Vastgesteld 4 november 2010
De vaste commissie voor Europese Zaken1, de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken2 en de vaste commissie voor Financiën3 hebben op 26 oktober 2010 overleg gevoerd met minister-president Rutte van Algemene Zaken en minister Rosenthal en staatssecretaris Knapen van Buitenlandse Zaken over:
– de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 22 september 2010 met het verslag van de Europese Raad (21 501-20, nr. 483);
– de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 26 september 2010 met het verslag van de Raad Algemene Zaken (21 501-02, nr. 995);
– de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 26 september 2010 met het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 25 oktober 2010 (21 501-02, nr. 996);
– de brief van de minister van Buitenlandse Zaken met de geannoteerde agenda van de Europese Raad van 28 en 29 oktober 2010 (21 501-20, nr. 485).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De fungerend voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken,
Van Bommel
De fungerend voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,
Ormel
De fungerend voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,
Rouvoet
De griffier van de vaste commissie voor Europese Zaken,
Nijssen
Voorzitter: Van Bommel
Griffier: Nijssen
Aanwezig zijn acht leden der Kamer, te weten: Van Bommel, Bontes, Braakhuis, Groot, Ormel, Schouw, Ten Broeke en Wiegman-van Meppelen Scheppink,
en minister-president Rutte van Algemene Zaken en minister Rosenthal en staatssecretaris Knapen van Buitenlandse Zaken, die vergezeld zijn van enkele ambtenaren van hun ministeries.
De voorzitter: Ik heet allen welkom.
Te elfder ure is het verslag van de Raad Algemene Zaken aan de agenda toegevoegd. Het verslag is zojuist uitgereikt. Vanzelfsprekend kan dit verslag worden betrokken bij dit algemeen overleg.
Ik zie dat er vijf woordvoerders zijn, maar ik verwacht later in dit overleg nog een of twee woordvoerders. Ik stel voor in eerste termijn een spreektijd van vier minuten aan te houden.
Het woord is aan de heer Ten Broeke.
De heer Ten Broeke (VVD): Voorzitter. Het is een buitengewone eer en een genoegen om zo kort na het voorlezen van de regeringsverklaring van dit nieuwe kabinet het woord te voeren. De regeringsverklaring, uitgesproken door de eerste liberale minister-president in bijna 100 jaar, is vanzelfsprekend met buitengewone aandacht door mijn fractie gevolgd. De minister-president haalde Pieter Cort Van der Linden aan en naar ik meen, ook een uitspraak van Thorbecke. Mijn fractie treedt deze regering vanzelfsprekend met vertrouwen tegemoet, maar zal haar wel degelijk op haar daden beoordelen. Dat geldt niet in de laatste plaats voor haar beleid inzake Europa.
Vandaag staan een aantal zaken op de agenda die aan de orde komen op Europese top, de eerste voor deze minister-president en de andere bewindspersonen. De minister van Buitenlandse Zaken heeft gisteren al zijn vuurdoop mogen meemaken. Ik wil deze zaken bespreken in de volgorde die is gehanteerd op de agenda, die wij al hadden ontvangen. Allereerst ga ik in op de werkgroep van de heer Van Rompuy, dan op de G20. Ik zal daarna kort iets zeggen over het klimaat en, als wij daaraan toekomen, ingaan op Servië omdat daarover toch een belangrijk besluit is genomen.
De opstelling van de VVD-fractie tegenover de werkgroep van Van Rompuy is bekend. Wij steunen de voorstellen van de heer Van Rompuy. Wij steunden ook de voorstellen van de Eurocommissaris, die eigenlijk nog een stukje verder gaan. Wij stellen dan ook enigszins verbaasd vast dat sancties die mogelijk worden opgelegd aan landen die zich niet houden aan het Stabiliteits- en Groeipact, niet meer een-op-een met structuur- en cohesiefondsen worden verbonden. Wij hadden graag gezien dat dit wel het geval was. Nu lijkt het erop dat er een soort voorwaardelijkheid komt voor het ontvangen van geld uit deze EU-fondsen. Kan de minister-president of de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken dat bevestigen?
«Zoals te doen gebruikelijk», zou ik bijna zeggen, was er een Frans-Duitse deal, de deal van Deauville. De vraag is of daar nu nog een Dutch deal tegenover kan komen te staan. De Frans-Duitse deal houdt weliswaar in dat een verdragsaanpassing kan volgen – wellicht een toegeving van de Fransen – maar ook dat door die verdragsaanpassing het semiautomatisch opleggen van sancties toch weer dreigt te worden gepolitiseerd. Dat is slecht voor Nederland. In 2004 hebben wij immers al gezien wat het betekent als twee grote lidstaten zich niet wensen te houden aan de afspraken die wij indertijd hebben gemaakt. Nu lopen wij het overgrote risico dat zo'n situatie zich weer voordoet als drie kwart van de lidstaten kenbaar maakt dat zij geen sancties wensen op te leggen. Wij willen dat sancties gedepolitiseerd en zo automatisch mogelijk worden opgelegd. Dat geeft vertrouwen aan de kapitaalmarkt en dat is volgens mij ook de inzet van dit kabinet. Wij vragen ons werkelijk af wat de premier op zijn eerste top nog kan doen om die stringente eis weer terug te krijgen. Ziet hij nog ruimte? Hij heeft ongetwijfeld ondertussen met zijn ambtgenoten contact gehad.
Verder wil ik graag weten wat het voorstel voor het crisisresolutiemechanisme nu precies inhoudt. Is dit een nieuwe pot naast de 750 mld. die al was afgesproken? Over solidariteit gesproken met de zuidelijke lidstaten. Waarom is het preventieve gedeelte – de lessons learned uit deze crisis – afgezwakt? Hier lijkt een nieuw mechanisme op handen te zijn. Wellicht kan de Nederlandse regering daarover wat meer duidelijkheid bieden. Vanzelfsprekend willen wij ook weten hoe het IMF hierbij betrokken is. De inzet van de VVD-fractie in dezen is bekend. Zij is er zeer van doordrongen dat het IMF de meest aangewezen instantie is om beleid te voeren.
Dan de G20. Dit keer lijkt er geen uitnodiging in te zitten. Graag krijg ik toch enig zicht op de inzet die daarvoor wordt gepleegd. Er zijn afspraken gemaakt over Basel III. De VVD-fractie onderschrijft die afspraken. Wat betekenen deze nu voor het G20-akkoord, voor het valuta-akkoord dat is gesloten? Wij steunen de opmerkingen over het afwijzen van protectionisme. Het is inderdaad een toenemend gevaar, een veelkoppig monster dat overal op de wereld de kop opsteekt.
Ten slotte ga ik nog in op Servië. Wat wij al hadden voorspeld en vermoed, heeft zich voorgedaan. Nederland dreigt overstemd te worden bij het door laten gaan van het avis. De keuze was op dat moment helder. Een van de keuzen is sterven in schoonheid. Nou is sterven in schoonheid op zichzelf wel iets waar je prima naar kunt kijken, maar ik doe dat liever niet zelf. Dat laat ik graag over aan bijvoorbeeld politieke tegenstanders. In dit geval denk ik dat de minister van Buitenlandse Zaken de meest voor de hand liggende oplossing heeft gekozen. Hij verdient dan ook een compliment. De vorige keer heb ik al aangekondigd dat ik dat zou geven. Het compliment is overigens ook voor zijn ambtsvoorganger. In deze situatie heeft hij er immers voor gekozen om in ieder geval de conditionaliteit, die de facto uit het toetredingsproces dat zich nu zal gaan voordoen verdwenen leek te zijn, over de volle breedte weer terug te brengen. Kan ik nog even de heldere bevestiging krijgen dat de conditionaliteit van A tot Z staat op het moment dat een mening wordt gevormd door de Europese Commissie over het beoordelen van het avis, de vragenlijst die Servië nu moet invullen? De verwachting is dat dit het geval zal zijn in de zomer van het volgende jaar. Zal dit niet alleen door Nederland naar voren worden gebracht, maar zijn hieraan nu 27 lidstaten gecommitteerd? Een volgend punt is dat hierbij ook de dialoog met Kosovo wordt betrokken. Kan de minister van Buitenlandse Zaken bevestigen dat bij consensus wordt besloten over het door laten gaan van een avis? Het verdrag zegt hierover dat, als een stemming plaatsvindt, besluiten bij meerderheid genomen kunnen worden. Is deze consensusbesluitvorming nu inderdaad de stelregel geworden? Is bij eventuele volgende avis-aanvragen nu niet het hek van de dam, zodat Nederland telkens opnieuw kan worden overstemd en opnieuw concessies kunnen worden geëist? Tegen die achtergrond kan mijn fractie instemmen met het handelen van deze regering.
De heer Bontes (PVV): Voorzitter. Ik kijk uit naar een open en constructieve samenwerking met de minister-president en de minister. Het is voor mij een eer om als eerste PVV'er in een nieuwe rol te zitten, de rol van de PVV als een partij die gedoogsteun geeft. Dit is het eerste formele overleg. Ik vind het een eer om dat hier namens mijn fractie te mogen doen.
Het eerste punt op de agenda is de werkgroep-Van Rompuy. Het verbaast mij dat is gekozen voor het Frans-Duitse voorstel terwijl mijn fractie het oorspronkelijke voorstel van de Commissie, dat meer automatisme in het sanctieregime inhoudt, liever had gezien. Wat zijn nu precies de inhoudelijke gronden op basis waarvan is gekozen voor het Frans-Duitse voorstel?
Zoals het er nu naar uitziet, zal Nederland deze keer niet bij de G20 aanschuiven. Om welke reden schuift Nederland, wiens economie op de zestiende plaats staat, niet aan bij de G20 in Seoel? Naar de mening van mijn fractie hebben wij minder invloed als wij niet bij de G20 aanschuiven. Volgens mij is het alleszins gerechtvaardig dat Nederland daar wel aanschuift.
Hetzelfde geldt voor onze positie ten opzichte van het IMF. Sinds de oprichting in 1944 zit Nederland in het bestuur van het IMF. Nu is deze zetel allerminst zeker. De PVV meent dat Nederland moet blijven strijden voor deze vertegenwoordiging. Graag hoor ik hierop een reactie van de minister-president.
Dan maak ik een zijsprongetje naar de financiering. Het is geen agendapunt, maar ik vraag de minister-president toch om zich er hard voor te maken om dat terug te draaien. Het staat symbool voor de spilzucht in de Europese Unie. Het is niet uit te leggen aan de belastingbetaler dat een land de broekriem aanhaalt en dat de Europese Unie vervolgens het budget met 6% wil verhogen. Ik hoor hierop graag een reactie. Hoe hard gaat de minister-president zich maken om dat ongedaan te maken?
Er was een hosannastemming over Servië, zag ik, omdat men had binnengehaald wat men binnen wilde halen. Ik heb het echter niet zo ervaren. Waarom niet? Omdat wij een motie hebben ondersteund dat de avis-aanvraag pas geëffectueerd zou worden als het volgende rapport-Brammertz opgeleverd zou worden en als dat aan de eisen zou voldoen. Er zou tevens volledige conditionaliteit gerealiseerd moeten worden. Het is mij niet helder geworden of deze er is. Er is gezegd dat de avis-aanvraag nu de deur uit is, terwijl dit volgens de motie pas kan als het volgende rapport van Brammertz is opgeleverd, althans dat is mijn beleving van de werkelijkheid inzake dit dossier. Ik hoor graag de reactie van de minister hierop.
De heer Groot (PvdA): Voorzitter. Ook ik dank de minister-president dat hij en zijn collega's zich niet laten excuseren voor dit algemeen overleg vanwege de regeringsverklaring. Dat geeft in ieder geval aan dat het nieuwe kabinet Europa heel serieus neemt. De PvdA-fractie kan zich wel voorstellen dat het een hele overgang is; in de plenaire zaal worden de lijnen voor de komende vier jaar uitgezet, terwijl de regeringsploeg hier moet constateren dat we stuiten op de grenzen van onze invloed in Europa. Ik doel op het akkoord dat vorige week is gesloten tussen Duitsland en Frankrijk over de toepassing van sancties bij overtreding van het Groei- en Stabiliteitspact. In tegenstelling tot de voorstellen van de Commissie en het standpunt van Nederland en Duitsland worden sancties niet meer automatisch opgelegd, maar na een politiek besluit op basis van een gekwalificeerde meerderheid. Het kabinet schrijft dat Nederland graag een ambitieuzer rapport had gezien, maar dat dit akkoord het maximaal haalbare bleek. Betekent dit dat Nederland zich bij dit akkoord neerlegt? Begrijp ik het goed dat de regering bij nader inzien minder enthousiast is over het akkoord dan minister De Jager, die vorige week sprak van een historisch akkoord, over meer sancties en over automatische toepassing daarvan? Is het kabinet blij met dit akkoord of niet? Wie moeten we nu geloven: minister De Jager of minister Rosenthal?
