Kamerstuk 21501-07-734

Verslag van een algemeen overleg

Raad voor Economische en Financiƫle Zaken


Nr. 734 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 1 juni 2010

De vaste commissie voor Financiën 1 en de vaste commissie voor Europese Zaken2 hebben op 10 mei 2010 overleg gevoerd met minister De Jager van Financiën over:

  • de brief van de minister van Financiën d.d. 10 mei 2010 inzake het Mechanisme voor financiële stabiliteit in het eurogebied (21 501-07, nr. 723);

  • de brief van de minister van Financiën d.d. 23 april 2010 inzake het Verslag van de vergadering van de Informele Ecofin-raad van 16 en 17 april 2010 (21 501-07, nr. 708);

  • de brief van de minster van Financiën d.d. 7 mei 2010 inzake de Toezending van de geannoteerde agenda voor de Eurogroep en Ecofin van 17 en 18 mei 2010 (21 501-07, nr. 722);

  • de brief van de minister van Financiën inzake Informatie omtrent het voornemen van de Europese Commissie om de Staat der Nederlanden in een zogeheten infractieprocedure voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen i.v.m. de implementatie van de zogeheten Antonvenetarichtlijn (2007/44/EG) (32 292, nr. 5);

  • de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 6 april 2010 inzake Fiche: Verordening inzake kwaliteit statistische gegevens in de procedure bij buitensporige tekorten (22 112, nr. 1003).

Van het overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,

Blok

De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken,

Waalkens

De griffier van de vaste commissie voor Financiën,

Berck

Voorzitter: Blanksma-van den Heuvel

Griffier: Berck

Aanwezig zijn negen leden der Kamer, te weten: Blanksma-van den Heuvel, Cramer, Tony van Dijck, Irrgang, Koşer Kaya, De Nerée tot Babberich, Tang, Vendrik en Weekers,

en minister De Jager van Financiën, die vergezeld is van enkele ambtenaren van zijn ministerie.

De voorzitter: Van harte welkom bij dit algemeen overleg over het mechanisme van de financiële stabiliteit in het eurogebied. Wij hebben de agendapunten inzake de Ecofin-raad hier ook aan toegevoegd. Het algemeen overleg over de Ecofin-raad dat morgen om 16.00 uur gepland stond, komt daarmee te vervallen. We hebben in principe tot 21.00 uur vrijgemaakt, maar we streven ernaar, dit debat rond 19.00 uur af te ronden. De Kamer zal morgen erop terugkomen of een plenaire afronding wordt gerealiseerd. Ik stel voor dat de spreektijd in eerste termijn wordt beperkt tot zes à zeven minuten. Er zijn namelijk veel sprekers.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA): Voorzitter. Als ik nog niet grijs was, dan zou ik dit afgelopen week zeker geworden zijn. Waarom zou ik grijs geworden zijn? Eerst Griekenland 110 mld. en nu de ondersteuning van de euro met een pakket van in totaal 750 mld. Moet dat nu wel, zo vragen de mensen in het land zich af. Namens de CDA-fractie heb ik afgelopen vrijdag gezegd dat we niet weglopen voor buitengewoon moeilijke beslissingen. In het geval van Griekenland was niets doen geen optie. Het pakket is een noodzakelijk kwaad. We doen het voor onszelf, voor onze pensioenen, voor onze pensioenfondsen, voor onze ondernemingen en uiteindelijk voor de belastingbetaler.

Het pakket van Griekenland heeft het wantrouwen in de markt niet weggenomen. Vrijdag bleek al dat de beurzen in snel tempo aan het instorten waren. Dat deed een beetje denken aan de periode vlak na het faillissement van Lehman Brothers, maar dan mogelijk nog erger. Aandelen van financiële instellingen werden in de afgelopen dagen gedumpt, omdat deze instellingen zwaar in overheidsobligaties zitten van de eurolanden. Als sommige van die eurolanden langs de rand van de afgrond lopen, is de kans dat er nog iets op die obligaties betaald wordt, klein. Afboekingen, dus grote verliezen op deze papieren zijn het gevolg. Die hebben mogelijk gevolgen voor de solvabiliteit van de financiële instellingen. Maar niet alleen de financiële instellingen hebben daar last van. Ook onze pensioenfondsen hebben belegd in dit soort overheidspapieren. Ook hier zal de crisis te voelen zijn, met gevolgen voor de dekkingsgraad van de pensioenfondsen, wat weer gevolgen heeft voor de indexatie van de pensioenen. Als er niets gedaan wordt, zal de rekening uiteindelijk bij de belastingbetaler terechtkomen.

De CDA-fractie is blij dat er vannacht een overeenkomst is bereikt. Het is niet niks. Als mijn fractie het goed ziet, wordt in totaal een vangnet gecreëerd van 750 mld.: een stabiliteitsfonds van 60 mld., een zogenaamd special purpose vehicle van maximaal 440 mld. en een bijdrage van het IMF van 250 mld. Mijn vraag aan de minister is of mijn fractie dat juist ziet.

Daarnaast zal de Europese Centrale Bank kortlopend schuldpapier opkopen en zal de bank samen met andere centrale banken de liquiditeiten in de markten verruimen. In de brief van de minister staat dat de ECB er daarbij voor zal zorgen dat deze maatregelen zodanig worden gesteriliseerd dat deze geen gevolgen zullen hebben voor de inflatie. Hoe gaat dat gebeuren? De ECB koopt kortlopend papier op. Is er enige garantie dat de gelden die de verkopers daardoor krijgen, gebruikt zullen worden voor de aankoop van nieuw papier? Hoe werkt het mechanisme? En is de bereidheid van de ECB al niet een enorm vangnet voor de markt? De CDA-fractie wil graag van de minister weten wat de rol van het IMF is bij het vrijgeven van de middelen, zowel uit het stabiliteitsfonds als uit het special purpose vehicle. Worden net zulke strenge voorwaarden toegepast als bij Griekenland? Welke premie ontvangt Nederland voor de garantiestellingen? Wordt er bij de uitkeringen in tranches ook door het IMF gekeken of de strikte voorwaarden nageleefd worden?

De huidige crisis is mede veroorzaakt doordat landen hetzij de zaak belazerd hebben, hetzij een loopje genomen hebben met het Groei- en Stabiliteitspact. Op de agenda van de Ecofin-raad van 18 mei staan additionele consolidatiemaatregelen voor Portugal en Spanje. Deze maatregelen zullen door de Commissie bekeken worden. De CDA-fractie wil graag weten of het een idee is om het IMF mee te laten kijken over de schouders van de Commissie. Het IMF heeft doorgaans een andere bril op dan de Commissie. Als de nood aan de man komt, als er iets uitgekeerd moet worden, zowel uit het stabiliteitsfonds als uit het special purpose vehicle, is het uiteindelijk ook het IMF dat mede kijkt naar de conditionaliteiten en de voorwaarden.

De CDA-fractie is blij dat het Groei- en Stabiliteitspact versterkt wordt, maar is de richting al duidelijk? Wie houdt toezicht op de naleving? Collega Weekers en ik hebben daar vorige week vrijdag een motie (21501–07, nr. 713) over ingediend. We hebben daarin de regering verzocht, mogelijk te komen tot een onafhankelijke instelling om ervoor te zorgen dat er politiek niet gesjoemeld wordt.

In het persbericht over de uitkomsten van de extra Ecofin-raad wordt melding gemaakt van een versneld toezicht op de derivatenmarkt. Daarnaast moet er gewerkt worden aan andere initiatieven, zoals een stabiliteitsheffing en een mogelijke internationale transactiebelasting. De financiële instellingen hebben zeker bijgedragen aan de ontstane panieksituatie. Er moet gekeken worden hoe deze sector eraan kan meewerken om het ontstane leed te verzachten. Daarmee druk ik mij overigens voorzichtig uit. Maar met name de speculanten hebben in grote mate bijgedragen aan de crisissituatie. Vorige week heb ik hier in het debat over Griekenland al aandacht voor gevraagd. Vandaag doe ik dat weer. De CDA-fractie wil dat deze bijna-lijkenpikkers nationaal en internationaal aangepakt worden. Laat de toezichthouders weer een verbod op short selling uitvaardigen. Het speculeren met overheidspapier dat deze speculanten niet bezitten ofwel dat zij alleen geleend hebben, moet ophouden. De CDA-fractie wil dat uitgezocht wordt welke partijen zich de laatste tijd hebben beziggehouden met dit soort praktijken. Zij wil dat de namen van deze partijen gepubliceerd worden. Misschien is het in internationaal verband ook nuttig om te bezien hoe voorkomen kan worden dat deze partijen hoge bonussen krijgen door hun schaamteloze optreden.

De heer Vendrik (GroenLinks): Collega De Nerée was even lekker links bezig toen het ging over de speculanten. Het viel mij op dat dit in dezelfde bewoordingen ging als mevrouw Merkel heeft gebruikt. Maar is er ook niet een andere kant van de waarheid, namelijk dat Europa gewoon veel te veel ruimte heeft gegeven aan speculanten om dit gedrag winstgevend te vertonen? Was het niet vooral Duitsland, diezelfde mevrouw Merkel, dat heel lang gewacht heeft om in te stemmen met een noodoplossing voor Griekenland? Is dat ook niet een deel van de waarheid? Wat vindt de CDA-fractie van de buurvrouw en haar fractie op het Europese toneel?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA): Ik heb een paar oorzaken van deze crisis genoemd. Een daarvan is dat landen een loopje genomen hebben met het Groei- en Stabiliteitspact, met name Frankrijk en Duitsland toen die in problemen kwamen. Een gedeelte van het antwoord op de vraag van de heer Vendrik is dat die landen eraan hebben meegewerkt. Ik moet zeggen dat het pakket voor Griekenland veel te lang geduurd heeft. Dat heeft mede geleid tot het verdiepen van de crisis. Dat gegeven zijnde, vind ik dat het Groei- en Stabiliteitspact absoluut verscherpt en beter nageleefd moet worden. Dat is ook de reden waarom afgelopen vrijdag de heer Weekers samen met mij een motie heeft ingediend om hierop aan te dringen. Verder wil ik graag weten wie de speculanten zijn die op een schaamteloze wijze gebruik hebben gemaakt van dit soort situaties. Ook wil ik graag dat de namen gepubliceerd worden. Voorts wil ik dat er bijvoorbeeld weer een verbod op naked short selling, waarbij het gaat om stukken die je niet hebt, wordt ingevoerd, en misschien zelfs ook op gewone short selling. Ik hoop dat ik hiermee de vraag van de heer Vendrik beantwoord heb. Nogmaals, het heeft te lang geduurd voordat er ingegrepen is.

De heer Vendrik (GroenLinks): Dat is een antwoord waarop ik hoopte, namelijk dat de politieke inertie op het Europese podium die vooral is ingegeven door de aarzeling van Duitsland en mevrouw Merkel om een stap vooruit te zetten, ook een factor van belang is geweest in het ontstaan van deze crisis. Als wij vervolgens echter verder doordenken over het pakket dat nu op tafel ligt, dan hoor ik de CDA-fractie met grote reserve spreken over elk besluit dat in Europa in de toekomst genomen moet worden. Wij moeten zelfs het IMF erbij halen om statistieken te controleren. Hoe moet dat nou straks verder in Europa? Gaan wij meer macht geven aan Brussel om als puntje bij paaltje komt door te pakken? Of gaan wij – zo wil mevrouw Merkel het en ook een beetje deze minister van Financiën, zo lijkt het – door op de nationale lijn en slechts op de Europese als het echt niet anders kan met het risico dat wij te laat zijn? Wat vindt het CDA?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA): Het CDA vindt dat de politiek tijdig haar verantwoordelijkheid moet nemen. Daar schort het soms wel eens aan, omdat men bang is voor de reacties van degenen die mensen in de Kamer hebben gekozen. Je moet niet weglopen voor je verantwoordelijkheden. U vroeg waarom er aarzelingen zijn over het gegeven dat alleen de Commissie naar zaken gaat kijken. Dat is zo omdat wij daar slechte ervaringen mee hebben. Het feit dat wij in deze situatie zitten, is mede veroorzaakt door de rol van de Commissie bij het Stabiliteits- en Groeipact. Dat is een van de oorzaken waarom het uit de hand is gelopen, maar de lidstaten hebben daaraan meegewerkt. Absoluut. Wat de vraag betreft of je meer macht moet geven aan Europa, beperk ik mij op dit moment ertoe ervoor te zorgen dat deze crisis bezworen wordt en zo snel mogelijk. Gezien de reactie op de financiële markten tot voor kort – thans heb ik dat nog kunnen constateren – lijkt het alsof hiermee een bodem bereikt is en gelegd is in de markt.

De heer Irrgang (SP): Slechts enkele weken geleden zei een meerderheid van de Kamer: geen Europees monetair fonds. Is deze constructie waarbij de Europese Commissie 60 mld. kan uitlenen en eventuele besluiten met gekwalificeerde meerderheid worden genomen, niet de facto de totstandkoming van een Europees monetair fonds, waar het CDA als ik het goed heb begrepen destijds net als mijn fractie kritisch over was, om niet te zeggen «tegen» was? Is dat bezwaar nu vervallen? Of zegt u: nee, wij hebben bezwaren tegen die 60 mld.-faciliteit?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA): Ik heb begrepen dat het IMF ook bij het putten uit die 60 mld.-faciliteit wel degelijk invloed heeft. Daarom heb ik daar vragen over gesteld aan de minister. Om uw vraag te beantwoorden of wij voor een Europees monetair fonds zijn: dat waren wij niet en dat zijn wij nog steeds niet.

De heer Irrgang (SP): Dit antwoord vraagt om een nadere vraag. Ten eerste gaat het hier immers om een besluit per gekwalificeerde meerderheid. In die zin is het dus wel degelijk een stap naar meer macht voor Brussel. Het gaat precies om dat Europees monetair fonds, waar het CDA een paar weken geleden nog tegen was. Ten tweede zegt u dat er betrokkenheid is van het IMF, maar ik kan dat niet uit de Engelse versie halen. Er is een mogelijkheid dat het IMF erbij betrokken is, maar het staat er niet in als een conditio sine qua non. Ik wil graag weten wat de precieze positie van het CDA hierin is. Of bent u vannacht met uw minister door de bocht gegaan?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA): Ik heb de brief van de minister gelezen. Ik dacht dat er ook bij de opname uit dat stabiliteitsfonds met unanimiteit beslist moet worden. Maar dat wil ik graag horen en dan zullen wij bekijken hoe wij daar verder mee omgaan. Ik heb heel pertinente vragen gesteld over de rol van het IMF. Ik dacht dat het IMF de helft zou bijdragen van wat de eurolanden bijdragen. En dat klopt, want de eurolanden dragen 500 mld. bij. De helft daarvan is 250 mld. Die draagt het IMF bij. Ik neem aan dat het IMF niet eraan bijdraagt omdat het vertrouwt op de blauwe ogen van dit of dat Commissielid.

De heer Irrgang (SP): U haalt de dingen door elkaar, want u hebt het over de rest van de faciliteiten: 440 mld. Daar staat inderdaad een passage over in de brief van de minister. Maar in de ontwerp-council-regulation staat wel degelijk dat over die eerste 60 mld. besloten wordt «by qualified majority». Dat is dus niet met vetorecht van Nederland.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA): Ik heb duidelijke vragen gesteld aan de minister van Financiën en ik wacht zijn antwoorden af.

De heer Tang (PvdA): De rol van het IMF bij het communautaire mechanisme heb ik nog niet kunnen ontdekken, maar wij gaan vragen aan de minister van Financiën hoe dat zit. Dat is een van mijn vragen. Ik hoor u echter zeggen dat de Commissie haar werk niet goed heeft gedaan, maar de afgelopen tijd en de afgelopen jaren is het volgende gebeurd. Eerst hebben de grote landen, Duitsland en Frankrijk, het Stabiliteits- en Groeipact verruimd tegen de zin van Nederland. Er was getreuzel en getalm in Duitsland, waardoor de kosten van het ingrijpen alleen maar oplopen. Is niet het probleem dat juist die grote landen of het geruzie daartussen ons steeds parten spelen en dat Nederland aan de zijkant staat?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA): Het probleem is dat de grote landen in Europa een grote invloed hebben. Dat zie je terug in de voorstellen die de Commissie aan de Raad doet toekomen, niet alleen op dit gebied maar ook op andere gebieden. Als je van een voorstel van de Commissie wilde afwijken, had je daar unanimiteit voor nodig. Als de Commissie met strikte voorstellen komt en je moet daar met unanimiteit van afwijken, dan is dat een andere situatie dan dat je de Commissie zo ver krijgt dat er voorstellen uit de bus komen die je moet afstemmen. Vandaar dat ik zeg dat de fout aan beide kanten ligt. Daarom is in de motie van de heer Weekers die ik meeondertekend heb, bij de handhaving van het Stabiliteits- en Groeipact gekeken naar een onafhankelijk orgaan, dat niet moet leiden tot meer bureaucratie. Dat hoeft ook niet, omdat je nationaal wat ambtenaren kunt verlichten die listen verzinnen om onder het Stabiliteits- en Groeipact uit te komen. Dat heft elkaar een beetje op.

De heer Vendrik (GroenLinks): Het zijn altijd de politici die dat doen.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA): U zegt: het zijn altijd de politici die dat doen. Maar vandaar dat wij die zaak goed willen regelen. Op de vragen van de heer Tang antwoord ik nogmaals: het is zowel de fout van de Commissie als van het politieke krachtenspel in Europa.

De heer Tang (PvdA): Met alle respect maar de Commissie is juist met het voorstel gekomen en Duitsland heeft getalmd mede vanwege verkiezingen op 9 mei. Daarbij speelden binnenlandse politieke overwegingen een rol. Die hebben ons in Europa parten gespeeld. Dan kunt u toch moeilijk volhouden dat de Commissie hier een beroerde rol in heeft gespeeld? Maar ik ben in ieder geval blij dat zowel CDA als VVD gevraagd hebben om een waakhond. Dat laat zien dat zij wel enig geloof hebben in een sterker Europa.

De voorzitter: U hebt geen vraag gesteld.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA): De CDA-fractie heeft een enorm sterk geloof in een sterk Europa. Absoluut. Wij hopen dat het steeds sterker gaat worden op een aantal gebieden.

De heer Tony van Dijck (PVV): Vorige week hebben wij 110 mld. naar Griekenland gesluisd om de eurostabiliteit te waarborgen. Dat is niet gelukt met die 110 mld. Vanaf het moment dat dit werd aangekondigd, is de euro gaan glijden. Waarop baseert de heer De Nerée dat 720 mld. nu voldoende is om de stabiliteit van de euro te waarborgen?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA): Ik had begrepen dat het om 750 mld. ging. Dat is nog 30 mld. meer. Ik heb net in antwoord op de vraag van de heer Vendrik gezegd dat het proces rond Griekenland te traag is geweest. Daardoor kreeg de markt geen vertrouwen in de daadkracht van Europa om maatregelen te nemen. Dit weekend is er wel degelijk daadkrachtig opgetreden. Er is een vangnet gecreëerd dat goed door de markt onderkend wordt en dat naar de hoop van de CDA-fractie ook voldoende is om de rust terug te laten keren op de internationale financiële markten. De CDA-fractie loopt niet weg voor haar verantwoordelijkheden om ook slechte boodschappen te brengen als die gebracht moeten worden, mijnheer Van Dijck. Ook daarvoor zijn wij gekozen. Ik laat niet na om te zeggen dat sommige beslissingen die genomen moeten worden, niet altijd aangenaam zijn.

De heer Tony van Dijck (PVV): Kenmerkend is dat juist toen die daadkracht getoond werd met die 110 mld., de euro in de dagen erna onderuitging. Dus al dat getalm met de beslissing had niet zoveel invloed op de euro als de daadkracht. U gooit het nu op de daadkracht waardoor stabiliteit wordt gewaarborgd, maar dat is niet zo. De daadkracht doet er niets aan af.

De voorzitter: En uw vraag is?

De heer Tony van Dijck (PVV): Ik vraag mij af waarop de heer De Nerée baseert dat met die 720 mld. inderdaad de rust die hij zo graag wil, terugkomt.

De voorzitter: Ik constateer een herhaling van de vraag. Laten wij proberen dat te voorkomen. Mijnheer De Nerée, tot slot hierop een antwoord.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA): Laat ik dit zeggen: de markt had geen vertrouwen in het feit dat op korte termijn een nieuw vangnet tot stand gebracht zou kunnen worden. Dan ontstaat speculatie en stoot men alle overheidspapieren af. Dan is er besmettingsgevaar naar andere landen, zoals Spanje en Portugal. Zo zijn er nog een paar landen. Dat zie je in de markten terug. De zaak stort ineen. Nu is gebleken dat de regeringsleiders vrijdag een overeenkomst hebben weten te bereiken. Daarnaast hebben de ministers van Financiën tot vannacht, tot een kwartier voor opening van de markten in Tokyo, zo hard onderhandeld en vergaderd dat in ieder geval voor elke beursopening een pakket uit de bus is gekomen dat gezien de reactie op de beurzen leidt tot vertrouwen in de daadkracht van Europa, met name van de eurolanden, om voor zichzelf te zorgen.

