Kamerstuk 21501-02-1858

Verslag van een algemeen overleg

Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Gepubliceerd: 18 april 2018
Indiener(s): Malik Azmani (VVD), Pia Dijkstra (D66)
Onderwerpen: europese zaken internationaal
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-21501-02-1858.html
ID: 21501-02-1858

Nr. 1858 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 18 april 2018

De vaste commissie voor Europese Zaken en de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken hebben op 15 maart 2018 overleg gevoerd met de heer Blok, Minister van Buitenlandse Zaken, over:

  • de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 9 maart 2018 inzake geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken inclusief Art. 50 van 20 maart 2018 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1852);

  • de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 15 maart 2018 inzake aanvulling geannoteerde agenda Raad Algemene Zaken van 20 maart 2018 (Kamerstuk 21 501–02, nr. 1855);

  • de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 8 maart 2018 inzake verslag Raad Algemene Zaken inclusief Art. 50 van 27 februari 2018 (Kamerstuk 21 501–02, nr. 1838);

  • de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 14 maart 2018 met een reactie op het verzoek van het lid Omtzigt, gedaan tijdens de regeling van werkzaamheden van 6 en 14 maart 2018, over de aanstelling van een EU-ambtenaar (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1315).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, Azmani

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Pia Dijkstra

De griffier van de vaste commissie voor Europese Zaken, Van Haaster

Voorzitter: Anne Mulder

Griffier: Buisman

Aanwezig zijn zes leden der Kamer, te weten: Asscher, Maeijer, Anne Mulder, Van Nispen, Omtzigt en Sneller,

en de heer Blok, Minister van Buitenlandse Zaken.

Aanvang 13.03 uur.

De voorzitter:

Ik open dit algemeen overleg Raad Algemene Zaken. De Raad Algemene Zaken vindt volgende week plaats in Brussel. Zoals gebruikelijk hebben wij voorafgaand aan die Raad een debat met de Minister. Ik heet de Minister welkom. Hij is natuurlijk een bekende van de Kamer, maar ik heet hem welkom in zijn nieuwe hoedanigheid als Minister van Buitenlandse Zaken. Hartelijk welkom namens de commissie. Als ik goed ben geïnformeerd is dit uw eerste debat als Minister van Buitenlandse Zaken in deze Kamer en dat maakt het extra bijzonder. Mijn voorstel is om uit te gaan van vier minuten spreektijd per persoon met twee interrupties.

Aanwezig is de heer Van Nispen van de SP in plaats van mevrouw Leijten. Formeel moet ik de collega's hiervoor om toestemming vragen omdat hij geen lid is van deze commissie. De duimen gaan omhoog, er wordt geknikt, dus hartelijk welkom aan de heer Van Nispen.

Kort voor deze bijeenkomst is er nog een brief gekomen van de Minister van Buitenlandse Zaken over de RAZ, over een middagbijeenkomst. Ik neem aan dat u de brief nog heeft gezien, het is één A4'tje. Iedereen knikt. Dan geef ik het woord graag aan de heer Asscher van de Partij van de Arbeid.

De heer Asscher (PvdA):

Voorzitter, dank u wel. Welkom aan Minister Blok, die inderdaad zeer bekend is. Ik wens hem veel kracht, plezier en wijsheid in de uitoefening van deze belangrijke functie.

Voorzitter. Er komt veel terug op de agenda. We hebben gezien dat Nederland succesvol is in het bouwen van een coalitie om niet al te veel bevoegdheden vanuit de lidstaten kwijt te raken en om een verstandig begrotingsbeleid te voeren. Ik zou Minister Blok willen vragen hoe het staat met een andere coalitie, namelijk de coalitie waar Nederland aan heeft gewerkt om in een sociaal Europa meer bescherming te bieden aan werknemers en op een verstandiger manier om te gaan met arbeidsmigratie. Hierover zijn moties aangenomen, voorafgaand aan de Europese top van de regeringsleiders. Ik denk dat het een van de oorzaken van ontevredenheid over Europa is, zelfs een van de oorzaken van de brexit. Ik denk dat er een kans ligt, nu het met de detacheringsrichtlijn aan het lukken is, om door de pakken. Ik vind het heel belangrijk om te horen hoe de Minister die coalitie wil gaan bouwen.

Het tweede punt waar ik hem graag over wil horen is de dreigende handelsoorlog tussen de Verenigde Staten en de Europese Unie. We hebben de president gisteren horen vertellen hoe hij dacht met onjuiste informatie zijn Canadese collega om de tuin te hebben geleid. We zien in ieder geval een enorme wispelturigheid die uiteindelijk kan neerslaan bij de werknemers van Hoogovens, of Corus, of Tata, of hoe je het wilt noemen, maar in ieder geval van een prachtig bedrijf hier in Nederland. Ik denk dat het heel belangrijk is om van het kabinet te horen hoe we ons hierop voorbereiden, maar ook hoe we bondgenoten binnen de Europese Unie zoeken om te voorkomen dat het zover gaat komen.

Het derde onderwerp dat voor de Partij van de Arbeid heel belangrijk is, is het punt van de belastingmoraal in Europa. Wij zijn bezorgd dat er binnen Europa een race to the bottom ontstaat, een competitie tussen landen om een zo laag mogelijke belasting op winsten te heffen en om bijvoorbeeld de dividendbelasting af te schaffen, ook als er helemaal geen noodzaak toe is. We weten dat die noodzaak er niet is: Unilever heeft gekozen voor Nederland zonder het afschaffen van die dividendbelasting. Er is alle reden om daar nu op terug te komen, maar er is nog meer alle reden om te voorkomen dat in Europa lidstaten elkaar bestrijden met lage belastingtarieven. Waarom? Omdat die belasting toch geheven moet worden. Dus die wordt dan bij de werknemers gehaald. Of het leidt tot een enorme verschraling van de sociale stelsels in Europa. Ik hoor graag van de Minister wat hij hieraan gaat doen. Het is een goede zaak om te kijken hoe ook de grote techbedrijven hun deel kunnen bijdragen. Zij hebben een gebrekkige belastingmoraal, waardoor de Europese Unie eerder in de richting van Apple heeft moeten ingrijpen. Dit staat ook op de agenda bij de belastingheffing in de digitale economie, maar ik zou de Minister willen vragen om ook dat uit te breiden naar belasting op grote ondernemingen in Europa als geheel. Zeker de multinationale ondernemingen kunnen anders de boel makkelijk ontwijken. Voorzitter, daar wil ik het voor de eerste termijn bij laten.

De voorzitter:

Dank. De heer Van Nispen.

De heer Van Nispen (SP):

Dank u wel. Dat de Europese Commissie arrogant was, wisten we al, maar de benoeming van de rechterhand van Juncker tot secretaris-generaal van de Europese Commissie binnen luttele minuten, slaat wel alles. Met deze achterkamertjespolitiek zou het echt een keer afgelopen moeten zijn. De Europese Commissie tikt lidstaten maar al te graag op de vingers, denk aan het Europees semester, maar zelf is zij totaal niet transparant. Dat de Europese Commissie haar handen wast in onschuld door te claimen dat zij zich netjes aan de procedure heeft gehouden, kan natuurlijk niet geaccepteerd worden. Is de Minister dat met de SP eens? Gelukkig heeft het Europees parlement ingestemd met een onderzoek naar de aanstelling. Dankzij SP'er Dennis de Jong gaat dat er komen, zodat we straks weten wat er precies is gebeurd. Dat is een stap in de goede richting, maar wij willen dat de luiken nu echt worden opengegooid. Het is tijd om goed te kijken naar nieuwe procedures. Is de Minister bereid hieraan mee te werken, bijvoorbeeld in samenwerking met de Europese Ombudsman? Het zou bijvoorbeeld mogelijk moeten zijn om één Eurocommissaris weg te kunnen stemmen in plaats van een alles-of-niksbeleid, zoals het nu is.