Ook de PvdA heeft gemengde gevoelens bij de manier waarop Frankrijk en Duitsland de rest van de Unie voor voldongen feiten plaatsen, maar we moeten ook oog hebben voor de realiteit. Deze is dat de begrotingstekorten in het eurogebied gemiddeld boven 7% zitten. Dat is een gemiddelde; er zijn ook uitschieters naar 11% in Spanje, bijna 10% in Portugal en dit jaar zelfs 30% in Ierland. Het duurt nog jaren voordat die tekorten terug zijn in een veiliger gebied. Een land als Spanje moet meer dan drie keer zoveel ombuigen als Nederland, terwijl dat land per hoofd van de bevolking een derde armer is dan Nederland. Helpt het dan om op de automatische piloot sancties te gaan uitdelen? Als Spanje in 2013 het tekort heeft gehalveerd tot 6%, helpt het dan om dat land het stemrecht te ontnemen, Europese fondsen terug te trekken en miljardenboetes te gaan opleggen? Ik vrees dat het automatisch opleggen van sancties een illusie is. Wat dit betreft kan ik wel begrip opbrengen voor het Franse standpunt, dat sancties ook met politiek verstand moeten worden opgelegd, al maak ik mij daarbij geen illusies, want Frankrijk kijkt daarbij ook naar zijn eigen begrotingstekort.
Het tweede deel van het Frans-Duitse akkoord is eigenlijk nog belangrijker. Dat gaat over een permanente noodprocedure voor lidstaten met betalingsproblemen. Mijn fractie vindt het van groot belang dat dit mechanisme er komt, want de financiële crisis is nog lang niet voorbij. Alle steun voor dat initiatief, dat ook dient om helderheid te scheppen voor de burgers in dit land. Zij moeten van tevoren weten dat de redding van de euro ons in de toekomst geld kan gaan kosten. Ik zat begin dit jaar nog niet in de Kamer. Toen werd hier heel stoer gezegd dat landen die er een potje van maken, zelf op de blaren moeten zitten en dat er uit Nederland geen euro steun zou komen. Een paar weken later tekende Nederland met de rug tegen de muur mee voor een pakket van 110 mld. voor Griekenland en 750 mld. voor nieuwe probleemlanden. Het is dus heel belangrijk dat er een nieuw crisismechanisme komt, al is het alleen maar om daarop voorbereid te zijn en de burger niet opnieuw een rad voor ogen te draaien.
De PvdA heeft echter wel een paar vragen bij die noodprocedure. In de brief van het kabinet staat dat het crisismechanisme aan een aantal heldere voorwaarden moet voldoen. Dan gaat het om betrokkenheid van het IMF en om deelname van de private sector, lees: de banken. Gaat het bij die voorwaarden om de mening van de Nederlandse regering of van de Europese Raad? Is het kabinet bereid om blijvende deelname van het IMF als keiharde voorwaarde te blijven stellen? Ik vraag dat omdat Duitsland volgens publicaties in de pers af zou willen van IMF-betrokkenheid. Dat lijkt mij geen goede zaak. Betekent deelname van de banken aan die permanente noodregeling dat er bij eventuele nieuwe reddingsoperaties ook een schuldherziening gaat plaatsvinden? Hoe moeten we die passage in de brief lezen? Als lidstaten straks bij de Europese Unie aankloppen, is het dan de bedoeling dat de banken ook gaan bloeden? De PvdA zou dat heel terecht vinden. Sterker nog, dat had ook bij Griekenland moeten gebeuren.
Wij vragen ons af of wijziging van het EU-verdrag echt nodig is. Ik hoor graag de mening van de regering daarover. De PvdA is namelijk beducht dat wijziging van het EU-verdrag de deur openzet voor allerlei andere wensen van landen om het verdrag opnieuw open te breken. In de Frans-Duitse verklaring staat dat de wijziging van het verdrag beperkt blijft tot de noodprocedure en de opschorting van het stemrecht. Kan de regering zwart op wit krijgen dat het inderdaad bij zo'n aanpassing blijft en dat er bij de wijziging van het verdrag niet allerlei andere dingen worden ingebracht?
De heer Ormel (CDA): Voorzitter. Namens de CDA-fractie wens ik de minister-president, de minister van Buitenlandse Zaken en de staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking en Europese Zaken veel succes. De minister-president verwees in zijn regeringsverklaring naar zijn betovergrootvader Cort van der Linden en zag parallellen met de huidige ingewikkelde situatie. Nu ga ik het niet hebben over de nationale situatie, want we hebben het hier over de internationale, Europese situatie. Ik hoop niet dat er een oorzakelijk verband lag tussen het aantreden van Cort van der Linden en het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, want dat wens ik hem allerminst toe.
Het CDA is een pro-Europese partij. Wij achten een goede vertegenwoordiging van Nederland, vanuit het perspectief dat Nederland als een van de grondleggers van de Europese Unie een constructieve lidstaat wil zijn, van groot belang. De uitdagingen waar Nederland voor staat, kunnen niet zonder de Europese Unie worden aangepakt. De minister-president zei terecht in zijn regeringsverklaring dat de Europese Unie de schaal is die wij nodig hebben.
Het CDA is voorstander van automatische sancties als lidstaten niet voldoen aan de criteria van het Groei- en Stabiliteitspact. In de aanbevelingen 21 en 22 uit het rapport van de taskforce-Van Rompuy wordt gepleit voor meerderheidsbesluitvorming van de Raad. Dat zijn dus geen automatische sancties. Daarover zijn wij teleurgesteld, want wij zijn voorstander van een streng financieel beleid, inclusief een automatisch sanctiemechanisme. Collega Ten Broeke sprak er al over dat er dan mogelijk weer politieke koehandel insluipt. Wij vragen of er nog mogelijkheden zijn om toch te pleiten voor een automatisch sanctiemechanisme.
Wat dit betreft is het opvallend dat juist Duitsland en Frankrijk pleiten voor een verdragswijziging en ook voor een semiautomatisch sanctiemechanisme. Wat ons betreft is het belangrijker om een automatisch sanctiemechanisme te hebben dan een verdragswijziging. Bovendien lijkt het ons ook niet praktisch, gezien de haast die geboden is bij het invoeren van de maatregelen. Als je praat over verdragswijziging, praat je in Europa toch minimaal over enkele jaren. Het sanctiemechanisme moet al in werking kunnen treden als een preventief mechanisme. Het is immers beter te voorkomen dan te genezen. Als het begrotingsbeleid van een lidstaat niet op orde is, moet er corrigerend opgetreden kunnen worden. Nederland gaat zich nu inspannen om de begroting op orde te brengen, maar wat doen andere lidstaten? Als die niets of te weinig doen, hebben wij geen stabiele euro en geen stabiele Europese Unie. Kan de minister-president zich hard maken voor met name een preventief beleid? Dat maakt ook een sanctiemechanisme logischer. Het is immers moeilijk om sancties af te spreken voor een land dat al op zijn rug ligt en al aan de grond zit. Kan de minister-president aangeven of er harde afspraken worden gemaakt over de afbouw van de te hoge staatsschuld van lidstaten? Dat geldt voor Nederland, maar het zou wenselijk zijn als ook daarover afspraken worden gemaakt.
Dan de Nederlandse zetel bij het IMF. De CDA-fractie was het eens met de eerste reactie van de minister van Financiën op dit punt. Kan de minister-president aangeven met welke argumenten hij zich gaat inzetten voor behoud van Nederlandse invloed bij het IMF? Het lijkt ons dat die argumenten er volop zijn. Wij horen die graag uit zijn mond.
Het Europees Parlement pleit voor een verhoging van de Europese begroting met 5,9%. De heer Bontes sprak er ook al over. Wij zijn van mening dat als de lidstaten moeten bezuinigen, dit ook voor de EU dient te gelden. Uitzondering kan worden gemaakt voor zeer gerichte beleidsonderdelen die gezamenlijk efficiënter en economischer uitgevoerd kunnen worden dan door de afzonderlijke lidstaten. Als daar specifiek sprake van is, zou er wat het CDA betreft over gesproken kunnen worden. Wij zijn tegenstander van een min of meer automatische verhoging van de begroting. Graag een reactie van de regering.
De heer Bontes (PVV): Ik ben blij dat de heer Ormel de budgetverhoging van 6% ook een verspilling vindt. De heer Ten Broeke stemde ook niet in met deze negatieve spiraal. Dit kan gewoon niet. Mij valt op dat beide fracties, van VVD en CDA, in het Europees Parlement vóór de budgetverhoging hebben gestemd. Ik hoor graag een toelichting hoe dat kan.
De heer Ormel (CDA): Ik heb dat al gezegd. Het moet duidelijk zijn waarvoor de budgetverhoging nodig is. Als die nodig is voor maatregelen die wij gezamenlijk gaan uitvoeren, bijvoorbeeld de beperking van de illegale instroom van immigranten in de Europese Unie door het inzetten van Frontex, kan ik mij voorstellen dat ook de heer Bontes daar voorstander van is. Wij moeten het niet pas doen bij Vaals, maar al bij Thessaloniki. Als dat soort gezamenlijke maatregelen zorgt voor een budgetverhoging, levert dat in Nederland een besparing op. Dan zou het CDA daarmee kunnen instemmen. Het moet dan wel duidelijk zijn dat het hierover gaat.
De heer Bontes (PVV): De heer Ormel weet net zo goed als ik dat die verhoging van 6% gaat naar nieuwe beleidsmedewerkers en naar een aantal gebouwen en dat die verhoging absoluut niets met grensbewaking, asiel of immigratie te maken heeft.
De heer Ormel (CDA): Daar ben ik niet van overtuigd. Als de heer Bontes gelijk heeft, vinden wij dat ook de Europese Unie de broekriem moet aanhalen. Als het om gerichte beleidsmaatregelen gaat, zoals beperking van de instroom van illegale immigranten, waarvan op dit moment sprake is in Griekenland, kan ik mij voorstellen dat ook de heer Bontes het een goede zaak vindt om deze mensen daar al tegen te houden in plaats van bij de Nederlandse grens.
In de geannoteerde agenda staat dat Nederland nog niet is uitgenodigd voor de G20-top in Seoel. Het klinkt een beetje alsof de minister-president als een muurbloempje wacht op een uitnodiging. Verwacht hij die nog? Blijft hij het muurbloempje? Kan hij een nadere specificatie geven van het woordje «nog» in de tekst die aan de Kamer is gezonden?
Diverse toppen met strategische partners worden voorbereid, zoals met VS en Rusland. Ten aanzien van de Ruslandtop hecht de CDA-fractie aan toevoeging aan de agenda van de EUMM in Georgië. Indertijd is Rusland met toenmalig voorzitter Frankrijk overeengekomen dat deze missie aan beide zijden van de zogenaamde administratieve lijn zou kunnen monitoren. In de praktijk komt daarvan niets terecht. Rusland verwijst nu naar de zogenaamde Abchazische en Zuid-Ossetische autoriteiten. Deze worden echter alleen door Rusland en Venezuela als zodanig erkend. Afspraak is afspraak. Deze afspraak is indertijd gemaakt met Rusland, tussen Sarkozy en Medvedev. De EU moet harder aandringen op het nakomen van deze afspraak.
Tot slot Servië en de avis-aanvraag. Voor de CDA-fractie is essentieel dat Servië volledig meewerkt met ICTY, het Joegoslavië-tribunaal, en alles op alles zet om voortvluchtige verdachten van oorlogsmisdaden, Mladic en Hadzic, op te pakken en naar Scheveningen te zenden. Daarnaast dient Servië een Europees perspectief te hebben. In de avis-aanvraag is een balans gevonden waarbij de Nederlandse winst is dat voor iedere verdere stap een unaniem besluit van alle lidstaten vereist is. Dat is weliswaar niet letterlijk de vertaling van de motie, maar het is wel in de geest daarvan. De CDA-fractie complimenteert de minister van Buitenlandse Zaken dan ook met het bereikte resultaat.