De heer Weekers (VVD): Voorzitter. Ik kreeg een sterk déjà vugevoel. Ik moet dan terug naar september, begin oktober 2008. Toen debatteerden wij met de toenmalige minister van Financiën over de gedeeltelijke overname van Fortis/ABN AMRO, het pakket dat Duitsland, Nederland en België hadden samengesteld. Naar achteraf bleek was de toenmalige minister van Financiën tijdens dat debat nog heftig aan het onderhandelen over alweer een nieuwe operatie. De inkt van de oude operatie was nog nauwelijks droog, er werd een debat over gevoerd en er was nog veel meer extra nodig om uiteindelijk de zaak te redden. Dat gevoel bekruipt mij opnieuw. Wij hebben afgelopen vrijdag de hele dag gedebatteerd met deze minister van Financiën over een reddingsplan voor Griekenland. Wij hebben dat niet gedaan om Griekenland te redden, maar om het nationale belang, de euro, te redden. De heer De Nerée is er zojuist op ingegaan, ik heb dat afgelopen vrijdag ook gedaan. Er zijn enorme Nederlandse belangen mee gemoeid. De bedoeling van het pakket was om ervoor te zorgen dat het Griekse virus, de Griekse ziekte, zich niet verder zou verspreiden. Er is vervolgens nog geen weekend overheen gegaan of er moest kennelijk opnieuw worden ingegrepen. Ik wil van de minister van Financiën weten waar hij vrijdag overdag mee bezig was. Dit is vrijdag ook in het debat aan de orde gekomen. De minister heeft toen nog omstandig beweerd dat het Griekse probleem moest worden opgelost om erger te voorkomen. Inmiddels zitten wij weer bij elkaar en praten wij over een veel groter pakket.

Kijkend naar dat pakket, komt het op mij over alsof wij weer onder protest ja zullen moeten zeggen omdat er feitelijk geen keuze is. Wat wij zich de afgelopen week al zagen voltrekken, was een welhaast gecoördineerde speculatieve aanval tegen de euro via de zwakke broeders in de eurozone. Dat heeft geleid tot een escalatie van de eurocrisis. De vraag is vervolgens – dat kwam zojuist in een interruptiedebatje ook naar voren – of dat wel genoeg is. Die vraag stel ik heel nadrukkelijk aan de minister. Het gaat over een enorme smak geld, over 750 mld. De financieringsbehoefte van de landen waar de vlag er op dit moment ook vrij slecht bij hangt, is de komende drie maanden 500 mld., terwijl wordt gezegd wij een mechanisme hebben waarmee wij de komende drie jaar vooruit kunnen. Daarover wil ik meer duidelijkheid. Waarop is dit alles gebaseerd? Op welke verwachtingen, op welke scenario’s?

Als ik zeg dat ik een déjà vugevoel krijg, heeft dat niet alleen te maken met het probleem waarover wij in september/oktober 2008 spraken, dat de inkt nog niet droog was of men was al bezig met het volgende pakket. Het is ook een gevoel dat er in een heel bizarre tijd kennelijk onorthodoxe oplossingen moeten komen om erger te voorkomen. Ik heb voor eind september 2008 ook nooit gedacht dat de VVD ooit met een nationalisatie van een bank akkoord zou gaan. In alle eerlijkheid, ik had enige tijd geleden in elk geval ook nog niet gedacht dat wij misschien wel gedwongen zouden worden om nu weer ja te zeggen tegen een dergelijk pakket.

Wij kunnen nu wel met dit monsterbedrag aan euro’s het probleem de kop indrukken – en wij moeten het nu ook wel de kop indrukken om het liquiditeitsprobleem aan te pakken – maar daarmee is het onderliggende probleem nog lang niet opgelost. Eigenlijk doen wij op dit moment aan symptoombestrijding. Het onderliggende probleem – en hetzelfde geldt voor de bancaire sector – is vooral een solvabiliteitsprobleem. Het solvabiliteitsprobleem bij de banken proberen wij op te lossen door de kapitaaleisen verder op te schroeven. Dat zou gefaseerd moeten gebeuren omdat anders de reële economie enorme schade gaat ondervinden, maar de solvabiliteitseisen moeten omhoog. Dat heeft ook de commissie-De Wit vanochtend gestipuleerd. Hetzelfde geldt natuurlijk voor landen. Landen kunnen hun overheidsschuld alleen maar terugbetalen op termijn als zij hun eigen huishoudboekje op orde hebben en als de economische kracht van een land zodanig is dat daar een behoorlijk verdienvermogen in zit. Ik heb nog geen begin van een antwoord op de vraag hoe een aantal landen in Zuid-Europa – maar ook dat virus gaat verder in de richting van Noord-Europa – dat probleem gaat oplossen. Er zijn grote overheidstekorten, er zijn vele garanties verstrekt aan de financiële wereld. Als de financiële wereld in problemen komt, komen de landen ook verder in de problemen en komen zij weer veel moeilijker aan middelen. Welk zicht hebben wij nu dat wij niet alleen aan symptoombestrijding doen, maar dat ook het onderliggende probleem wordt opgelost? Om het heel simpel te zeggen: wordt de tering nu ook echt naar de nering gezet, wordt het huis op orde gebracht? Ik begrijp dat Portugal en Spanje voor de Ecofin-raad van volgende week al met een aangepast programma moeten komen, maar worden nu ook alle procedures bij een buitensporig tekort opnieuw door de molen gehaald? Wat betekent het voor een land als Nederland? Ook wij kunnen het ons niet permitteren om de zaak vooruit te blijven schuiven.

Wij hebben afgelopen vrijdag al gezegd dat substantiële hervormingen in Europa noodzakelijk zijn rondom het toezicht op en de handhaving van het Stabiliteits- en Groeipact. De heer De Nerée heeft de motie van ons beiden al een paar keer in herinnering geroepen. Is er nu al zicht op dat er landen inderdaad echt onder curatele geplaatst kunnen worden? Wordt nu onder druk ook dit dossier vloeibaar, zodat wij op heel korte termijn die hervormingen kunnen zien?

Kijkend naar het pakket zit ik met dezelfde vragen die de heer Irrgang aan de heer De Nerée stelde. Halen wij met die 60 mld. van de Europese Commissie niet via een omweg toch een soort van Europees monetair fonds binnen? Gaan we niet toch via een omweg eurobonds in de markt brengen? Hoe zit het met de aloude wens van Frankrijk om een Europese economische regering te krijgen? Ik denk dat wij vrijdag of vannacht ergens een grens over zijn gegaan, zonder dat wij weten waarop wij afkoersen. Ik zou graag zien dat de minister van Financiën ons daarover wat meer helderheid kon verschaffen.

De voorzitter: Wilt u tot een afronding komen?

De heer Weekers (VVD): Dan zal ik staccato tot een afronding komen. Ik sluit mij aan bij de vraag welke conditionaliteiten er nu precies gelden. Zit het IMF rondom het gehele bedrag aan de knoppen? Zit Nederland voor zover het Nederlandse garanties betreft ook aan de knoppen? Geldt daarvoor hetzelfde mechanisme als bij Griekenland dat wanneer landen die straks een beroep doen op een dergelijke faciliteit maar hun eigen huishouding niet snel genoeg op orde hebben door middel van een saneringsprogramma, hun garantie wordt bevroren of niet kan worden ingeroepen of wat dan ook? Hoe werkt dat pakket?

Ik heb eigenlijk nog heel veel vragen. Er zullen ongetwijfeld ook een aantal door collega’s worden gesteld. Omwille van de tijd beperk ik mij dan maar tot de volgende vraag. Hoe werkt dat mechanisme van de Europese Centrale Bank? Er wordt een heel korte en cryptische passage aan gewijd in de brief. Zo wordt er gesproken over sterilisatie van een aantal maatregelen. Dat vind ik nogal een merkwaardige formulering. Volgens mij worden toch gewoon de geldpersen aangezet in Frankfurt, wellicht niet direct doch zeker wel indirect, aangezien elke schuld die een centrale bank koopt, of het nu via de primaire of secundaire markt is, toch een vorm van geldcreatie is. Welke risico’s brengt dat met zich mee voor inflatie en voor de vraag of wij straks nog verder de problemen worden ingezogen?

Mevrouw Koşer Kaya (D66): De inbreng van de heer Weekers treft mij in die zin dat het een veel reëlere inbreng is dan ik van hem gewend ben. Een paar weken geleden toen wij spraken over Griekenland was die inbreng namelijk niet reëel. Toen speelde volgens mij ook die Nederlandse belangen een enorme rol. Ik ben natuurlijk heel nieuwsgierig op grond waarvan het inzicht van de heer Weekers is veranderd en waarom dat niet een paar weken geleden is gebeurd, zeker omdat dit getreuzel ook al een hoop geld gaat kosten.

De heer Weekers (VVD): Mevrouw Koşer Kaya zegt dat deze inbreng reëler is dan zij van mij gewend is. Misschien bedoelt zij te zeggen dat zij het er nu wel mee eens is en eerder niet. Maar mijn eerdere inbrengen waren net zo reëel als de inbreng van vandaag.

Waarom hebben wij de afgelopen maanden moeilijk gedaan en voorwaarden gesteld? Dat is vanwege het feit dat vanuit de Europese Unie er bepaalde acties werden ondernomen om Griekenland hulp op te dringen, waarbij niet gegarandeerd was dat er ook streng zou worden toegezien op een fatsoenlijk saneringsprogramma voor Griekenland. Wij hebben steeds gezegd – dat hebben wij al gedaan in het debat op 11 februari – dat voor ons essentieel is dat het IMF erbij betrokken is. De motie op dat punt werd op dat moment zelfs gesteund door de fractie van D66. Men had daar vervolgens onmiddellijk mee aan de slag moeten gaan. Er kan er maar eentje aankloppen bij het IMF en dat is een land dat in problemen zit, dus in dit geval Griekenland. Griekenland is het enige land dat echter getalmd heeft om naar het IMF te stappen en om een formeel verzoek in te dienen. Daar zit het probleem en dat zit niet bij het Nederlandse parlement, laat staan bij de VVD.

Mevrouw Koşer Kaya (D66): Het saneringsplan en de deelname van het IMF is iets wat inderdaad door de gehele Kamer is gevraagd. Het punt was alleen dat de VVD alleen het IMF wilde en niet een Europese oplossing. Ik ben wel blij dat de heer Weekers nu het belang van Europa ziet en dat wij wel degelijk een stap vooruit kunnen zetten, want het werd tijd.

De voorzitter: Een korte reactie want het was geen vraag, constateer ik.

De heer Weekers (VVD): Ja, maar het is wel een foutieve constatering van mevrouw Koşer Kaya. Zij heeft ook in het verleden slecht geluisterd.

Mevrouw Koşer Kaya (D66): Als het de heer Weekers niet uitkomt, zegt hij dat voortdurend. Laat hij nu eens op de inhoud ingaan.

De heer Weekers (VVD): Wij hebben steeds gezegd dat als een land in problemen is gekomen en het zich niet op de kapitaalmarkt kan richten, er dan één lender of last resort is, namelijk het IMF. Dat is geen Europees monetair fonds. Als men aanklopt bij het IMF en dit vervolgens aan landen in de regio vraagt om een stukje cofinanciering te verzorgen, dan zal de VVD dat constructief benaderen, zoals ik dat ook al in een spoeddebat van enige tijd geleden met deze minister en de minister-president heb aangegeven. Maar dan wel via die route.

De heer Cramer (ChristenUnie): Voorzitter. Wij hebben al uitgebreid gesproken over Griekenland en een belangrijk onderdeel daarbij was de rol en de verantwoordelijkheid van de financiële markten. Ik heb daarover toen in tweede termijn ook nog nadrukkelijk met de minister gesproken, ook over de vraag hoe die rol nadrukkelijker verstevigd kon worden richting de financiële markten die zich, zoals vrijdag ook is gebleken, buitengewoon speculatief hebben gedragen en die de eurozone in de verdediging hebben gedrongen, zoals dit weekend naar voren is gekomen. Waar wij spreken over de financiële markt lijkt er zich het beeld op te dringen van een soort spook, waarbij bij mij dan de vraag opkomt wie dan dat spook is. Waar praten wij dan precies over? Is duidelijk welke spelers op die markten zich zo onverantwoordelijk hebben gedragen? Hebben onze banken zich daarmee ook beziggehouden? Als wij als land constateren dat wij massaal dit soort bedragen moeten gaan uittrekken en wij tegelijkertijd de financiële sector in de benen moeten houden, dan wil ik graag weten of onze eigen banken, waarvan er ook een aantal door ons overeind gehouden zijn, bij die speculaties zijn betrokken. Dat laatste zou ik buitengewoon slecht vinden.

Welke maatregelen worden voorzien om die markten te kunnen binden? Wij spreken wel eens over moral hazard. Dat begint onderhand ook een soort spook te worden wat tot waarheid gaat komen. Die moral hazard wordt afgedwongen. Wij gaan lekker speculeren. Vervolgens worden wij gered en dan daarna kunnen de financiële instellingen met de winst aan de haal gaan. Dat is een situatie waar wij echt paal en perk aan moeten stellen. Welke maatregelen zullen er genomen moeten worden, mondiaal dan wel Europees, om hieraan een eind te maken? Er werd hier al een opmerking gemaakt over het toezicht op de derivatenmarkten en de handhaving ter zake. Ik denk dat wij er niet aan ontkomen in de eurozone om duidelijk te maken dat dit soort speculaties onaanvaardbaar is met het oog op de overheidshuishouding. Die vorm van moral hazard wil ik eigenlijk om zeep helpen; het moet maar duidelijk zijn dat dit niet kan.

Dan het communautaire deel van de lening waarvan in de brief van de minister sprake is. Ik ben benieuwd hoe de garantstelling van Nederland er dan precies uitziet. De vraag daarbij is of het doorwerkt op de EMU-schuld, net zoals de leningen aan Griekenland. Werkt het negatief op de rentepercentages die Nederland kan bedingen op de markt? Er wordt door Europese overheden ook in het kader van de risico’s nogal wat gedaan. Zijn wij uiteindelijk ook slachtoffer van onze eigen helpende hand die wij toesteken? Kan de minister aangeven of het IMF betrokken is bij het eerste deel van die 60 mld.? Is het niet alleen beperkt tot de garantstelling van 440 mld.?

Vervolgens kom ik te spreken over de landen waar op dit moment de tekorten van zodanige aard zijn dat er zorgen zijn rondom het op het orde houden van de overheidsfinanciën. In de brief van de minister wordt gesproken over maatregelen die op 18 mei gepresenteerd zullen worden in de Ecofin-raad. Die gaan dan, voor zover ik dat nu kan overzien, vooral over Spanje en Portugal. Zijn er meer landen bij betrokken? De vraag die daarbij hoort, is of wij, naast het feit dat het buitengewoon spannend is voor die landen, mogen verwachten – ik denk niet dat de minister daar wat over kan zeggen, want de presentatie moet nog plaatsvinden, maar misschien hebben de ministers van Financiën daar afgelopen weekend wat duidelijkheid over gekregen – dat de maatregelen die getroffen worden eenzelfde omvang en intentie hebben als de maatregelen die wij verwachten voor Griekenland. Kortom, wordt er echt stevig en snel ook op korte termijn ingegrepen? Dat lijkt mijn fractie buitengewoon belangrijk.

Dit debat speelt zich wat mij betreft meer in de vragende sfeer af dan in de concluderende sfeer. Het lijkt mij namelijk beter om die conclusies morgen in het plenaire debat te trekken.

Ik wil graag helderheid krijgen over de rol van de Europese Centrale Bank. Wij hebben vrijdag een zeer stevige discussie gehad over het Stabiliteits- en groeipact. Mijn vragen naar aanleiding van de brief van de ministers spitste zich toen toe op de rol van de toezichthouder, maar ook op de rol van de toezichthouder op Europees niveau. Als wij die rol neerleggen bij de ECB, en niet bij een aparte instantie, betekent dat wel dat wij moeten accepteren dat er een stevige toezichthouder is. In de interrupties kwam dat net ook al naar voren. Dat betekent dus dat je als land duidelijkheid moet krijgen over wat de eigen autonomie is als het gaat om de eigen financiële sector, om de eigen huishouding. Wil je echt een vuist kunnen maken bij de handhaving van het Stabiliteits- en groeipact, dan moet je als land ook accepteren dat zo’n instelling inzage heeft in je eigen huishouding. Die moet in je boeken kunnen kijken. Gaan wij dat doen of niet? Als wij dat niet doen, wat voor waarde heeft dan het roepen om handhaving van het Stabiliteits- en groeipact? Er tekent zich naar mijn overtuiging toch wel een geweldig spanningsveld af in de autonomie die wij als staten op economisch gebied hebben. Als wij aan de andere kant ook onze eurozone willen beschermen moeten wij elkaar daadwerkelijk kunnen aanspreken op de echte problemen die in de huishoudboekje voorkomen.

Tot slot een in mijn ogen niet onbelangrijke opmerking. Als geconstateerd wordt dat de boel niet goed zit, welke sancties hebben wij dan? Welke mogelijkheden zijn er dan, behalve een buitensporigtekortprocedure? Kunnen er strakkere maatregelen besproken worden? De minister schrijft in zijn brief dat er snel voorstellen zullen komen over het verbeteren en het handhaven van het SGP. Ik ben daar blij om, want dat is vrijdag ook toegezegd. Dat is afgelopen weekend kennelijk ook verwoord. Ik waardeer dat. Het is wel spannend om te zien hoe ook dat weer kleur gaat krijgen. Ik hoop dat de minister daar vandaag wat over kan zeggen, in ieder geval over de snelheid van het traject en de termijn waarop wij dat mogen verwachten.

De heer Tony van Dijck (PVV): Voorzitter. Europa is duidelijk in paniek. Ik waarschuwde afgelopen vrijdag al voor een niet te stuiten domino-effect. Dit gaat ons miljarden kosten: 4,7 mld. voor Griekenland en vandaag ligt alweer 26 mld. voor een noodfonds voor. Wij praten over een houdbaarheidsopgave van 29 mld. voor Nederland. Dit gaat de burgers heel veel pijn doen. In nog geen drie dagen verkwanselen wij 30 mld. aan corrupte landen in Europa.

Nederland staat voor de keuze of wij ons mee laten sleuren in deze financiële afgrond of dat wij op tijd de lijnen doorsnijden. Verleden week probeerde men met 110 mld. Griekenland uit het moeras te trekken en de financiële markten te bedaren. Nou, dat is gelukt! Niet dus. De financiële markten verloren terstond het vertrouwen in de euro en een aantal andere genomineerde zwakke eurolanden, zoals Portugal en Spanje. Waar eindigt dit? Vandaag probeert de Commissie de euro te redden met 720 mld. Een grote zak met geld die beschikbaar zal zijn voor de zwakkere landen. Wie gaat dit betalen? De heer Weekers zei het al: dit is pure symptoombestrijding. Ik voorspelde het vrijdag al, maar dat het zo snel zou gaan, had zelfs ik niet gedacht.

Nederland laat zich meetrekken in het euromoeras: 4,8 mld. voor Griekenland, 26 mld. aan garanties en een garantie op een lening van de Europese Commissie van 3,5 mld. De miljarden vliegen de deur uit. Realiseert men zich in Brussel wel dat het hier gaat om belastinggeld dat van het ene naar het andere land wordt gepompt? Dit is een doodlopende weg. Maar beter ten halve gekeerd, dan ten dele gedwaald. Zoals Angel Gurría, de secretaris-generaal van de OESO, vorige week al zei: «This is like Ebola. When you realise you have it, you have to cut your leg off in order to survive». Een besmetting moet je bij de bron aanpakken en niet proberen te verdoezelen met een grote zak geld.

De euro is zo sterk als het zwakste land. Door veel geld naar zwakke landen te pompen, verzwakt de hele ketting en dus ook de positie van Nederland. Het failliet van Europa mag niet het failliet van Nederland betekenen. Nederland is al jaren de grootste nettobetaler aan Europa en de zwakke landen worden al jaren met vele miljarden geholpen. Zo is Griekenland de grootste netto-ontvanger. Men krijgt elk jaar maar liefst 6,2 mld. Desondanks weten deze landen het voor elkaar te krijgen verder in de problemen te komen. En wij maar geld geven dat wij niet hebben en dat wij zelf ook moeten lenen. Deze houding ondermijnt op termijn ook de kredietwaardigheid van Nederland.