Dan kom ik op de Europese arbeidsinspectie. Vorige week heeft de premier zich in zijn visie op de toekomst van Europa uitgesproken voor het principe dat nationale problemen een nationale oplossing moeten krijgen. Hoe ziet de Minister in dat kader de nieuwe voorstellen die de Commissie afgelopen dinsdag heeft gepresenteerd voor een Europese arbeidsinspectie – het is officieel een autoriteit – waarbij de Europese Commissie zichzelf een rol toedicht als coördinator? Is dat niet een verkapte manier om meer bevoegdheden op het terrein van de handhaving naar de Commissie toe te trekken? Dat er problemen zijn met de handhaving in Nederland kunnen we niet ontkennen, maar is de kern van dat probleem niet de bezuinigingspolitiek die in Nederland gevoerd is? Moeten we niet eerst eens kijken hoe we zelf kunnen investeren in onze handhaving? De oplossing kan toch niet zijn dat de Poolse loodgieter die mijn buurman ingehuurd heeft, straks wordt gecontroleerd door een Roemeense inspecteur in het kader van Europese samenwerking? Kan de Minister ons uitleggen wat hiervan de bedoeling is? Hoe staat de regering hierin?

Na opnieuw een bloedstollende periode van spierballentaal van zowel de kant van de Europese Unie als van het Verenigd Koninkrijk lijkt de storm over de brexit enigszins te zijn gaan liggen. Toch heerst er nog veel onzekerheid en onduidelijkheid over de belangrijkste kwesties, zoals de Noord-Ierse grens en de toekomstige relatie tussen het VK en de EU. Tusk heeft speciale toegang van het Verenigd Koninkrijk tot de interne markt uitgesloten. Doet de Minister dat ook? Daarmee is de kous niet af, want de Britse Minister van Financiën, Hammond, probeert juist de toegang van The City tot de interne markt zeker te stellen. Kennelijk vindt Hammond dat afspraken over financiële diensten onderdeel kunnen zijn van een nieuw vrijhandelsakkoord tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk. Hoe oordeelt de Minister daarover? Is hij het met de SP eens dat de gehaaide Britse financiële sector juist een bedreiging kan vormen voor de financiële stabiliteit van de Europese Unie en de spaarcenten van Nederlandse burgers? Is hij bereid om binnen de Raad Algemene Zaken te pleiten voor het uitsluiten van speciale toegang van de Britse banken tot de interne markt? En hoe staat het met de uitvoering van de motie-Leijten/van den Hul, waarin het kabinet wordt opgeroepen zich in te spannen voor bindende afspraken tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie om belastingontwijking te voorkomen?

Tot slot de schrikbarende corruptieschandalen binnen de lidstaten. De tragische moord op de Slowaakse onderzoeksjournalist Kuciak, die onderzoek deed naar de corruptie en de banden tussen politiek en maffia, bracht 40.000 mensen op de been. Steeds vaker gaan mensen, met name in Oost-Europese lidstaten, de straat op vanwege moord, corruptie, ondermijning van de rechtsstaat en ga zo maar door. De politiek in die landen trekt zich er bar weinig van aan en de EU kijkt toe. Tegelijkertijd heeft Juncker, toch al een flapuit, geroepen dat de zes landen uit de Westelijke Balkan in 2025 moeten toetreden, om even later na flink wat kritiek die datum weer totaal te bagatelliseren. Ook het kabinet noemt het perspectief van 2025 extreem ambitieus. Het is toch volstrekt onbetrouwbaar om een datum de wereld in te slingeren en die vervolgens in rap tempo weer terug te nemen? Is de Commissie eigenlijk wel in staat om het toetredingsproces in goede banen te leiden? Hoe zou dit anders kunnen worden vormgegeven, met meer betrokkenheid van en bevoegdheden voor de lidstaten en de Raad van Europa? Tot slot. Is de Minister het met mij eens dat het nu de hoogste tijd is de verschillende crises van democratie en rechtstaat in de EU op te lossen, alvorens te praten over toetreding van nieuwe leden? Dank u wel.

De voorzitter:

Dank. De heer Sneller.

De heer Sneller (D66):

Dank u wel. De Minister begint in roerige weken. De gemoederen lopen hoog op over de externe uitdagingen als Rusland, Trumps importtarieven en de brexit, maar ook over het interne gedoe over de nieuwe secretaris Selmayr. De Salisbury attack maakt weer duidelijk hoe belangrijk het is om betrouwbare bondgenoten te hebben als je in een moeilijke situatie zit zoals het Verenigd Koninkrijk nu.

Dat brengt mij op de brexit. Wat betreft het uittredingsakkoord is D66 blij met de uitwerking van de principeafspraken uit december, met name op het gebied van de burgerrechten. Toch blijven er signalen komen vanuit het Verenigd Koninkrijk dat ze willen afwijken van wat daar is vastgelegd. Ik vraag deze Minister om hier te benadrukken dat die uitgangspunten niet onderhandelbaar zijn en dat mensen die in de overgangsperiode daarnaartoe verhuizen, mogen blijven. Dan de toekomstige relatie. Het lijkt erop dat de Europese Raad en May anderzijds in een patstelling terecht zijn gekomen die in toenemende mate problematisch is, onder andere omdat het voor Nederlandse bedrijven onduidelijk blijft waar zij aan toe zullen zijn. Deze week heeft het Europees parlement een soort compromis aangenomen, een soort associatieverdrag-variant. Wat vindt de Minister van dit compromis?

Tijdens zijn speech in Berlijn benadrukte premier Rutte dat er over de interne markt nog veel te doen is op het gebied van de digitale markt en de Kapitaalmarkt Unie, die ook nu weer op de agenda staan. D66 wil die oproep graag ondersteunen, zeker omdat de wetgevingsdeadline van deze Commissie snel in zicht komt. Op de agenda staat ook de belasting voor de digitale economie, een belangrijk onderwerp waarvoor ik in verschillende commissies aandacht heb gevraagd. Dit omdat het ongelijke speelveld van een aantal superplatforms ten opzichte van Europese mediabedrijven problematisch is. Er lijkt nu een momentum te komen om daar wat aan te doen en het feit dat dit punt ook op deze agenda voorkomt, is daar een onderstreping van. Tegelijkertijd buitelen de verschillende initiatieven over elkaar heen met verschillende typen – belastingen of heffingen? – en verschillende grondslagen – gaat het om persoonlijke data, gaat het om de omzet of de winst? – en op verschillende niveaus – multilateraal, Europees en nationaal. We moeten volgens mij doorpakken, maar wel zorgen dat dit zorgvuldig gebeurt. Hoe ziet de Minister dit voor zich bij dit debat? Zeker omdat met Trumps importtarieven en de aangekondigde WTO-proof proportionele tegenreactie, die ik overigens van harte steun, een handelsoorlog snel ontketend kan worden. Dat lijkt mij een heel gevoelig onderwerp op de agenda, waarbij ik de Minister oproep om ook de voortgang te bewaken.

Dan de benoeming van Selmayr, de flitsbenoeming. Voor de vergadering van de Commissarissen was hij eigenlijk nog niet bevoegd om daar überhaupt op te solliciteren. Die ondoorzichtige benoeming schaadt wat mij betreft de geloofwaardigheid van de Europese Commissie. Zeker dit soort benoemingen zouden transparant en netjes moeten gebeuren. De heer Van Nispen zei het ook al, het Europees parlement heeft een onderzoek ingesteld. Het is ook goed dat het EP haar controlerende rol op zich neemt. Het siert de Minister dat hij in zijn brief schrijft dat hij het EP in die rol wil laten, maar ik vind het ook van belang dat de Nederlandse regering zich uitspreekt. Mijn vraag is dan ook of hij bereid is zich uit te spreken tegen die ondoorzichtige gang van zaken en de Commissie te verzoeken mee te werken aan het onderzoek dat het EP heeft ingesteld. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank. Mevrouw Maeijer.