De heer Schouw (D66): Voorzitter. Namens D66 een hartelijk welkom aan de nieuwe bewindslieden. Fijn dat jullie hier zijn. Ik begrijp van een aantal collega's dat deze nieuwe regering leidt tot een andere rolopstelling. Dat geldt niet voor D66. Wij blijven gewoon zakelijk en constructief. Wat dat betreft een continue lijn dus. Ik hoop dat mijn fractie nog vaak indringend met de regering van gedachten kan wisselen over belangwekkende onderwerpen.
Ik val met de deur in huis en begin met Servië. Minister Rosenthal sprak gisteren met zijn EU-collega's. Toen is besloten dat voor Servië een eerste stap gezet kan worden naar lidmaatschap. De Kamer heeft daar, zoals door anderen ook is gezegd, twee weken geleden een zeer indringende discussie over gevoerd. Het resultaat was een Kamerbrede motie waarin de regering werd opgeroepen om het doorzenden van het avis uit te stellen tot na het volgende rapport van Brammertz. Dat was de lijn van de Kamer. Ik snap dan ook eerlijk gezegd niet de jubeltoon die ons gisteren ten deel viel over het bereikte resultaat. Het was immers iets anders dan de inzet van de Kamer. Graag uitleg hierover.
Ik wil ook uitleg hebben over een erfenis op dit punt van de vorige regering. Mij ergert nog steeds dat deze Kamer zo lang op het verkeerde been stond bij de vraag hoe besloten wordt over een avis-aanvraag. Gebeurt dat bij gekwalificeerde meerderheid of ligt het anders? De Kamer dacht altijd dat het anders lag. Eén minuut voor twaalf, net voor de vorige vergadering, bleek het totaal anders te liggen. Wij hebben dat niet uitgebreid besproken. Ik wil het toch helder hebben. Ik heb het vermoeden dat de Kamer op het verkeerde been is gezet.
De heer Ten Broeke (VVD): Het klopt dat we twee weken geleden een indringend debat hebben gehad, maar dat hebben we al twee jaar over deze zaak en het is goed dat D66 daarin nu ook enige activiteit ontplooit. Van het vorige overleg herinner ik me dat wij heel helder inzagen wat daarover in het verdrag was opgenomen, namelijk dat Nederland gewoon kan worden overstemd. Dat heeft geleid tot een motie, die hier tot mijn verbazing een beetje vreemd wordt uitgelegd. Er staat namelijk – en uw naam staat daaronder – heel nadrukkelijk: primair uitstel, secundair volledige conditionaliteit. Ik heb nog aan de indiener gevraagd: dit betekent toch niet belangrijker in orde, maar dat dit uitstel eerst aan de orde komt, en als dat niet lukt, dan toch in ieder geval de volledige conditionaliteit? Nu komen ze terug met die volledige conditionaliteit en begint u weer te zeuren over het feit dat u niet wist dat dit niet kon gebeuren. Maar dat staat nu juist in die motie. Dus: óf u leest die motie gewoon nog even een keer, óf u komt nu met nieuwe kritiek, waarvan ik weer weinig snap, eerlijk gezegd.
De heer Schouw (D66): De heer Ten Broeke zit hier al wat langer dan ik, maar het verbaast me dat hij toch wat dingen door elkaar haalt. Ten eerste hebben we de vorige keer heel duidelijk gezegd dat uitstel ontzettend belangrijk is, en als dat niet zou lukken, de conditionaliteit. Ten tweede, en dat weet de heer Ten Broeke net zo goed als ik, werd om één minuut voor twaalf, in antwoord op de vragen van mevrouw Peters, de procedure anders voorgehouden. Dat heeft ook de heer Ten Broeke verbaasd, en volgens mij deze hele commissie. Als hij nu doet alsof hij er niet verbaasd over was, weet hij mooi toneel te spelen, want dat is gewoon niet waar. Ik vind dat deze Kamer daar opheldering over moet vragen; dat is ook de rol van de Kamer.
De heer Ten Broeke (VVD): Anders dan u doe ik dat debat niet over, maar neem ik juist de uitkomst van het debat. Toen wij ons dat realiseerden, zijn we namelijk met die motie gekomen. Dus ofwel u legt die motie nu gewoon uit zoals ze is bedoeld, in ieder geval door de indiener – er zit hier iemand van GroenLinks, dus die kan daar straks misschien ook wat over zeggen – of u loopt daar nu voor weg. Maar u moet nu wel helderheid betrachten. De motie is uitgevoerd of zij is niet uitgevoerd; in mijn ogen zijn er niet meer smaken. In mijn ogen is ze uitgevoerd, op basis van de inleg.
De heer Schouw (D66): De heer Ten Broeke zoekt iets wat er niet is. Die motie is uitgevoerd, maar ik leg het accent op een ander onderdeel van de motie dan hij. Het zou hem sieren als hij toegaf dat wij in de vorige vergadering om één minuut voor twaalf ineens een ander inzicht kregen in hoe de procedure met betrekking tot de avisaanvraag werkelijk in elkaar zat.
De heer Ormel (CDA): Voorzitter. Ik wil ook een vraag over Servië stellen, maar niet over de procedures. Ik ken D66 als een pro-Europese partij. Ik begrijp uit de opstelling van de heer Schouw dat hij spijkerhard vasthoudt aan de procedures, zoals wij allen doen. Maar volgens de CDA-fractie is er een balans gevonden tussen, enerzijds, een hand uitsteken naar Servië, dat een belangrijk land is in de westelijke Balkan en ook een Europees perspectief voor de toekomst moet hebben, mits het voldoet aan alle voorwaarden, en anderzijds de door de minister van Buitenlandse Zaken nu bewerkstelligde conditionaliteit. Begrijp ik uit de huidige opstelling van de heer Schouw dat hij het Europese toekomstperspectief voor Servië nu wat minder ziet zitten?
De heer Schouw (D66): Ik weet niet waar mijn collega het over heeft, maar hier hebben we het de vorige keer over gehad. Het gaat om de medewerking van Servië aan het tribunaal; dat is een harde voorwaarde, dat hebben we de vorige keer ook gezegd, en die blijft gewoon overeind. Het heeft helemaal niets te maken met het punt dat hij later inbracht.
Voorzitter, als u het goed vindt, ga ik even door over Servië.
De heer Ormel (CDA): Ik vind dit een beetje makkelijk. Het avis is toegekend aan Servië omdat het belangrijke stappen heeft gezet met betrekking tot de toenadering tot Kosovo, en dat is toch een behoorlijk probleem. We weten allemaal dat het avis slechts een heel klein stapje is en dat er nog wel honderd stappen volgen, waar we allemaal nee tegen kunnen zeggen. Dankzij de afspraak kan Nederland ook in zijn eentje nee zeggen en dan gaat het feest niet door. Maar dat er een heel klein stapje is gezet, achten wij positief.
De heer Schouw (D66): Het gaat om de vraag of Servië actief meewerkt aan het opbrengen van een aantal mensen voor het tribunaal. Dat hebben we als spijkerharde voorwaarde gesteld, dat hebben we altijd gedaan en dáárom gaat het nu. Dit is iets heel principieels en daar kun je niet zomaar overheen stappen.
De Raad heeft geconcludeerd dat volledige samenwerking met het Joegoslavië-tribunaal een voorwaarde is en dat daarover unanieme overeenstemming moet zijn. Wel vraag ik me af, evenals alle collega's, hoe hard die voorwaarden van unanimiteit en conditionaliteit zijn. Kan de minister een indruk geven van hoe precies en hoe limitatief die zijn opgenomen en kan hij onomstotelijk toezeggen dat het kabinetsbeleid is en blijft dat Servië alleen kan toetreden als het volledig meewerkt aan het Joegoslavië-tribunaal? Ik denk dat wij hiermee met alle collega's wel op één lijn liggen. Een jubelstemming is mooi, maar onze inzet blijft iets anders; dat wilde ik duidelijk maken.
Van Rompuy zal tijdens de Europese Raad zijn eindrapport met aanbevelingen voor de verbetering van de Europese economic governance aanbieden. Vorige week zou ook de beslissing komen om naleving van de begrotingsregels in de EU af te dwingen. D66 vindt dat Europa echt een gezamenlijk en structureel economisch beleid nodig heeft en vanuit dat perspectief beoordelen wij deze zaak. Daarbij horen ook automatische sancties. Op 18 oktober zei de minister van Financiën nog dat automatische boetes min of meer een feit waren; ze werden dus als een feit gepresenteerd. Wat is er de afgelopen dagen gebeurd? Duitsland en Frankrijk gooiden het op een akkoordje – «koehandel» schreef het Financieele Dagblad – en dit was eigenlijk het slechtst denkbare scenario en een gemiste kans voor Europa. Trichet was ontevreden, het Europees Parlement was ontevreden, Nederland was ontevreden, dus wie maken we hier nou blij mee? Hoewel het akkoord het mogelijk maakt om sancties eerder toe te kennen, houden politici natuurlijk toch een grotere vinger in de pap. Als we niet uitkijken, leidt dat tot politieke willekeur omtrent het stabiel economisch beleid. De vraag is waarom minister De Jager niet voet bij stuk heeft kunnen houden. Waarom heeft hij gekozen voor een persoonlijke strijd om er zo veel mogelijk afzwakkingen alsnog doorheen te krijgen, maar vervolgens wel akkoord te gaan? Welke rol heeft de premier hierbij nog op de achtergrond kunnen spelen? Ook wil ik weten hoe dit proces nu verder gaat: hoe wordt het nu uitgewerkt, wat gaat de Nederlandse regering doen, kan het Europees Parlement nog aan een noodrem trekken? Is deze Nederlandse regering nog steeds van mening dat er eigenlijk meer automatisch sanctiebeleid nodig is om het pact te versterken waarin een preventieve werking van de sancties uitgaat en is de regering ook bereid om tijdens de Europese Raad alles op alles te zetten om meer automatische sanctiewerking te bewerkstelligen?
Nederland is nog niet uitgenodigd voor de G20. Het IMF wordt daarin een belangrijk punt. België wil met Nederland een blok vormen om ten minste één zetel in het IMF-bestuur veilig te stellen. Wij hebben gelezen dat minister De Jager zich eerst wil beraden voordat hij een exclusieve samenwerking met de Belgen op dat punt aangaat. Wat zijn precies de bezwaren en de overwegingen daarbij? Wat vindt het kabinet van de argumentatie dat een Nederlands-Belgische samenwerking Nederland meer kans geeft op een bestuurszetel in het IMF, of dat het die bestuurszetel zo misschien kan behouden? En, voor zover de minister-president dat met ons kan delen, wat wordt de strategie en wat de koers?
Dan heb ik nog twee punten. Een daarvan is de internetvrijheid. Dat punt is niet geagendeerd, maar ik begrijp dat de minister van Buitenlandse Zaken daar deze week wel mee aan de slag gaat en wil het daarom toch aan de orde stellen. Nederland en Frankrijk hebben samen het initiatief genomen tot een gedragscode voor internetvrijheid. Nu is er een brief van vriend Sarkozy uitgelekt, waarin hij zijn minister vraagt om de Franse, restrictieve lijn dominant te laten worden. Hij wil dit op 29 oktober tijdens een conferentie over de vrijheid van meningsuiting op tafel leggen. Three strikes, you're out, dus. Als je drie keer een nummer verkeerd gaat downloaden, word je afgesloten van het internet. Mijn fractie is tegen dit Franse systeem. Voormalig minister Verhagen zei in een speech over dit initiatief dat de vrijheid van meningsuiting in de 21ste eeuw een nieuwe digitale dimensie heeft gekregen. Hij gaf ook aan dat de deelnemers aan de gedragscode zich gezamenlijk moeten inzetten om de vrije stroom van informatie ook op het internet te waarborgen. Mijn fractie kan zich helemaal vinden in die woorden. Wij vragen ons echter af of dat ook voor minister Rosenthal geldt. Zal hij op 29 oktober expliciet uitspreken dat Nederland een vrij en open internet wil bevorderen, waarbij het Franse systeem – three strikes, you're out – geen plaats vindt? Zal hij, als Frankrijk dan niet meer bereid is om mee te werken aan het initiatief, andere partners hiervoor opzoeken?