Ook in de eurozone moet de mogelijkheid worden gecreëerd om een land dat zich niet aan de afspraken houdt, te royeren. Wij zien nu dat één zo’n land de hele eurogroep in de vernieling kan helpen. Maar wat doen ze in Brussel? Ze maken een noodfonds waar alle landen in problemen uit kunnen putten. Dat wordt feest vieren van onze belastingcenten. Dit betekent het einde van de euro. Ik zou het betreuren, maar de Partij voor de Vrijheid krijgt uiteindelijk gelijk. Deze situatie is onhoudbaar. De PVV zal daarom ook niet instemmen met steun van Nederland aan dit noodfonds, want wij hebben zelf problemen genoeg. Wij kunnen niet van onze burgers ook nog vragen om andere lidstaten te redden. Eerst hadden wij een bankencrisis, waardoor onze staatschuld met 100 mld. is opgelopen. Daarna kregen wij de Griekenlandcrisis, waardoor onze staatsschuld met 4,7 mld. oploopt. Nu een landencrisis, waardoor onze staatsschuld verder oploopt met 30 mld. Wij hebben het daar nog niet over gehad, maar de pensioencrisis ligt ook op de loer.

De duidelijke afspraak was dat landen elkaar niet zouden helpen met leningen. Elk euroland zou zijn eigen broek ophouden. Dat was de afspraak. Men is alleen vergeten op te schrijven, wat te doen als een land er een zooitje van maakt. In plaats van te praten over een noodfonds hadden ze beter kunnen nadenken over de vraag hoe wij de rotte appels uit de eurozone kunnen halen. Dit noodfonds is niet meer dan uitstel van executie.

De heer Irrgang (SP): Voorzitter. Nadat wij afgelopen vrijdag uitgebreid over Griekenland hebben gesproken, leek die dag ook al de positie van Portugal en Spanje ter discussie komen te staan. Er was sprake van oplopende rentes, waardoor de financiële markten het vertrouwen leken te verliezen in Portugal en Spanje. Het is echter van belang om te constateren dat er toch wel een fundamenteel verschil is tussen Portugal en Spanje en Griekenland. Als het gaat om Griekenland is er grote twijfel of ze überhaupt op termijn al hun schulden zullen kunnen afbetalen, terwijl voor een land als Spanje geldt dat zij een staatsschuld hebben die als percentage van het inkomen, vergelijkbaar is met die van Nederland. Ik word nu gecorrigeerd door de minister. Het percentage ligt zelfs nog onder dat van Nederland. Ik meen dat het wat Portugal betreft, vergelijkbaar is. Het tekort is daar overigens wel veel hoger dan in Nederland. Dat gaat richting de 10%. Dat is echter van een andere orde dan de staatsschuld in Griekenland.

Ik kan mij er dan ook wel iets bij voorstellen dat de minister via twitter dit een antispeculatiemechanisme noemde. Er lijkt hier namelijk inderdaad sprake te zijn van speculatie, gecombineerd met paniek. Speculatie slaagt alleen als je de rest van de markt angst weet aan te jagen. De situatie deed mij in die zin een beetje denken aan de situatie op 4 mei. Ik was toen even na achten op de Dam. Toen iemand schreeuwde – dat was zeg maar de speculant – ontstond er een enorme paniek en dachten mensen dat zij moesten gaan rennen. Daar kunnen heel grote ongelukken van komen. Dit soort «Damschreeuwers» op de financiële markten moet je dan ook aanpakken. Het valt echter op dat in dit pakket dat soort maatregelen ontbreken. Dat werd ook al door de heer De Nerée gezegd.

Hoe wil Europa en hoe wil men mondiaal deze speculanten nu eigenlijk aanpakken? Daar komt eigenlijk geen antwoord op. In de conclusies wordt wel verwezen naar de mogelijkheid van een belasting op financiële transacties, een Tobintaks, maar dat is dan ook niet meer dan een onderzoek. Is het niet goed om nu van die aanpak serieus werk te maken? Dan gaat het bijvoorbeeld ook om de markt voor credit default swaps. Het blijft merkwaardig dat men, zonder dat men een belang heeft, een verzekering kan nemen op een bepaald financieel product. Dat vereist een verdergaande vorm van regulering dan de voorstellen die tot nu toe mondiaal de ronde doen. In het uiterste geval wordt een stevig gebaar gemaakt door Europa door met een groot fonds te komen om te proberen die markt te kalmeren, maar een aanpak die de financiële markten veel strenger gaat reguleren blijft uit.

Mijn fractie heeft in de discussie over Griekenland gezegd geen bezwaar te hebben tegen financiële hulp als zodanig, maar wel tegen vergroting van de macht van Brussel als gevolg van deze crisis. De faciliteit van 60 mld. lijkt daar een principiële stap in te zijn. Het is toch een vorm van een Europees monetair fonds, waartegen een Kamermeerderheid zich heeft uitgesproken naar aanleiding van de motie-Weekers. Dat lijkt nu toch te gebeuren. Kan de minister van Financiën aangeven hoe dit zich verhoudt tot deze uitspraak van een meerderheid van de Kamer? Overigens heeft de minister van Financiën zelf gezegd geen voorstander te zijn van een Europees monetair fonds. Hoe verhoudt deze uitspraak zich tot de faciliteit van 60 mld., aangezien hierover een besluit met een gekwalificeerde meerderheid zal worden genomen en ook de condities voor steunverlening door de Europese Commissie, zo lees ik, worden bepaald, waarbij alleen met een gekwalificeerde meerderheid door de Raad nog tot aanpassing kan worden gekomen? Ook dat wijst heel duidelijk op een meer supranationaal orgaan.

Ook de rol van het IMF is onduidelijk. Er wordt wel gesproken over de mogelijkheid dat het IMF betrokken is, maar als ik het goed lees staat niet in de tekst dat het IMF op een of andere manier per definitie betrokken zal zijn. In de Engelse tekst staat dat de kosten zullen worden betaald door de lidstaat die hulp krijgt. Dat lijkt toch iets anders te zijn dan wat in de brief van de minister staat, namelijk dat er een forse renteopslag is. Een kostendekkende rente is natuurlijk iets anders dan een forse renteopslag. Kan de minister zeggen hoe het precies zit met de rente die in rekening zal worden gebracht?

Het fonds van 400 mld. dat hierop aanvullend wordt voorgesteld, heeft wel een intergouvernementeel karakter. De activering moet bij unanimiteit geschieden. Er staat echter niet bij dat verstrekkingen uit het fonds bij unanimiteit gebeuren. Sterker nog, als ik het goed begrijp gebeurt dat weer met gekwalificeerde meerderheid. Is dat geen verdere uitholling van de begrotingssoevereiniteit van lidstaten? De SP-fractie is niet tegen hulp aan landen die het slachtoffer zijn van speculanten, maar zij wil zich ook niet in een verdere stap naar een Europese politieke unie laten rommelen.

Ik wil nog ingaan op de agenda van de Ecofin-raad, die formeel ook geagendeerd is. Ten eerste staat op deze agenda een brief waarin wordt verzocht wordt de Antonvenetarichtlijn weer in behandeling te nemen. Dat gaat over de mogelijkheden van de Nederlandsche Bank om te toetsen of een overname niet de financiële stabiliteit bedreigt. Er wordt met een procedure vanuit Europa gedreigd. Vanochtend werd het rapport van de commissie-De Wit gepresenteerd, waarin de aanbeveling wordt gedaan aan de minister om dit punt in Europa opnieuw op de agenda te zetten. Is de minister daartoe bereid? Wat mijn fractie betreft zal de behandeling van het wetsvoorstel conform de aanbeveling worden stopgezet.

Ten tweede noem ik de richtlijn voor alternatieve beleggingsfondsen. Dit is overigens ook een belangrijk punt uit het rapport van de commissie-De Wit, waarbij het schaduwbancaire systeem onder toezicht moet komen te staan. Dit is een heel belangrijke richtlijn. Een cruciaal punt daarin betreft de buitenlandse beheerders die in de Europese Unie actief zijn. In de oorspronkelijke richtlijn was daarover vastgelegd dat er een vergelijkbaar toezicht in de lidstaat van herkomst moet zijn. Dat lijkt nu te zijn vervallen. Daarmee is de richtlijn vergaand afgezwakt. Is de minister het met mij eens dat het de werking van de richtlijn bedreigt dat er geen vorm van effectief toezicht komt op het schaduwbancaire systeem waardoor dit soort hedgefondsen of andersoortige fondsen zich op de Kaaimaneilanden of op een andere exclusieve plek kunnen vestigen? Er is dus geen equivalent van het toezicht en buitenlandse beheerders kunnen wel toetreden tot de Europese markten. Is de minister voornemens bij de implementatie van de richtlijn additionele eisen te stellen als die buitenlandse beheerders zich in Nederland willen vestigen of op de Nederlandse markt actief willen zijn? Die mogelijkheid biedt de richtlijn, als ik het goed begrepen heb, wel. Ook op dit punt graag verduidelijking.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA): De heer Irrgang probeert voortdurend angst te creëren, ook over die faciliteit van 60 mld. Hij verwijst voortdurend naar de Engelse tekst. In de Engelse tekst staat: Its activation is subject to strong conditionality, in the context of a joint EU/IMF support, and will be on terms and conditions similar to the IMF. Misschien heeft de heer Irrgang een ander bericht gelezen dan ik en is daardoor onduidelijkheid ontstaan. Maar goed, ik heb de minister gevraagd of hij daarop in wil gaan. Ik begrijp uit deze tekst dat de voorwaarden voor uitkering sterk gekoppeld zijn aan de IMF-criteria. Is de heer Irrgang dat met mij eens?

De heer Irrgang (SP): Ik ben met de heer De Nerée benieuwd naar het antwoord van de minister. Als ik het goed lees, staat hier inderdaad «joint EU/IMF support», maar wat is dat? Dat kan ook technische betrokkenheid zijn. In ieder geval was dat de gedachte die ik daarbij had. Op pagina 3 wordt ook gesproken over het IMF, onder punt 8. Daar wordt gesproken over de mogelijkheid van betrokkenheid van het IMF en over financiering van buiten de Unie. Dat lijkt te suggereren dat het ook zonder het IMF kan. Ik ben met de heer De Nerée benieuwd naar de reactie van de minister. Volgens mij is hier toch echt iets meer aan de hand.

De heer Tang (PvdA): Voorzitter. Op de dag dat het rapport van de commissie-De Wit verschijnt, komt bij mij de vraag boven of we nu een stap verder zijn gekomen dan halverwege 2008. Ook nu moeten we weer ingrijpen, of we willen of niet. Ook nu worden we gegijzeld door banken die niet mogen omvallen. Ook nu worden we gegijzeld door een systeem dat niet mag falen. Ook nu worden we gegijzeld door een combinatie van speculatie en paniek op financiële markten.

Zijn we een stap verder? Misschien zetten we hiermee een stap die ons verder zal brengen, maar er blijven nog veel vragen over. Het is voor de PvdA-fractie te vroeg om daar een oordeel over te vellen. Dat oordeel zal morgen komen. In eerste instantie moeten veel vragen worden gesteld.

De herinnering aan de herfst van 2008 kwam net zoals bij de heer Weekers doordat we vrijdag in een vergelijkbare situatie verkeerden als bij de financiële beschouwingen toen. We discussieerden over de noodleningen aan Griekenland en bespraken het gevaar van besmetting. Dat gevaar zou door de noodlening aan Griekenland moeten worden ingedamd. En wonder boven wonder – of moet ik zeggen «lo and behold» – is dat gevaar van besmetting vrijdagavond blijkbaar zo reëel dat de EU-leiders praten over een noodfonds. Dat roept bij mij de vraag op of het kabinet al op de hoogte was van het idee van een noodfonds. Wat is daarbij de inzet van het kabinet geweest? Is de Kamer daar op tijd van op de hoogte gesteld? Ik mag toch aannemen dat het kabinet niet pas vrijdagavond voor het eerst leerde wat het initiatief was. Ik neem aan dat de Nederlandse diplomatie toch beter werkt dan dat. Dus als het kabinet eerder op de hoogte was, waarom is dat niet gedeeld met de Kamer en waarom is de inzet van het kabinet niet met de Kamer gedeeld?

Voorzitter. Ik zoek even naar mijn spreekpunten, want ik raak echt de draad kwijt als ik de vragen die ik wil stellen niet voor mij heb. Een van die vragen is de vraag welke afspraken er precies zijn gemaakt. Waar gaan wij met andere woorden ja of nee tegen zeggen? Het Stabiliteitspact wordt beperkt, maar welke extra maatregelen zullen daarvoor worden genomen? Spanje en Portugal zullen zich meer gaan inspannen, maar welke extra maatregelen gaan zij nemen? Waarom is er bijvoorbeeld geen tekortreductie afgesproken met Spanje en Portugal? Dat is toch zeker de eenvoudigste manier om hierover een afspraak te maken? Als je een vangnet spant, mag je van landen toch zeker verlangen dat ze voorkomen dat ze in dat vangnet terechtkomen?

De rol van de niet-eurolanden en dan met name het Verenigd Koninkrijk. Het Verenigd Koninkrijk draagt niet direct bij aan de noodleningen en de garanties. Dit land heeft echter wel groot belang bij stabiliteit, want de banken in Engeland hebben ook Griekse, Portugese en Spaanse staatsobligaties in bezit. Ik heb begrepen dat Alistair Darling nog voor de bijeenkomst heeft gezegd dat Engeland geen bijdrage zou leveren. Ik vraag mij echt af of dat wel past bij de gedachte dat er sprake is van een gezamenlijk belang, een belang dat groter is dan dat van de eurozone.

Welke invloed heeft Nederland op het plan gehad? Waren wij een speelbal van de grote landen? Zijn wij vermalen in de ruzie tussen die grote landen? Welke invloed had Nederland met andere woorden eigenlijk? Met deze vragen kom ik weer uit bij het IMF. Wat is de rol van het IMF? Ik vraag dat ook, omdat ik in de Council Regulation niet kan terugvinden waaruit die expliciete rol van het IMF zou bestaan. Wij hebben steeds gepleit voor een rol voor het IMF voor de korte termijn, omdat het IMF de kennis en de reputatie heeft die nodig zijn om markten gerust te stellen. Het lijkt er nu echter op dat die rol voor het IMF er in het communautaire deel misschien wel is, maar dat die niet expliciet is vastgelegd.

Elke lidstaat heeft vetorecht. Elk land dat in de komende tijd gaat twijfelen, kan daardoor problemen gaan maken of gedoe veroorzaken. Lopen wij daarmee niet het risico dat wat nu misschien nog succesvol kan zijn over een kwartaal of over een halfjaar niet meer succesvol kan zijn, omdat een land zich heeft bedacht en een veto heeft uitgesproken? Zo ja, is dat dan niet de zwakte van de besluitvorming en vragen wij daarmee niet om moeilijkheden?

De rol van de ECB. Ik heb begrepen dat de ECB gesteriliseerde operaties zal uitvoeren. Ik stel mij daarbij voor dat de ECB Spaanse obligaties gaat kopen en tegelijkertijd andere obligaties verkoopt. Moet ik mij hier inderdaad iets dergelijks bij voorstellen en, zo ja, is daarmee dan ook het gevaar van inflatie afgedekt?

Ten slotte vraag ik de minister welke procedure hij voor ogen heeft. Heeft hij net als bij het programma voor Griekenland een parlementair voorbehoud gemaakt? Wanneer moet de beslissing eigenlijk precies worden genomen? Ik vraag dat, omdat ik nog heel veel onduidelijkheden zie. Zo weet ik dus niet welke maatregelen Spanje en Portugal gaan treffen en wat de versterking van het Stabiliteitspact precies inhoudt.

Mevrouw Koşer Kaya (D66): Voorzitter. Europa is een mooie straat met prachtige huizen. Ik zeg dat, omdat wij een groot deel van onze huidige welvaart aan Europa te danken hebben. Dat laat echter onverlet dat wij ook afspraken hebben gemaakt en dat een van die huizen zijn bedrading niet heeft vernieuwd, hoewel dat wel was afgesproken. De gevolgen zijn bekend: dat huis heeft vlam gevat.

Om te voorkomen dat het vuur naar andere huizen overslaat, moet er wat gebeuren. De stap die de Europese ministers van Financiën hebben gezet in de richting van een breed Europees steunpakket voor de euro, was dan ook nodig om erger te voorkomen. Wij moeten later echter wel terug durven kijken om te bepalen wie waarvoor verantwoordelijk was en waarom bepaalde zaken niet op tijd zijn aangepakt. Waarom heeft men landen niet beter gecontroleerd en waarom zijn er niet eerder sancties opgelegd? Ik denk dat een Europees parlementair onderzoek nodig is om hierover uitsluitsel te krijgen.

Het Europese steunpakket voor de euro heeft geloond, zie de beurzen waar het weer goed lijkt te gaan. Er is echter meer nodig dan dit gezamenlijke initiatief. De D66-fractie wil bijvoorbeeld dat het Stabiliteits- en Groeipact wordt verstevigd, omdat vrijblijvendheid niet langer een optie is. De vorige sprekers zijn hierop ook ingegaan. Ik denk dat hierbij vier stappen van belang zijn.

Ten eerste moet er strenger worden toegezien op de begrotingsplannen van de lidstaten en moet de controle op de aangeleverde cijfers worden versterkt. Hoe gaat men dat doen en wat gaat de minister hier zelf aan doen?

Ten tweede zullen de overheidsfinanciën ook op de langere termijn gezond moeten worden gemaakt. Wij weten namelijk allemaal dat de vergrijzing tot fors hogere uitgaven zal leiden voor pensioenen en zorg, terwijl het aantal werkenden dat die kosten moet dragen, kleiner wordt. Sommige lidstaten zullen dan ook ingrijpende hervormingen moeten doorvoeren. Ook daarop zal moeten worden ingezet.

Ten derde zullen de lidstaten economisch goede tijden moeten gaan benutten om hun begrotingen gezond te maken. Het dak moet worden gerepareerd wanneer de zon schijnt! De doelstelling van een begrotingstekort van 0% in het SGP is ondergesneeuwd geraakt. Lidstaten gaan namelijk slechts uit van een tekort van maximaal 3%, ook al biedt een lager tekort in goede tijden meer ruimte om het tekort op te laten oplopen als de economie in zwaar weer is terechtgekomen, zonder dat die grens van 3% wordt overschreden. Welke maatregelen gaan wij hiervoor nemen?

Ten vierde zullen landen die hun tekort niet in de hand houden en hun leven niet beteren, aangepakt moeten worden. Er zullen echte sancties moeten worden opgelegd, want tot nu toe waren de sancties in de praktijk een dode letter. Hoe gaan wij dit aanpakken?

Voorzitter. Spanje en Portugal hebben extra maatregelen aangekondigd. Die maatregelen zijn hard nodig om het vertrouwen te herstellen. Hoe gaan wij echter afdwingen dat deze landen controle toestaan op de maatregelen die zij zeggen te gaan nemen? Krijgt de Europese Commissie daarvoor een extra mandaat omdat er sprake is van bijzondere omstandigheden?

Er wordt 440 mld. via special purpose vehicles gereserveerd, een bedrag waarvoor alle lidstaten zich garant zullen stellen. De andere woordvoerders hebben hierover al de nodige vragen gesteld. Terecht zijn zij daarbij ook ingegaan op de unanimiteit, want het is natuurlijk wel de vraag of unanimiteit snelle besluitvorming niet in de weg staat. Collega Tang zei dat wij al een probleem hebben als slechts één lidstaat niet wil. Als meer lidstaten niet willen, wordt dat probleem alleen maar groter. Worden de afspraken door die unanimiteit niet te fragiel?

Ook andere eurolanden dragen bij. Krijgen deze landen een stem in de besluitvorming over de uitkering van de middelen? Ik vraag dat, omdat ik begrepen heb dat Engeland problemen maakt. Hoe zit dat precies?

De Europese Commissie komt deze week met aanbevelingen voor het Stabiliteits- en Groeipact en de taskforce van Van Rompuy met aanbevelingen voor de financiële stabiliteit van de EU. Hoe verhouden deze twee groepen zich tot elkaar?

Over de speculatieve krachten zijn al vragen gesteld. Terecht, want het lijkt er toch op dat hier wel het een en ander aan de hand is. Ik heb echter het gevoel dat wij hierop geen zicht hebben, laat staan dat wij hier grip op hebben. Hoe gaan wij dat op Europees niveau aanpakken?

Alles staat en valt met snelle actie. Wij moet snel actie ondernemen om ervoor te zorgen dat het vuur niet om zich heen grijpt. Als één lidstaat straks de kont tegen de krib gooit, dan hebben wij een probleem. Hoe wordt dat probleem getackeld? Hoe zorgen wij ervoor dat er snel stappen kunnen worden gezet? Ik vraag dat, omdat verschillende partijen moeilijk hebben gedaan over Griekenland. Van hen mocht er geen Europees belastinggeld naar Griekenland, maar wij weten allemaal hoe het is afgelopen: het werd geen 30 maar 110 mld.! Ik weet wel dat die 30 mld. voor één jaar was bedoeld en die 110 mld. voor drie jaar, maar dat doet er niet aan toe of af dat het uiteindelijk een substantieel hoger bedrag is geworden dan aanvankelijk nodig werd geacht. Van getreuzel kan dus veel ellende komen! Alle lidstaten hebben een eigen agenda en ik vraag mij af of hoe wij dan toch deze problemen kunnen aanpakken. Een sterker Europa zou hiervoor een oplossing kunnen zijn! Is de minister bereid om daarop in te gaan?