Mevrouw Maeijer (PVV):

Dank, voorzitter. Er staan veel onderwerpen op de agenda van de Raad Algemene Zaken vandaag. Ik voeg er met alle liefde nog een aantal aan toe. Het betreft de dossiers die blijven terugkeren en, zeker de komende maanden, gewoon kriskras door alle agenda's heenlopen omdat ze allemaal gelinkt zijn aan de onderhandelingen over de meerjarenbegroting. Ik denk dat het niemand hier is ontgaan dat het Europees parlement zich de afgelopen week weer erg goed op de kaart heeft gezet met berichten over miljarden euro's die opgaan aan het bekostigen van de luxeleventjes van de Europarlementariërs. Ik wil graag van de nieuwe Minister weten wat hij er eigenlijk van vindt dat deze Europarlementariërs boven hun salaris van zo'n € 8.000 bruto de beschikking hebben over een chauffeursdienst en allerlei onkostenvergoedingen ontvangen waarover geen verantwoording hoeft te worden afgelegd. Ik zou ook heel graag van de Minister willen weten of hij van plan is om dit soort dossiers ook tijdens de onderhandelingen over de meerjarenbegroting mee te nemen en de eis op tafel te leggen dat het maar eens afgelopen moet zijn met het financieren van dit soort luxe levensstijlen.

In het bericht over de ongelooflijke stijging van de kosten van het Europees parlement stond dat de kosten van het EP juist nu zo hard stijgen omdat er 300 miljoen euro extra wordt uitgetrokken voor het financieren van de Europese verkiezingen in 2019? Klopt dit? Het is daarbij de bedoeling dat in alle EU-landen met ons belastinggeld een pro-EU-propagandacampagne wordt gevoerd en ook journalisten zullen worden gefêteerd. Klopt dit? En zo ja, wat vindt het kabinet hiervan? Het zal u niet verbazen dat de PVV dit onacceptabel vindt en vindt dat we nu eindelijk eens moeten beginnen met het opheffen van dit volledig overbodige instituut, te beginnen met die 73 zetels minder na de brexit. Maar zoals het er nu voorstaat, lijkt dat nog een brug te ver voor het Europees parlement. Ik wil graag van de Minister weten hoe hard hij zich gaat inspannen voor de aangenomen motie van de PVV die pleit voor 73 zetels minder. Hoe hard zult u dat spelen? Is een afspraak een afspraak, om met de woorden van de heer Rutte te spreken? Is hij ook bereid het besluit over deze motie, dat in de Raad met unanimiteit moet worden genomen, eventueel te torpederen en aan te geven dat Nederland genoeg heeft van het gegoochel met zetels en als uiterste consequentie dus het veto daarvoor kan gebruiken? Of lopen we straks na een hoop protest weer lijdzaam mee in die brede overeenstemming die er volgens velen al was na de informele Europese Raad van afgelopen maand?

Voorzitter. Dan zijn er nog een aantal andere zaken uit de beerput van Brussel gekomen. Dan heb ik het natuurlijk over de vriendjespolitieke benoeming van de heer Selmayr. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat een aantal partijen een geveinsde verontwaardiging toonden. Dan heb ik het voornamelijk over collega's in het Europees parlement. Want als die partijen echt zo unaniem boos zijn, dan neem ik aan – ik kijk even naar mijn collega's hier – dat er toch een heel breed gesteunde motie van wantrouwen zal worden ingediend en gesteund tijdens de volgende sessie in Straatsburg. Want laat ik vooropstellen dat het natuurlijk belachelijk is wat er is gebeurd. Volgens mij deelt iedereen dit hier. Ik hoor graag van de Minister hoe het zit met de beloftes die zouden zijn gedaan door deze meneer om een soort flitscarrière te krijgen en binnen een minuut als hoogste ambtenaar te worden benoemd? Ik kan dit niet opmaken uit de brief van de Minister over de benoeming van Selmayr. Wat vindt de Minister hiervan? Klopt het? Is hierover met de heer Timmermans gesproken? Want ook dat element ontbreekt volledig in de brief.

Tot slot, voorzitter. De Europese pijler van sociale rechten en het mijns inziens halfslachtige standpunt dat het kabinet hierover inneemt. Aan de ene kant omarmt het kabinet sociaal beleid vanuit Brussel, maar tegelijkertijd wordt er gezegd dat het een bevoegdheid van de lidstaten is. Ik vind dat toch een heel lastig te rijmen standpunt. Volgens mij gaat het ook niet samen. Het is óf een bevoegdheid van de lidstaten en dan blijft Brussel erbuiten, óf het is dat niet. Juist door het innemen van dit halfslachtige standpunt zitten we nu volgens mij opgezadeld met steeds meer voorstellen. Bijvoorbeeld voor een Europese arbeidsautoriteit. Weer een nieuw agentschap, is dat nou waar we op zitten te wachten? Ik hoor graag van de Minister of sociaal beleid een nationale aangelegenheid is. Zo ja, moet Brussel er dan van afblijven?

Ik sluit me aan bij collega's die vragen om een appreciatie van de voorstellen die afgelopen week door de Europese Commissie zijn gedaan. Tot slot voorzitter, ik zal aan de tijd denken...

De voorzitter:

Daar bent u al overheen.

Mevrouw Maeijer (PVV):

Excuses. Ik moet u allen helaas mededelen dat ik van mijn tweede termijn geen gebruik maak, omdat ik eerder moet vertrekken.

De voorzitter:

Dank. De heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Welkom aan de Minister, of welkom terug bij ons in de Kamer als Minister.

Europese zaken: dat is belangrijk. En inderdaad staan er op de Raad Algemene Zaken, de vergaarbak en het voorportaal van de Europese Raad, natuurlijk weer veel relevante voorstellen op de agenda. Het is wel zeer interessant om te zien dat er geen voorstel van de Fransen en Duitsers op staat over de Monetaire Unie en hoe dat samen wordt voorbereid. Ik ben eigenlijk wel benieuwd hoe dat richting de Europese Raad gaat. Kan de Minister daar iets over zeggen? Want daar willen wij het volgende week wel over hebben, omdat dat het komende halfjaar wel eens het allergrootste en belangrijkste project kan worden. Hoe wordt die Monetaire Unie gered?

Ik loop gewoon een aantal zaken even door. Eerst de casus Selmayr. Ik sluit me aan bij mijn collega's. Dank voor de snelle brief, maar ik miste nog twee antwoorden. Is Nederland misschien bereid om OLAF te vragen hier onderzoek naar te doen? Dat is het anti-corruptie en fraudebureau. Helaas ressorteert dat wel onder de Commissie zelf. OLAF wordt benoemd door de Commissarissen, dus ... Maar als OLAF dat niet zou mogen doen, wie heeft daar dan wel de macht over? Mag het Europees OM dit doen? Mag het Belgische OM dit doen? Maar als er sprake is van corruptie binnen de Europese Commissie, wie is dan bevoegd tot een vorm van onderzoek?

Twee. Ik sluit mij aan bij mijn collega die wil dat de Raad van Ministers de Commissie vraagt om volledige duidelijkheid en openheid over het onderzoek. Ik denk dat het belangrijk is dat hierover een politiek signaal komt, ook in de verklaring. Dat kan bij de Raad Algemene Zaken zijn of bij de Europese top volgende week, maar dit moet echt tot op de bodem uitgezocht worden. Deze man is straks twintig jaar lang, tot zijn pensioenleeftijd, de absolute baas van het totale apparaat in Brussel en heeft daardoor meer macht dan enige Commissaris, zeg ik er maar bij. Ik had ook nog gevraagd naar de positie van de heer Timmermans.

