetenschap goed in de gaten. Is dat bij thiacloprid al gebeurd? Is die studie door het Ctgb aan de orde gesteld als aanleiding om die herbeoordeling te starten? Ik heb het over die Leidse studie naar thiacloprid. Ik heb even de naam niet.

Minister Schouten:

Die herbeoordeling loopt nu en moet bijna tot een afronding gaan komen. Ik heb in de schriftelijke beantwoording aangegeven dat de Leidse studie te laat was om in te brengen, maar dat er wel een vergelijkbare studie in de procedure is meegenomen. Daaruit zijn ook zorgelijke resultaten, zoals ik ze heb genoemd, voortgekomen. Die herbeoordeling moet uit mijn hoofd gezegd in september of oktober tot een voorstel van de Commissie gaan leiden. Volgens mij heb ik al aangegeven hoe ik denk dat het er ongeveer uit gaat zien.

De heer De Groot (D66):

Dan rest toch het eerste punt, namelijk het verzoek aan de Minister om deze manier van pakketbesluitvorming over de procedurele verlenging aan de orde te stellen op politiek niveau. Het is namelijk een heel aparte manier van beoordelen.

De voorzitter:

Daar heeft de Minister al over gecommuniceerd.

Minister Schouten:

Daar heb ik inderdaad al drie keer over gezegd dat ik dat wil gaan doen.

De heer De Groot (D66):

Hoe dan? Gaat u het onder het puntje diversen opbrengen of bilateraal? Hoe gaat de Minister dat doen?

Minister Schouten:

Daar heb ik verschillende mogelijkheden voor. Nogmaals, het lijkt net alsof ik hier voor de lol allerlei middelen zit te verlengen omdat ze niet op tijd herbeoordeeld zijn, maar het gaat om een breder belang. Aan de ene kant heb je middelen die je heel graag wilt behouden en aan de andere kant middelen waarvan je kunt denken: waarom wordt dat op deze manier elke keer verlengd en kunnen we die herbeoordeling niet snel genoeg doen? Maar de Commissie heeft ook haar werkwijzen; laat ik het zo zeggen. Dat vind ik soms ook vervelend. Dat gaan we aan de orde stellen en we hebben daar zo onze wegen voor.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan gaan we naar het laatste blokje: overige.

Minister Schouten:

Nee, de vis nog.

De voorzitter:

Ja, de vis. Kijk eens aan.

Minister Schouten:

Daar waren hier en daar nog vragen over. De vraag van de heer De Groot was waarom er geen automatische reductie komt als de MSY is bereikt. Wij volgen ICES daarin. ICES adviseert over de hoeveelheden die je kunt onttrekken door de visserij. Daarbij wordt een hoeveelheid vastgesteld die gekoppeld is aan de MSY. In dat advies zit soms ook nog enige interpretatie waardoor er verschillende redenen zijn om iets al dan niet hoger of lager vast te stellen. De afspraak in Europa is dat we voor 2020 zorgen dat we op de MSY gaan zitten. Dat is ook nog steeds mijn inzet. Daarbij volgen we het ICES-advies. Ik heb net ook antwoorden op vragen naar de Kamer gestuurd waarin een voorbeeld over makreel is opgenomen. Eerst was de TAC veel lager geadviseerd, maar gedurende de rit kwam er een forse herziening door ICES op basis van nieuwe inzichten. Je kan dus soms gedurende het proces van vaststelling van de TAC en quota nieuwe inzichten krijgen, die je meeweegt in je inzet. Het idee dat het dus allemaal één vaststaand getal is en dat het daarmee duidelijk is dat we daarop moeten uitkomen, klopt dus niet. We volgen ICES. We kijken naar wat zij adviseren. De inzet is gericht op het behalen van de MSY in 2020. Dat is de procedure die we volgen.

De heer De Groot (D66):

Kan ik uit de beantwoording van de Minister concluderen dat in beginsel die automatische reductie wel plaatsvindt, tenzij zich nieuwe feiten voordoen gedurende de besluitvorming? Kan ik het zo begrijpen?

Minister Schouten:

Het hoeft niet altijd een reductie te betekenen. Je kijkt naar de visstand per soort en naar de hoeveelheid. Als dat een hoeveelheid is die genoeg is, dan hoeft er niet zo veel te gebeuren. Als je ziet dat een bepaalde soort kritische waarden begint te krijgen, dan ga je daar rekening mee houden. Op die manier werkt ICES. Op basis daarvan beoordelen wij wat onze inzet wordt in de onderhandelingen. Daarbij zeggen wij wel dat de MSY 2020 het uitgangspunt is. Nogmaals, bij makreel zagen we dat er veel hogere percentages bevist konden worden dan in eerste instantie werd aangenomen. Dan stel je dat bij en hou je daar rekening mee.