Tot slot. Er is al gesproken over de budget reviews. Wij hebben het daarover gehad met het vorige kabinet. Het zou interessant zijn om te bezien hoe dit kabinet tegenover de budget reviews van de Europese Commissie staat, ook tegenover de 6%. Mijn fractie heeft in het Europees Parlement gezegd, die 6% niet per se noodzakelijk te achten, maar ik vind het belangrijk dat wij de discussie over die 6% niet voeren op basis van allerlei emoties – dure ambtenaren, meer bureaucratie, meer mensen – maar dat we dat heel zakelijk met elkaar doen. Ik ben benieuwd welke insteek de minister-president daarbij kiest. Voorts ben ik benieuwd wat voor afspraken hij daarover al heeft gemaakt of wil maken, bijvoorbeeld met zijn Engelse en Duitse collega's.
De heer Braakhuis (GroenLinks): Voorzitter. Het wordt een beetje saai als wij allemaal de bewindslieden welkom heten, maar dan toch: welkom.
Minister Rutte: Ook welkom!
De heer Braakhuis (GroenLinks): Ik ben een nieuw Kamerlid en heb sinds juni eerst het zomerreces meegemaakt, dan de formatie en vervolgens het herfstreces, dus ik hoorde vandaag mensen zeggen: nu gaat het echt beginnen. We beginnen samen aan een klus en mijn voorstel is om er samen iets moois van te maken.
Mijn fractie is blij met wat er afgesproken is tussen de ministers van Buitenlandse Zaken omtrent de toetreding van Servië tot de Unie. Het signaal aan Servië is helder: meewerken of anders geen toetreding. Dat geldt met unanieme instemming van de landen van de Unie bij elke stap in dat toetredingsproces. Ik zeg dus: chapeau voor de Nederlandse inzet hiervoor. Daarmee is de zaak echter nog niet afgedaan. Wij blijven eraan hechten dat Mladic en Hadzic opgespoord en berecht worden en dat elke inspanning daarvoor geleverd moet worden door Servië. Mijn vraag aan minister Rosenthal is dan ook of hij kan garanderen dat de inzet die hij deze week getoond heeft, een blijvende is. Graag hoor ik van de minister of hij dat kan garanderen en of hij desnoods zelfs bereid is om zijn veto in te zetten als blijkt dat Servië niet voldoet aan de eisen die hoofdaanklager Brammertz aan Servië stelt omtrent medewerking.
We zijn minder blij met wat er bereikt is in het kader van de taskforce van Van Rompuy over de aanscherpingen van het Stabiliteits- en Groeipact, waarmee wij hoopten om problemen te voorkomen zoals wij die nu hebben met Griekenland. Het Frans-Duitse onderonsje heeft onze ambitie daarin een beetje onderuitgehaald. Er volgen geen automatische sancties bij overtreding van het pact, omdat die sancties eerst door de raad moeten worden aangenomen. Daarmee is het pact nog steeds te sterk afhankelijk van politieke besluitvorming en bestaat de kans dat een land onbestraft kan wegkomen met een overtreding van het pact. Dat vinden wij zeer ongelukkig. Het was tenslotte de bedoeling om juist dit proces te depolitiseren en dat is – zo luidt mijn conclusie – domweg niet gebeurd. Dat is niet bevorderlijk voor de begrotingsdiscipline, want er is nog steeds een escape. Graag hoor ik van de minister-president of hij zich alsnog gaat inzetten voor aanscherping van de voorstellen en of hij de mening deelt dat er idealiter toch tot automatische sancties wordt besloten bij overtreding van het pact. Het Frans-Duitse onderonsje heeft mij ook in die zin ongerust gemaakt dat het de democratische verhoudingen binnen de Unie natuurlijk geen goed doet. Het roept in ieder geval de verwachting op dat dit soort onderonsjes vaker zullen voorkomen en dan hebben wij, zeker als kleine landen, het nakijken. Dat is niet goed voor het democratische proces in de Unie en ik ben ook eigenlijk heel benieuwd naar wat de minister-president hiervan vindt en vooral ook naar wat hij hiermee wil gaan doen. Wil hij bijvoorbeeld zijn Franse en Duitse ambtgenoten hierop aanspreken? Nogmaals, het lijkt mij goed als wij dit niet te vaak meemaken binnen de Europese Unie, want het bevordert het democratische proces niet.
Wat de G20 en de Europese inzet daarbij betreft, is Nederland voorstander van Basel III. Mijn fractie is zelfs voorstander van het verder aanscherpen van Basel III en ook van het versneld invoeren van Basel III. De reden waarom ik graag aanscherping zou willen, is dat de meeste banken allang voldoen aan de kapitaalseis van 7% die Basel III stelt. Juist vanuit dat gegeven is het natuurlijk een gotspe dat je tot 2018 moet wachten op effectuering. Hoe kijkt de minister-president aan tegen de effecten van Basel III? Waarvoor wil hij zich gaan inzetten? Is Basel III in de huidige vorm überhaupt genoeg om een nieuwe crisis daadwerkelijk effectief te lijf te gaan? Als je bedenkt dat de solvabiliteitseis bij normale bedrijven rond de 20 à 30% ligt, dan is 7% natuurlijk nog steeds een ontzettend marginale eis. Bovendien wil ik graag van de minister-president weten wat zijn inzet wordt bij de wereldwijde bankenbelasting. Gaat de EU en gaat Nederland binnen de Unie de G20 klaarmaken voor een mondiale invoering van die bankenbelasting? Dat zou welkom zijn, want dan behouden we het level playing field. Op dit moment lijkt het erop dat ieder land zijn eigen feestje aan het vieren is en dat lijkt me toch niet wenselijk.
GroenLinks zou GroenLinks niet zijn, als we niet toch nog even kort wilden stilstaan bij de maatschappelijke verantwoordelijkheid. Er wordt bij de G20 namelijk ook gesproken over het framework for strong, sustainable and balanced growth. Dat lijkt mij een prachtig moment om thema's zoals ketentransparantie en maatschappelijk verantwoord ondernemen op de agenda te krijgen. Volgens mij was de VVD ook voor dit soort voorstellen. Ik daag de minister dan ook uit om dit mee te nemen in de gesprekken over dit framework. Bovendien zit heel veel weerstand voor MVO en duurzaamheid vaak in het doorbreken van het level playing field. Binnen de G20 hebben we de kans om het zo te regelen dat er, als iedereen het doet, een level playing field behouden blijft. Kortom, wil de minister-president zich inzetten voor een green deal?
Nog even doorgaand op dit thema: zal er ook gesproken worden – ik las dat dit in de marge zou gebeuren – over de inzet in Cancún? De ambities voor Cancún zijn aanzienlijk getemperd de laatste tijd, dus ik verwacht er niet zo veel meer van. Tegelijkertijd roep ik de minister-president op, zich ervoor in te spannen om in 2020 toch ten minste te gaan voor 30% CO2-emissiereductie, temeer daar vrijwel alle wetenschappers het met elkaar eens zijn dat dit nodig is om de klimaatverandering daadwerkelijk te kunnen keren of in ieder geval in de hand te kunnen houden. Mijn laatste vraag aan de minister-president is of hij bereid is om zich namens Nederland in te spannen voor het bereiken van klimaatsteun voor ontwikkelingslanden. Dat is ooit beloofd, maar de vraag is even wat daarmee verder gaat gebeuren.
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. Het tijdstip van dit debat is wat mij betreft ongelukkig. Vandaar dat ik wat later binnenkwam en wat eerder weg moet. Ik wil toch van deze gelegenheid gebruikmaken om een eerste debat te voeren met de nieuwe minister-president, de nieuwe minister en de nieuwe staatssecretaris. Ik hoop dat er nog vele en goede debatten mogen volgen.
Ik heb eerst wat opmerkingen over de werkgroep-Van Rompuy. Afgelopen week zijn er afspraken gemaakt over de aanscherping van de Europese begrotingsregels. Ik kan niet verhullen dat wij teleurgesteld zijn over het resultaat. Minister De Jager beweerde nog met de grootst mogelijke moeite dat er successen waren behaald – hij gebruikte het woord «historisch» – maar het kabinet kan niet ontkennen dat de Fransen en Duitsers de aanscherping eigenlijk hebben «kaltgestellt» en dat er niet meer dan een slap compromis ligt. Er ligt een zwak akkoord. Is er niet op enig moment distantie van het akkoord door Nederland overwogen? Kunnen wij nog een grotere inzet van dit kabinet verwachten op het gebied van aanscherping? Ziet het kabinet dit akkoord echt als een succes en wil het kabinet daarmee zeggen dat politieke inmenging in strafmaatregelen prima zijn? Graag een reactie.
Van Rompuy heeft ondertussen ook opmerkelijke uitspraken gedaan over de Europese Unie. Als de eurozone zou zijn ingestort door de crisis in Griekenland, dan zou dat het eind van de EU hebben betekend. Geeft Van Rompuy hiermee aan dat de Europese Unie niet meer is dan een muntunie? Bij het overlijden van Max Kohnstamm deze week moest ik nog even denken aan de idealen die ooit ten grondslag lagen aan de Europese Unie. Het lijkt haast wel dat die zijn gereduceerd tot een economische liefde en dat, als de centen op zijn, de liefde over is. Ik hoop echter dat er meer is wat ons in Europa bindt.
In Europa wordt ook hard nagedacht over plannen om te komen tot een Europese economische regering. Ik ben erg benieuwd hoe het nieuwe kabinet daar inzit. Stel dat de Europese Unie gaat voorschrijven dat onze AOW-leeftijd eerder omhoog moet, accepteert dit kabinet dat dan? Graag een reactie.
Dan de G20. In het Financieele Dagblad was recent te lezen dat Nederland, volgens goed ingevoerde bronnen, door de kabinetswissel veel internationale invloed dreigt kwijt te raken, zowel bij de G20 als bij het IMF. Hoe groot is de kans dat Nederland volgende maand deelneemt aan de G20-top in Seoel? Gezien de open economie van Nederland en onze grote financiële sector is het belangrijk om dicht bij het vuur te zitten. Door de Nederlandse afwezigheid in Seoel dreigen wij ook onze invloed in het IMF te verliezen. Dat zou jammer zijn. Wat gaat dit kabinet doen om onze positie te behouden?
Dan enige buitenlandse aangelegenheden. Eerst iets over Servië. Ik ben blij met de Nederlandse inzet, zoals die terug te vinden is in het verslag. Ik ben teleurgesteld dat niet meer landen de scherpe inzet van Nederland steunen als het gaat om de uitlevering van Mladic. Het compromis lijkt mij echter het best haalbare resultaat; daarvoor mijn complimenten aan de minister.
Dan enkele opmerkingen over de top in Oekraïne die aanstaande is. Ik ben gisteren teruggekeerd uit dit land. De thema's die voor Rusland gelden, zijn volgens mij ook op dit land van toepassing. Ik denk dan vooral aan de mensenrechten. In Oekraïne gaat het niet zozeer om de voorvechters van mensenrechten als issue, als wel om de situatie van de gehandicapten in dit land, met name die van mensen met een verstandelijke beperking. De situatie is wat dit betreft in heel veel internaten schrijnend. Mensen liggen ondervoed en slecht verzorgd in hun bedden. De papieren werkelijkheid in dit land is dat er voor deze mensen 8 000 grivna per maand beschikbaar is, maar in de praktijk, de werkelijkheid gezien hebbend, wordt dat bedrag volgens mij ergens anders aan besteed en niet aan deze mensen. Ik ben bang dat dit geld in de handen van corrupte mensen terechtkomt. Ook het toekomstperspectief voor deze mensen met een beperking is somber. Op de arbeidsmarkt worden ze niet of nauwelijks toegelaten. Van beschermde werkplekken is helemaal geen sprake. De ChristenUnie zou graag zien dat verbetering van de handelsrelaties met Oekraïne gepaard gaat met aandacht voor maatschappelijk verantwoord ondernemen, ook als het gaat om arbeidsplaatsen voor gehandicapten. Welke mogelijkheden zien de staatssecretaris en de minister-president, ook in samenwerking met het actieve Nederlandse bedrijfsleven in Oekraïne, om daarin verbetering aan te brengen? Welke rol zou Matra hierin bijvoorbeeld kunnen spelen? De bestrijding van de corruptie lijkt mij overigens ook een belangrijk aandachtspunt. Daar is het Nederlandse bedrijfsleven ook bij gebaat, want corruptie kan wel eens een heel grote hindernis zijn op het moment dat de handelssituatie moet worden verbeterd.