Dan kom ik op Turkije. We hebben net besloten om een apart debat over Turkije te houden, maar ik merk dat er enige schot zit in die vluchtelingendeal. Als de uitkomst van het onderzoek van de Europese Rekenkamer over de pretoetredingssteun al slecht is, zou ik de Minister ook willen vragen of hij bereid is zich te beijveren voor een onderzoek door de Europese Rekenkamer naar de besteding van de gelden onder de vluchtelingendeal. Is dat fatsoenlijk gebeurd? Is er geld in verkeerde handen terechtgekomen? De regering geeft aan dat ze nog geen agenda hebben van de top van 26 maart. Toch zou ik die graag ontvangen vóór de Europese top, want Erdogan ontmoet kennelijk het Bulgaarse voorzitterschap en ook Juncker, en dan wordt er toch over serieuze dingen gesproken. Ik durf het bijna niet te zeggen, maar we gaan toch niet beleven dat ze daar beloftes over visumliberalisatie of andere dingen aan de orde stellen? Mijn Kamervragen staan uit, ik snap dat die niet binnen een dag beantwoord konden worden. Ik heb om lijsten van projecten gevraagd. Ik wil echt weten waaraan dat Europese geld, die pretoetredingssteun, besteed is. Het voorbeeld dat we hier de vorige keer hadden, namelijk dat we vrouw-kindeenheden in gevangenissen financierden, vond ik wel bijzonder wrang.

Voorzitter. Het Europees parlement kost 2 duizend miljoen. Als we dat vergelijken met de Eerste en Tweede Kamer die 144 miljoen kosten, is het twaalf keer zo duur als de Eerste en Tweede Kamer bij elkaar. Ze willen ook nog een eigen aanvullend pensioenfonds optoppen. De Minister blijft daar een beetje bij weg, want ja, het is hun eigen bevoegdheid. Ja, als het je eigen bevoegdheid is om je eigen geld toe te rekenen, weet ik wel waar het eindigt. Is er een manier om een stop te zetten op het budget van ...

De voorzitter:

U bent bijna bij de vier minuten.

De heer Omtzigt (CDA):

Is er een manier om daar een stop op te zetten?

Voorzitter, dan transparantie. Ik hoop dat de Minister naar de Raad Algemene Zaken gaat. Ik zou graag binnen een week een idee ontvangen van wanneer het transparantie-initiatief van 26 parlementen in welk gremium besproken wordt, want wij kunnen het niet herleiden. Ik snap dat het niet onmiddellijk nu kan, maar het moet besproken worden in de Ecofin, de Eurogroep en de Raad Algemene Zaken, en uiteindelijk op de agenda van de Europese top komen. Mogen wij weten wanneer? Dan kunnen wij daarop handelen. Voor de rest sluit ik mij even aan bij de vragen over waarom we nou precies een Europees agentschap nodig hadden rondom – wat was het dit keer? – arbeidsomstandigheden.

De voorzitter:

Dank. Dan heb ik hier de voorzittershamer. Ik wil iemand verzoeken om hem over te nemen. De heer Omtzigt.

Voorzitter: Omtzigt

De heer Anne Mulder (VVD):

Dank, meneer de voorzitter. We bespreken hier twee zaken vandaag. De Europese top van volgende week met de regeringsleiders en de staatshoofden en de brexit. Een van de onderwerpen op de agenda volgende week, en ook op de Raad Algemene Zaken, is de interne markt. Premier Rutte zei hierover in Berlijn: eigenlijk kun je die markt nog verder vervolmaken. Op de agenda staan de digitale interne markt, de Energie Unie, de Kapitaalmarkt Unie en de markt voor diensten. Hoe staat het daar nu mee? Wordt er inderdaad een push aan gegeven volgende week en de rest van het jaar? Heeft Nederland nog ideeën over wat er verder nog zou moeten gebeuren? Kan Nederland ook voorstellen doen om het die kant op te krijgen? Want het duurt al jaren. Komt het nu van de grond? Als je het Duitse regeerakkoord leest, probeert men daar weer internetapotheken aan banden te leggen. Dat gaat volgens de VVD in tegen de Europese regels. Vandaag stond in POLITICO, soms een beetje een roddelblad, dat de Commissaris Digitale Economie nog wel wat push zou kunnen gebruiken bij het vervolmaken van de digitale interne markt. Wat gaat Nederland doen? Hoe geven wij een slinger aan die agenda? Graag een reactie.

Dan de handel. Wat gaat Europa doen tegen de VS? Liever geen handelsoorlog, maar als die er komt, dan graag een EU die als blok optreedt. En nog beter is het als de EU samen met de Verenigde Staten iets doet aan China dat met zijn staatscommunisme of kapitalistisch communisme staal dumpt op allerlei markten, dus met subsidie. Misschien is daar wat aan te doen? Graag een reactie.

Het voorstel over een arbeidsmarktautoriteit werd al genoemd. Wat gaat de autoriteit precies doen? Als deze er is om nationale arbeidsinspecties beter te laten samenwerken, dan is de VVD daarmee akkoord. Maar als er echt bevoegdheden overgeheveld worden, dan beginnen de twijfels toe te slaan. Wat kunnen wij verder verwachten van deze sociale pijler? Leidt dat sluipenderwijs tot het overnemen van nationale bevoegdheden door Brussel? Graag een reactie.

De Westelijke Balkan. Mijn fractie is blij dat het, zoals de Minister zegt, geen uitbreidingstop wordt, maar wat wordt het dan wel? Wat wordt er volgende week in de Europese Raad precies afgesproken? Het werd al gezegd, ook wat de VVD betreft is het onverstandig om jaartallen voor toetreding te noemen, want dan gaat de discussie over het jaartal in plaats van over het voldoen aan de criteria. De boodschap die ook wel naar de Balkan mag, is: u moet niet voor de EU uw land hervormen en corruptie en georganiseerde misdaad aanpakken, maar voor uw eigen bevolking. Ik heb soms de indruk dat de leiders in een aantal landen dat vooral doen voor de EU en niet voor hun eigen bevolking. De samenwerking tussen Kosovo en Servië op het gebied van elektriciteit bleek afgelopen week problematisch. Het helpt niet als dit soort landen bij de EU willen, terwijl ze het niet eens goed kunnen vinden met hun eigen buren. Graag een reactie.

Dan tot slot de brexit. De speech van mevrouw May, twee weken geleden, leek iets realistischer, maar nog steeds is er geen voorstel van de Britten over wat ze precies willen met de toekomstige relatie. We zien wel een tekening met een hoop rode lijnen, maar een concreet voorstel zien we niet. Dus de boodschap naar de Britten moet zijn: wanneer komt u nou eens met uw ideeën? Tegelijkertijd is het beeld, als je de Britse pers mag geloven, dat Europa wat te streng is voor ze. Ik weet niet of dat waar is, dus ik wil graag een reactie van de Minister. Hoewel, ik las vandaag in datzelfde blad, POLITICO, dat Europa wat softer is en dat de Britten tijdens de overgangsdeal de kans krijgen handelsakkoorden te sluiten. Is dat zo? Wat de VVD betreft proberen we de Britten zo dicht mogelijk bij ons te houden. Dan de voorbereiding op een harde brexit. Als rapporteurs hebben we daar wat over geschreven. Kan de Minister daar wat over zeggen? Hoe staat het met de voorbereiding in Nederland op een chaotische of harde brexit?

Tot slot de heer Selmayr. Ik ken hem niet persoonlijk. Ik weet ook niet hoe hij het doet als secretaris-generaal. Ik heb hem toevallig vorige week de hand geschud, hij zat één lunchtafeltje verder. Maar ik ben benieuwd hoe de Minister dit ziet. Verhoogt deze benoeming de geloofwaardigheid van de Europese Commissie, die toch al te maken heeft met een gebrek aan geloofwaardigheid? Noemt zichzelf politiek? Er wordt hier een oproep gedaan om daar wat van de zeggen. Zijn er mogelijk ook andere landen die hier een punt van maken op de Raad Algemene Zaken of de Europese top? Dank u.