De voorzitter:

Gaan we dan nu naar het blokje overig? Nee? Ik wilde eigenlijk alleen aan het eind van een blokje mogelijkheid tot interruptie geven. Nou, dan bent u weer gematst, meneer De Groot.

Minister Schouten:

We kregen de principiële vraag of de vissen vroeger groter waren. We hebben even snel een poging gewaagd om dat te onderzoeken. We hebben het vermoeden dat iemand heel erg trots was als hij een grote vis ving. Ik heb de filmpjes niet gezien. Het kan ook liggen aan de temperatuur van het water. Er zijn natuurlijk heel veel factoren die meespelen. Het is wel zo dat juist bij MSY wordt gekeken naar het niet opvissen van alle jonge vissen, want dan heb je later niet veel vissen over. Je wilt ze juist groot laten groeien. In het beleid wordt dus echt wel rekening gehouden met de maximale oogst uit de zee. Ik geloof dat de heer De Groot daar zelf een mooie term voor had, maar die is me even ontschoten.

De voorzitter:

De heer De Groot wordt ook een dagje ouder en weet vaak niet meer wat hij gezegd heeft. Dat nemen we hem niet kwalijk.

Minister Schouten:

Mevrouw Ouwehand vraagt naar de stemming over de herziening van de visserijsubsidies: het emissievrije vissen. Zij zegt dat je met lagere investeringen langer moet vissen en dat overbevissing dan weer een probleem wordt. Het is niet zo dat je met een zuinige motor per se langer moet gaan vissen. Er wordt op die manier wel heel veel brandstof bespaard. Volgens mij is minder CO2-uitstoot ook iets wat we allemaal heel graag willen. In de wateren gelden sowieso de TAC en de quota. Het hangt dus niet af van hoelang je vist. Het gaat erom hoeveel je vist. Dat is begrensd in de TAC en de quota. Er mag sowieso niet meer gevist worden. Ik zou juist willen aanmoedigen dat we kijken naar manieren om met minder brandstof te vissen. Dat is namelijk ook goed voor het klimaat.

De heer Weverling had nog een vraag over de TAC en het verschil met de Middellandse Zee. Het gemeenschappelijk visserijbeleid geldt inderdaad voor alle lidstaten, dus ook voor die rond de Middellandse Zee. Ik streef altijd naar een level playing field. Die discussie herhalen we ongeveer elk jaar weer. Ik zal me er zeker voor inzetten dat alle lidstaten zich aan de afspraken moeten houden en dat we duurzaam moeten gaan vissen op MSY. Dat moeten wij niet alleen als Nederland gaan doen. Het klopt dat men in de landen rond de Middellandse Zee soms nog ver verwijderd is van de doelstellingen, terwijl we daar op de Noordzee al veel dichterbij zijn. Dat is de realiteit; dat klopt.

Dan nog een paar losse vragen.

De voorzitter:

Dat was dus het blokje van de vissen. De heer Weverling heeft geen interruptie, dus dan kunnen we inderdaad naar het laatste blokje: overig.

Minister Schouten:

Ben ik bereid op Europees niveau te bekijken wat we kunnen doen aan paardentransport uit Zuid-Amerika? Ik zal kijken of ik hier aandacht voor kan vragen bij de Eurocommissaris. Ik meen dat mijn voorganger dat ook al eens heeft gedaan. Die heeft hier al een toezegging op gedaan. Dat ging over 2017 en over paardenvlees, niet over levende dieren. Het vlees uit niet-EU-landen moet bij import in Europa aan onze wettelijke eisen voldoen qua voedselveiligheid en dierenwelzijn. De EU kan pas maatregelen treffen op basis van de bevindingen van Health and Food Audits and Analysis. Het vlees mag alleen geëxporteerd worden vanuit erkende slachterijen. Maar dat gaat dus allemaal over vlees. Hier gaat het over levende dieren, begreep ik, die hier komen voor de slacht. Ik moet zeggen dat er niet meteen een belletje bij mij gaat rinkelen. Als de heer De Groot kan zeggen wat precies de casus is, kan ik kijken of we daar aandacht voor moeten vragen.

De voorzitter:

Ik wil de heer De Groot best de mogelijkheid geven om dat nu toe te lichten, want dan kan de kou uit de lucht worden gehaald. Of wilt u het voor de tweede termijn bewaren? Oké, dan kunt u nog even iets opzoeken.