Dan nog een enkel woord over het klimaat. In de geannoteerde agenda staat dat hierover geen uitgebreide discussie wordt verwacht. Wat zit daar precies achter? Komt dat omdat de inzet simpelweg glashelder is en geldt dat straks ook voor de werkwijze van de Europese Unie in Cancún? Is die goed afgestemd? Of komt dit op een ander moment weer terug? Graag vandaag helderheid over de stand van zaken.
Voorzitter: Ormel
De heer Van Bommel (SP): Voorzitter. Ik begin met een opmerking van de voorzitter van de Europese Raad, de heer Van Rompuy. Mevrouw Wiegman refereerde daar ook al aan. Hij heeft gezegd dat het eind van de eurozone ook het eind van de Europese Unie zou betekenen. Met andere woorden, het lot van de Monetaire Unie is een op een gelijk aan het lot van de Europese Unie. Dit lijkt op een doemscenario dat een beetje doet denken aan de scenario's die ons werden aangereikt ten tijde van de discussie over de Europese Grondwet – oorlog, het licht uit en wat dies meer zij – maar dit is politiek een zeer relevante uitspraak. Betekent dit nu, als de Nederlandse regering deze uitspraak onderschrijft, dat er door de eurolanden alles zal moeten worden gedaan, ook in financieel opzicht, om een eventuele volgende crisis rond de financiële situatie van een land af te wenden en dat wat dat betreft alles uit de kast moet worden gehaald? De crisis is nog niet voorbij. Wanneer deze uitspraak wordt onderschreven, leidt dat dus tot vergaande politieke betrokkenheid, een politieke commitment. Graag een reactie.
Ik kom bij het rapport van de werkgroep-Van Rompuy. Frankrijk en Duitsland willen een EU-verdragswijziging, maar wat is de positie van Nederland daarin? Dit zou inhouden dat er meer discussie en meer democratische betrokkenheid komt bij de ontwikkelingen in Europa. Ik zou dat toejuichen, maar is dat ook het standpunt van de Nederlandse regering? De werkgroep-Van Rompuy heeft voorgesteld om te komen tot semiautomatische sancties. Dat is door een krant wel koehandel genoemd. Vanochtend heeft de minister-president in zijn eerste optreden Nederland geroemd als tweede landbouwexporteur. Voor enige koehandel zouden wij dus niet bang moeten zijn. Sterker nog, daar is Nederland groot mee geworden. De bevordering van koehandel zou dus in het voordeel van Nederland kunnen zijn. Ik zou daarom graag zien dat daar meer aandacht aan wordt besteed en dat de zaak ook eens van die kant wordt bekeken. Alle gekheid op een stokje, sancties automatisch toegepast, zijn op te vatten als domme sancties, want ze houden geen rekening met de specifieke omstandigheden van een land. Dat betekent ook dat ze ongewenste effecten kunnen hebben. Dat hebben wij gezien bij VN-sancties. De VN pleit dan ook niet meer voor domme sancties maar voor intelligente sancties. Dat zouden wij Europees ook moeten doen. Intelligente sancties betekenen dat je rekening houdt met de omstandigheden die ervoor zorgen dat je een afwijkend besluit kunt nemen. In Nederland hebben wij de bankensector gered en daardoor de staatsschuld laten oplopen. Dat was een goed besluit. Mijn fractie heeft dat gesteund. Als dat automatisch zou worden beantwoord met sancties, dan ben je goed gedrag aan het bestraffen. Dat moet je niet doen. Graag een nadere beschouwing op dit punt.
Sancties met betrekking tot macro-economische onevenwichtigheden worden ook in het vooruitzicht gesteld. Dat betekent dat Brussel tot op zekere hoogte de speelruimte van de lidstaten op economisch gebied gaat bepalen. Daar waar de voorzitter van de Europese Unie eerder sprak over economic governance, komt hij nu eigenlijk met een voorstel over economic government. Daar moeten wij tegen zijn. Nederland heeft zich daar altijd tegen verklaard. We zien nu dat dit in de praktijk wel een invulling krijgt. Ik nodig de staatssecretaris en ook de minister-president uit om een nadere visie te geven op de ontwikkeling van de EU op dit vlak. Hij heeft steeds gezegd dit niet te willen. Hij wordt daar nu in de praktijk wel mee geconfronteerd.
Ik heb een afsluitende opmerking over Servië. Ik stel de facto vast dat er een verkeerd signaal aan Servië wordt afgegeven. Elke stap die nu wordt gezet op weg naar EU-lidmaatschap van Servië, zal immers ook worden gezien als een beloning voor het gedrag van Servië tot nu toe. De hoofdaanklager van het Joegoslavië-tribunaal heeft steeds onomstotelijk gezegd dat er niet volledig wordt meegewerkt aan het opsporen van oorlogsmisdadigers. Dat kun je niet belonen met een stap naar het EU-lidmaatschap. Wij hebben het gezien bij andere landen: de tien in 2004, de twee in 2007. Lidmaatschap en stappen naar het lidmaatschap betekenen dat men achterover gaat leunen en zich niet meer maar minder gaat inspannen. Dat is een verkeerd signaal. Ik begrijp dat de speelruimte van de minister buitengewoon beperkt was en dat de uitkomst misschien de maximaal haalbare was, maar kan hij dan ook ruiterlijk erkennen dat het signaal dat nu wordt afgegeven, waar Nederland door de omstandigheden toe is gedwongen, niet het signaal is waar wij blij mee moeten zijn?
De voorzitter: Dank u voor de aandacht voor koeien. Ik draag het voorzitterschap terug aan u over.
Voorzitter: Van Bommel
De voorzitter: Dan geef ik het woord aan de minister-president ter beantwoording van de eerste termijn van de Kamer.
Minister Rutte: Voorzitter. Ook van mijn kant spreek ik de hoop uit dat wij een plezierige samenwerking tegemoet gaan met stevige debatten maar altijd met een gemeenschappelijke oriëntatie: het belang van ons mooie land. Ik ben blij hier te zitten met het buitenlandteam van het nieuwe kabinet: de staatssecretaris, in het buitenland minister voor Europese Zaken en Ontwikkelingssamenwerking, en de minister van Buitenlandse Zaken. En zoals bekend is, brengt ook het ambt van minister-president steeds meer buitenland met zich. Het is een bijzondere week. Vandaag is de begrafenis van Max Kohnstamm. Vorige week is ook een van de grote Duitsers van dit moment overleden: Loki Schmidt. Zij was niet alleen de vrouw van, maar ook in zichzelf a force to be reckoned with, toen zij nog actief deelnam aan het publieke debat in Duitsland. Tegen de voorzitter in zijn rol als woordvoerder van de SP wil ik nog zeggen dat de regering voorstander is van koeienhandel maar niet van koehandel. Daarin zit het verschil.
Er is vandaag een aantal zaken naar voren gebracht. Ik zal ingaan op vragen over de werkgroep-Van Rompuy, de G20-top en de begroting voor 2010. De staatssecretaris zal ingaan op Cancún en andere zaken over het klimaat, de millenniumdoelen et cetera. De minister van Buitenlandse Zaken zal ingaan op de vragen over kwesties als de toppen met derde landen en Servië. Hij zou ook zijn ingegaan op vragen over de toetreding van Saint Barthélemy tot de Europese Unie, maar daar zijn geen vragen over gesteld. Het zou uitlokking zijn om daar nu verder op in te gaan. Het staat hier nadrukkelijk: dat moet u niet doen. Dat heb ik dan ook niet gedaan.
De kwestie Van Rompuy. Laat ons daar met elkaar heel duidelijk over zijn. Natuurlijk behoort Nederland tot de landen in de Europese Unie die het stevigst inzetten op een strenge naleving van het Stabiliteits- en Groeipact. Aan de situatie in Griekenland, Portugal en andere landen zie je wat er gebeurt als landen te veel op de slippery slope gaan en uiteindelijk veel te hoge overheidsuitgaven hebben: dan zitten wij hier 18 mld. om te buigen en in het Verenigd Koninkrijk £84 mld. Vervolgens vraag je aan de Nederlandse burger om wel de portemonnee open te doen om problemen in andere landen helpen op te lossen.
Er moet dus een systeem komen waarbij je twee dingen tegelijkertijd bereikt. Daar is alles op ingericht. Aan de ene kant moet er een systeem zijn waarin stevige sancties kunnen worden opgelegd als landen niet voldoen aan de eisen. En ja, zeg ik onder anderen in de richting van de heren Schouw, Braakhuis en Ten Broeke, dat betekent ook dat er nu niet alleen naar tekorten gekeken gaat worden maar ook naar de totale staatsschuld. Dat is winst. Dus aan de ene kant moet je stevig inzetten op stevige sancties. Aan de andere kant moet de crisisresolutie zoals die in mei is gekozen voor Griekenland en dat soort situaties, een meer permanent karakter krijgen.
Die twee zaken moeten in samenhang worden bekeken. Ze zijn ook apart te bezien maar ze hebben ook een samenhang. Het een wel en het ander niet zou immers leiden tot een moral hazard. Dat wil je ook niet. Stel dat er wel een permanent crisisresolutiemechanisme zou zijn maar geen stevig sanctieregime, dan is het free for all. Dat is ook mijn reactie in algemene zin op de inbreng van een aantal woordvoerders, onder anderen die van de SP maar ook van GroenLinks, de heer Braakhuis, en van de Partij van de Arbeid, de heer Groot. Daar moeten wij wel voor oppassen. Dat moet natuurlijk niet, zeg ik de heer Van Bommel na, het karakter krijgen van een soort Europese economische regering. Daar zijn wij tegen. Dat krijgt het ook niet.
Als je een muntunie hebt, als je met elkaar een gemeenschappelijke munt hebt, dan ligt het zeer voor de hand dat je stringente afspraken maakt over de naleving van de afspraken die met die munt samenhangen. Ik neem kennis van de uitspraken van de heer Van Rompuy. Ik vind ze ietwat nucleair in de zin van: als dit mis zou gaan, dan is de hele unie voorbij. Ik ben nog te vers in dit vak om dat soort heel stellige uitspraken te doen. Dus houdt u dat mij ten goede. Ik neem er kennis van maar ik ben het wel met hem eens dat het uitermate belangrijk is. Als dit deze week en op de top in december niet goed geregeld wordt, dan lopen wij met elkaar risico's. Laten wij onszelf niets wijsmaken; de kapitaalmarkten kijken nu natuurlijk ook naar hoe de Europese Unie omgaat met dit grote vraagstuk.
Wij hadden graag gezien dat de oorspronkelijke voorstellen die Van Rompuy had opgesteld, het gehaald zouden hebben. Zo krijg je niet alleen aan de achterdeur, als het fout gaat, met gekwalificeerde meerderheid sancties opgelegd. Het zal volgens het Europees Verdrag altijd ultiem een Raadsbesluit moeten zijn, maar dan had je ook aan de voordeur kunnen regelen dat alleen met een gekwalificeerde meerderheid een besluit had kunnen worden tegengehouden. Het zijn nu dus semi-automatische sancties en geen automatische. Wij hadden liever de volledig automatische sancties gehad. Dit is echter de realiteit. Maar voor ons is zonneklaar dat dit het moet zijn. Ik heb daar de afgelopen dagen in de aanloop naar de Europese Raad ook met collega's over gebeld. Aanstaande donderdag en vrijdag mag geen sprake zijn van een «watering down»-proces, waarin zaken verder worden afgezwakt. Dat kan niet waar zijn. Dit moet het zijn. Wij hadden graag meer gehad, maar wat de heer De Jager zei is waar: wij zetten nu een heel grote stap. Al heeft het besluit tot sancties nog een stevige politieke lading, uiteindelijk kan het opleggen van sancties alleen nog met een gekwalificeerde meerderheid worden teruggedraaid. Dat is echt een grote stap. Wij hadden het liefst nog een nog grotere stap gezet, maar dit is een grote stap. Uiteindelijk is het glas halfvol en wat mij betreft niet halfleeg.