De voorzitter:

Dank u wel, na vijf en een halve minuut.

Mevrouw Maeijer (PVV):

Ik wil even terugkomen op het punt van de uitbreiding, de Westelijke Balkan, waar de heer Mulder over sprak. De heer Mulder zegt dat hij het idee had dat deze landen niet aan het hervormen zijn voor de bevolking, maar voor de EU. Maar denkt hij niet dat deze landen vooral een soort halfslachtige poging doen om te hervormen omdat hij hen namens de VVD een enorme worst voorhoudt in de figuur van een pot goud van ons belastinggeld, als ze ook maar iets doen om enigszins in de richting te komen van de Europese waarden?

De heer Anne Mulder (VVD):

Ik weet niet of het een worst is. Ik was een paar weken in Sarajevo op bezoek. Daar zie je dat de Europese Unie best geld wil geven om ze te helpen met het bouwen van infrastructuur, maar ze moeten daar zelf ook aan bijdragen. In Bosnië komt dat niet van de grond. Dat ligt dus niet aan die worst, maar aan de tegenstellingen in het land zelf tussen de Bosnische Serven en de andere Bosniërs. Die komen er gewoon niet uit en slagen er niet in om een weg aan te leggen, hoewel het geld er wel is. Dat is mijn probleem met deze landen. Als ze zelf al geen eenheid zijn, wat moeten ze dan bij de Europese Unie? Ik weet niet of ze happig zijn op worst, hoe groot die ook is. De landen zijn onderling verdeeld en dat baart mij zorgen. Dat is ook de reden dat we daar zelf in mei gaan kijken met de Kamercommissie. Ik ben dus benieuwd hoe het daar gaat. Maar worsten helpen niet.

Mevrouw Maeijer (PVV):

En als het eigenlijk allemaal niet helpt, waarom zegt de VVD dan niet dat zij helemaal niet wil dat de EU uitbreidt met deze landen?

De heer Anne Mulder (VVD):

Zeg nooit nooit. Als je kijkt naar de Westelijke Balkan en naar de recente geschiedenis: er was twintig jaar geleden nog een burgeroorlog. Niet goed voor het land zelf en ook niet goed voor Europa. Het leidt ook tot migrantenstromen naar Europa en op migranten is de PVV niet zo gesteld. Dus het is van belang om daar stabiliteit te hebben. We hebben er alle belang bij om het gebied te stabiliseren, voor hen en voor ons.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan kijk ik even naar de Minister. Vijf minuten? Tien minuten. Ik schors de vergadering voor tien minuten en geef het voorzitterschap terug.

Voorzitter: Anne Mulder

De vergadering wordt van 13.33 uur tot 13.46 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik heropen dit algemeen overleg. Ik geef graag het woord aan de Minister van Buitenlandse Zaken.

Minister Blok:

Dank u wel, voorzitter. Allereerst dank voor de vriendelijke welkomstwoorden van de kant van de Kamer. We zijn oude bekenden. Het is voor mij ook even wennen om hier weer zo snel te zijn. Overigens met veel plezier; het is natuurlijk een enorme eer om voor het kabinet gevraagd te worden en al helemaal als Minister van Buitenlandse Zaken. Ik verheug me op die klus en op de debatten, maar natuurlijk ook op de samenwerking met de Tweede Kamer. Mijn rol is natuurlijk opkomen voor het Nederlandse belang. In deze commissie gaat het om Europa en in de commissie Buitenlandse Zaken, die ik hierna spreek, om de wereld. In het kader van dat Nederlandse belang zullen wij steeds met onderbouwde voorstellen komen, zoals de Kamer de afgelopen week ook de premier en de Minister van Financiën heeft zien doen. Ook zullen wij op basis van die eigen voorstellen altijd naar coalities zoeken, omdat je in Europa uiteindelijk het meest bereikt met coalities. Regelmatig zullen we in de Kamer en in de regering kritisch zijn op dingen die op het gebied van Europese samenwerking gebeuren, maar we zullen ons tegelijkertijd realiseren hoe cruciaal het juist voor Nederland is dat in Europa effectief, efficiënt en fatsoenlijk wordt samengewerkt. Langs die lijn zal ik de Kamer beantwoorden, vandaag en nog vele malen in de toekomst.

De heer Asscher ligt bovenop, maar ik schuif even door naar de heer Van Nispen in de hoop dat de heer Asscher terugkomt. Mocht dat niet zo zijn, dan leest hij de antwoorden terug.

De heer Van Nispen was de eerste die inging op de benoeming van de heer Selmayr en werd daarin bijgevallen door andere vraagstellers. Hij vroeg mijn appreciatie daarvan. Zoals de Kamer weet was ik in een vorig ministerschap verantwoordelijk voor het personeelsbeleid van het hele Rijk en specifiek voor de benoeming van topambtenaren. Ik zou het als Minister verschrikkelijk gevonden hebben als er een discussie was ontstaan over mijn personeelsbeleid c.q. over een specifieke benoeming. Je wil juist dat personeelsprocessen koste wat het kost zorgvuldig gaan vanwege het belang van het werk dat we doen bij de Europese overheid en Europese overheden, vanwege het feit dat je omgaat met belastinggeld en vanwege het feit dat je betrouwbaarheid en geloofwaardigheid wil waarborgen. Zo'n discussie wil je dus niet. Ik zou haast willen zeggen dat ik als oud-collega met grote verbazing keek naar de manier waarop een benoeming zo werd vormgegeven dat die discussie ontstond. Daar heeft het Europees parlement ook op gereageerd. De heer Van Nispen wees daar terecht op. En dat is ook de plaats waar dat hoort te gebeuren, want het Europees parlement controleert de Europese Commissie, zoals de Tweede Kamer mij en mijn collega's controleert. Zoals de heer Van Nispen constateerde, heeft het Europees parlement zijn eigen begrotingscommissie gevraagd hier uitgebreid onderzoek naar te doen en daar verslag over uit te brengen. Het Europees parlement zal dan ook op die basis handelen. Dat is een juiste procedure. Ik ben zeer benieuwd wat het Europees parlement aantreft en welke conclusies het hierover gaat trekken.

De heer Van Nispen (SP):

De verwijzing naar het Europees parlement begrijp ik en het is goed dat het Europees parlement onderzoek doet, maar dat is natuurlijk niet het hele verhaal. We hebben ook de vraag gesteld om te kijken naar nieuwe procedures. Kijk naar de regels. Hoe voorkom je een dergelijke ramp in de toekomst? In de antwoorden op de Kamervragen van D66 die gisteren zijn binnengekomen, wordt eigenlijk niet ingegaan op de vraag of men bereid is om in Europees verband te pleiten voor een transparantere benoemingsprocedure. Er wordt verwezen naar het Europees parlement dat deze concrete zaak moet onderzoeken. De Minister kan toch zelf de benoemingsprocedure aan de orde stellen?

Minister Blok:

Ik bepleitte net het belang van zorgvuldigheid als het gaat om personeelsbenoemingen. Dat geldt ook voor de bestaande procedure. Ik deel de vragen en zorgen die de heer Nispen heeft uitgesproken. Als men naar een andere procedure wil, dan lijkt mij een logische en onvermijdelijke stap dat men eerst het onderzoek van het Europees parlement ter beschikking heeft. Het zou toch zeer onzorgvuldig zijn dat u aan mij vraagt om alvast een standpunt in te nemen voordat u het onderzoek heeft, terwijl u weet dat uw collega op Europees niveau een onderzoek aan het doen is dat we over vijf weken hebben. Echt, we zijn het allemaal eens over het belang van het onderwerp, net als over de grote vragen, en het is zeer terecht dat het Europees parlement deze stappen zet. Laten we dan ook die vijf, zes weken afwachten die het Europees parlement er zelf voor neemt. Laten we kijken welke stappen het Europees parlement dan neemt.