Minister Schouten:

De heer Futselaar vraagt naar de varkenspest, de AVP, in China. Wat daar nu gebeurt is echt vreselijk, net als de beelden van hoe daarmee wordt omgegaan. Daarin zijn nog wel wat verbeteringen te realiseren. Overigens vragen onze mensen daar in China ook aandacht voor. Ik sprak laatst onze landbouwraden in China en die proberen daar echt aandacht voor te vragen en spreken over andere ruimingsmethoden die je kunt toepassen, maar dat terzijde. We hebben er in G20-verband ook nog over gesproken. De heer Futselaar vraagt specifiek of we nog extra reisadviezen hebben. Voor het reisadvies zelf hebben we geen aanpassingen, maar voor de handel gelden de SPS-eisen en die voor controles voor voedselveiligheid. Overigens hebben we daar nu ook al wel controles bij de marechaussee op lopen. Er zijn sowieso controles op het meebrengen van voedsel, maar zij weten ook dat ten aanzien van China de varkenspest een groot issue is. Daar is dus alertheid.

De heer Weverling vroeg nog naar veredelingstechnieken en de urgentie bij de Eurocommissaris of de Commissie. Het is waar dat deze Eurocommissaris heeft gezegd dat zijn tijd een beetje over is en dat hij zijn opvolger daar veel succes mee wenst. Wij proberen de nieuwe breeding techniques op de agenda van de volgende Commissie te krijgen. Dat doen we in de vorm van een evaluatie en een herziening van de regelgeving voor ggo's. Ik heb ook met enkele van mijn collega's in Europa gesprekken over hoe we een statement kunnen maken. Daar wordt aan gewerkt.

Voorzitter, volgens mij heb ik de vragen die er nog lagen, nu ook beantwoord.

De voorzitter:

Dank u wel, Minister. Er is een interruptie van meneer Weverling van de VVD.

De heer Weverling (VVD):

Op zich is het een duidelijk antwoord. Daarmee zegt de Minister dus dat zij zich ten volle inzet om nieuwe regelgeving in de nieuwe Europese Commissie op de agenda te krijgen?

Minister Schouten:

Ja, dat is een van onze prioriteiten die wij bij de Commissie willen neerleggen.

De voorzitter:

Dan gaan we naar de laatste termijn van de Tweede Kamer. Ik stel een spreektijd van één minuut per fractie voor. We beginnen met meneer De Groot van D66.

De heer De Groot (D66):

Dank, voorzitter. Dank aan de Minister voor de beantwoording. Ik ga nog even in op de paarden, het paardenvlees. De lange transporten hebben plaatsgevonden in Zuid-Amerika zelf, dus daarover was ik even in verwarring. Excuus daarvoor. Maar dan nog blijft het punt staan: weten wij wat voor medicijnen die paarden hebben gebruikt? De beelden die ik heb gezien, zijn echt afschuwelijk. We moeten importeren op die manier gewoon niet willen. Dit punt is vergelijkbaar met andere punten die zijn gemaakt over importen van buiten de Europese Unie. In dit geval is het niet zozeer dat er iets wordt ondergraven waar we in Europa mee bezig zijn, maar zo ga je sowieso niet met dieren om. Uit dien hoofde moet je dat stoppen. Dus graag nog even een reactie van de Minister of zij onder «diversen» hiervan een punt wil maken, wellicht met andere lidstaten. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Meneer Futselaar van de Socialistische Partij.

De heer Futselaar (SP):

Dank u, voorzitter. Op de houtskoolschetsen zit ik nog een beetje te kauwen. Ik vond namelijk dat mevrouw Lodders een punt had toen ze zei: is het niet een beetje raar dat je een wetenschappelijk rapport laat schrijven en dat vervolgens iedereen er van alles van mag vinden? Maar in dat licht is het eigenlijk ook raar als wij er als Kamerleden van alles van willen vinden. Ik vind het op zich prima als wij een consultatie houden over wat wij missen, maar het is natuurlijk niet de bedoeling dat wij een houtskoolschets gaan herschrijven voor een SWOT. Wat mij betreft is dit niet zozeer een opmerking richting de Minister, maar meer richting deze commissie.

Dan nog heel even over de Afrikaanse varkenspest. Dank daarvoor. Ik maak mij zorgen, want die heerst niet alleen meer in China nu, maar in heel Zuidoost-Azië. In principe is elke Nederlandse toerist die naar Thailand is geweest nu een risico. Ik vraag me dan ook af of we met het reisadvies niet wat meer moeten doen, want op dit moment kan het in principe in één broodje vlees zitten. We hebben zo ontzettend veel moeite gedaan voor onze grenzen binnen Europa, dat het vrij dramatisch zou zijn als het nu van de andere kant van de wereld komt, waar het misschien wat minder verwacht wordt.