Voorzitter, tot slot. De problemen in de Eurozone worden daadkrachtig, naar nu lijkt, aangepakt, maar wij zijn er nog niet. Wij moeten voorkomen dat zich in de toekomst ergere situaties voordoen. Die eerlijke hervormingen moeten dus worden doorgevoerd. De Europese Commissie moet de landen in de toekomst aan hun afspraken kunnen houden. Alleen door het SGP juridisch bindend te maken, kunnen wij lidstaten dwingen om hun begroting op orde te houden. Kunnen wij dat niet als inzet hanteren in de komende periode? Op het moment dat het juridisch wordt verankerd, kunnen landen echt worden aangesproken. Dan is er niet nog een instantie nodig om daarop te controleren. Dan hebben wij niet al die bureaucratische rompslomp nodig waar niet meer doorheen te komen valt. Dan kunnen wij sneller kijken of landen zich aan de gemaakte afspraken houden. Wordt daarop ingezet en maakt dat mogelijk straks onderdeel uit van de te nemen maatregelen?

De voorzitter: Het woord is aan de heer Vendrik van de GroenLinks-fractie.

De heer Vendrik (GroenLinks): Voorzitter. De gebeurtenissen van de afgelopen dagen lijken mijn vermoeden te bevestigen dat wij uiteindelijk nog steeds moeten spreken van een extreem kwetsbare financiële sector in Europa. Dat is eigenlijk de bottom line van het debat dat wij vandaag voeren, net als het dat vrijdag was. Gevreesd moet worden voor een voortwoekerend wantrouwen dat alle financiële deelmarkten in de greep krijgt en waarvoor geen enkele staatsobligatie op een gegeven moment nog veilig is. Als dat virus eenmaal goed heeft toegeslagen, is geen enkele financiële boekhouding nog veilig. Dan gaan interbancaire markten op slot en zitten wij midden in het drama dat zich voltrok na de val van Lehman Brothers. Ik vraag de minister van Financiën om deze lezing te bevestigen. Afgelopen vrijdag speelde dit punt ook al in het debat over Griekenland. Ik snap heel goed het vraagteken dat de heer Weekers zet. Kennelijk voelden de regeringsleiders zaterdag al zoveel urgentie in relatie tot het sentiment in de markt, dat toen al de voorbereidingen zijn getroffen voor de Ecofin een dag later. Daar moest stante pede een Europabreed crisismechanisme uit de grond worden gestampt. Ik snap dat de snelheid der dingen op financiële markten vandaag de dag heel groot kan zijn. Het is op zich goed dat wij alerte ministers van Financiën hebben die bereid zijn om een weekendje over te werken. Dat is verstandig in die situatie. Ik vraag de minister echter om een aansluiting te maken op het debat van afgelopen vrijdag. Wat is er precies gebeurd?

Er zijn twee varianten in politieke beoordeling van de reactie van Europa dit weekend op de dreigende tweede kredietcrisis. Zo moeten wij het volgens mij noemen. Deze zou via de obligatiemarkten lopen, maar dat is strikt genomen misschien nog niet eens zo relevant. Het gaat uiteindelijk opnieuw over een zeer zeurende kwestie, namelijk een gebrek aan stabiliteit en vertrouwen dat wij kennelijk moeten hebben in onze financiële systemen. Ik zei net al in een interruptie op het betoog van de heer De Nerée dat het mij is opgevallen dat de grootste macht op het Europese continent, de Duitse regering, in niet mis te verstane bewoordingen oorlog heeft gezocht met de speculanten wereldwijd. Dat doet het altijd goed, dat snap ik en dat herken ik ook. De waarheid ligt echter dichterbij de volgende zin: wij hebben in Europa erg lang gewacht met een effectieve interventie op Griekenland. Ik stel daarover ook in dit debat vragen omdat dit weekend is gebleken hoe belangrijk snelheid is en hoe moeizaam Europa functioneert. Ik vraag de minister om hierover een politiek oordeel te geven. Vrijdag zei hij al op een heel voorzichtige manier dat het allemaal wel wat sneller had gekund, of woorden van gelijke strekking. Dit weekend is kennelijk in een crashprocedure tot een niet mis te verstane noodmaatregel besloten waaruit met terugwerkende kracht blijkt dat Europa de afgelopen weken helemaal niet heeft gefunctioneerd. Ik maak mij daar zeer grote zorgen over. Als onze politieke leiders in Europa niet in staat zijn, of slechts om een halve minuut voor twaalf, om op tijd gepaste actie te nemen, dan is er iets goed fout in Europa. Ik vraag de minister om hierover zijn oordeel te geven.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA): Voorzitter. Ik heb in reactie op een interruptie al aangegeven dat het te lang heeft geduurd. Mijn vraag aan de heer Vendrik is: hebben landen, met name Griekenland zelf, niet erg lang gewacht met het doen van een beroep op het IMF, waardoor het hele mechanisme dat wij wilden niet in werking kon treden?

De heer Vendrik (GroenLinks): Volgens mij kwam de nieuwe socialistische premier Papandreou met het schaamrood op de kaken begin oktober vorig jaar in Brussel melden welke frauduleuze praktijken zijn voorgangers erop na hadden gehouden. Vervolgens duurde het maanden voordat Europa met een vorm van een antwoord kwam. Ik snap heel goed dat de Griekse regering gewacht heeft met een officieel verzoek aan het IMF en Europa totdat er helderheid was over het kader waarbinnen de Griekse regering hulp zou moeten zoeken. Ik vind het eerlijk gezegd wat makkelijk om te zeggen: dat hadden die Grieken eerder moeten weten. Ik snap heel goed dat zo’n regering niet eerder beweegt en niet eerder een besluit neemt over waar zij hulp gaat halen – het is nogal een stap – voordat helder is wat Europa op dat punt te bieden heeft. Dat heeft heel lang geduurd in Europa, onder aanvoering van Duitsland. Nederland heeft daarin misschien niet altijd een even gelukkige rol gespeeld, qua snelheid dan. Het duurde lang voordat Europa überhaupt op dit front acteerde. Europa heeft hiermee een heel dure les geleerd. Dit weekend manifesteerde zich het probleem dat Europa op dit punt heeft. De monetaire unie is niet af, onvolledig en incompleet. Wij moeten staande een crisis ineens een totaal nieuw crisismechanisme uitvinden. Dat is buitengewoon verontrustend. Als het al zo verontrustend is, dan verwacht ik van politieke leiders in Europa in elk geval dat zij op tijd in staat zijn om te doen wat nodig is. Het heeft een haartje gescheeld of het was niet gelukt. Ik vind dat een diskwalificatie van Europa van de eerste orde. Dat kan ook niet zonder consequenties blijven en daarover gaat het debat dat wij vandaag moeten voeren. Afgelopen vrijdag ging het over Griekenland maar het debat van vandaag gaat over de vraag of Europa in staat is om te acteren op de rand van een nieuwe kredietcrisis. Ik vind het zeer ernstig en ik wil in dit debat helderheid krijgen van de minister in relatie tot de vraag of hij Europa in staat acht om dat de komende weken wel te doen. Daar moet het namelijk vandaan komen.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA): Mijn vraag was duidelijk: heeft Griekenland niet te lang gewacht? De heer Vendrik zegt: ja, maar ze wilden eerst weten wat er Europees zou gebeuren. Ik heb deze vraag gesteld vanuit het oogpunt van wat er nu gaat gebeuren. Ik heb naar voren gebracht dat Spanje en Portugal op 18 mei komen met een aanpassing van hun programma’s, een herstructurering. De CDA-fractie heeft gepleit voor betrokkenheid van het IMF in het geheel omdat dat de zaken goed in de gaten kan houden en zich niet laat beïnvloeden door de politieke spelletjes in Europa. Is de heer Vendrik niet bang dat als Spanje en Portugal niet met voldoende maatregelen komen, zich hetzelfde scenario gaat ontwikkelen als met Griekenland, behoudens dan het feit dat Spanje er veel beter voorstaat en een staatsschuld heeft die lager is dan die van Nederland? Is hij niet bang dat wij weer moeten wachten totdat eindelijk de tucht van het IMF eroverheen gaat, wat een enorm harde tucht is en wat bij de Grieken ook buitengewoon hard aankomt. Ik vind dat vervelend maar de zaak is daar ook jarenlang onderschat. Men heeft het uit de hand laten lopen.

De heer Vendrik (GroenLinks): Als je financieringstekort op je nationale begroting twee keer zo groot is dan je eerder hebt gerapporteerd, dan ben je gewoon uitgespeeld. In die zin is Griekenland ook wel een beetje een geval apart. Ik geloof dat net over Spanje al terecht werd gezegd dat de staatsschuld van het land een procent van het BBP is, lager dan dat van Nederland. Daartegenover staat dat het tekort in de richting van de 12% loopt. Daarop zal geconsolideerd moeten worden. Dat pakket moet er volgende week liggen. Ik wens de Spaanse regering oprecht heel veel succes met het realiseren daarvan. Ik geloof dat wij ook in Nederland allemaal wel snappen hoe lastig het is om in één kabinetsperiode 29 mld. bijeen te moeten harken. Het CDA is ook bij het Centraal Planbureau geweest en heeft ook gemerkt hoe lastig het kan zijn om efficiënt en effectief te bezuinigen.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA): Volgens het Centraal Planbureau, ja.

De heer Vendrik (GroenLinks): Laat het Centraal Planbureau in Nederland nu een beetje dezelfde rol spelen als het IMF in dezen. Zo kijk ik tenminste tegen het CPB aan. Ik verwelkom die rol ook, zeker in relatie tot het CDA-programma.

De voorzitter: De heer Vendrik gaat door met zijn betoog in eerste termijn.

De heer Vendrik (GroenLinks): Voorzitter. De minister van Financiën heeft afgelopen vrijdag aangekondigd met een nadere brief te komen over de structurele versterking van de coördinatie in Europa van het budgettaire en economische beleid. Ik vat het even breed samen. Ik zou de minister van Financiën willen vragen, deze brief met grote spoed in de Kamer te laten landen. Dit is namelijk supercruciaal. Dit geldt ook voor financiële markten die zich na deze reddingsoperatie van vannacht gaan afvragen hoe dit nu allemaal verder moet in Europa en wat de onderscheiden posities zijn van de landen. Afgelopen vrijdag heb ik daarover al enkele opmerkingen gemaakt. Ik zou het namelijk verkeerd vinden als werd gefocust op feitelijke tekorten. Dit is een fout van het oude Stabiliteits- en groeipact (SGP) door puur te focussen op feitelijke tekorten; eerlijk gezegd, zat dat een beetje dom in elkaar. Zelfs minister Zalm had in 1994 al in de gaten dat het focussen in het begrotingsbeleid op een feitelijk tekort een heel onverstandige keuze was. Merkwaardig genoeg ging het toenmalige kabinet akkoord met een stabiliteits- en groeipact dat dezelfde fout bevatte die minister Zalm al in 1994 wilde corrigeren. Er moet dus veel meer gekeken worden naar de structurele ontwikkeling. Dat is ook de aanpassing die in 2002/2003 bij het Stabiliteits- en groeipact is uitgevoerd.

Wat zich volgens mij nu aftekent, is het volgende. Ik daag de minister uit om, al was het maar in intellectuele zin, daarover eens stevig zijn gedachten te laten gaan. Met het oog op de eurocrisis en de slechte positie van de zuidelijke landen kun je concluderen dat de belofte bij de invoering van de euro niet is waargemaakt: economieën in Europa convergeren. Integendeel! Eigenlijk hebben wij als Nederland een gigantisch voordeel gehad, omdat onze concurrentievoorsprong permanent is geworden. Die werd vroeger altijd gecompenseerd door devaluaties van zuidelijke landen, maar die is nu dus permanent geworden. Onze bedrijven hebben met succes Spaanse, Griekse en Italiaanse bedrijven van de markt gehouden. Dat levert een structureel nadeel op voor die landen en dat weerspiegelt zich in begrotingsposities die maar niet op orde komen.

Dit zijn allemaal onevenwichtigheden in Europa die geadresseerd moeten worden in een SGP 2.0 of 2.1. Het gaat dan over pensioenen en over modernisering van de arbeidsmarkt. Als je dat rijtje helemaal afmaakt, heb je het eigenlijk over een economisch model van Europa. Dat willen wij allemaal niet, want de lidstaten gaan daar zelf over, zo wordt geredeneerd. Volgens mij moeten wij echter zo langzamerhand snappen dat dit voorbij is. Natuurlijk gaan wij er nog steeds zelf over, maar wij zijn onderling zo met elkaar verweven en van elkaar afhankelijk dat langzamerhand in dat SGP 2.0 een nieuw model voor Europa tot stand zal komen. Dit is een superbelangrijk debat. Ik daag de minister dus uit om snel met die brief te komen, zodat wij dat debat hier in volle hevigheid kunnen voeren. Het is voor de toekomst van belang, dus ook voor de komende tijd, dat wij een geloofwaardig antwoord willen bieden in de richting van alle speculanten, namelijk dat zij moeten ophouden met speculeren op Europees staatspapier. Dat vraagt om een geloofwaardig SGP, met een groeistrategie die ergens over gaat. Laat die brief dus maar komen!

Ik kom te spreken over het pakket zelf. Snap ik het wel goed: 60 mld. van de Europese Commissie en 440 mld. via een SPV, gedekt door nationale landen? Dit is een uitslag van een soort rugbywedstrijd: Frankrijk 60, Duitsland 440. Moet ik het ongeveer zo opvatten? Is dit de mix waar wij nu over spreken? Is dit dus de stand Frankrijk-Duitsland? Graag verneem ik het antwoord van de minister op de vraag over de politieke duiding van dat pakket.

Ik sluit mij aan bij de vragen van onder anderen collega Tang. Vraagt het pakket van 60 mld., dus de conditionaliteit, een meerderheidsbesluitvorming in de Raad? Vraagt het pakket van 440 mld. via die SPV nog steeds unanimiteit van de lidstaten? In beide gevallen is de kwestie van de daadkracht heel erg aan de orde. Als een land immers al zo ver heen is dat het zich wil melden bij een van beide loketten, moet er wel snel een besluit komen. Mag ik er ook van uitgaan dat van de conditionaliteit voor die 60 mld., die zowel door de Europese Commissie als de Raad gesteld wordt, zo neem ik aan, voor toegang tot die 440 mld. een zeer afschrikkende werking zal uitgaan? Dat wordt misschien toch te snel vergeten. Je zult daardoor als lidstaat dus werkelijk alles doen om niet in de klauwen van die conditionaliteit terecht te komen. Je bent dan namelijk gewoon helemaal de regie kwijt over je sociaaleconomische beleid. Daarvoor verwijs ik naar Griekenland. Ligt de conditionaliteit die voorzien wordt in dezelfde orde van zwaarte?

Ook de rol van het IMF is niet helemaal scherp omlijnd. In welke van de twee trajecten acteert het IMF? Of is het een kwestie van het land zelf, dat eerst naar het IMF moet gaan en vervolgens met de Commissie moet bellen? Graag krijg ik hierover nadere helderheid van de minister.

Mijn laatste punt betreft mijns inziens een enorme doorbraak bij de ECB. Ik heb het persberichtje van de ECB er maar even bij gepakt; dat uitblinkt in helderheid. Ik doel voornamelijk op het eerste punt, de openmarktoperaties. Volgens mij is het vrij simpel, maar misschien zie ik het verkeerd. De minister zit er dichterbij en vandaar mijn verzoek of hij antwoord kan geven. De ECB heeft mijns inziens eigenlijk een besluit genomen om à la de Bank of England en de Federal Reserve in voorkomende situaties wel degelijk bereid te zijn om schatkistpapier en obligaties uit de secundaire markt te halen. Het staat er nog niet echt heel letterlijk, maar volgens mij is dat wel de strekking. Voor de gezelligheid is het sterilisatiezinnetje opgenomen: om eventuele inflatierisico’s via het opdweilen van andere liquiditeiten weer binnen te halen. Deze vraag is niet van belang ontbloot, want de markten zitten hierop te wachten. Wij hebben nu een Europeesbreed mechanisme om staatsschuld te garanderen. Dat is winst. Het is echter de ECB die het meest direct zicht heeft op het ontstaan van knelpunten in de financiële markten, waarbij obligatiemarkten dreigen droog te lopen. Hiermee kom ik terug bij mijn eerste punt. Ik denk aan de consequenties daarvan voor het interbancair verkeer. Ik hoop dus heel erg dat de ECB die stap gezet heeft. Dat is volgens mij de belangrijkste bijdrage aan een snel herstel van het vertrouwen, als het gaat om de waardevastheid van staatsobligaties van Europese lidstaten. Ik zou het prettig vinden als de minister deze lezing even ronduit kon bevestigen in zijn antwoord in eerste termijn.

De vergadering wordt kort geschorst.

De voorzitter: Ik heropen de vergadering. Mag ik vragen of iedereen zijn of haar plaats inneemt? Dan geef ik het woord aan onze minister van Financiën de heer De Jager voor zijn beantwoording van de eerste termijn van de Kamer.

Minister De Jager: Voorzitter. Dank u wel. Ik zal de vragen per onderwerp en niet op volgorde van de vraagsteller behandelen. Dat lijkt mij verstandiger. Ik begin met de vragen die gaan over de aanloop en de aanleiding. Gevraagd is bijvoorbeeld of ik kan bevestigen dat de situatie fragiel was en deed denken aan de situatie van Lehman Brothers. Dat kan ik bevestigen en ook dat de ontwikkelingen heel erg snel gingen. Uit de vragen blijkt mij dat er nog heel veel onduidelijk is, dus ik zal daarop ingaan. Het is logisch dat die onduidelijkheid bestaat, want slechts een aantal uur geleden is het akkoord bereikt. In mijn brief heb ik veel duidelijkheid proberen te scheppen, maar straks zal ik nog heel concreet op een aantal vragen ingaan.

Ik weet nog goed dat ik tijdens de algemene financiële beschouwingen met de toenmalige minister van Financiën Bos in de Tweede Kamer zat. Wij moesten toen een klein beetje verstoppertje spelen. De Kamer wist waarom. Het ging namelijk over beursgenoteerde concerns. Daarop konden we op dat moment niet gaan speculeren. Als ik dit vrijdag ook had gedaan, zou ik dit nu ruiterlijk erkennen en toegeven, maar dat is niet zo. Degene die het best van al zijn collega’s in Nederland hiervan op de hoogte was en die continu in Brussel met dit punt is bezig geweest, is degene die rechts naast mij zit. Hij is de directeur van de internationale tak van Financiën. Hij vertelde me net dat hij vrijdagmiddag na het debat dacht dat hij eindelijk een vrij weekend tegemoet ging. Dat gold eerlijk gezegd ook een beetje voor mij. Ik had voor zaterdag eindelijk een reünie van mijn jaarclub kunnen plannen, dus ik dacht dat het een leuk feestje werd, maar vrijdagavond, dus een paar uur na het debat over Griekenland, werd ik voor het eerst door onze «tresorerie-generaal», door Nout Wellink en door onze minister-president op de hoogte gesteld van het feit dat de situatie zeer kwetsbaar was. Ik was aan het begin van de avond nog op het ministerie van Financiën om een paar dingen af te ronden. Ik kan wel iets meer zeggen dan toen, want we hebben het dit weekend goed weten af te stoppen, althans, daarvan ga ik uit, maar ik ga nog niet alles in detail aangeven. De situatie leek inderdaad op de uren die voorafgingen aan de val van Lehman. Dan gaat het met name om het plotseling opdrogen van de liquiditeitsmarkten. Dan hebben we het echt niet meer alleen over Zuid-Europese landen. Dit wil ik duidelijk maken aan degenen die daar nog in geloven. Het sloeg veel verder over. Het grote verschil – dat maakte het extra gevaarlijk ten opzichte van 2008 – was dat het niet alleen banken verspreid over heel Europa betrof, maar ook landen verspreid over heel Europa. Het was een gevaarlijke combinatie van een landencrisis in potentie en een dreigende bankencrisis. Ten opzichte van 2008 zijn wij er dit weekend dan ook wel veel vroeger bij geweest, want enerzijds ging het dus heel snel, zelfs voor de Europese Commissie, naar ik heb begrepen. Degene van de Europese Commissie die de stukken heeft opgesteld, is vrijdagavond uit zijn bed gebeld om bij de regeringsleiders te komen en een verklaring op te stellen. Het was toen nog echt niet duidelijk wat er precies moest gebeuren. Zoals het in mijn ogen ook hoort, werd het aan de ministers van Financiën overgelaten. Hieraan is op zaterdag overdag en op zondag overdag en ’s avonds door iedereen in Europa hard gewerkt, zodat er in zeer korte tijd onder zeer grote druk – dat geef ik toe – een pakket aan maatregelen kon worden genomen. Bij Griekenland heeft het veel te lang geduurd. Het begon al in 2000, toen dat land de euro invoerde. Vervolgens werd het in 2005 en recentelijk niet hard genoeg veroordeeld. Toch kwam het voor experts op de financiële markt, ook in Amerika, ongelooflijk onverwacht wat er op vrijdag gebeurde. Plotseling werd er overal heel hard op de rem getrapt, onverwacht. In Griekenland speelt, zoals een aantal leden van deze Kamer heeft aangegeven, een combinatie van schuld en tekort. Deze combinatie maakt de situatie van dat land erger dan die van andere landen binnen de eurozone. De mate waarin het gebeurde, was in ieder geval ongelooflijk groot. Daar zeg ik nog een ding bij. Wij moeten hard ingrijpen om de tekorten en de staatsschulden in de eurozone te reduceren. We moeten daadkrachtiger optreden en een steviger Stabiliteits- en Groeipact krijgen. We moeten het bij de wortel, fundamenteel aanpakken. Toch doet de eurozone het gemiddeld inclusief Griekenland beter, ook op het vlak van het saldo en de staatsschuld, dan Japan, het Verenigd Koninkrijk en de VS. Dat is vreemd om te zien. Hoe dan ook, er ontstond op de markt gewoon een paniekreactie over de geloofwaardigheid van de besluitvorming. Die had ook met de maandenlange aanloop met betrekking tot Griekenland te maken. We moesten als Europa dus laten zien dat we wel degelijk snel een beslissing kunnen nemen. We moesten snel en daadkrachtig een wal opwerpen tegen speculanten, maar ook tegen financiële instellingen die dachten dat het niet meer te houden was, juist ook om te voorkomen dat wat er nu op tafel ligt, nodig is.