De heer Van Nispen (SP):

Ik kan mij toch voorstellen dat de Minister zijn zorgen hierover de komende dagen al uitdrukt en bijvoorbeeld aankondigt dat, zodra dat onderzoek is afgerond, het eens heel goed tegen het licht gehouden moet worden. Wat mogen wij van de Minister verwachten? Wanneer informeert hij de Kamer over de stappen? Misschien inderdaad pas nadat het onderzoek is afgerond, zoals hij zelf zegt? Hoe wil de Minister verdergaan met deze benoemingsprocedure en hoe wil hij zich in Europees verband inzetten voor een transparantere benoemingsprocedure in de toekomst?

Minister Blok:

De heer Van Nispen formuleert het goed. Ik wil eerst dat onderzoek van het Europees parlement, de controleur van de Europese Commissie, zien voordat ik een standpunt inneem over de manier waarop die benoeming is gegaan. Ik wil daar het onderzoek bij zien en ook de consequenties die het Europees parlement daaraan als controleur verbindt.

De heer Sneller (D66):

Het is op het moment nog zo dat het Europees parlement niet de bevoegdheid van bijvoorbeeld de Kamer heeft. Is de Minister bereid om in ieder geval de Europese Commissie op te roepen om volledig met dat onderzoek mee te werken? Dat is dan natuurlijk wel noodzakelijk.

Minister Blok:

Ook hier geldt weer zorgvuldigheid. Het Europees parlement doet zijn onderzoek. Alle partijen hier aan tafel zijn daarin overigens goed vertegenwoordigd en hebben dus alle mogelijkheden om langs die route hun zorgen kenbaar te maken. Uit zo'n onderzoek kan heel goed komen dat het Europees parlement zelf zegt dat het een andere rol of meer bevoegdheden wil. Zoals ik net al aan de heer Nispen aangaf, is het niet goed voor de geloofwaardigheid van de eigen boodschap om, terwijl er een onderzoek loopt, alvast te zeggen wat er na dat onderzoek moet gebeuren. Dan is er echt sprake van haastige spoed die in dit geval echt niet goed is.

De heer Sneller (D66):

Dat is geen antwoord op de vraag of de Minister bereid is om de Europese Commissie op te roepen om volledige openheid van zaken te geven richting het Europees parlement.

Minister Blok:

Dat is wel een antwoord op die vraag, want ook de heer Sneller vraagt mij nu al iets te doen, terwijl wij niet weten of het probleem dat de heer Sneller signaleert zich überhaupt voor gaat doen. Zo'n vraag is logisch op het moment dat het Europees parlement over vijf of zes weken constateert dat het geen openheid heeft gekregen. Dan is het geloofwaardig. Wat zouden wij ervan vinden als iemand uit een ander land allerlei problemen die wij nog niet hebben, komt voorleggen op een terrein dat we aan het onderzoeken zijn? Dan zouden we zeggen: wacht even tot het onderzoek klaar is en dan gaan we kijken welke stappen genomen moeten worden. Dat lijkt me nu ook zuiver.

De heer Sneller (D66):

Het was premier Rutte die in Berlijn betoogde dat de Commissie werkt voor de lidstaten en deze relatie ook expliciet trekt. Het lijkt me dat vijf weken afwachten zinloze tijd is als we dat verzoek ook nu kunnen doen.

Minister Blok:

Ik ben een beetje verbaasd dat de vraag van de kant van D66 komt. Dat is een partij die ik bij uitstek ken als aanhanger van staatsrechtelijke en Europeesrechtelijke zuiverheid. Ik zie dat ik een gevoelige snaar raak. De controlerende instantie neemt haar Europeesrechtelijke verantwoordelijkheid en zegt dat zij over vijf of zes weken met haar onderzoek komt. Ik ken D66 niet als een partij die dan zegt dat men vooruitlopend op het onderzoek alvast maar de eigen vragen moet gaan stellen.

De voorzitter:

Tot slot, de heer Sneller.

De heer Sneller (D66):

D66 is inderdaad de partij die meer bevoegdheden voor het Europees parlement bepleit. Zolang die bevoegdheden nog niet formeel zijn geregeld, doet het dat door de vraag nu al bij de Commissie neer te leggen en door de bereidwilligheid van de Commissie te bevorderen om volledig openheid van zaken te geven.

Minister Blok:

Dan blijft het feit staan dat er wordt gevraagd om informatie over een punt waarmee het Europees parlement de komende vijf weken zelf aan de slag gaat om aan te geven of dat een deel van het probleem is. Men zal mans en vrouws genoeg zijn om daarmee te komen. Dan is er ook een logisch aangrijpingspunt.

De voorzitter:

De heer Omtzigt en dan mevrouw Maeijer.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik kan de Minister niet volgen op dit punt. De Europese Unie heeft overal een mening over. Er hoeft maar een journalist in Slowakije vermoord te zijn en het onderzoek is nog niet afgerond of we vragen om een volledig en goed onderzoek en de medewerking van de Slowaakse regering daarbij. Als er iets buiten de Unie gebeurt, is het al helemaal geen probleem om er iets van te vinden. De Europese Unie heeft geen enkel probleem om een opvatting te hebben over welke wereldgebeurtenis dan ook. Nu vragen wij om een opvatting te hebben over iets wat er gebeurt binnen de Europese Unie – de Europese Unie die vindt dat ze alle 28 lidstaten moet kunnen controleren op rechtsstatelijkheid – en dan is onze regering niet van mening dat de Europese Raad of de Raad Algemene Zaken tenminste het onderzoek zou kunnen verwelkomen en aan de Commissie zou kunnen vragen om volledige medewerking te verlenen. Hoe zit dat?

Minister Blok:

Dat is een lang betoog waarin sommige dingen me aanspreken en andere niet. De Nederlandse regering verwelkomt het onderzoek. Dat heb ik net ook gedaan. Het is echt heel goed dat het Europees parlement zijn taak als controleur pakt. Daar ben ik heel helder over geweest. Ik ben er ook helder over geweest dat ik niet van de lijn ben die overal meteen een mening over heeft zonder dat diegene die erover gaat – in dit geval het Europees parlement – zijn werk heeft kunnen doen. Eerlijk gezegd liepen in het betoog en de ergernis van de heer Omtzigt over parlement en Commissie de voorbeelden – waarvan ik er veel herken – een beetje door elkaar als hij zegt dat mensen voor hun beurt of buiten hun terrein praten. Ik wil juist niet in die positie komen. Ik wil ervoor zorgen dat als Nederland of een Nederlandse Minister iets zegt, dat op het juiste moment en met de juiste inhoud is. Anders ondergraaf je je eigen positie. Dat juiste moment is nu nog niet aan de orde als het gaat om de inhoud van het onderzoek. Het is ook nog niet aan de orde als het gaat om de vraag of het Europees parlement wel of niet de benodigde informatie krijgt, want dat weten we gewoon nog niet. Ik kan wel al zeggen dat ik het heel goed vind dat het Europees parlement dat onderzoek start en dat ik met grote interesse zal kijken naar de uitkomsten, omdat ik – daar begon ik mijn betoog mee – vanuit mijn eigen verantwoordelijkheden in het verleden op personeelsbeleid nooit gewild zou hebben dat de eigen organisatie op zo'n manier ter discussie komt, het vertrouwen onder druk komt te staan en mensen bediscussieerd worden.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik denk dat ik genoeg voorbeelden genoemd heb. Ik vind dat dat wel kan, want daarmee intervenieer je niet in het onderzoek maar vraag je gewoon iedereen om er volledige medewerking aan te verlenen. Dat doen we altijd zo. Bij het MH17-onderzoek hebben we dat aan alle landen gevraagd voordat we ook maar wisten of ze zouden meewerken. Er is dus helemaal geen reden om dat nu niet te doen en om dat nu niet aan de Commissie te vragen. Ik had nog een tweede vraag gesteld. Ik vroeg of Nederland dit bij OLAF wil melden en zo niet, wie eigenlijk corruptie in de Commissie mag onderzoeken indien die plaatsvindt. Dat is een belangrijke vraag, want OLAF ressorteert rechtstreeks onder de Commissie. Het is mij niet duidelijk welk Europees of welk Openbaar Ministerie bevoegd is indien er aanleiding zou zijn. Hebben we hier te maken met iets wat niet onderzocht kan worden? Of zijn er wel degelijk mensen die als er vermoedens zijn – het zijn vermoedens, hè – gewoon onderzoek mogen doen?