De voorzitter:

Mevrouw Ouwehand van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Gelet op de aangenomen motie van de Kamer over het volledig invoeren van de Bee Guidance, zoals gevraagd aan het kabinet, neem ik aan dat het Beehave-model van tafel is. De heer De Groot heeft daar ook vragen over gesteld. De Minister zegt daarover dat er een peerreview heeft plaatsgevonden, maar er is zware kritiek op het model. Het gaat bijvoorbeeld niet over hommels. De Kamer heeft die motie niet voor niets aangenomen. Het lag allemaal in lijn met wat de gifproducenten zelf graag wilden. De Kamer heeft gezegd: dat is allemaal leuk en aardig, maar alstublieft het oorspronkelijke Bee Guidance-voorstel. Kan de Minister toezeggen dat ze die lijn gaat volgen en dat ze zich gaat inzetten voor invoering? Verder dank voor het feit dat de Minister het voorstel gaat toesturen, want dan kunnen we kijken wat het verschil is tussen het huidige beoordelingskader, dat stamt uit 2001, en dat wat nu voorligt, zodat we kunnen afwegen of we de strategie die de Minister nu voorstelt – beter iets dan niets – kunnen steunen of niet.

Tot slot, thiacloprid. Dat zit me toch echt niet lekker. De Kamer heeft daar echt uitspraken over gedaan: alle neonicotinoïden moeten van de markt, zowel in Europa als nationaal. De regering heeft tot drie keer toe ingestemd met de procedurele verlengingen. Frankrijk heeft het verboden. De Duitse Minister wacht niet op de herbeoordeling, maar zegt nu al: we willen af van die stof. Waarom doet de Minister dat niet, in lijn met de aangenomen moties in de Kamer? Is zij daartoe bereid?

Tot slot wil ik nog zeggen dat als de stukken over de Bee Guidance binnen zijn, ik zal kijken of er een VAO nodig is over dit AO.

De voorzitter:

Meneer Weverling van de VVD.

De heer Weverling (VVD):

Voorzitter. Volgens mij heb ik de Minister al drie of vier keer horen zeggen dat er een heel pakket ter stemming wordt gebracht. Maar goed, ik denk dat dat antwoord zo meteen nog een keer gegeven gaat worden. Ik ondersteun het pleidooi van de heer Futselaar van de SP over de Afrikaanse varkenspest. Daar is vorig jaar breed aandacht voor gevraagd, met name op Europese schaal, maar wat we nu in Azië zien, is groots en daar moeten we voor gesteld staan. Dus ik ondersteun graag wat hij zegt, ook dat we daar als Nederland onze maatregelen voor kunnen nemen.

De voorzitter:

De Minister.

Minister Schouten:

Dank u wel, voorzitter. Allereerst de vraag van de heer De Groot over het paardenvlees. Ik heb net al aangegeven wat de eisen zijn als er vlees geïmporteerd wordt vanuit een derde land naar Europa. Het moet dan gaan om een erkende slachterij en er moet aan de eisen worden voldaan, fytosanitair en veterinair. Natuurlijk hebben we ook de controles door NVWA als het vlees binnenkomt. Wat voor kwaliteit is het? Het is niet zo dat ik zomaar kan eisen dat paardenvlees niet meer geïmporteerd wordt. Dan kom je in de discussie terecht dat je echt wel sterke aanwijzingen moet hebben dat daar bepaalde zaken niet goed gaan. Ik ken hetgeen wat de heer De Groot nu meegeeft niet. Nogmaals, ik wil ten principale de opmerking maken dat we goed alert moeten zijn dat aan die eisen wordt voldaan als het ons land binnenkomt. Anders kom ik weer in die vrijhandelsdiscussie terecht waar de heer De Groot op zich wel voorstander van is. Daar worden afspraken gemaakt en als die afspraken gevolgd worden, dan hebben wij niet zo veel mogelijkheden om dat vervolgens weer niet te willen. Nogmaals, ik weet niet precies waar het over gaat, dus ik doe dat nu even uit mijn hoofd, maar een algemene oproep over zaken die daar spelen en dat we daar alert op moeten zijn, wil ik wel doen. Maar ik kan op basis daarvan nu niet zeggen dat er niet meer geïmporteerd mag worden. Daar heb je echt wel wat meer casus voor nodig. Maar ik wil daar wel aandacht voor vragen langs de lijn die ik net heb geformuleerd.