De voorzitter: Ik zie dat de Kamer een aantal vragen heeft, maar de minister heeft heel duidelijk gezegd dat hij een inleiding en een afronding per onderwerp wil geven. Ik stel voor dat de Kamer vragen stelt zodra de minister dit gedeelte betreffende de urgentie en de snelheid van de maatregelen hebt afgerond. Kan ik het zo concluderen?

Minister De Jager: Ja, maar ik kom nog terug op het Stabiliteits- en Groeipact, op convergentie, op het vangnet zelf en al die andere vragen.

De voorzitter: Dat klopt, maar u hebt zelf gezegd dat u graag onderwerp voor onderwerp behandelt, dus als ik geef Kamerleden de gelegenheid tot het stellen van vragen zodra u een onderwerp heeft afgerond. Dat is nu het geval. Ik geef als eerste het woord aan mevrouw Koşer Kaya.

Mevrouw Koşer Kaya (D66): Voorzitter. De minister zegt dat de situatie plotseling ontstond – ik geloof het als hij dat zegt – en dat men dit helemaal niet had zien aankomen. Wat zegt dit over de kennis en het inzicht van de ministers van Financiën van de verschillende Europese landen? Ik schrik daarvan!

Minister De Jager: Ja, maar mevrouw Koşer Kayamoet wel goed luisteren, ook naar wat ik vrijdag heb gezegd. Ik heb heel duidelijk gesteld dat ik nog steeds bezorgd ben om de gehele situatie, misschien nog wel meer dan andere ministers van Financiën dat gemiddeld zijn. Ik vraag mij steeds af: zijn wij er nu? Ik maak mij zorgen om de totale situatie, de kwetsbaarheid en met name om het ontbreken van een harde aanpak van de fundamentele problemen: staatsschuld en tekortreducties. Dat was duidelijk. Nu heb ik het specifiek over iets wat voor iedereen onverwacht kwam en niet met de «fundamentals» te maken had, maar gewoon met een plotselinge overreactie: het heel breed opdrogen van de liquiditeit. Ik zal geen namen van landen noemen, maar er waren landen bij waarvan u steil achterover zou slaan, vragend: was daar ineens geen markt meer voor? We wisten dat er problemen waren en dat er harder moest worden opgetreden, maar we wisten niet dat het vertrouwen zo snel kon dalen of verdwijnen, ook in landen die het fundamenteel heel goed doen, waardoor de liquiditeit van die landen, banken en bedrijven problematisch kon worden. Dat was de overreactie. Dat wordt ook echt niet onderbouwd door de fundamentals van die economieën, want dat was volstrekt onterecht. Je kunt dan wel je vinger opsteken en zeggen dat de markt ongelijk heeft, maar je hebt er wel mee te maken.

De voorzitter: Ik zie nog veel vragen. Ik geef de heer Vendrik het woord voor zijn vervolgvraag.

De heer Vendrik (GroenLinks): Op basis van dit relaas lijk ik bijna te moeten vaststellen dat wij eigenlijk dus nog heel weinig hebben geleerd in Europa van de kredietcrisis. Als een markt zo ontzettend kan ontsporen, zit er dan kennelijk in die marktstructuur iets fout? Als een markt zo plotseling kan ontsporen, roept dat onmiddellijk de vraag op naar het versterkte Europese toezicht op macro-economische stabiliteit. Waarom heeft men dat niet eerder gezien? Het roept ook de vraag op naar de kwetsbaarheid van tal van Europese banken en instellingen, die dus kennelijk zo gevoelig kunnen zijn voor een ontspoord marktsentiment dat deze crashactie dit weekend nodig was. Laat ik onmiddellijk zeggen dat dit buitengewoon verontrustend is. Dus ik zou zeggen: de nieuwe parlementaire enquêtecommissie-De Wit II gaat hiernaar kijken. Wat is er dit weekend gebeurd en waarom praten wij in deze bewoordingen over de situatie die afgelopen vrijdag is ontstaan? Graag een antwoord van de minister.

Minister De Jager: Dat lijkt mij verstandig, want met een aantal van die vragen zit ik zelf ook. Maar wij moeten ook naar onszelf kijken. Met name Aziatische en Amerikaanse markten begrijpen gewoon niet meer – dat is dus niet meer speculatief – hoe in Europa de besluitvorming tot stand komt, waarbij maandenlang de een dit zegt en de ander dat, en dan weer dit. Parlementen die het overal regeringen heel moeilijk maken om bepaalde besluiten te nemen, dat begrijpen zij gewoon niet. Dat is iets wat voor markten heel ingewikkeld is. Dus wij hebben het hier niet zozeer alleen over speculanten, al moeten wij daar ook naar kijken, en over de vraag hoe je markten eventueel beter kunt reguleren. Wij moeten ook veel fundamenteler kijken. Aan de wortel van dit probleem ligt gewoon de staatsschuld en het staatstekortsaldo. Die twee moeten binnen Europa fors worden aangepakt. Ik kom er straks op hoe wij dat moeten doen, op een veel hardere manier dan tot nu toe gebruikelijk is. Het gaat ook om de daadkracht die wij uitstralen en de manier waarop wij een crisisbeheersingsmechanisme in de markt zetten. Dit maakt nu indruk. Dat kun je ook zien aan de markten. In de afgelopen paar jaar heeft men in ieder geval in Europa gevonden dat het toch een beetje onduidelijk was. Men wist op een gegeven moment niet meer of men in Europa wel is staat was om hierover te beslissen. In 2008 is in Nederland – dan moeten wij ook even naar onszelf kijken – heel snel 200 mld. aan garanties voor banken gesteld, terwijl het toch wel heel erg lastig is om voor een land een stukje van maximaal 4,7 mld. over een lange periode met IMF-conditionaliteit te realiseren. Dat geldt voor Nederland, Duitsland en andere landen. U hebt die discussies hier ook gezien. Dan wil de markt weten: staan ze ervoor als puntje bij paaltje komt en als het eventueel ook op andere zou overslaan? Ik ben heel blij dat dit parlement vrijdag daadkracht en eendracht heeft getoond. Dat is ook gebeurd in Frankrijk, in Duitsland en in andere landen. Met dit mechanisme hebben wij nu laten zien dat wij ook doordrongen zijn van de urgentie. Dan werkt het, dat zie je dan ook.

De heer Vendrik (GroenLinks): Nu komt er een politieke oorzaak in beeld, namelijk dat een aantal Europese lidstaten en een aantal nationale parlementen daarbinnen kennelijk de bron zijn van dit kwaad.

Minister De Jager: Nee, de bron is het feit dat wij in het verleden hebben toegelaten dat landen grote tekorten op hun begrotingen hadden en dat daar onvoldoende op is ingegrepen. Wij moeten de oorzaak niet onder het tapijt moffelen. Dat is de fundamentele oorzaak.

De voorzitter: Ik wil iedereen de gelegenheid geven om een eerste vraag te stellen.

De heer Vendrik (GroenLinks): Dat snap ik, maar ik had mijn vraag nog niet eens gesteld.

De heer Irrgang (SP): Wat de minister vertelt, verontrust ook mij, want het is niet alleen het falen van de markt, maar ook het volstrekt onvoorspelbare falen daarvan wat dit heel erg verontrustend maakt. Het is volgens mij te simpel om te zeggen dat de fout ligt bij de politiek die in het geval van Griekenland veel te laat heeft ingegrepen. De minister onderstreepte zelf al dat de situatie in Portugal en Spanje anders is. Heeft dit niet ook te maken met het probleem van de Europese Monetaire Unie, dat Zuid-Europa structureel niet concurrerend is maar niet meer kan devalueren? Is dat niet ook een verschil met landen als Engeland en Amerika, die ook een tekort hebben in de dubbele cijfers maar die nog wel de mogelijkheid hebben om uiteindelijk te devalueren en er dus weer uit te groeien, terwijl de Zuid-Europese landen die mogelijkheid dus niet hebben? Dat maakt mij nieuwsgierig welke andere landen de minister bedoelde toen hij zei dat het niet alleen om landen in Zuid-Europa ging. Gaat dat dan om landen binnen Europa of daarbuiten?

Minister De Jager: Voor alle duidelijkheid probeer ik het wat breder te trekken. Daarom vind ik het ook goed dat wij daar nader onderzoek naar doen en dat ook de Kamer dat doet. De oorzaak is een heel complex samenstel waarbij je niet het een op het ander kunt leggen. Ik hoor inderdaad heel veel over onduidelijkheid van de besluitvorming, in de trant van: hoe werkt het nu in Europa? Ik hoor dat dat ook een oorzaak is van het vertrouwen. Maar al die andere zaken gelden ook. Er zijn allerlei verschillende oorzaken, dus laten wij niet al te veel focussen op één punt. Wij moeten dit breed oppakken en proberen om alles aan te pakken. Ik wil het daarom even breed trekken, zodat wij voorkomen dat wij in een soort blindheid niet naar onderdelen kijken die ook belangrijk zijn. Ik sta ervoor open om dat ook te doen en om ook aan dat onderzoek gevolg te geven.

Dan op het punt van de economieën. Ja, het feit dat er geen voldoende convergentie was, waar ik straks nog op terugkom, is inderdaad ook een van de oorzaken. Want als een land een tekort heeft of een staatsschuld en als men denkt dat dat met goed groeiende economieën kan worden opgelost, zie je dat dat markten ook vertrouwen kan geven. Een combinatie van een slecht lopende economie, een hoge staatsschuld en een hoog tekort – die combinatie zagen wij in die mate alleen in Griekenland – is echt killing. Maar het antwoord is dan natuurlijk niet dat Nederland en Duitsland minder concurrerend moeten worden. Wij moeten ervoor zorgen dat die andere landen meer concurrerend worden. In het programma dat er is, in de conditionaliteit van de Commissie, de Lissabon Agenda en het IMF, wordt niet alleen gekeken naar overheidsfinanciën, maar juist ook naar het concurrerender maken van economieën. Want inderdaad, een van de klassieke instrumenten die een achterblijvende economie heeft, namelijk devaluatie, heb je niet meer als je in een monetaire unie zit. Overigens is dat wel een instrument dat altijd bij de zwakken van de samenleving terechtkomt. Devaluatie, wat het IMF altijd in het begin doet als het ergens binnenkomt in een land dat niet in een monetaire unie zit, heeft nogal wat gevolgen, juist ook voor die zwakkeren. Die devaluatie valt de bevolking nooit zo op, maar het is geen heel erg prettig instrument. Het echte antwoord zou natuurlijk moeten zijn om je economie concurrerender te maken. Dus ook dat moet gebeuren.

De heer Irrgang (SP): Dit is bijna een provocatie.

Minister De Jager: Ik probeer serieuze antwoorden te geven, heel breed, en dan vind ik het woord «provocatie» echt een provocatie.

De voorzitter: Het woord was niet aan de heer Irrgang. Ik wil heel graag door met een aantal vragen.

De heer Tony van Dijck (PVV): Ik schrik er ook van dat de minister spreekt over het plotseling opdrogen van de liquiditeit op een vrijdagavond. In die landen zelf is niets veranderd qua schuldpositie en tekort. Hoe kunnen dan plotseling de markten zo reageren? Is het niet zo dat die paniekreactie van de Europese Commissie juist dat wantrouwen aanwakkert? Wij zagen ook bij Griekenland dat toen de kogel door de kerk was met 110 mld. de euro naar beneden ging en de rente omhoog. Stel dat je paniekerig reageert. Denkt de markt dan niet: hé, als men zo reageert, zal er echt wel wat aan de hand zijn? Dan is het wantrouwen jegens die landen alleen maar groter.

Minister De Jager: Op het eerste deel van de vraag van de heer Van Dijck heb ik zo-even al geantwoord. Hebben wij niet paniekerig gereageerd en maakt een paniekreactie het niet erger? Ik denk dat wij veel hebben gedaan dit weekend, maar paniekerig gereageerd hebben wij niet. Er is een weloverwogen, goede discussie geweest. Weliswaar vond deze onder tijdsdruk plaats, maar er was voldoende ruimte om alternatieven tegen elkaar af te wegen. Dit is in alle rust gedaan en er is niet paniekerig gereageerd. Wij moeten inderdaad niet paniekerig reageren. Dat is ook niet gebeurd.

De heer Tang (PvdA): Het heeft inderdaad alle trekken van een chaotisch en onvoorspelbaar systeem. Je denkt aan een prettig weekend te beginnen, maar nee: de markten blijken op te drogen. Helemaal onvoorbereid was het waarschijnlijk ook niet. Er lag immers een aantal voorstellen van de Europese Commissie dat dit weekend wel degelijk is gebruikt. Het opdrogen van de markt was plotseling, maar de voorstellen lagen al langer op tafel. Klopt dat? Zo ja, wat wist het kabinet hiervan en wat heeft het hierover aan de Tweede Kamer meegedeeld?

Minister De Jager: Straks kom ik nog nader te spreken over de instrumenten en over de twee fasen. De Balance of Payment-steun, die er al was voor niet-eurolanden, bestaat nu ook voor eurolanden. Dat is de eerste fase. Dit past binnen het eigenmiddelenbesluit van de Europese Unie. Dit lag er al. Of er al ideeën waren bij de Commissie om deze steun ook voor eurolanden open te stellen, is mij niet bekend. Wat de tweede fase betreft, een en ander is dit weekend geschreven. Het SPV-instrument is gisteren tot stand gekomen. Er was een discussie over de vraag of iets intergouvernementeel of communautair moest. Duitsland had samen met Nederland de voorkeur voor iets intergouvernementeels. Meer landen hadden deze voorkeur, maar Duitsland en Nederland waren hierin het meest uitgesproken. Overigens komt de Nederlandse voorkeur hiervoor door de wens van het parlement. Daar heb ik immers ook rekening mee te houden. In deze demissionaire status ga ik niet iets anders doen als er echt crisis uitbreekt. Dat begrijpt de heer Vendrik volgens mij ook wel. Bilaterale leningen lagen bij andere lidstaten gevoelig. Eerlijk gezegd zat ik daar ook niet erg op te wachten. Voor garanties hoef je niet te lenen, zeg ik tegen de heer Van Dijck die kennelijk dacht dat lenen gevolgen had voor de staatsschuld. Nu is er iets nieuws: de Special Purpose Vehicle. Voor zover ik weet, is dit iets wat dit weekend is uitgedokterd, om half twee vannacht. Het is inderdaad heel snel gegaan. Dat hoeft niet per se te betekenen dat sprake is van een chaotisch verloop. De situatie was zeer dringend en indringend. Ik ben ervan overtuigd dat wij, gelet op alle besluitvorming, een heel stevig pakket hebben neergezet.

De heer Weekers (VVD): Ik heb twee vragen. De minister zegt dat de liquiditeiten uiteindelijk opdroogden en dat het pakket voor Griekenland kennelijk toch onvoldoende was. Kan het niet zo zijn dat de markt het pakket voor Griekenland als ongeloofwaardig heeft gekwalificeerd? Heeft men niet gedacht dat Griekenland uiteindelijk niet in staat is om de schuld te dragen? De heer Irrgang heeft hier afgelopen vrijdag op gewezen. Vroeg of laat zal er toch moeten worden afgestempeld. Is dat in de reflecties van het afgelopen weekend misschien ook naar voren gekomen? Verder heeft de minister zojuist gezegd: voor garanties hoef je niet te lenen. Ik wil de minister toch even het rapport van de studiegroep begrotingsruimte in herinnering roepen. Hierin wordt aanbevolen om 3% te reserveren voor garanties. Immers, als garanties worden ingeroepen, zul je er wel voor moeten lenen. Dan sta je uiteindelijk toch voor het volle bedrag aan de lat.

Minister De Jager: Dat laatste is juist. 3% is dan wel heel iets anders dan het lenen van het bedrag. Inderdaad, garanties kunnen een bepaald risico met zich brengen. Inmiddels hebben wij heel veel garanties uitstaan. Daarom is hier in de studiegroep begrotingsruimte aandacht aan besteed. Overigens is een en ander voor mij reden om vast te blijven houden aan een heel strakke begrotingsdiscipline in Nederland. Spanje heeft een lagere overheidsschuld dan Nederland. Wij kunnen wel heel makkelijk met de vinger wijzen naar andere landen, maar wij zullen ook naar onszelf moeten kijken. Zowel het tekort als de schuld van de overheidsschuld haalt niet de normen van het Stabiliteits- en Groeipact, laten wij daar eerlijk over zijn. Dat moeten wij op orde brengen.

Op het punt van Griekenland ben ik het niet met de heer Weekers eens. Dit weekend hebben wij heel veel besloten. In de Ecofin is echter niet meer gesproken over Griekenland. Het pakket waar de markt op heeft gereageerd – de grootste spreadreducties deden zich vandaag voor met betrekking tot Griekenland – is precies het pakket dat de Tweede Kamer afgelopen vrijdag heeft geaccordeerd. Dat pakket heeft vandaag heel veel indruk gemaakt. Wij hebben er niets bovenop gedaan. Het probleem was – ik zal in dit openbare debat voorzichtige bewoordingen gebruiken – dat een en ander dreigde over te slaan naar andere delen van Europa en zelfs de rest van de wereld. Niet voor niets hebben regeringsleiders dit weekend met elkaar gesproken en zijn er zelfs G7-conference calls op zeer hoog niveau geweest. De president van de Verenigde Staten stond in nauw contact met zijn Duitse ambtsgenoot. Even bestond het risico op een dreigende overslag van een uitslaande brand. Griekenland gelooft men nu kennelijk wel, maar de overslag was even een groot risico.

De heer Cramer (ChristenUnie): Een- en andermaal wordt gezegd dat sprake was van een paniekreactie op de markt. Ik heb gevraagd: was het wel een paniekreactie, was het niet willens en wetens een actie vanuit de financiële markten om de moral hazard te gelde te maken? Werd de Europese Unie hierdoor niet gedwongen om maatregelen te nemen?

Minister De Jager: Wat is de vraag?

De heer Cramer (ChristenUnie): De minister zei in zijn inleiding dat het afgelopen vrijdag ging om een paniekreactie van de markt. Ik vraag mij af of het inderdaad een paniekreactie was. Was het niet een doelbewuste aanval om de overheid tot maatregelen te dwingen?

Minister De Jager: Die vraag durf ik niet te beantwoorden. Ik kan wel gaan speculeren. Misschien is sprake van een combinatie. Kleine delen zijn aan het speculeren. Institutionele beleggers die zien dat er afwaarderingen dreigen op bepaalde papieren, moeten volgens hun eigen normen voorzichtig zijn. Het mechanisme waar wij dit weekend zo intens over hebben vergaderd en dat wij afgelopen nacht hebben goedgekeurd, is vanochtend voor één groep in bloedrode letters geschreven en heeft geresulteerd in een zwarte dag, namelijk de speculanten die vorige week hebben gespeculeerd op reducties van de papieren. Dat zijn vandaag de grote verliezers. Misschien is het goed om dat vandaag te benadrukken.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA): Ik deel de zorgen die in dit debat uitgesproken over het feit dat men de situatie helemaal niet heeft zien aankomen; dat is zorgelijk. Wij zijn door de gong gered: door dit weekend en het pakket. Het onderliggende probleem is evenwel niet weggenomen. De CDA-fractie zou het op prijs stellen als in ieder geval in Ecofin-verband, maar liefst breder in G20-verband gekeken kan worden naar een plan van aanpak hoe je dit soort situaties wel kunt bezien. Ligt het eraan dat de toezichthouders niets kunnen zien? Wij willen graag weten waar het aan ligt. De minister zegt net zelf dat in internationaal overleg oplossingen zijn bedacht. Ik heb ook gezien dat de Amerikanen enorm veel dollars in de markt pompen om ruimte te scheppen. Waarom?