En ja, zeg ik tegen de heer Ten Broeke, de EU-fondsen, de Structuur- en Cohesiefondsen zijn dadelijk onderdeel van het hele systeem. Die worden dus voortaan voorwaardelijk. Ze zullen afhankelijk zijn van de naleving van het Stabiliteits- en Groeipact. Dat gaan wij proberen zo breed mogelijk te doen. Wij zetten niet alleen in op de structuur- maar ook op de landbouwfondsen, om terug te komen op de opening van mijn betoog.
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Ik wil graag het volgende scherp krijgen. Is het resultaat dat er nu ligt, in de ogen van het kabinet een behaald succes waarmee te leven valt en waar nu een dikke stempel op komt te staan? Of zegt het kabinet: met dit resultaat moeten wij leven bij gebrek aan beter, waarbij er van onze kant wel de inzet is om zo snel mogelijk tot verdere aanscherpingen te komen?
Minister Rutte: Ik neem de eerste formulering over: het is een behaald succes waarmee te leven valt. Ik kan mij zeer vinden in de woorden van mevrouw Wiegman. Ik zie eerlijk gezegd ook geen enkele ruimte om dat aanstaande donderdag en vrijdag verder op te plussen. Wij zetten echt een grote stap. Nogmaals, wij hadden ook een grotere stap willen zetten, maar het glas is halfvol. Dat was ook de vraag die een aantal Kamerleden stelde: is het glas nu halfvol of halfleeg? Zo vat ik een aantal bijdragen maar gemakshalve samen. Wat ons betreft, is het glas halfvol. Maar natuurlijk zal de inzet de komende tijd ook gericht zijn op verdere aanscherping als die mogelijkheden er zijn.
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Die interpretatie is helder, maar met die interpretatie kan mijn fractie niet leven. De minister-president zegt: het behaalde resultaat is een goed resultaat; het is een succes. Maar hij is ook duidelijk verder gegaan in zijn betoog. Als het niet goed geregeld zou worden, dan voorzag hij grote problemen. Zegt de minister-president: ach, het is hiermee goed en afdoende geregeld, wij kunnen hiermee problemen nu en in de toekomst tackelen? Of moeten wij ons hart blijven vasthouden?
De heer Ormel (CDA): Ik begrijp de minister-president. Het getuigt van realiteitszin om te zeggen: dit is het en het moet niet «watering down» zijn; het moet niet verwateren. Maar als we dit hebben, wat gaat dat dan in de praktijk betekenen? We weten allen nog uit het verleden dat Duitsland het Stabiliteits- en Groeipact overtrad. Maar ja, het was Duitsland – ik noem dat geen koehandel, mijnheer Van Bommel – en Duitsland zal, mocht dit in de toekomst weer gebeuren, ongetwijfeld een meerderheid vinden om weer te voorkomen dat het een sanctie krijgt. Zal dat Nederland ook lukken? Waarschijnlijk moeilijker. Dan krijg je spanningen op een gebied waarop je geen spanningen moet hebben. Hoe ziet de minister-president dat?
Minister Rutte: Misschien mag ik als eerste zeggen dat volledig automatische sancties, voor zover de indruk bestond dat die mogelijk zijn, sowieso al niet konden binnen het verdrag. Dat laat Lissabon niet toe. Er zal altijd in enigerlei vorm geïnvolveerdheid zijn van de Europese Raad, hetzij bij implicatie dat er niet op wordt geretireerd dan wel bij implicatie dat het expliciet vooraf moet gebeuren. Alleen hadden wij graag ook bij de start van een eventuele sanctieoplegging gezien dat met tweederdemeerderheid een besluit moet worden teruggedraaid. Nu ligt het omgekeerd, maar als een sanctie wordt opgelegd, wordt wel de reverse quality majority voting van toepassing. Hoe dat in de praktijk gaat werken, zullen we moeten bezien. Ik denk dat er op dit moment in Europa wel een convergentie is. Gezien de grote ellende in Griekenland in combinatie met het crisisresolutiemechanisme en wat daarmee behoort samen te hangen aan gevolgen en aan involvement van het IMF, ligt er nu in de combinatie een pakket waar het kabinet mee kan leven. Dat is een succes, in die zin dat we echt een grote stap zetten. Nogmaals, we hadden meer gewild, maar dit is wel iets waarmee we kunnen leven. We zullen er in de praktijk voor moeten zorgen dat het goed wordt uitgevoerd. Maar laten we onszelf niets wijsmaken: als de meer oorspronkelijke voorstellen van Van Rompuy het hadden gehaald zonder de gebeurtenissen van vorige week maandag en dinsdag in Deauville en in de Ecofin, was er nog steeds altijd een politiek involvement gebleven. Dat kan ook niet anders binnen het Verdrag van Lissabon.
Dat brengt mij op de kwestie van Frankrijk en Duitsland. We hebben er natuurlijk mee te rekenen dat dit twee zeer grote Europese landen zijn. Een ander heel groot Europees land, het Verenigd Koninkrijk, doet niet mee aan de euro en staat daardoor traditioneel bij dit soort vraagstukken wat meer op afstand. Het land is wel zeer geïnvolveerd als het gaat om het budget voor de Europese Unie. Een van de taken die Nederland heeft, is het op een goede wijze contact houden met al deze landen. De contacten met Parijs en met Berlijn zijn prima, maar ook die met Londen. Dat is echt van belang om voldoende countervailing kracht te hebben in de Europese besluitvorming. En ja, het is een feit dat in Deauville vorige week Parijs en Berlijn tot deze conclusies zijn gekomen en dat dit onmiddellijk zichtbaar was in de opstelling en de sfeer in de Van Rompuygroep op maandag, en werd doorvertaald in de besluitvorming op dinsdag. Minister De Jager heeft dat ook in de media verteld. Uiteindelijk wordt in de Europese Raad natuurlijk over dit soort zaken bij unanimiteit besloten. Het is dus altijd belangrijk – dat is een continue lijn, ook van de kabinetten voor ons – dat je probeert realistisch te zijn over de positie van grotere en kleinere landen en je tegelijkertijd, als het er echt op aan komt, bereid moet zijn om je voet dwars te zetten. Ik zou het onverstandig vinden om ertegen te stemmen omdat we meer willen, omdat dat nu niet realistisch is en we dan de hele zaak overhoop hebben liggen. Dan is er helemaal niets en dat zou ook grote gevolgen kunnen hebben, ook voor de manier waarop de kapitaalmarkten ernaar kijken.
Ik kom bij het permanente crisisresolutiemechanisme. Daarvoor geldt nu de discussie over wijziging van het Europese verdrag. Dat heeft alles te maken met de positie van Duitsland en de constitutionele vragen die daar voorliggen. Het hof in Karlsruhe heeft grote vraagtekens geplaatst bij het akkoord in mei: kan dat wel en hoe verhoudt zich dit tot artikel 125 van het Verdrag van Lissabon over de no-bailoutclausule? Dat is een grote zorg van de Duitse administratie: hoe moeten we daarmee omgaan en vereist dat geen verdragswijziging? Ik wil er deze week op inzetten dat we dat niet uitsluiten, maar er niet al op voorhand op concluderen. Het zou mij een lief ding waard zijn als de conclusie is dat we het team rondom Van Rompuy richting december laten komen met een visie op het crisisresolutiemechanisme. Want echt ingevuld is het ook nog niet bij Van Rompuy. Voor Nederland is heel belangrijk de involvement van het IMF, de private sector, de conditionaliteiten – die moeten er allemaal goed inzitten – maar ook de vraag hoe een en ander geborgd moet zijn. Moet daar een verdragswijziging voor komen of kan het ook een besluit zijn van de Europese Raad? Ik ben het namelijk met de heer Bontes en anderen eens dat je een rare situatie krijgt als het tot een volledige verdragswijziging gaat leiden. Je loopt althans het risico dat de lidstaten in het Europees Parlement zeggen: als er dan toch een verdragswijziging komt, dan komt dat mooi uit, want wij hadden ook nog een paar dingen. We weten dat het in een aantal landen zal leiden tot de vraag: kan het Parlement dit in zijn eentje beslissen? We hadden eigenlijk na Lissabon gezegd dat we even geen discussie wilden over de gouvernance van de Unie. Laten we nu eens gaan praten over het creëren van meer welvaart tegen de achtergrond van Lissabon. Dat is dus een punt, maar ik vraag de Kamer om mij daarin enige manoeuvreerruimte te laten behouden op donderdag en vrijdag. Ik moet namelijk ook goed bekijken hoe het in andere landen ligt. Ik merk op dit moment geen groot enthousiasme bij landen om meteen tot verdragswijziging over te gaan; dat is ook zondag en maandag in Luxemburg wel gebleken. Tegelijkertijd verwacht ik wel dat de Duitse kanselier daar stevig op zal inzetten. Als het erop zou neerkomen dat daarmee Duitsland een sanctieregime op het Stabiliteits- en Groeipact volledig zou blokkeren, dwingt mij dat om donderdag en vrijdag opnieuw te bekijken hoe ik omga met een opdracht aan Van Rompuy voor de Raad in december.
Dan de aanwezigheid op de G20. Ik sta niet de hele dag met een bosje bloemen te wachten bij de brievenbus op de uitnodiging. Bij de G20 is er altijd onzekerheid of Nederland eraan deelneemt. Dat is in het verleden een aantal keren gelukt. Nu is die kans een stuk kleiner. Dat komt ook omdat landen zelf mogen bepalen wie ze verder uitnodigen. Zuid-Korea lijkt een grote voorkeur te hebben voor landen uit de regio. Dat heeft gevolgen voor de vraag of wij kunnen deelnemen. De diplomatieke inzet blijft dus om te bekijken of deelname te bereiken is. Zo niet, dan zullen we in ieder geval via de informele kanalen betrokken zijn bij de voorbereidingen op de G20.
De heer Braakhuis heeft gevraagd hoe het zit met Basel III. Is dat in de G20 helemaal geborgd? Ja, dat is het geval. Op de Ministeriële Conferentie die heeft plaatsgevonden rondom de G20 is eigenlijk gezegd dat Basel III zo'n beetje de standaard zou moeten zijn. De heer Braakhuis heeft een aantal inhoudelijke opmerkingen gemaakt over Basel III, bijvoorbeeld over de 7%-eis, waarvan ik even aarzel om er nu al te zeer inhoudelijk op in te gaan, hoewel ik ze heel goed begrijp. Daar zou ik me even goed op willen prepareren. Het raakt ook aan de bevoegdheden en de rol van de minister van Financiën in dezen. Ik hoorde de heer Braakhuis al tegen de voorzitter zeggen dat Basel IV bijna in beeld kwam, maar voor Basel III is het in ieder geval van belang dat ook op de G20 onderkend is dat dit de basis moet zijn.
Hetzelfde geldt wat ons betreft voor de inzet voor een bankenbelasting: niet in Nederland alleen. Als je die zou instellen, moet dat op Europees niveau, dus op het Europese speelveld. En als je een wereldwijd speelveld zou kunnen krijgen voor een bankenbelasting heeft dat natuurlijk de grote voorkeur. Daarmee zou het voorkomen van moral hazard natuurlijk steviger zijn geborgd.
Europa had 9 van de 24 zetels bij het IMF en nu is besloten om dat aantal terug te brengen naar 7. Het is op zich begrijpelijk dat je zegt: is het logisch dat Europa 9 van de 24 zetels heeft als Brazilië, Rusland, China en India opkomen en Azië als geheel aan belang wint? Maar al te veel begrip leidt ook niet tot de uitkomsten die je als specifiek land zou willen hebben. We hebben nog even de tijd. We hebben namelijk nog twee jaar om hierover een besluit te nemen. We kijken natuurlijk hoe we er slim mee om kunnen gaan. Moet je als Nederland alleen inzetten? Kies je voor een pact met iemand anders? Hier zijn suggesties voor gedaan die ik liever nu niet allemaal behandel, omdat dit al heel erg zou laten zien hoe we mogelijk inzetten op dat proces. Het zou een richting kunnen zijn, maar er zijn ook andere mogelijkheden. Als er echt tot een inzet zou worden gekomen, zal daarover moeten worden gesproken met de Kamer, eventueel in een vertrouwelijk overleg. Ik refereerde hiermee overigens speciaal aan de vraag van de heer Schouw over één specifiek land. Nogmaals, ik laat dat even in het midden. Er is een aantal combinaties denkbaar. Het is ook denkbaar dat Nederland het alleen doet. We moeten onze positie daarin nog definitief bepalen.