Minister Blok:

Ook dit is een lange vraag, dus daarom ben ik gedwongen om met een paar dingen uit te pakken. De vergelijking met de MH17 gaat echt helemaal mank. Er ligt een VN-Veiligheidsraadsresolutie die alle landen ter wereld oproept volledig mee te werken aan het vinden van de daders. Dat is cruciaal. Dat is echt een heel andere casus dan deze, waar de toezichthoudende instantie, het Europees parlement, de eerste logische stap gezet heeft. Onderzoek naar en vervolging van fraude binnen de Europese Commissie begint natuurlijk met controle door het Europees parlement, want ook dit valt onder de controlerende bevoegdheid van het Europees parlement. Alleen op het moment dat je in de sfeer van fraude en strafrecht komt, heb je het echt over vervolging. Om de heer Omtzigt recht te doen, moet ik echt even precies nagaan of dat bijvoorbeeld de Belgische autoriteit is vanwege de vestigingsplaats of dat het Europees Openbaar Ministerie in oprichting daar een rol in heeft. Daar krijgt u een preciezer antwoord op. Dat kan misschien in tweede termijn.

De voorzitter:

Dat komt in tweede termijn. Mevrouw Maeijer?

Mevrouw Maeijer (PVV):

Een eerder vraagje. De benoeming van mensen op dergelijke topfuncties is toch vaak een soort uitruil van posities: jij deze en wij die. Dat zag je ook tijdens de discussie toen de heer Italianer op die functie benoemd werd. Toen werd gevreesd voor de functie van Dijsselbloem en zijn mogelijke continuïteit bij de Eurogroep, als ik het goed heb. Ik vraag mij af of als in dit geval een Nederlander vertrekt als topambtenaar bij de Europese Commissie, de Minister kan uitsluiten dat op enig moment bijvoorbeeld door de heer Timmermans of iemand anders binnen de organisatie contact wordt gelegd met Nederland om te zeggen: wij bespreken nu de opvolging, we hebben deze persoon daarvoor in gedachten, dat is de enige kandidaat en die wordt per decreet benoemd. Dat is mijn eerste vraag: kan de Minister uitsluiten dat er op enig moment contact is geweest in deze procedure die we helder proberen te krijgen? Mijn tweede vraag is: in de brief van de Minister staat dat het College van Commissarissen heeft ingestemd met de benoeming van Martin Selmayr. Was dit het voltallige College, dus inclusief de heer Timmermans? De derde vraag die nog niet beantwoord is: heeft u de heer Timmermans hierover gesproken? Want dat is mij ook nog niet helemaal helder. Wat is zijn positie hierin geweest? Kunt u daar enig licht op laten schijnen?

De voorzitter:

Een cocktail van vragen. De Minister.

Minister Blok:

Ja, ook weer met een cocktail van inleidingen. Ik hoop dat de voorzitter begrijpt dat als in de inleiding dingen gezegd worden die politieke statements zijn, ik gedwongen ben om daarop te reageren. De eerste stelling van mevrouw Maeijer was dat het bekend is dat er bij benoemingen een uitruil tussen landen plaatsvindt. Die mededeling laat ik voor rekening van mevrouw Maeijer. Binnen het ambtelijk apparaat van de Europese Commissie wordt gestreefd naar een evenredige vertegenwoordiging van de nationaliteit van de aangesloten landen, wat me logisch lijkt. Omdat daarvoor een zware toetsingsprocedure is – je moet een heel ingewikkeld concours doen om überhaupt toegelaten te worden – leidt dat ertoe dat die verhouding niet precies zo is als je op grond van de bevolkingsomvang van de landen zou mogen verwachten. Dat is ietsje preciezer dan waar mevrouw Maeijer mee begon.

Dan de vraag over de rol van de heer Timmermans. Ook hierbij begin ik met iets wat volgens mij bekend is en gaat over de verhouding tussen Eurocommissarissen en nationale regeringen. Een Eurocommissaris zit er niet namens de nationale regering, legt ook geen verantwoording af aan de nationale regering, krijgt geen instructies van de nationale regering, maar legt verantwoording af aan het Europees parlement. Ik zal niet nog een keer beschrijven wat ik allemaal over de controlerende rol van het Europees parlement heb gezegd. Ik dacht dat de heer Timmermans gewoon aanwezig was in die Europese Commissie, maar dat lijkt mij typisch iets wat in het onderzoek nog een keer geschetst zal worden.

Dit was allemaal naar aanleiding van de eerste vraag van de heer Van Nispen. Ik kan in de richting van de heer Asscher zeggen dat ik zijn vragen even onderop de stapel heb gelegd, omdat ik al hoopte dat hij terug zou komen.

De heer Van Nispen vroeg mijn appreciatie van het Social Fairness-pakket. Overigens had ook de heer Asscher daar vragen over. Terecht werd door de heer Van Nispen geconstateerd dat het standpunt van de Nederlandse regering is dat sociaal beleid allereerst een nationale aangelegenheid is. Tegelijkertijd wordt er natuurlijk grensoverschrijdend gewerkt. Dat geldt voor Nederlanders die in andere Europese landen gaan werken en andersom. Zodra het grensoverschrijdend wordt, vindt het kabinet het logisch dat de Europese Commissie optreedt, omdat er situaties kunnen ontstaan waarbij je vormen van oneerlijke concurrentie ziet die grensoverschrijdend zijn. De heer Asscher vroeg ernaar en is er uitgebreid mee bezig geweest in zijn vorige rol en nu nog steeds. Het is logisch om die situaties via de Europese Unie op te lossen als het gaat om het van toepassing zijn van cao's of socialepremieverplichtingen. Vanuit die optiek is het een beetje nee, tenzij het gaat om sociaal beleid. De basishouding van het kabinet tegenover de rol die nu op de agenda staat, is positief. Je kunt natuurlijk nauwkeuriger kijken naar de manier waarop die wordt ingevuld.

De heer Van Nispen vroeg hoe opvolging wordt gegeven aan de motie-Leijten/Van den Hul over het voorkomen van belastingontwijking via het Verenigd Koninkrijk, die in het kader van de brexit kan ontstaan. Die motie voeren we uit. Het is de volledige Nederlandse inzet en EU-inzet om te voorkomen dat de brexit wordt gebruikt voor belastingontwijkingsroutes. Dat ligt gewoon op tafel bij de onderhandelingen.

De heer Van Nispen vroeg over de brexit ook hoe het staat met de bredere balans, omdat de Britten de indruk wekken dat ze de EU te streng vinden. Dat zullen de Britten natuurlijk tot op het laatste moment blijven aangeven. Voor Nederland is van cruciaal belang dat Europa gezamenlijk optrekt. Binnenskamers oefenen wij uitgebreid invloed uit op de onderwerpen die voor Nederland van belang zijn. En welke zijn dat niet, zou ik willen zeggen. Ik betreur het nog steeds dat het Engelse volk bij meerderheid gekozen heeft voor die brexit. Het is niet het doel de Engelsen het vel over de oren te halen, maar ze hebben zichzelf in een heel moeilijke positie geplaatst. De onderhandelingen worden ook erg bemoeilijkt door het feit dat er van Engelse zijde heel weinig helderheid komt. Er is een aantal rode lijnen geschetst die het probleem groter maken en niet kleiner, maar meer dan die rode lijnen ligt er nauwelijks op tafel. Dat maakt het heel moeilijk om goede invulling te geven aan het scheidingsproces dat helaas plaats moet vinden.