Minister De Jager: Ik vind inderdaad dat in de G20-vergadering, waarvoor Nederland is uitgenodigd zoals men weet, in Ecofin-verband en in de Europese Unie – de Commissie is daar overigens ook mee bezig – dit soort vragen hoog op de agenda moet staan, opdat daar antwoorden op komen. Ik zal de Kamer daarvan ook nauwgezet op de hoogte blijven houden.

Vervolgens is de vraag wat de rol van het IMF is bij het vrijgeven van middelen, zoals het stabiliteitsmechanisme en het SPV, het special purpose vehicle. In beide gevallen zal het een gezamenlijk pakket worden met het IMF. Daarbij zal, zoals het er nu naar uitziet, een constructie gelden die ongeveer gelijk is aan die welke gekozen is voor Griekenland, alhoewel er garanties op de tweede fase zijn die via het SPV gaan. Het is dus een gezamenlijk programma met beleidscondities en gezamenlijke monitoring voor de tranches. Ook in de regulation – ik heb de zin hard moeten bevechten, daarom weet ik zo goed – luidt de laatste zin in artikel 5: «Its activation will be in the context of a joint EU/IMF support.» En de niet-IMF-gezinden konden mij op een gegeven moment wel schieten omdat ik voor de zoveelste keer het IMF erin wilde hebben, maar ook in de politieke verklaring staat twee keer: «Its activation is subject to strong conditionality, in the context of a joint EU/IMF support, and will be on terms and conditions similar to the IMF.» Dat staat op de eerste pagina van de conclusions, die anderhalve pagina beslaan, in de laatste zin van de vierde alinea. In de vijfde alinea – en toen vonden ze me helemaal vervelend – staat ook nog eens: «in the context of a joint EU/IMF support, and will be on terms and conditions similar to the IMF.» Voor ons is het dus klip-en-klaar dat de sterke betrokkenheid van het IMF bij beide mechanismen – het zijn wel twee verschillende entiteiten – goed in de conclusies is opgenomen.

Misschien is het goed om de twee mechanismen uit te leggen. Eerst is er die 60 mld. Je zou kunnen zeggen dat dat de eerste fase is. Gelet op de stabiliteit die het mechanisme meebrengt, gaan wij ervan uit dat de tweede fase naar alle waarschijnlijkheid niet nodig zal zijn. Daar bovenop is er die 440 mld. In beide gevallen doet het IMF er geld bij. Het is dus én conditionaliteit én pricing et cetera én afspraken. De eerste 60 mld. – het is niet intergouvernementeel, want het is gewoon de juridische context – komt uit het bestaande Balance of Payments Program. Dat is er al, dat is gewoon de huidige context. Dat is nu echter ook toegestaan voor eurolanden in plaats van alleen niet-eurolanden. Het budget ervan is verhoogd. Het budget komt uit het eigenmiddelenbesluit van de Europese Unie, dat er al is. Het meerjarig eigenmiddelenbesluit bevat ruimte, want de Europese begroting is lager dan het eigenmiddelenbesluit. Uit de marge ertussen, meerjarig, is dit geld beschikbaar. Mocht er onverhoopt een default zijn, dan komt het uit het eigenmiddelenbesluit. Zelfs dan heeft dat voor het plafond van het eigenmiddelenbesluit geen consequenties, omdat het onder het plafond van het eigenmiddelenbesluit zal blijven. Ik zeg er wel duidelijk bij dat de begroting van Nederland niet gebaseerd is op het eigenmiddelenbesluit, maar op de lagere begroting. Maar dit geldt als het onverhoopt tot een default leidt, waarop de kans, zoals ook bij Griekenland, vanwege de strenge conditionaliteit niet groot is. Ik benadruk ook dat wij het dan over een heel ander type landen dan Griekenland hebben. Bijvoorbeeld Spanje heeft de afgelopen jaren overschotten gekend op het saldo. Mede daardoor is de totale staatsschuld van Spanje niet zo hoog.

De heer Irrgang sprak over de kosten. Kosten worden betaald door de lidstaat in kwestie. «Kosten» betekent de administratieve kosten en dergelijke om het steunpakket op te zetten. Het moet dus waarschijnlijk anders worden geïnterpreteerd dan de heer Irrgang deed. De kosten worden verhaald op de begunstigde lidstaat. Daar bovenop komt dan een renteopslag van 300 basispunten. Het voldoet dus wel aan het pakket dat ik hier besproken heb.

Waarom is die 60 mld. op basis van de Qualified Majority Voting tot stand gekomen? Dat heeft te maken met de juridische positie dat de faciliteit binnen het eigenmiddelenbesluit valt. Voor bedragen die daarboven uitgaan, die een uitbreiding van de middelen van de EU zouden betekenen, zou inderdaad unanimiteit gepast zijn. Nederland heeft in het verleden ook ingestemd met dat eigenmiddelenbesluit.

De heer Tang (PvdA): Ik begrijp dat er ook bij het stabilisatiemechanisme geld komt van de Commissie, maar tegelijkertijd ook van het IMF. Ik zie een bevestigend knikje. Dan begrijp ik niet waarom in het besluit zelf het IMF niet wordt vermeld, behalve als het gaat om financiering van landen buiten de EU. In het besluit, de regulation, staat bijvoorbeeld dat het adjustment program wordt voorgelegd aan de Commissie en de ECB, maar niet aan het IMF.

Minister De Jager: Omdat wij niet over het IMF kunnen beslissen. Wij zaten gisteren in een Ecofin-vergadering en niet in een governing board van het IMF. Je kunt niet over het IMF beslissen. Wij hebben al heel wat gedaan, maar dat kon gelukkig omdat het IMF adequaat en heel snel telefonisch bereikbaar was en Dominique Strauss-Kahn ook iets wilde. Ik wijs de heer Tang op de laatste zin van artikel 5 in de Council Regulation. Daarin staat:

«Its activation will be in the context of a joint EU/IMF support.» Als de heer Tang had geweten wat er eerst had gestaan ...

De heer Tang (PvdA): Dat is voor meerdere uitleg vatbaar. Ik probeer de enige uitleg duidelijk te krijgen hier.

Minister De Jager: Eerst stond er iets in de geest van «It is possible that its activation would be in the context». Ik heb gezegd: nee, its activation will be in the context. Ik heb nogmaals in de Raad zelf bevestigd wat Nederland eronder verstaat. Nederland vindt de IMF-betrokkenheid heel erg belangrijk. Ik heb echt een paar keer het bloed onder de nagels van een paar collega’s vandaan gehaald, maar ik heb goed geluisterd naar de voorkeuren in deze Kamer. Ik ga er echt van uit dat dit betekent: samen met het IMF.

De heer Vendrik (GroenLinks): Wellicht is het inderdaad wat close reading. In de aanhef van het besluit komt de zin voor die de minister zo-even zo eloquent voorlas. Als ik verder tot mij probeer door te laten dringen wat de artikelen in de praktijk precies betekenen dan is het IMF verdwenen. In de procedure zoals beschreven in artikel 3 over langs welke lijnen eventueel toegang tot dit mechanisme wordt verschaft, wordt op geen enkele manier dwingend naar het IMF gekeken. Ik vind dat persoonlijk overigens niet zo’n groot probleem want ik vertrouw het de ECB en de Europese Commissie best toe om een beetje IMF-like condities te stellen aan dit soort programma’s. Maar misschien kan de minister mij even op weg helpen waar dan in die procedure onvermijdelijk de memberstate die aanspraak maakt op deze faciliteit, langs het IMF moet om goedkeuring te krijgen over het programma. Ook lees ik er niet in dat als het IMF niet «meefund», dat land ook geen toegang krijgt tot deze faciliteit.

Minister De Jager: Je hebt de council conclusions en je hebt een stukje wetgeving, zijnde de regulations. Het ligt uitermate gevoelig bij de Commissie om in de eigen wetgeving afhankelijkheden van andere soevereine entiteiten op te nemen. Dat heeft ook een bepaalde juridische basis. In de council conclusions is ten aanzien van beide instrumenten aangegeven: its activation is subject to strong conditionality in the context of a joint EU-IMF-support and will be on terms and conditions similar to the IMF. Dat geldt dus voor zowel de 60 mld. als de 440 mld. Het stukje waarnaar de heer Vendrik verwijst, is een stukje wetgeving. Het zou zelfs in dit parlement wat betreft eigen wetgeving wel eens gevoelig kunnen liggen als wij verwijzen naar bepaalde afhankelijkheden. Welnu, dat ligt in dit geval ook in Europa gevoelig. Dit is namelijk een stukje wetgeving dat geldt voor het Europese deel. Als politiek besluit geldt heel duidelijk de council conclusions en daar staat het twee keer in.

Mevrouw Koşer Kaya (D66): Voor mij is de vraag eigenlijk heel simpel. Als een Europees land in de problemen komt, bij welk loket wordt dan aangeklopt en onder welke condities?

Minister De Jager: Dan wordt à la Griekenland bij beide loketten tegelijkertijd aangeklopt op basis van conditionaliteit en pricing.

Mevrouw Koşer Kaya (D66): Wie neemt dan het voortouw?

Minister De Jager: Het land dat aanklopt neemt het voortouw.

Mevrouw Koşer Kaya (D66): Wie coördineert dan vervolgens dat die twee samenwerken?

Minister De Jager: Daar hebben wij het ook afgelopen vrijdag uitvoerig over gehad. Dat zijn het IMF, de Commissie en de ECB gezamenlijk.

De heer Tony van Dijck (PVV): In het verhaal over die 440 mld. is duidelijk aangegeven dat het IMF meedoet tot 220 mld., maar in het verhaal over de 60 mld. staat daarover niets aangegeven. Geldt voor dat laatste dezelfde verhouding, in de zin dat het IMF ook voor 30 mld. meedoet? Hoe moet ik dat zien? Wanneer komt een land overigens precies in aanmerking? Is dat als een land in default is of daarvoor nog, zoals bij Griekenland?

Minister De Jager: Ook hierbij luistert het altijd wat nauw of je over iemand anders zijn geld kan beslissen in een Ecofin, want het IMF bestaat natuurlijk niet alleen uit de Europese landen. Sterker nog, het zijn juist meer andere landen dan Europese landen die vertegenwoordigd zijn in het IMF. Het is overigens al heel wat dat het in de council conclusions staat; zo mocht het opgeschreven worden van de topman van het IMF, maar het is natuurlijk aan het IMF zelf en aan de board om daarover een beslissing te nemen. Naar verwachting zal het IMF ongeveer de helft extra bijdragen. Met andere woorden: ongeveer geldt dat voor beide onderdelen van het mechanisme van tweederde/eenderde.

De heer Tony van Dijck (PVV): Geldt dat alleen voor landen die in default zijn of eerder?

Minister De Jager: Dan zijn wij te laat. Wij hopen natuurlijk dat juist voor te zijn. Wij gaan er ook van uit dat dit mechanisme dat voorkomt.

De heer Cramer (ChristenUnie): Ik had nog gevraagd of deze constructie negatief kan uitwerken op de rentepercentages die Nederland moet gaan betalen op zijn leningen.

Minister De Jager: Dat is een goede vraag. Gisteren in het midden van de strijd hebben wij onze agent daarover nog gebeld. Zijn indruk was dat het niet een noemenswaardige invloed zal hebben op onze kredietwaardigheid, omdat het slechts een fractie is van de garanties die in 2008 zijn verleend. Daarbovenop kwamen toen ook nog eens de interventies in de financiële sector. Toen had je een pakket van 200 mld. aan garanties en van zo’n 60 mld. aan overige interventies. Toen is er bij elkaar enorm veel geïntervenieerd. Waar de financiële markten, met name in Nederland, naar zullen kijken is hoe dat tekort zich zal ontwikkelen. Ik merk wel eens dat mensen hierbij incidenteel en structureel door elkaar heen halen. Wij hebben het hierbij bijvoorbeeld over garanties van maximaal 26 mld. Dat is een incidenteel bedrag. Van zo’n bedrag worden markten niet zo snel nerveus. Echter, als je niet duidelijk maakt dat je een tekort van 30 mld. per jaar en dat ook nog iedere keer groter wordt, goed kunt oplossen, dan is dat een heel ander probleem. Er is dus sprake van een verschil tussen structureel en incidenteel. Vergeten mag niet worden dat er fundamenteel gezonde economieën bij zitten. Wij hebben het niet over landen die problemen hebben à la Griekenland, maar over economieën die gezonder zijn dan die van Griekenland. Nederland heeft een heel goede kredietwaardigheid. Wij lenen op dit moment voor rond de laagste percentages sinds 1946. Dus wij lenen heel erg gunstig.

De heer Weekers (VVD): Ik wil even terugkomen op die 60 mld. die via het loket van de Europese Commissie beschikbaar worden gesteld. Ik vind dat een buitengewoon merkwaardige constructie. De minister zegt dat die eigenlijk is bedoeld voor betalingsbalanssteun aan niet-eurolanden. Nu wordt een clausule uit artikel 122 van het Verdrag opgerekt om dit bedrag dat beleend wordt en waarvoor Nederland als lidstaat garanties moet afgeven, te steken in een kredietfaciliteit. Waarom doet de Europese Commissie dat? Doet zij dat om een vinger in de pap krijgen van het totaal? Zie ik het goed dat die clausule in artikel 122 eigenlijk vooral bedoeld was voor het geval een lidstaat door een natuurramp zou worden getroffen? Zie ik het goed dat het nu zodanig wordt opgerekt dat het als een hulpmiddel fungeert bij een speculatieve aanval waar de desbetreffende lidstaat zelf niets aan kan doen? Betekent dit tevens dat deze faciliteit eigenlijk nooit voor Griekenland beschikbaar had kunnen komen omdat Griekenland het volledig aan zichzelf heeft te wijten?

Minister De Jager: De situatie in Griekenland is inderdaad fundamenteel anders dan die in andere landen. Je kunt dan op z’n minst zeer grote vraagtekens plaatsen bij het toepassen van artikel 122. Dat artikel ziet overigens niet alleen toe op natuurrampen. Het Verdrag is niet beschreven op een situatie die ons nu overkomt. Dus het is ook een bepaling die gebruikt kan worden voor rampen die je niet hebt voorzien, zoals een natuurramp maar ook deze ramp. De situatie in Griekenland was dus echt een andere. Daar komt nog bij de combinatie van die drie fundamentele problemen: saldo, schuld en economie. Er is geen enkel ander land in de eurozone waar die problemen zo groot zijn als in Griekenland. Verder is er in het verleden bij het toetreden tot de eurozone list en bedrog gepleegd, en daarna ook nog. Griekenland is dus echt een ander geval.

Dan de vraag over die 60 mld. Er zijn ook vragen gesteld over de daadkracht. Ik moet hier de meest wijze middenkoers varen tussen enerzijds snel kunnen reageren, zoals de heren Tang en Vendrik hebben aangegeven, en anderzijds het hanteren van een intergouvernementeel instrument. Iemand zei: stand Duitsland-Frankrijk 40–60. Tel uw zegeningen, zeg ik dan tegen de heer Weekers. Als dit de stand zou zijn – het was overigens geen wedstrijd – dan heeft het intergouvernementele deel toch duidelijk gewonnen. Wij hebben echter ook daadkracht nodig. Het kan zijn dat er heel snel iets moet gebeuren. Dan vind ik die twee fasen heel prettig. Er staat een bepaald bedrag onmiddellijk ter beschikking. Daar hebben wij al over besloten. Als het nodig is, kan hier door de Commissie een besluit over worden genomen. Ik heb wel het voorbehoud gemaakt dat parlementen daar mee in moeten stemmen. De Tweede Kamer spreekt daar morgen over. Dan is dat geld gewoon beschikbaar. Als er dan brand uitbreekt, kan de Commissie de brandweerwagen daar naartoe sturen, zonder eerst alle lidstaten langs te moeten om een akkoord op te halen. Dat is wel een element dat helpt als het gaat om de geloofwaardigheid.

Een aantal mensen is kritisch geweest over het intergouvernementele instrument, omdat er dan sprake moet zijn van unanimiteit, en heeft gevraagd hoe het dan zit met de geloofwaardigheid. De combinatie van deze twee elementen is goed. Wij geven geen blanco cheques aan de Commissie. Dat vond ik belangrijk. Ik wilde ook geen EMF, want ik heb de Kamer goed gehoord. Daarom hebben wij moeten schipperen tussen enerzijds daadkracht, waarbij de Commissie iets kan doen, samen met het IMF als het echt hard nodig is, en anderzijds niet de zweem van een EMF opwerpen. Dat is gelukt door de combinatie. Het grootste deel – dat is echt de achtervang van het vangnet – is dat intergouvernementele instrument, waar wij zelf nog over gaan. Dat loopt via garanties en niet via leningen. Het andere deel is het instrument waarmee snel gehandeld kan worden. Dat past dan weer binnen het eigenmiddelenbesluit, waar regeringen eerder al mee hadden ingestemd. Ik vind die combinatie voldoen aan de wens die in deze Kamer leeft en aan de wens van degenen die geen Europees monetair fonds willen, maar die wel daadkracht ten toon willen kunnen spreiden, zodat er onmiddellijk een brandweerauto kan worden gestuurd.

De heer Irrgang (SP): Ik heb nog een vraag naar aanleiding van de vraag van de heer Cramer over de Nederlandse kredietwaardigheid. Noord-Europa gaat nu borg staan voor een aantal landen in het Zuiden. Dan kan op een gegeven moment toch de situatie ontstaan dat de markt denkt: in hoeverre kun je de Nederlandse schuld alleen nog als de Nederlandse schuld zien als er een soort commitment wordt verstrekt dat als het zover komt, Nederland borg staat voor die landen? Dat is toch het politieke signaal dat hiermee wordt verstrekt? Dat gaat veel verder dan dat maximale aandeel van Nederland van 26 mld.

Minister De Jager: Het gaat niet verder dan wat nu wordt gevraagd. Griekenland is inderdaad een Zuid-Europees land, maar wij hebben het verder echt niet meer alleen over Zuid-Europese landen. Ik vind het nogal aanmatigend als wij op die manier naar Spanje zouden wijzen, aangezien Spanje een lagere staatsschuld heeft dan Nederland, een grote economie heeft en een aantal jaren overschotten op de begroting heeft gekend. Het zou wel eens kunnen zijn dat ook landen die heel dicht bij Nederland liggen in de problemen komen. Wij moeten het dus niet meer alleen over Zuid-Europa hebben. Wij hebben het hier over het gezamenlijke belang en over een mechanisme dat een stop zet op het gedoe en het verlies van geloofwaardigheid in het hele eurogebied.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA): Denkt de minister dat die 60 mld. überhaupt, in wat voor geval dan ook, genoeg zou zijn om een land te helpen? Als dat niet het geval is, kom je sowieso toe aan dat Special Purpose Vehicle en dan is altijd, hoe je er verder ook over denkt, het IMF nodig, want die zal nooit meebetalen als er niet meegekeken kan worden.

Verder had ik in eerste termijn nog een vraag gesteld over de garanties die wij afgeven. Wij zijn kooplieden. Vandaar mijn vraag: verdienen wij er ook wat aan? Bij de lening aan Griekenland gaan er 300 basispunten bovenop de premie. Je kunt zeggen dat als je een garantie geeft, je ook een risico loopt. Daar wil je dan toch ook wat voor terugzien.

Minister De Jager: Nederland heeft samen met een aantal andere landen – niet zozeer vanwege het koopmansgedrag, maar wel vanwege moral hazard en het geven van goede prikkels – bedongen dat er ook voor de garanties een risicopremie is van 300 basispunten. Die gaan dan naar ons toe. Voor de garanties in de tweede fase moeten dus gewoon 300 basispunten premie worden betaald.

Die 60 mld. zal inderdaad samen met het IMF moeten. Ik ga hier geen concrete landen noemen, maar er zijn inderdaad landen die in de problemen lijken te kunnen komen en die met zo’n bedrag en met het IMF samen een geloofwaardig antwoord op de problematiek hebben.

De heer Tang (PvdA): Er zijn dus brandweerautootjes en er is een rij met emmertjes. De brandweerauto kan het snelst uitrukken en het beste de brand blussen. Dat is dus de communautaire aanpak. Dan heb je nog die rij met emmertjes. Dat zijn de landen die allemaal bij elkaar staan. Mijn zorg was altijd dat één land uit die rij met emmertjes zou lopen.