Er zijn diverse vragen gesteld over de begroting van de Europese Unie, onder meer door de heren Bontes, Ormel, Schouw en mevrouw Wiegman. Onze inzet is een groei van 0%. De Commissie heeft 2 à 3% gesuggereerd en het Europees Parlement 6%. De heer Schouw heeft terecht gezegd: probeer dat nu te ontgiften van al te veel retoriek. Dat probeer ik. Zojuist heb ik de regeringsverklaring afgelegd. We hebben een regeerakkoord liggen met 18 mld. aan ombuigingen daarin. Als Europa zegt de begroting met 6% op te gaan pompen, vind ik dat moeilijk uit te leggen aan de Nederlandse burgers, zo zeg ik eerlijk vanuit mijn huidige positie. Ik ben het met de heer Schouw eens dat dit moet worden ontgift van allerlei retoriek, zoals de opmerking «o, dan wordt er een mooi gebouw neergezet in New York». Daar houd ik ook niet van. Ik kijk gewoon sec naar de vraag wat realistisch is. Ik vind het heel logisch dat ik Europa mag vragen om 0% groei als landen zo vergaand hun overheidsfinanciën op orde moeten brengen. Daar zullen we ook op inzetten. Ik heb hierover getelefoneerd met de Engelse premier en met andere collega's. Dit komt mogelijk ook en marge aan de orde op donderdag en vrijdag. Ik zal dit punt zeker maken, ook gesterkt door het gevoelen dat hier leeft. We moeten kijken hoe dat verder loopt. Het staat inderdaad niet formeel op de agenda voor de raad. Deze raad zal dan ook niet tot een definitief besluit leiden.
Het permanente crisisresolutiemechanisme van het IMF, waar alle sprekers naar hebben gevraagd, is wat ons betreft van groot belang. Deze afspraak is in mei met de Kamer gemaakt, toen het Griekenlandpakket plenair aan de orde kwam en in de aanloop daar naartoe. Er zijn, meen ik, zes algemeen overleggen geweest over de vraag of Nederland wel of niet zou meedoen. Er is altijd gezegd: als we dat doen, moet het onder het beleg zijn van een zwaar involvement van het IMF. We houden daar echt aan vast. Als er geen vreemde ogen meekijken, loop je immers altijd het risico dat het erg cosy wordt. Het gaat om heel veel geld en om heel grote belangen. We hebben het IMF daar echt bij nodig.
De heer Ten Broeke (VVD): Ik kom even terug op de verdragswijziging die mogelijkerwijs noodzakelijk is en die wordt voorgesteld door Duitsland. Suggereert de premier dat deze wijziging wordt voorgesteld om een nieuw oordeel van Karlsruhe te ontlopen of is deze noodzakelijk voor bijvoorbeeld het ontnemen van het stemrecht?
Minister Rutte: Dat is een terechte vraag. Ik ben misschien iets te ver gegaan in het interpreteren van de Duitse positie zonder daar stelligheid over te kunnen geven. Ik weet het inderdaad niet zeker. We weten allemaal dat Karlsruhe in mei dat vraagteken heeft gezet en dat het volgend jaar tot een uitspraak komt. Ook weten we dat hele pakket afloopt in 2012 of 2013. Ik begrijp vanuit Duits oogpunt best dat Duitsland zegt: als er grote constitutionele problemen zijn, moet je op tijd beginnen om die voor te zijn. Je kunt dat niet een dag van tevoren doen. Maar ik heb niet de zekerheid dat dit door Karlsruhe komt. De heer Ten Broeke heeft gelijk dat er een link kan zijn met het punt van het afnemen van voting rights in de council, wat een infringement kan zijn op de soevereiniteit en daarmee ook een effect heeft op de vraag of het constitutioneel mogelijk is. Daarom zou mijn preferred outcome van vrijdag zijn dat je tegen de voorzitter, Herman Van Rompuy, zegt: u moet nu een voorstel doen over hoe dat mechanisme eruit kan zien, maar ook over de daarmee samenhangende constitutionele vraagstukken. Heel veel juristen zeggen dat er een verdragswijziging moet komen, maar er zijn ook heel veel juristen, rondom de voorzitter zelf, maar ook rondom Barroso en de Commissie, die zeggen dat deze niet nodig is. De meningen daarover zijn verdeeld. Dat zou mijn uitkomst moeten zijn.
De heer Schouw (D66): Ik heb de procedurele vraag of we een tweede ronde hebben.
De voorzitter: Ik denk niet dat die erin zit. We stoppen om 13.00 uur. Er zijn nu nog twee vragen over iets wat kennelijk nog niet beantwoord is. Ook komen de minister en de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken nog aan het woord. Als u uw vraag kort en als een vraag kunt formuleren, dan kan ik deze nu nog even toestaan. Anders gaan we door naar het antwoord van de minister van Buitenlandse Zaken.
De heer Ormel (CDA): Ik heb nog twee korte vragen. Ten eerste, de minister-president zei dat Duitsland op de top gaat strijden voor een verdragswijziging en dat de weeromstuit zou zijn dat Duitsland, als dat niet lukt, zegt: we gaan pal voor het sanctiemechanisme liggen. Dat lijkt mij nogal wonderbaarlijk, want het lijkt mij dat toch ook Duitsland in ieder geval dat sanctiemechanisme wil. Ten tweede een vraag over het muurbloempje Nederland bij de G20. Ik kan mij herinneren dat de voorganger van de premier in zijn eerste week van zijn minister-presidentschap op bezoek ging bij onze grootste partner, Duitsland. Deze premier is in België en Luxemburg geweest. Heeft hij overwogen om ook naar Duitsland te gaan? Duitsland zou namelijk kunnen helpen met dat bosje bloemen.
De heer Braakhuis (GroenLinks): Ik hoop dat het geen indirecte of impliciete boodschap is van de minister-president dat hij al mijn vragen over duurzaamheid en ketentransparantie ...
Minister Rutte: Die vragen worden straks beantwoord door de staatssecretaris. Dat heb ik aan het begin gezegd.
De heer Braakhuis (GroenLinks): O, die worden door een andere bewindspersoon beantwoord.
De heer Schouw (D66): Ik merk echt Euro-enthousiasme bij de minister-president. Ik vind het leuk om dat vast te stellen en te delen. Gaat de Nederlandse regering zich inzetten voor een tweede pakketje? Ik begrijp dat dit aanstaande donderdag en vrijdag niet mogelijk is. We moeten realistisch zijn. De semiautomatische stabilisatoren zullen hun werk moeten gaan doen. Zou de minister-president zich ervoor willen inzetten dat we daar op termijn onder bepaalde condities een stap verder in kunnen gaan? Ik zou de toezegging – zo versta ik het maar – willen incasseren dat we in deze commissie een keer vertrouwelijk spreken met de minister-president over de strategische posities rondom de zetel van Nederland in het IMF.
Minister Rutte: Eerst over de G20. Natuurlijk was het mijn bedoeling om zo snel mogelijk naar Berlijn te gaan. Het is overigens protocollair voorgeschreven dat er eerst een bezoek wordt gebracht aan de collega’s in Brussel en Luxemburg. Dat heb ik vorige week gedaan. Er wordt nu zo snel mogelijk gezocht naar een datum om ook Berlijn te bezoeken. Ik heb afgelopen zondag een lang telefoongesprek gehad met bondskanselier mevrouw Merkel en ik heb uiteraard over al dit soort zaken gesproken. Dus dat contact is er. Wij zien elkaar ook donderdag en vrijdag. Ik ga zo snel mogelijk naar Berlijn, Parijs en Londen. Er wordt nu gewerkt aan data. Het eerste bezoek is traditioneel en protocollair aan de collega’s in België en Luxemburg. Nogmaals, ook via de telefoon was het zondag mogelijk om lang kennis te maken met een tour d’horizon over de onderwerpen Europese Raad, G20 et cetera.
Ik wil hier niet de indruk wekken dat ik precies weet wat Duitsland donderdag en vrijdag gaat doen op de top. Daarom is het goed dat hier nog eens naar is gevraagd. Omgekeerd vraag ik u mij wel de ruimte te geven om donderdag en vrijdag heel goed te kijken hoe de discussie daar gaat lopen. In dat kader maakte ik de opmerking die ik heb gemaakt. Dat is niet om hier de Duitse positie te melden, omdat ik daar natuurlijk geen absolute zekerheid heb of kan geven.
De heer Schouw wil ik graag een toezegging doen. Het hangt ervan af hoe het eruit komt te zien. Wij gaan de komende tijd natuurlijk eerst aftasten hoe het loopt met IMF en G20, eventueel ook de link tussen die twee in de governance-achtige sfeer. Dat moet allemaal goed op diplomatiek en ambtelijk niveau worden voorbereid. Wij moeten hierover ook politiek in het kabinet kunnen spreken. Als dat zou leiden tot een bepaalde strategie om iets los te laten en om iets anders daarvoor terug te krijgen, wat ook echt direct raakt aan de Nederlandse belangen in dit soort organisaties, vind ik het voor de hand liggen – misschien zeg ik iets heel vreemds, het is ook de eerste keer dat ik in uw midden ben in deze rol – dat wij daar vertrouwelijk over spreken. Dat lijkt mij heel verstandig om elkaar hierin goed vast te houden.
De voorzitter: Dank u wel. Dan is nu het woord aan de minister van Buitenlandse Zaken.
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Misschien een punt van orde. Zou ik mogen verzoeken om mijn aandacht voor Oekraïne als eerste onderwerp door de minister te laten beantwoorden? Ik moet eerder de vergadering verlaten.
De voorzitter: Jazeker mag u dat. Uw verzoek is gehoord. Ik neem aan dat dit punt in de beantwoording ook als eerste aandacht krijgt van de minister van Buitenlandse Zaken.
Minister Rosenthal: Dank u voorzitter. Allereerst spreek ik ook volop mijn tevredenheid uit dat ik nu al in een AO met u van gedachten kan wisselen. Dank voor de vragen, die voor mij belangrijker zijn dan complimenten. Het is ook mooi dat ik met bijvoorbeeld de heer Schouw van gedachten kan wisselen. Wij zijn beiden oud-collegae in andere rollen, aan de overkant, zoals dat hier heet.
Terzake, voorzitter. Ik zal, zoals u dat ook vraagt, eerst spreken over Oekraïne en dan meteen ook Rusland meenemen. Dan hebben wij die kant van de zaak gehad, althans, van mijn kant. Wat Oekraïne en de vragen van mevrouw Wiegman betreft, is het duidelijk dat daar volop problemen liggen. Op dit punt geldt dat wij van onze kant de situatie die mevrouw Wiegman ook heeft geschetst, zeer serieus nemen. Wanneer het om de handelsrelaties gaat, moge het duidelijk zijn dat daarin – ik heb dat inmiddels geleerd – de non-trade concerns zoals die welke zij heeft aangereikt, van groot belang zijn. Bij de besprekingen die van onze kant zijn geweest met het Nederlandse bedrijfsleven over mogelijkheden in Oekraïne op allerlei punten zijn er ook vorige week nog volop opmerkingen gemaakt over de problemen die bedrijven ondervinden, maar daar zit natuurlijk nog de zogeheten non-trade concerns tegenaan. Op dat punt moedigt trouwens ook de Europese Commissie Oekraïne krachtig aan om het sociale klimaat in het land te verbeteren. Daar wordt ook stevig aan gewerkt.
Bilateraal wordt via het Matra-programma actief toegewerkt naar meer aandacht voor mensenrechten in Oekraïne. Daar zullen zeker ook de punten die mevrouw Wiegman heeft genoemd bij worden betrokken.
Laat ik daarover in alle duidelijkheid zeggen dat de Raadsconclusies van gisteren er inderdaad letterlijk op duiden dat in elke fase van Serviës pad naar toetreding pas stappen zullen worden gezet, wanneer de Raad unaniem vaststelt dat er sprake is van volledige samenwerking, full cooperation, met het Joegoslavië-tribunaal. Die tekst is glashelder.