De heer Futselaar heeft meer een oproep gedaan aan de Kamer. Ik heb aangegeven dat de Kamer onderwerpen kan aandragen die ze nog mist en die op basis van een wetenschappelijke analyse meegenomen zouden kunnen worden. Het is dus niet zo dat wij nu de houtskoolschetsen gaan herschrijven; dat lijkt me inderdaad niet de bedoeling. Maar de onderwerpen die u mist, kunt u altijd aandragen. Wat betreft de AVP en het reisadvies zal ik nog even contact opnemen met Buitenlandse Zaken over de guidelines die daar gelden en of je ergens een algemene waarschuwing kunt opnemen als: let op, het is echt ten strengste verboden om voedsel mee te nemen, ook met het oog op de varkenspest die daar heerst, of iets dergelijks. O, ik hoor hier nu dat ik met de douane contact moet opnemen. Ik zal daarover dus contact opnemen om te kijken wat we daaraan kunnen doen.

Ik kom bij mevrouw Ouwehand. Bij thiacloprid heb ik aangegeven dat ik het voorstel van de Commissie tegemoet zie. Ik zet er druk op dat dat er snel komt. Dan zal ik ook definitief ons standpunt kenbaar maken. Ik geloof dat ik al drie keer heb gezegd dat er wel een idee is van hoe dat oordeel zou kunnen luiden. Maar ik wil die procedure volgen. Ook in Duitsland wordt het nu niet verboden. Die wachten ook gewoon tot het moment dat het voorstel van de Commissie er ligt.

Ik heb al aangegeven dat ik het overzicht van de Bee Guidance zal toesturen. Dan kan de Kamer zelf beoordelen wat daar al dan niet in staat en hoe we daarmee om wensen te gaan.

Op de vraag van de heer Weverling over de AVP heb ik net al antwoord gegeven.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw de Minister. Er zijn wat toezeggingen gedaan. Wilt u even meeluisteren en kijken of we dat goed hebben geformuleerd? In de geannoteerde agenda van de Landbouw- en Vissserijraad van 15 juli wordt een overzicht gegeven van de discussies over het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid in Europa en hoe dit zich verhoudt tot de eerder met de Kamer gedeelde Nederlandse inzet. In het najaar komt een volgende versie van de SWOT-analyse van het Nationaal Strategisch Plan, waarin ook de reactie van de stakeholders op de concepthoutskool-SWOT wordt aangegeven. De schriftelijke beantwoording van de vragen op LNV-terrein uit het debat over de import van vervuild vlees uit Brazilië wordt deze week naar de Kamer gestuurd. De Minister van LNV zal de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking vragen om voor de volgende Landbouw- en Visserijraad een stand van zaken van de onderhandelingen over een akkoord met Mercosur te sturen.

Minister Schouten:

Dat is wel heel breed geformuleerd. Volgens mij had mevrouw Lodders specifiek een vraag over...

De voorzitter:

De regels van oorsprong.

Minister Schouten:

Inderdaad, de regels van oorsprong. Dat was specifiek het punt.

De voorzitter:

Dat is bij dezen genoteerd. Dan is er nog een toezegging.

  • De Minister zal een overzicht sturen van hoe het voorstel voor een nieuwe Bee Guidance zich verhoudt tot het huidige beoordelingskader, zodra de Europese Commissie hiervoor een voorstel voorlegt.

Minister Schouten:

Ik probeer het hier ook wat scherper te krijgen. Het oorspronkelijke voorstel rondom de Bee Guidance ten opzichte van wat er nu vanuit de Commissie wordt voorgesteld, dát verschil.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Nee, ten opzichte van het huidige beoordelingskader, het beoordelingskader uit 2001, dat nog steeds wordt gebruikt. En wat ligt er dan nu voor?

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Ouwehand, voor uw aanvulling en verduidelijking. En ook dank aan de Minister. Mevrouw Ouwehand laat daar een mogelijk VAO van afhangen. Dat is dus nog niet bij dezen aangevraagd.

Dan kunnen we naar een afronding van dit algemeen overleg over de Landbouw- en Visserijraad gaan. Ik dank de mensen op de publieke tribune en ook de mensen die thuis via het digitale kanaal hebben gekeken en geluisterd. Ik dank de Ministers, haar ambtenaren en ook alle Kamerleden. Ik wens iedereen een gezegende middag en sluit dit AO.

Sluiting 11.51 uur.