De heer Vendrik (GroenLinks): Die gaat emmeren.

De heer Tang (PvdA): Die gaat inderdaad emmeren. Dank u wel, mijnheer Vendrik. Ziet de minister dat risico ook? Is dat niet iets dat het mechanisme extra zwak maakt? Elk land heeft nu een veto en kan uit die rij met emmertjes lopen, waardoor de brand feitelijk niet meer geblust kan worden.

Minister De Jager: Ik wil nog even schetsen waarom er voor garanties is gekozen en voor dat SPV. Een aantal landen zag moeilijkheden om op heel korte termijn uit de markt extra geld te halen. Het gaat dan niet om de tripple A countries, maar om sommige andere landen. Dat was de reden waarom er garanties zijn.

De heer Tang (PvdA): Het gaat mij niet om de garanties. Het gaat mij om de veto’s.

Minister De Jager: Ja, maar de tweede fase gaat over het geven van garanties en niet over leningen. Iedereen heeft zich hier, met het parlementaire voorbehoud, mee gecommitteerd. Dat is een duidelijk politiek commitment. Men kan dus niet zomaar zeggen: wij doen even niet mee. Er moet wel worden voldaan aan al die voorwaarden die zijn vastgesteld, zoals de conditionaliteit en het samenwerken met het IMF. Maar binnen de afspraken zijn alle landen een politiek commitment aangegaan om mee te doen.

De voorzitter: Mijnheer Vendrik, kort alstublieft, want dit is eigenlijk al een tweede ronde.

De heer Vendrik (GroenLinks): Dit lijkt mij echter het hart van het debat. Wij moeten daarom in technische zin even kunnen doorvragen.

De voorzitter: Ik geef u daarvoor ook voldoende ruimte.

De heer Vendrik (GroenLinks): Dank u wel, voorzitter. De minister zei zojuist dat het IMF in principe voor 50% van elke steunoperatie aan de lat zou moeten staan. Dat is in ieder geval de intentie van deze minister. Dat geldt zowel voor het communautaire programma als voor de SPV-garanties. Als dat het geval is, zeggen we hiermee in feite dat het IMF geacht wordt voor maximaal 500 mld. deel te nemen aan deze reddingsacties. Dat lijkt me vrij fors.

Minister De Jager: 250 mld. of meer. Het is tweederde/eenderde.

De heer Vendrik (GroenLinks): Dan nog is het vrij fors. Het betekent eigenlijk dat Europa met dit besluit het afgelopen weekend heeft vastgelegd dat het zich voor een substantieel deel van eventueel in te zetten reddingsoperaties, die de gehele eurozone kunnen betreffen, afhankelijk maakt van het IMF en de daar blokkerende minderheid en dat zijn de Verenigde Staten. Vanwaar deze constructie? Dat het bij Griekenland is gebeurd, daar kan ik nog wel met enige goede wil in komen, maar waarom die nadruk op het IMF? Het gaat toch om een mechanisme dat Europabreed moet functioneren, dat over ons allen gaat? Waarom zouden wij ons zo afhankelijk maken door andere landen buiten Europa daar een substantiële zeggenschap over te laten hebben? Ik weet ook helemaal niet of het IMF überhaupt in staat is die 250 mld. in voorkomende gevallen pondspondsgewijs toe te delen aan Europa. Het is toch vreemd dat Europa zich zo uitlevert aan de besluitvorming terwijl we niet de meerderheid hebben?

Minister De Jager: Maar er is wel een meerderheid in dit parlement voor IMF-betrokkenheid. Daar wil ik de heer Vendrik wel even op wijzen. Daar heb ik uiteraard ook mee te maken. Ik denk dat de dreiging die de heer Vendrik ziet niet helemaal terecht is. Allereerst past dit binnen de verhoogde beschikbare middelen van het IMF, die in 2009 fors zijn verhoogd.

De heer Vendrik (GroenLinks): In het debat over Griekenland was dit ook al een discussiepunt. Die middelen zijn helemaal niet voor ons bedoeld. Die middelen zijn in het voorjaar van 2009 verhoogd, met mijn volle instemming, om wereldwijd vooral de armere landen, die buiten hun schuld een enorme klap hebben gekregen van de kredietcrisis, vooreerst bij te staan. Daar waren die middelen voor bedoeld. Je kunt niet elke keer hetzelfde geld uitgeven. Het lijkt wel of nu met terugwerkende kracht, een jaar na dato, besloten wordt dat die middelenverhoging van het IMF eigenlijk vooral naar Europa toe gaat. Daar was die verhoging niet voor bedoeld.

Minister De Jager: Dat ben ik niet helemaal met de heer Vendrik eens. Maar goed, wij dreigen nu het debat over te doen waarin de Kamer zich in meerderheid heeft uitgesproken voor IMF-betrokkenheid. De heer Vendrik moet het IMF niet met de Wereldbank verwarren. Het IMF is er niet alleen voor de armste landen. Het IMF is er juist voor de bewaking van het monetaire stelsel, de financiële stabiliteit in de hele wereld. Het is het IMF en het zijn ook de Verenigde Staten die de afgelopen dagen grote zorgen hebben gehad over de doorslag van de crisis, bijvoorbeeld via Latijns-Amerika naar Noord-Amerika. Zij wilden dat voorkomen. Dus de wil en de bereidheid zijn er. Niet voor niets staat er iets in de conclusions over een mogelijke betrokkenheid van het IMF. Denkt de heer Vendrik dat men dat gedaan zou hebben in de wetenschap dat daar geen draagvlak voor is binnen the board van het IMF of dat de Verenigde Staten als grote contribuant van het IMF daartegen zou zijn? Nee, ook zij zijn erbij gebaat. We hebben het niet alleen over Europa. Dat was misschien vorige week het geval in het debat over Griekenland. We hebben het nu echt over het voorkomen van een mondiale instabiliteit. Daar is het IMF voor opgericht en daar houdt het IMF zich aan. Dat is heel goed en met het oog op de euro, wordt daarvoor door een groot gedeelte van de eurolanden bijgeplust, mocht het nodig zijn.

Mevrouw Koşer Kaya (D66): Als een land misschien niet meedoet, is het nog niet zo’n grote ramp, want landen die hulp nodig hebben zullen niet tegelijkertijd om steun vragen. Het domino-effect wordt wel groter op het moment dat een land niet meedoet. Er zijn niet-eurolanden die ook zeggen mee te doen. Als die in de loop van de tijd aangeven niet te willen meedoen, wordt het een iets groter probleem. Als het IMF niet aan die 250 mld. kan komen of niet voldoende in kas heeft, wordt het een nog groter probleem. Ziet de minister dat domino-effect ook? Hoe gaat het IMF daarmee om?

Minister De Jager: Het IMF heeft het recht om dit geld te trekken. Het IMF hoeft hier niet om te bedelen en het is ook niet afhankelijk van de toezegging van lidstaten. Dat is punt een. Wel is er een akkoord van de governors nodig. Er ligt een toezegging van Dominique Strauss-Kahn aan ten grondslag. Wat er over het IMF staat, is niet verzonnen door de EU-landen. Dus we zijn al veel verder. Ook het IMF is dit weekend bij elkaar gekomen in vergadering. Het IMF heeft gisteren nog, op zondag, vergaderd. Dus we lopen niet zulke grote risico’s. Ik wijs erop dat het deze Kamer was in grote meerderheid die mij op pad heeft gestuurd om het IMF erbij te betrekken.

Mevrouw Koşer Kaya (D66): Dat is het punt niet. De minister kan zich niet verschuilen achter het feit dat een aantal fracties in deze Kamer het IMF er per se bij wilden hebben. In de situatie van Griekenland begrijp ik dat ook. In de situatie die we nu bespreken, is het prima dat het IMF er vanwege zijn expertise bij betrokken wordt, maar mijn punt is dat er landen kunnen zijn die niet mee willen doen. Ook niet-eurolanden die zeggen achter die maatregelen te staan kunnen vervolgens afhaken. Als je geen harde garanties kunt krijgen van het IMF, kunnen de problemen zich opstapelen, waardoor landen de steun waarvoor zij aankloppen niet krijgen. Dat vraag ik de minister.

Minister De Jager: Er zijn drie elementen in het totale mechanisme die een rol spelen. Ten eerste is gisteren een besluit genomen over het stukje dat binnen de eigen middelen past. Ook het VK heeft daarin toegestemd. Dat stukje is voor de gehele Europese Unie beschikbaar. Het tweede element betreft de eurolanden. Dat is best wel ingewikkeld. Ook in Ecofin-verband moet je erop letten wie wanneer spreekt, want er zitten er 27 aan tafel maar soms gaat het maar over 16. Dat tweede deel is het deel waar de eurolanden over gaan en dat is het intergouvernementele deel. Het derde deel betreft het IMF, dat in beide gevallen bijplust en ook de conditionaliteit bepaalt. Ik ben het met mevrouw Koşer Kaya eens dat de expertise van het IMF daarbij misschien wel de allerbelangrijkste factor is. Die is enorm groot. Die heeft de Commissie gewoon niet. Het is natuurlijk wel prettig als daar geld bij komt. Dan is er een gemeenschappelijk belang om het goed te doen in zo’n situatie.

Dan de vraag of landen kunnen afhaken. Het eerste deel is gerealiseerd, want dat past binnen de eigen middelen. Het IMF heeft ook voldoende middelen en draagvlak om dat erbij te doen.

Mevrouw Koşer Kaya plaatst ook vraagtekens bij het deel van de eurolanden. Daarvoor is heel duidelijk het politieke commitment gemaakt dat de garanties worden gegeven als het nodig is. Ik ben ervan overtuigd dat alle eurolanden zich realiseren wat het belang is om zich te houden aan de afspraken die gisteren in Brussel zijn gemaakt. Ik ga er nu niet op speculeren dat landen kunnen afhaken. We gaan er gewoon van uit dat er, als het nodig is, wordt voldaan aan de voorwaarden die zijn afgesproken. De landen zullen het dan gewoon moeten doen, uiteraard met instemming van de nationale parlementen. Dan staat het mechanisme ervoor klaar.

De voorzitter: Ik vraag de minister zijn betoog te vervolgen. Hoeveel blokken moet de minister nog behandelen?

Minister De Jager: Eigenlijk is het een hagelslagverhaal. Dus het zijn met name nog allemaal losse onderdelen.

De voorzitter: Dan laten wij de minister zijn hagelslagverhaal in een keer afronden en kijken we wat er nog overblijft.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA): Dan kijken wij of wij er chocola van kunnen maken.

De voorzitter: Ik zeg dit met het oog op de klok. We gaan er nu gewoon wat tijd bijplussen.

Minister De Jager: Ik zal een beetje snel gaan praten, want er zijn nog heel veel vragen gesteld.

Gevraagd is of de ECB er niet gewoon geld bijdrukt. Nee, de ECB koopt overheidspapieren. Ik wijs erop dat ik alleen globaal kan beschrijven wat de ECB doet, want de ECB gaat over zijn eigen communicatie. Het ligt uitermate gevoelig als politici zich uitlaten over wat de ECB doet. Laat ik het dus maar zo formuleren: ik heb uit de communicatie van de ECB zelf begrepen dat ... Ik zit dus in een informatieve modus en in die hoedanigheid kan ik de Kamer zeggen dat ik heb begrepen dat de ECB overheidspapier op secundaire markten met onvoldoende liquiditeit zou kunnen gaan opkopen.

Als de ECB dat zou doen, zou er inderdaad extra geld in omloop komen. Daarmee lijkt dit onderdeel op programma’s in de VS en het VK. Als de ECB het zo zou gaan doen, lijkt het erop dat de ECB ten opzichte van het verleden een grote stap heeft gezet. Daarmee onderstreept de ECB het belang en de urgentie die zij eind vorige week in de markt heeft aangetroffen. Het verschil met de VS en het VK is dat het effect van het geld dat extra in omloop komt, door de ECB wordt gecompenseerd. Dat kan de ECB bijvoorbeeld doen door ander papier te verkopen. Dat is wat met dat «steriliseren» wordt bedoeld: je koopt papier en je zet ander papier in de markt, opdat er per saldo niet veel extra liquiditeit in de markt komt.

Dat heeft inderdaad met het gevaar van inflatie te maken. Onze bank heeft immers traditioneel een sterke focus op inflatie. Maar nogmaals: het is allemaal aan de ECB zelf. Ik kan de Kamer dan ook niet meer zeggen dan wat wij hebben opgemaakt uit de publiekelijk beschikbare informatie van de ECB en de informatie die zij gisternacht naar buiten heeft gebracht.

Ga ik de Kamer een brief sturen over het pact? Vorige week vrijdag heb ik de Kamer al toegezegd dat ik haar per brief zal informeren over mogelijke scenario’s voor de versterking van de monetaire unie. In deze brief zal ik ook ingaan op de binnenkort te verschijnen mededeling van de Commissie. De Kamer zal hierover dus per brief worden geïnformeerd.

Wat is de rol van de niet-eurolidstaten? Daarop ben ik zojuist al ingegaan. Ik wijs er nog wel op dat iedereen hiervan profiteert, overigens net zoals wij profiteren van de maatregelen die het VK neemt om zijn munt, het pond, te steunen. Daarbij helpen wij op onze beurt het VK weer niet en het VK zal die maatregelen dan ook zelf moeten dragen.

Zijn de maatregelen voor andere landen even verstrekkend als die voor Griekenland? Een vraag van de heer Cramer. Ik had gisteren zelf ook de neiging om Griekenland met andere lidstaten te vergelijken, maar dat moeten wij maar niet doen, want Griekenland verkeert echt in een andere situatie dan de andere landen in het eurogebied. Het is echter wel zo – en daar doelde de heer Cramer waarschijnlijk op – dat de conditionaliteit vergelijkbaar is.

Short selling. Ik gaf al aan dat deze dag door wat er vanmorgen is gebeurd, een zwarte dag is voor die speculanten die zijn uitgegaan van het wegzakken van staatspapier in de eurozone. Wij zullen hierop op een later moment dieper moeten ingaan, want je kunt niet alle instrumenten over een kam scheren. Experts, bijvoorbeeld het agentschap in Nederland, waarschuwen mij ook om dat niet te doen. Wij moeten ons dus niet al te gemakkelijk aansluiten bij diegenen die zeggen dat alle credit default swaps slecht zijn. Cds’en spelen namelijk soms een cruciale rol bij het managen van risico’s. Het agentschap heeft mij dan ook niet voor niets onlangs nog eens gezegd dat wij nog veel dieper in de problemen hadden gezeten als sommige landen geen gebruik hadden kunnen maken van cds’en. Met een verbod op cds’en hadden wij sommige landen echt in de vernieling geholpen!

Ik ben dus bereid om te bezien hoe wij de nadelige effecten van speculatie kunnen tegengaan. Overigens is wat wij dit weekend hebben gedaan, het effectiefste mechanisme om ongewenste speculatie af te straffen. Ik waarschuw nu echter al wel dat je niet in het algemeen kunt stellen dat derivaten nadelig zijn, aangezien ze soms wel degelijk nodig zijn voor de liquiditeit van de markt. Wij zullen dus een fundamentele discussie moeten gaan voeren over de voor- en nadelen van dit soort instrumenten en over de vraag op welke manier wij hierop toezicht moeten gaan houden.

De beoordeling van de consolidatiemaatregelen van Spanje. De Commissie en het IMF beoordelen beide alle Europese lidstaten. De Commissie doet dat als onderdeel van de afspraken in het Stabiliteits- en Groeipact en dat zijn stevige afspraken. Het IMF doet dat in de context van de artikel 4-missies. De structurele problemen en de noodzaak van consolidatie worden door beide doorgaans goed erkend. Je kunt dan ook niet zeggen dat de een strenger is dan de ander, maar voor de naleving van een buitensporigtekortprocedure is het wel zaak dat de regels en de naleving daarvan worden versterkt, bijvoorbeeld door strengere sancties in het leven te roepen. Daar gaan wij nu dus versneld mee aan de gang, want ook de Van Rompuygroep zal eerder dan gepland bij elkaar komen. De afgelopen tijd hadden wij een goede bondgenoot aan Duitsland en ik hoop dat wij ook hier gezamenlijk kunnen optrekken, want niet alle lidstaten hebben een natuurlijk besef van de noodzaak om te consolideren.

Ik ga hierop stevig inzetten. Daarbij zal ik mij vooral richten op een veel sterkere rule based aanpak. Ik zei vrijdag al dat ik dat wil, omdat het uit het politieke proces gehaald moet worden om te kunnen komen tot een objectievere en onafhankelijkere benadering. Dit lijkt mij een interessant punt om in te brengen in de discussie.

De hervorming van het SGP. Daar zijn wij op dit moment dus druk mee bezig. Zoals beloofd zal ik mijn inzet bij de Kamer bekendmaken, voordat ik hiermee naar Europa ga. Ik bied de Kamer dus de mogelijkheid om hierover nog daarvoor met mij in gesprek te gaan.

De buitensporigtekortprocedures zullen strenger worden toegepast. Wat betekent dit voor Nederland? In juni zal de voortgang van veel lidstaten in de buitensporigtekortprocedure worden beoordeeld door de Commissie en de Raad. Onder meer de situatie in Nederland, Duitsland, Italië, Portugal en Oostenrijk ligt dan voor. Als er onvoldoende voortgang wordt geconstateerd, zullen de lidstaten strengere en preciezere aanbevelingen krijgen en strenger worden gemonitord. In voorbereiding hierop wordt van enkele lidstaten gevraagd om extra maatregelen te nemen, maatregelen die noodzakelijk zijn om de voortgang in de buitensporigtekortprocedure te borgen.

Over de versterking van het SGP heb ik al gesproken. Ik voeg daaraan nog toe dat hierover ook in de Van Rompuygroep zal worden gesproken.

Het idee van Frankrijk voor een gouvernement économique. De laatste keer sprak men weer over een gouvernance économique en dat klinkt al weer wat beter. Soms duikt echter toch weer gouvernement économique op en dat laat wel zien dat er verschillende interpretaties van dit begrip de ronde doen. Wij houden het in ieder geval nauwgezet in de gaten. Het idee van een Europese regering of een EMF ligt heel gevoelig. Ik begrijp dat wel, maar dat laat onverlet dat Europa gezamenlijk zal moeten optrekken om de stabiliteit te kunnen waarborgen. Het is dan ook een goede zaak dat wij in staat zijn gebleken om gezamenlijk een stabiliteitsmechanisme in de markt te zetten.

Gaan landen hun problemen als gevolg van een structureel lagere groei en verdiencapaciteit oplossen? De heer Weekers vraagt daar terecht naar, want wij moeten inderdaad niet alleen aan symptoombestrijding doen. Dat is ook de reden dat Nederland steeds weer benadrukt – het staat niet voor niets in de council conclusions – dat de problemen bij de wortel moeten worden aangepakt. En dat betekent weer dat de tekorten moeten worden geadresseerd. Het gaat om verschillende dingen, maar het is natuurlijk ontstaan bij het wantrouwen in de terugbetaalcapaciteit van een paar landen en bij de oplossingscapaciteit van al die verschillende landen bij elkaar; niet een grote potpourri van meningen.

De fractie van de ChristenUnie vraagt of versterking van het SGP een bereidheid van lidstaten impliceert om inzage in de boeken te geven. Wij gaan in de Van Rompuy-groep en in de Ecofin over bevoegdheden spreken. Een voorstel om de bevoegdheden van Eurostat uit te breiden in het kader van een procedure voor buitensporige tekorten hoort daar naar mijn mening ook bij. Naar verwachting komt de Commissie woensdag al met nadere voorstellen. Wij moeten die even afwachten. Er wordt in elk geval druk ingezet op stevige voorstellen rond de handhaving van het Stabiliteits- en Groeipact. Nederland is bereid om inzage te geven in de begroting. Ik dacht dat mevrouw Koşer Kaya daarnaar vroeg. Het moet natuurlijk wel proportioneel zijn. Dat geldt ook voor de bevoegdheden van Eurostat.

De heer Irrgang sprak over de AIFM-richtlijn, een heel ander onderwerp, maar ook belangrijk. In de reguliere Ecofin zullen wij hierover komen te spreken. De richtlijn is niet verzwakt en buitenlandse fondsbeheerders komen niet uit onder het toezicht. Er is wel veel discussie over gevoerd in de Raad. Een van de landen had nogal wat problemen met dit voorstel. Er worden eisen gesteld aan niet-Europese fondsbeheerders. Nederland zal de minimumeisen uit de richtlijn aanvullen zodat er een level playingfield ontstaat tussen Europese en niet-Europese fondsbeheerders. Wij kunnen de richtlijn aanvullen op dat punt.