Ik kan daaraan meteen toevoegen – de vraag is bij velen van u naar voren gekomen – dat de unanimiteit gisteren een heftig punt van discussie is geweest. Nu kun je daar op tweeërlei wijze naar kijken. Enerzijds kun je zeggen «what's new?», want het is toch zo. Daar staat echter tegenover dat er in de afgelopen maanden zeer duchtig is gemorreld aan de unanimiteit. Om het wat anders te zeggen: velen hebben de koers ingezet in de Raad, in eerste instantie, om een avis af te doen als een technische kwestie. Ik heb zelf in mijn interventie gisteren in de Raad nadrukkelijk gezegd dat het hier om veel meer dan een technische kwestie gaat, dat het om een politieke zaak gaat. Dat is door de Raad geaccepteerd. Daarmee is de unanimiteit die nu nog eens expliciet is bevestigd, ook een bod naar komende toetredingsonderhandelingen met welk ander land dan ook.
In de vragen vind ik ook terug de kwestie rond Kosovo. In de Raadsconclusies wordt nadrukkelijk gemeld dat voortgang in de besprekingen tussen Servië en Kosovo een cruciaal onderdeel is van de wijze waarop de Raad naar eventuele volgende fasen zal kijken.
Over Servië heeft de heer Braakhuis gevraagd of de inzet blijvend is. Antwoord: jazeker, geen enkel misverstand daarover. Zal er een veto worden uitgesproken indien full cooperation, volledige samenwerking, niet plaats heeft? Ik mag hopen dat niet alleen Nederland dan nee zegt, maar alle andere 26 lidstaten ook. Die zijn gebonden aan de Raadsconclusies die gisteren tot stand zijn gekomen. Zoals men weet, zijn Raadsconclusies juridisch bindend. Dus er is wat dat betreft geen ontkomen aan.
De heer Bontes (PVV): De situatie in Servië is nog steeds zorgwekkend. Als je kijkt naar minderheden, werd de Gay Pride, die een paar weken geleden gehouden is, verstoord. Er waren 5 000 politiemensen om de orde te handhaven, vele gewonden en vele arrestanten. Dat is een zorgwekkende situatie. Als je kijkt naar de georganiseerde misdaad en de corruptie in Servië, is de situatie zorgwekkend. Brammertz legde ook die link met de georganiseerde misdaad en corruptie. Servië is een arm land. Er moet waarschijnlijk geld bij als het toetreedt. Ik merk aan de woorden van de minister dat er weerstand is vanuit de Raad om een strakke houding tegenover Servië te hanteren, met name op het dossier van volledige medewerking aan het Joegoslavië-tribunaal. Is het mogelijk dat die coöperatieve houding richting Kosovo van Servië ons in de weg gaat staan om straks ook kritisch te kijken naar de toetreding? Kunnen wij in die situatie onze rug recht houden?
Minister Rosenthal: In de interventie die ik gisteren heb gepleegd in Luxemburg, heb ik niet alleen aandacht gevraagd voor full cooperation met het Joegoslavië-tribunaal, maar heb ik ook aandacht gevraagd voor het feit dat wie wil toetreden tot de EU, gehouden is aan alles wat te maken heeft met de waarden waarvoor wij met elkander staan. Dat betekent dus ook dat mensenrechten, het bestrijden van corruptie en het bestrijden van georganiseerde misdaad onderdeel zijn van de voorwaarden waarnaar je kijkt wanneer de volgende stap zal worden gezet. Dus daarover geen enkel misverstand.
De heer Schouw (D66): Ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag, een meer feitelijke vraag, over de avis-aanvraag. Op vragen van mevrouw Peters is vanuit het departement geantwoord dat dit via artikel huppeldepup bij meerderheid moet gebeuren. Mijn vraag was waarom wij dat zo laat wisten. Ik begrijp nu uit de reactie dat de minister de afgelopen dagen heeft gezegd dat dit vooral een politieke beslissing is, dus bij unanimiteit. Als dat zo is, wat is dan nog de waarde van het antwoord dat wij de vorige keer hebben gekregen?
Minister Rosenthal: Ik zou tegen de heer Schouw willen zeggen: laten wij onze zegeningen tellen op dit punt. Laten wij onze zegeningen tellen dat wij die unanimiteit weer eens expliciet hebben bevestigd in de besluitvorming over dit soort zaken. Dat is mijn reactie. Hadden wij bewilligd in een lijn die er kennelijk in heeft gezeten vanuit een aantal landen om, wat ik heb genoemd, te morrelen aan de normale procedures, namelijk unanimiteit, dan waren wij verder van huis geweest.
De heer Schouw (D66): Op die feitelijke vraag of besluitvorming over de avis-aanvraag moet plaatsvinden bij unanimiteit of bij gewone meerderheid, heeft de vorige minister geantwoord dat het volgens artikel huppeldepup van het verdrag bij gekwalificeerde meerderheid is. Nu zegt de minister dat het wellicht ook anders kan. En dan kan ik als parlementariër mijn controlerende werk niet doen. De vraag is dus feitelijk hoe het nu zit. Dat wil ik echt uitgezocht hebben. Als de minister dat niet paraat heeft, prima, maar dan graag toch op schrift.
Minister Rosenthal: Ik ben naar de Raad gegaan met de nadrukkelijke koers om op die unanimiteit uit te komen. Ik zeg daar alleen maar van: count your blessings, tel je zegeningen.
De heer Schouw (D66): Dat doe ik. Maar mijn punt is een ander punt
Minister Rosenthal: Ja, dat begrijp ik. Maar op het punt waarover u praat, of je een avis kunt beschouwen als een technische dan wel een politieke zaak, is mijn standpunt over Joegoslavië en wat mij betreft ook voor alle toekomstige gevallen dat het daar gaat om een politieke kwestie. Bij een politieke kwestie hoort in de besluitvorming unanimiteit. Zo is dat en ik kan er niet meer van maken.
De heer Ten Broeke (VVD): Voor alle helderheid, omdat de Kamer dat in de volle breedte de vorige keer naar voren heeft gebracht: het verdrag spreekt op het punt dat het op een stemming zou aankomen bij een avis, over een besluitvorming bij meerderheid. Dat staat in het verdrag. De gebruiksregel is bij consensus. Nederland neemt terecht het standpunt in dat dit een politieke zaak is. Anderen zien het soms anders, maar het is natuurlijk gewoon een politieke zaak. Mag ik het zo verstaan dat Nederland ook nog bovenop de volledige conditionaliteit, de dialoog met Kosovo, nu ook heeft weten te bewerkstelligen dat in ieder geval onder dit voorzitterschap en wellicht ook onder volgende voorzitterschappen de zekerheid terug is verkregen dat bij avis-verleningen, avis-doorzendingen, de consensusregel is teruggebracht? Dat is belangrijk, want dat betekent dat het hek niet van de dam is bij eventuele volgende aanvragen van Montenegro, Albanië en noem maar op.
Minister Rosenthal: Het antwoord is ondubbelzinnig ja.
Ik kom op de internetconferentie in Parijs. Mijn voorganger heeft veel geïnvesteerd in een gezamenlijk project met de Fransen over de vrijheid van meningsuiting op het internet. In de allerlaatste fase is er een interventie geweest waarin het volgende aan de orde kwam. In een declaratie zou het «three strikes you're out»-beginsel staan. Als je drie keer de fout in gaat, word je afgesloten van het internet. Wij voelen daar helemaal niets voor. Ik zeg er iets bij. Naar ik heb begrepen, verdisconteert het Franse voorstel een rechterlijke toets op een eventuele «three strikes you're out»-regel. Nogmaals, er mag geen misverstand over bestaan dat wij daar niets voor voelen. Op de internetconferentie aanstaande vrijdag zal de Nederlandse vertegenwoordiger dat ondubbelzinnig duidelijk maken. Er is een plan rond de vrijheid van meningsuiting op het internet, inclusief de vrijheid van meningsuiting voor dissidenten op het internet worldwide. En dan is er een interventie die de zaak voor je het weet op zijn kop zet. Nederland doet daar niet aan mee.
Staatssecretaris Knapen: Voorzitter. Ik dank de leden voor de vriendelijke woorden en de vragen. Deze vergadering weerspiegelt op een aardige manier hoe de bijeenkomst afgelopen zondagavond en maandagochtend verliep. Vanwege de urgentie was er natuurlijk heel veel aandacht voor het rapport-Van Rompuy. Internet is niet aan de orde gekomen. Cancún moest het met enkele minuten doen, maar dat had betrekkelijk weinig te maken met het verschil in gewicht en betekenis, maar simpelweg met de urgentie van de agenda voor komende donderdag en vrijdag. Er worden op het punt van Cancún geen grote doorbraken verwacht. Dat ontneemt de bijeenkomst de urgentie. Wij hebben ons er voorlopig bij neergelegd dat in Cancún de toenadering tussen de oude rijken en de nieuwe, rijker wordende landen niet tot resultaat zal leiden. De VS zijn op dit moment ook niet in staat om wetgeving aan te passen, hetgeen simpelweg betekent dat Cancún een volgende stap is, maar geen grote doorbraken zal opleveren.
De positie van de EU is helder. Wij zijn voor voortzetting van het Kyotoprotocol onder voorwaarden. Van belang is dat er sprake is van een level playing field. Er zijn zwakheden. Een groot deel van de wereld doet niet mee. Het is van belang dat die landen zich aansluiten. Er moet ook gekeken worden naar de techniek. Op dit moment zijn emissierechten bijna gratis. Zij vervullen niet de functie die zij zouden moeten vervullen.
De EU wil punten maken op het gebied van ontbossing, adaptatie en technologische samenwerking.
De heer Braakhuis heeft gevraagd hoe het zit met de klimaatsteun. De afspraken van Kopenhagen en het EU-programma 2010–2012 lopen gewoon door. Dat geldt ook voor de 310 mln. die Nederland heeft ingebracht. Afspraak is afspraak. Voor de lange termijn moeten wij kijken naar de wederkerigheid en de financiële architectuur van het hele project. Wat de duurzaamheid betreft is het misschien goed om nog twee dingen mee te geven. Wij zitten op een CO2-reductie van 20%. Dat is in wetgeving vastgelegd, maar de ambitie was 30%. Er is goed nieuws en voorlopig nieuws. Het goede nieuws is dat het volgens eerste indicaties van de Europese Commissie goedkoper kan zijn dan eerst werd gedacht om naar 30% te gaan. De Commissie heeft een nauwkeurige studie naar de effecten in het vooruitzicht gesteld. Dat onderzoek gaat de hele winter duren. Wij komen er ongetwijfeld op terug. Dan weten wij waar wij aan beginnen als wij als EU eenzijdig die extra mijl zouden gaan.
Maatschappelijk verantwoord ondernemen is iets dat wij samen met het bedrijfsleven en de civil society doen. Het is een onderwerp dat bij al dit soort bijeenkomsten min of meer vanzelfsprekend op de agenda staat. Het wordt niet vergeten, al was het maar omdat de burgers er ook om vragen.
De heer Bontes (PVV): Gaat Nederland daarin mee als die 30% CO2-reductie goedkoper is dan aanvankelijk gedacht?
Staatssecretaris Knapen: Nee, ik zeg alleen: er zijn en worden voorlopig geen besluiten genomen over verder teruggaan. Er wordt gestudeerd op de effecten van het verder teruggaan met CO2. Die studie loopt nog. Ik heb er slechts aan toegevoegd dat er aanwijzingen zijn dat het wellicht wat minder duur zal zijn om naar 30% reductie te gaan dan wij aanvankelijk dachten. Meer kan ik er op dit moment niet over zeggen, omdat er niet meer over bekend is.
De heer Ten Broeke (VVD): Wij hadden ook geen overspannen verwachtingen van de bijeenkomst in Cancún, maar stel dat de staatssecretaris inzicht krijgt in de hogere CO2-ambitie en dat de cijfers gunstig zijn voor Nederland. In dat geval hoop ik dat wij die cijfers per ommegaande ontvangen.
Staatssecretaris Knapen: Uiteraard komen die per ommegaande hierheen.
De voorzitter: Onder dankzegging aan de leden van het kabinet sluit ik de vergadering.