Ik kom te spreken over de Antonveneta-richtlijn. Ik moet even nadenken: waarom is die richtlijn er ook alweer gekomen? Ik ben nog relatief nieuw in de politiek maar ik kan toch een aantal mensen hier aankijken die het destijds belangrijk vonden dat er zoiets kwam in Nederland. Opvallend is dat Nederland, die de grootste aanjager was van die richtlijn, een van de weinige lidstaten is die deze richtlijn nog niet heeft geïmplementeerd. «Niet implementeren» kan leiden tot een forse boete of dwangsom. Overigens kan die richtlijn niet tegengehouden worden. Die richtlijn is destijds al aangenomen. Ik weet niet wie het was, maar iemand suggereerde de richtlijn tegen te houden. De Commissie heeft inmiddels besloten om een infractieprocedure op te starten. De commissie-De Wit heeft hierover ook iets gezegd. Het rapport van de commissie-De Wit is aangeboden aan het parlement en daarom is nu eerst het parlement zelf aan zet. Er ligt nu nog geen parlementsstandpunt. Het parlement zal daarover zelf een standpunt formuleren. Ik heb begrepen dat prudentiële criteria meegenomen worden in de toets bij een overname. Wij denken dat dat eventueel binnen de Antonvenetarichtlijn te realiseren is. Ik wacht echter eerst de bevindingen van de Kamer zelf af in relatie tot de discussie over het rapport van de commissie-De Wit. Als de Kamer iets ziet in de aanbevelingen, dan is het misschien mogelijk om daarmee wat te doen. Ik wacht evenwel eerst de discussie af.

De heer Weekers (VVD): Voorzitter. Ik kan mij het AO over de Ecofin van januari 2009 en het AO over de Ecofin van november 2009 herinneren waarin aan de voorganger van deze minister Kamerbreed de opdracht is gegeven om te heronderhandelen over de Antonvenetarichtlijn danwel de ruimte op te zoeken die deze richtlijn biedt om precies datgene te doen wat wij inmiddels in de conclusies van de commissie-De Wit hebben kunnen lezen. Als ik de brief van de minister lees, die geagendeerd stond voor het AO Ecofin deze week, dan constateer ik dat het ministerie van Financiën er in het afgelopen anderhalf jaar – excusez le mot – geen bal aan heeft gedaan. Dat stelt mij zeer teleur. Ik vraag de minister om het signaal van de Tweede Kamer serieus te nemen en als de wiedeweerga te kijken welke mogelijkheden die richtlijn biedt om alsnog te doen wat de Kamer graag wil. Als dat niet lukt, dient de minister als de wiedeweerga dit punt in Brussel in heronderhandeling te brengen. Het is niet de bedoeling dat er wordt gezegd: er is nu eenmaal een richtlijn afgesproken in het pre-financiëlecrisistijdperk en die is voor eens en altijd heilig. Dan hebben wij namelijk helemaal niets geleerd met elkaar.

De heer Irrgang (SP): Voorzitter. Ik geef daarbij graag een advies aan de minister. Ik kan mij best voorstellen dat er enige beschaamdheid is bij de minister en zijn staf gegeven de oorsprong van de richtlijn. Ik geef hem in overweging mee om nadrukkelijk te verwijzen naar het rapport van het Nederlands parlement waarin staat dat de stabiliteitstoets in de richtlijn verankerd moet worden. Dat kan de minister niet verweten worden. Om die reden stel ik het punt nu aan de orde in plaats van de behandeling zelf af te wachten. Als de minister dit aan de orde wil stellen, dan moet dat nu heel snel gaan gebeuren, ook gelet op de infractieprocedure.

Minister De Jager: Voorzitter. Het punt is helder. Ik neem dit ook heel serieus. Ik kan bevestigen noch ontkennen wat de afgelopen anderhalf jaar is gebeurd. Ik moet daarin duiken want dat weet ik niet. Het punt is mij in elk geval helder. Ik gaf net ook al een voorzetje van mijn reactie. Als de Kamer zegt dat zij graag een bepaald punt erin terugziet – waarvoor de commissie-De Wit een voorzet heeft gegeven – dan zien wij mogelijkheden om dat te doen binnen de richtlijn. Ik zeg de Kamer toe dat ik dat juridisch laat uitzoeken. Formeel wacht ik evenwel het oordeel van de Kamer af over het rapport van de commissie-De Wit. De Kamer moet daarover immers nog een standpunt innemen. Ik zal daarop niet wachten. Ik zal informeel dit ene punt laten uitzoeken.

De voorzitter: Ik verzoek de minister om tot een afronding te komen in eerste termijn.

Minister De Jager: Ja, en ik combineer dat met het verzoek om antwoord te geven op de gestelde vragen.

De voorzitter: Volgens mij was dat gewoon de bedoeling van deze termijn.

Minister De Jager: Voorzitter. Welke extra maatregelen komen er voor Spanje en Portugal? Eigenlijk hebben wij daarover al gesproken. Dat moet nog bekend worden. Volgende week worden er al maatregelen voorgesteld en zal men iets moeten afgeven. De Commissie beoordeelt vervolgens binnen een maand of die maatregelen afdoende zijn. Als dat niet het geval is, dan moeten er meer maatregelen worden getroffen. Er zit dus nu even goed druk op de ketel. Wij hebben gisteren afgesproken dat er binnen een week iets aanvullends wordt aangeleverd. De Commissie zal dan vervolgens binnen een maand een oordeel vormen over de vraag of dat al dan niet voldoende is.

Mevrouw Koşer Kaya vroeg of het Stabiliteits- en Groeipact juridisch bindend zou moeten zijn. Het Stabiliteits- en Groeipact is al juridisch bindend voor de lidstaten. Het probleem is gelegen in de afdwingbaarheid. Wij zijn druk bezig met het verbeteren daarvan. Zowel door de Commissie als door lidstaten wordt daarnaar op dit moment gekeken. Nederland ondersteunt ook initiatieven om het veel slimmer te doen en bijvoorbeeld automatisch afdwingbare sancties op te leggen. Ik sprak net over «rule based» in plaats van politiek. De motie-Weekers/De Nerée geeft mij in dat verband een mooie opdracht en die is volledig gelijk aan mijn standpunt. Het betreft een van de belangrijkste onderdelen van de Van Rompuy-groep.

De heer De Nerée heeft een vraag gesteld over strenge voorwaarden bij dit pakket, ook bijvoorbeeld bij tranches en dit mechanisme. Ja, wij leggen ook dat soort strenge voorwaarden ten grondslag aan dit pakket.

Er is nog gevraagd of er preventief iets kan worden gedaan bij hervormingen van het Stabiliteits- en groeipact. Er moet veel meer gebeuren. Nederland pleit ook voor een veel strengere en sterkere preventieve arm van het Stabiliteits- en Groeipact. Inderdaad moet je problemen voor zijn. Daarop kom ik terug via de Van Rompuy-groep.

Tot slot de vraag van de heer Cramer over de snelheid van het traject. De Commissie komt naar verwachting met concrete voorstellen voor slimmere, meer automatisch toe te passen sancties. Die zullen wij via de Van Rompuy-werkgroep op korte termijn bespreken. Ik heb al aangegeven dat ik de Kamer daarvan op de hoogte zal blijven houden.

De heer Vendrik heeft gevraagd om een brief over het Stabiliteits- en groeipact 2.0. Ik heb al aangegeven dat ik met zo’n brief kom. Sterker nog, de Van Rompuy-groep heeft dat als een van de belangrijke taken.

De voorzitter: Ik doe het volgende procedurevoorstel. De leden kunnen om een tweede termijn te voorkomen nog één prangende vraag stellen. Tevens koersen wij morgen op een plenaire afronding, waarin wij ons politiek uiten in een soort tweede termijn. Ik constateer dat hiertegen geen bezwaar bestaat.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA): Voorzitter. De minister heeft gesproken over de speculanten die vandaag inderdaad een heel donkere dag gehad hebben. Hij noemde het een zwarte dag. De speculanten hebben echter ook vele mooie dagen gehad, meer mooie dagen dan zwarte dagen. Ik heb aan de minister gevraagd of hij de mogelijkheden wil bekijken van naming and shaming. De bedoeling was om die speculanten op te sporen die zich buitengewoon onbehoorlijk gedragen hebben. Als de toezichthouders die speculanten opgespoord hebben, kunnen wij dan niet de namen publiceren van die mensen die het stelsel buitengewoon in gevaar gebracht hebben?

De heer Weekers (VVD): Voorzitter. De minister is tot mijn tevredenheid ingegaan op de «Europese economische regering», het EMF. Toch houdt mij nog de vraag bezig over de 60 mld. die uiteindelijk door de Commissie uit de markt gehaald kan worden en vervolgens kan worden doorgeleend. Is dat eigenlijk geen Eurobond?

De heer Tony van Dijck (PVV): Voorzitter. Mijn vraag aan de minister is of er nog gesproken is over de inhoud van sancties. Daarover is al iets gezegd. Tevens vraag ik of er over royement is gesproken, dus dat wij een euroland, zoals Griekenland, uit de Eurogroep kunnen zetten op het moment dat het land er echt een potje van maakt. Tot nu toe golden er geldelijke sancties, maar wij weten allemaal dat je van een kale kip niets kunt plukken.

De heer Irrgang (SP): Voorzitter. Volgens mij is de volgende vraag niet beantwoord. Ik doel op de Nederlandse 26 mld. als onderdeel van de 440 mld.. Het besluit over de activering daarvan wordt genomen bij unanimiteit. Vindt vervolgens de toekenning van die 26 mld. van de 440 mld. bij gekwalificeerde meerderheid plaats? Ik heb de tekst althans zo begrepen. Als dat niet zo is, hoor ik dat graag.

De heer Tang (PvdA): Voorzitter. Ik hoop dat de minister nog ingaat op mijn vraag over de parlementaire procedure. Is er een voorbehoud gemaakt en zo ja, geldt dat voor beide onderdelen? Eigenlijk gaat mijn vraag over het communautaire mechanisme en een vergelijking met het EMF. Ik hoor graag van de minister wat volgens hem precies het verschil is tussen het EMF en het communautaire mechanisme.

Mevrouw Koşer Kaya (D66): Voorzitter. Ik wil nog even terugkomen op de plotseling opdrogende markten. De minister zegt: wij zijn dit weekeinde voor een fait accompli gesteld en wij moesten wel wat doen. Ik vind dat nogal raar en ik blijf er dan ook bij dat de kennis en het inzicht van de betrokken instellingen, zoals de ECB, kennelijk niet op orde zijn. Misschien geldt dit ook wel voor de ministers van Financiën. De minister wordt daar weliswaar boos om, maar toch wil ik dit even gezegd hebben. Ik vind het namelijk bizar dat er blijkbaar geen verschillende scenario’s zijn uitgewerkt en dat, toen de kwestie met Griekenland begon, het niet duidelijk was dat de kwestie mogelijk veel groter zou worden. Waarom zijn er dus geen worst case scenario’s uitgewerkt, waardoor men dit weekeinde plotseling voor dit feit kwam te staan?

De heer Vendrik (GroenLinks): Voorzitter. Aansluitend op mijn vraag bij het begin van het antwoord door de minister wil ik ook graag een diepere analyse van wat zich het afgelopen weekeinde op de financiële markten precies heeft afgespeeld. Hoe hebben toezichthouders, die toch een aantal lessen geleerd moeten hebben van de kredietcrisis, daarin al dan niet geopereerd? Ik kan dat niet beoordelen; daarom wil ik graag dat de minister daar nader op ingaat. Het lijkt mij ook een publiek belang van de eerste orde dat wij vertrouwen kunnen uitspreken in de toezichthouders.

Mijn tweede vraag gaat over het intergouvernementele mechanisme. De minister sprak daarover aanmerkelijk korter dan over de 60 mld. die via de Europese Commissie loopt. Wat is het nu precies? Wat op de laatste pagina van de brief van de minister staat, suggereert bijna dat het wel degelijk gaat om het «funden» van een extra kapitaalbehoefte van diverse EU-lidstaten. Wordt dat dan gegarandeerd en voorgeschoten door Nederland? Wat is nu precies de structuur? Welke kant gaat het op als het SPV in werking treedt en uit dat potje geld geleend dan wel gegarandeerd wordt? Dat is mij nog niet helder. Snap ik het goed dat volgens de minister de volgorde altijd is: eerst ga je naar het IMF en dan ga je de Commissie bellen; misschien, als het nodig is, wordt er nog een beroep gedaan op de middelen die via het SPV verzameld kunnen worden? Dat lijkt mij wel omslachtig.

Minister De Jager: Voorzitter. Het gaat niet zoals de heer Vendrik tot slot schetste. Het gaat zoals bij Griekenland is gebeurd. Het is een gezamenlijk traject: IMF, Commissie en ECB werken samen. Volgens mij is dat ook goed. Het IMF heeft heel veel expertise, als het gaat om de vraag hoe opgetreden moet worden in landen die in de problemen zijn gekomen. De Commissie heeft economische expertise ter zake van het desbetreffende land. Ik noem in dit verband de Lissabon-agenda. De ECB beschikt over monetaire informatie. Je hebt het immers over een bijzondere situatie: een land in een monetaire unie is in de problemen gekomen. Dat valt niet onder de normale IMF-aanpak. Vandaar de drieslag; de drie genoemde instanties doen het samen. Ik denk ook dat dat heel goed is.

Juridisch gaat het om twee loketten waar je tegelijkertijd bij aanklopt. Ik druk het nu even uit in termen van de discussie over administratieve lasten, die wij al vaker in deze Kamer gevoerd hebben: de kwestie van de twee loketten is als het ware een one-stop-shop; wij doen het samen, dus komt niet eerst dit en vervolgens dat. Je zit gewoon aan tafel; het gaat op die manier.

De heer Tang heeft geïnformeerd naar de juridische aspecten. Ik vind het belangrijk om het hier heel precies aan te geven, mede met het oog op de besluitvorming.

Er zijn twee elementen. Het ene is de Regulation. Gisteren hebben de regeringen met een qualified majority voting een beslissing genomen over de Regulation. Je zou kunnen zeggen dat er twee beslissingen genomen zijn: de Regulation en het Special Purpose Vehicle (SPV) met het daarbij behorende mechanisme. Het eerste onderdeel: according to Article 2(2) of that Regulation, the outstanding amount of loans or credit lines granted under this stabilisation mechanism shall be limited to the margin available under the Union’s own resources. Dat gebeurt dus binnen die juridische context. Door de QMV, qualified majority voting, van gisteren is de Regulation onmiddellijk van kracht. Dat hadden wij ook nodig.

Dan staat er het volgende; dat is het intergouvernementele deel: In addition, the representatives of the governments of the euro area member states adopted a decision to commit to provide assistance through a Special Purpose Vehicle that is guaranteed on a pro rata basis by participating member states in a coordinated manner and that will expire after three years, up to 440 billion euros. Daarvoor heb ik het parlementaire voorbehoud gemaakt. Zo werkt het juridisch.

Gevraagd is of er toch geen EMF-achtig iets is. Nee, we hebben het hier echt over de Balance of Payments-steun. Het zijn ook geen eurobonds. Alle landen doen mee. Eerder waren die middelen alleen beschikbaar voor niet-eurolanden, maar nu ook voor alle EU-lidstaten, dus het is echt een Balance of Payments-steun, een noodmechanisme dat samen met het IMF wordt geactiveerd. Tegen de heer Weekers zeg ik dat het idee van de eurobonds ooit was dat bepaalde landen goedkoper dan gemiddeld konden lenen. Hier worden er juist nog eens 300 basispunten bovenop gelegd, dus zelfs het idee achter die eurobonds, dat bij sommigen wel eens heeft geleefd, wordt in dezen niet uitgevoerd. Integendeel, er wordt nog een marge van 300 basispunten bovenop gelegd.

Het belangrijkste van de EMF-situatie is in mijn ogen dat dit niet concurreert. We doen dit samen. Er was een stroming in Europa die vond dat we ons maar helemaal moesten ontkoppelen en dat we apart een EMF moesten doen. Ik zie mevrouw Koşer Kayaverschrikt kijken, maar dit was niet binnen Nederland, maar binnen de gehele Europese Unie. Dat zou gaan concurreren en er zou een heel instituut naast komen. Nu hebben we een mechanisme. Het is een noodmechanisme en het doet heel veel dingen met de zelfde afspraken als het IMF, maar wel samen met het IMF. Dat is een heel belangrijk onderscheid. Er was in het begin heel veel gedoe over de vraag of je nu het een of het ander moest doen. Ook was er vermeende rivaliteit tussen twee presidentskandidaten van een groot land in Europa. Ik noem geen namen. Ik denk dat we hiermee snel een daadkrachtig mechanisme gerealiseerd hebben, waarbij voor bundeling van de expertise is gekozen. Dankzij deze snelle realisatie hoeven we ook niet te wachten op een grootse institutionele hervorming.

Tot slot noem ik de SPV. Eerst komt natuurlijk dat deel uit de Europese Unie. Dan pas kom je, zo nodig, aan de tweede fase toe. Dan kan de SPV, een op te richten entiteit, op de markt met garanties van lidstaten gaan lenen. Die SPV leent het met die conditionaliteit en die pricing, die opslag, uit. Dat is eigenlijk wat er technisch gebeurt. Lidstaten garanderen de leningen die de SPV aantrekt, op de markt, want anders zou zo’n SPV niets kunnen lenen, geen eigen leencapaciteit hebben. De SPV steekt op de kapitaal- of de geldmarkt zijn vinger op en kan onder garantie lenen, dus tegen heel goede condities.

De voorzitter: Wij stoppen.

De heer Irrgang (SP): Mijn vraag is nog niet beantwoord.

Minister De Jager: Dat klopt. Wij weten niet wie die speculanten zijn.

De heer Irrgang (SP): Ik wil echt antwoord op mijn vraag krijgen. Ik begrijp dat de oprichting en de inwerkingstelling van de SPV bij unanimiteit gaat. Gebeurt een toekenning door de SPV vervolgens ook bij unanimiteit of bij gekwalificeerde meerderheid?

Minister De Jager: Nee, bij unanimiteit. Dat intergouvernementele instrument, dat stellen van garanties aan dat vehikel moet bij unanimiteit. Het stellen van garanties is het toekennen van garanties.

De heer Irrgang (SP): Het zal echt aan mij liggen. Die SPV wordt in werking gesteld en gaat dus geld lenen voor een hypothetisch land. Gaat het geld vervolgens ook bij unanimiteit naar dat hypothetische land? Er kan daarna weer een land komen.

Minister De Jager: Per geval zal er een garantie moeten worden gesteld om dat te doen. Dan gaan de landen kijken of het goed is, of de conditionaliteit er is et cetera en op dat moment instemming verlenen.

De voorzitter: Ik zie dat er nog twee vragen zijn. De PVV vroeg of er een royement mogelijk was. De vraag van mevrouw Koşer Kaya is ook niet beantwoord.

Minister De Jager: Wat was de vraag van mevrouw Koşer Kaya ook alweer?

Mevrouw Koşer Kaya (D66): Zijn de scenario’s van tevoren allemaal doorgenomen, zodat we wisten wat er op ons af kon komen en wat er moest gebeuren, dus dat het niet zo’n overvalsituatie zou betekenen?

Minister De Jager: Ik ga allereerst in op het voorstel om Griekenland uit de eurozone te gooien. Ik geloof dat we daar vrijdag regelmatig over hebben gesproken. Dat is niet mogelijk. Is het mogelijk om zelf uit de monetaire unie te stappen? Ja, maar dan moet je ook uit de EU stappen. Ik ken het standpunt van de PVV heel goed. We hebben erover van gedachten gewisseld. We weten het. De PVV weet hoe belangrijk de Nederlandse regering de euro vindt, ook voor de Nederlandse belangen, de Nederlandse handelsbelangen. Nederland heeft er enorm van geprofiteerd. Nederland profiteert niet van instabiliteit.

Over de scenario’s merk ik het volgende op. Natuurlijk is er dit weekend, maar ook eerder, stevig over de instabiliteit gesproken. De risico’s zijn, zoals ik heb gezegd, zeer sterk onderkend, maar het opeens wegvallen van het vertrouwen van de markten zonder dat er volledig fundamentele en langdurige argumenten voor waren, was heel erg uniek. De situatie waarin we zitten zou je nog steeds heel fragiel kunnen noemen. Op die situatie moesten we snel reageren. Daarbij zijn verschillende scenario’s de revue gepasseerd. Dit mechanisme is eruit gekomen om een helder signaal aan de markten af te geven.

De voorzitter: Dank u wel. Ik rond dit debat af zonder conclusies te trekken. Morgen gaan we naar alle waarschijnlijkheid direct na de regeling van werkzaamheden door met een plenaire afronding van dit debat. Dit zal nog in de regeling van werkzaamheden naar voren komen. Hebt u een procedurele vraag, mijnheer Vendrik?

De heer Vendrik (GroenLinks): Ja. Weet u toevallig al of de minister-president morgen ook bij dat debat aanwezig is?

De voorzitter: Volgens mij is die vraag nadrukkelijk gesteld. Ik dacht dat de minister-president aanwezig zou zijn.

Ik dank de minister, zijn medewerkers en de mensen op de publieke tribune.