De heer Van Nispen vroeg specifiek naar financiële diensten. Het Verenigd Koninkrijk heeft ervoor gekozen om uit de interne markt te stappen. Dan kunnen ze wel willen dat de financiële diensten daarin blijven omdat dat voor hen een belangrijke bedrijfstak is, maar zo werkt het natuurlijk niet. We onderhandelen over een totaalpakket. Ik hoop van harte dat we elkaar daarop vinden, maar Engeland heeft zichzelf in de vingers gesneden en dat treft mogelijk ook de sectoren waar ze traditioneel het sterkst in zijn.

Buiten de brexit om vroeg de heer Van Nispen naar de Westelijke Balkan, de aangekondigde strategie en het mogelijk al hanteren van toetredingsdata. Ook anderen hebben daarnaar gevraagd. Voor de Nederlandse regering staat voorop dat zo'n toetredingsproces heel zorgvuldig, strikt en fair moet zijn. Ik dacht dat het de heer Mulder was die erop wees dat je landen helpt door heel helder te zijn en te zeggen dat zij aan alle criteria moeten voldoen voordat er ooit sprake kan zijn van toetreding. Daar wordt niet mee gemarchandeerd wat Nederland betreft. De Europese Commissie gaat ons rapporteren over hoe het staat met de voortgang. De inhoud van die rapportage ken ik nog niet, dus daar kan ik geen oordeel over uitspreken. Maar het nu al noemen van data is volkomen prematuur: je moet geen data prikken, je moet duidelijk maken dat er aan de eisen moet worden voldaan.

De heer Asscher (PvdA):

Ik krijg de indruk dat het brexit- en het arbeidsmigratieblokje door de Minister verlaten zijn.

Minister Blok:

Ik kom nog apart bij de vragen die de heer Asscher daarover heeft gesteld.

De heer Asscher (PvdA):

Dan wacht ik nog even.

Minister Blok:

Ik kom nu bij de heer Sneller die een waardering vroeg van de belastingvoorstellen zoals die nu stukje bij beetje naar buiten komen, met name als het gaat om internet- of hightechbedrijven. Het is een beetje vergelijkbaar met wat ik net aangaf over het sociaal domein. Het standpunt van Nederland rond belastingen is vanouds primair nationaal. Dat geldt niet voor de btw. Die hebben we natuurlijk voor een groot deel Europees geregeld. Primair nationaal dus, maar tegelijkertijd geldt ook voor belastingen dat er zo vaak grensoverschrijdende aspecten aan zitten, dat we onze ogen niet sluiten voor de noodzaak of de kansen die internationale afspraken daarover bieden. Vaak doen we dat liever via de OESO, omdat je dan nog meer landen meeneemt en voorkomt dat je ontwijkingsconstructies krijgt, maar in dit concrete geval, waarin eerst een aantal landen binnen de Europese Unie en nu ook de Europese Commissie zelf met voorstellen aan het werk is, staan we er eigenlijk met een open mind in. We hebben alleen voorstellen in grote lijnen gezien, maar de basishouding is niet «nooit niet, want het is nationaal domein». De basishouding is ook niet «doe maar ongezien», maar de basishouding is «we gaan hier heel serieus naar kijken, omdat we herkennen dat hier een nieuw vraagstuk ligt.» Nieuw in de zin van de manier waarop dit grensoverschrijdend is, maar ook de manier waarop het belasting heffen over dit soort diensten echt anders is dan in de klassieke economie.

De heer Sneller vroeg naar de positie van EU-burgers tijdens de overgangsperiode naar de brexit. De inzet van gezamenlijke EU-landen is heel helder: de positie van EU-onderdanen, waaronder Nederlanders, moet tijdens de overgangsperiode gewaarborgd zijn. Dus daar moet niet aan geknabbeld worden.

De heer Sneller vroeg naar het standpunt van het EP dat een beetje de kant uit leek te gaan van een associatieakkoord. Ik ken die tabellen waarin een beetje wordt afgepeld ook: geen interne markt, dan een douane-unie; geen douane-unie, dan een associatieakkoord. Toch is de werkelijkheid altijd weer complexer dan zo'n afpelschema, want een associatieakkoord kan je naar zijn aard eigenlijk alleen sluiten met landen die echt een heel andere wet- en regelgeving hebben. Op dit moment is dat juist niet zo, want we komen uit een situatie van dezelfde wet- en regelgeving en we gaan ruimte bieden om verschillen te gaan maken. Het Europees parlement kiest daarbij welwillend voor een strakke lijn. Het wordt uitgelegd als «misschien iets wel willen», maar dan gaat het om het gemeenschappelijke standpunt namens de Europese landen door de Europese Commissie. Ik heb al aangegeven dat Nederland een-op-een met de Europese Commissie optrekt en intern nadrukkelijk zijn punten maakt. De boodschap is: we willen ze niet het vel over de oren halen, maar we laten ons niet uit elkaar spelen. We zullen echt scherp opkomen voor de belangen, zoals die van de EU-onderdanen.

De vragen van mevrouw Maeijer zal ik beantwoorden, want die zal dat via het verslag lezen. Haar vragen over de benoeming van de heer Selmayr heeft zij mij bij interruptie al gesteld, dus die heb ik beantwoord. Ze had een vraag over de 73 zetels in het EP. Premier Rutte heeft in de Europese Raad gepleit voor een verkleining van het EP met 73 zetels. Die motie is dus uitgevoerd. De definitieve besluitvorming vindt in juni plaats, maar de motie is wel uitgevoerd. Haar vraag over de sociale pijler heb ik net ook beantwoord. Dan had zij een vraag over de 300 miljoen die het Europees parlement beschikbaar zou hebben voor een EU-campagne. Ik moet een beetje interpreteren waar zij op doelde, maar misschien gaat het om de burgerconsultaties. Hiervan moet ik constateren dat het Europees parlement over zijn eigen budget gaat, dus ook over het publiciteitsdeel.

Mevrouw Maeijer vroeg mij ook breder wat ik vind van het budget van het Europees parlement. Ook daarin moet ik zuiver zijn. Ik heb de discussie rond de verbouwing van dit mooie gebouw en andere praktische zaken die veel geld kosten maar ook wel nodig zijn, een paar keer kunnen voeren. Daarbij wees de Kamer mij altijd terecht op haar staatsrechtelijke positie. Net zozeer als het Nederlandse parlement gehecht is aan het eigen budgetrecht, heeft het Europees parlement ook een eigen positie. Dan is het niet aan mij als Minister van een lidstaat om die juridisch vastgelegde positie even ter discussie te stellen.

Ik kom bij de heer Omtzigt. Hoewel het onderwerp EMU niet op de agenda staat, begon hij met het geven van een appreciatie daarvan. Zodra het onderwerp op de agenda komt, kunnen wij natuurlijk een appreciatie geven, maar niet deze keer. Zoals de heer Omtzigt weet, heeft Onze Minister van Financiën een heldere boodschap gegeven en daarbij, zoals dat hoort in de Nederlandse aanpak, een hele coalitie om zich heen verzameld. We hebben daarmee niet alleen een helder standpunt ingenomen, maar er ook voor gezorgd dat we een belangrijk deel van de andere Europese landen achter ons vinden.

De heer Omtzigt vroeg naar het COSAC-paper over transparantie. Zoals de heer Omtzigt weet, is ook het Nederlandse kabinet voorstander van meer transparantie in de EU-besluitvorming. Het voorstel van COSAC over de gezamenlijke parlementen helpt daar zeer bij. Nederland heeft tijdens de vorige Raad Algemene Zaken aandacht voor het rapport gevraagd. Ik neem aan dat ook de opstellers van het rapport hiervoor aandacht blijven vragen. Ik hoop dat het daarmee de tractie krijgt die, ook wat de regering betreft, nodig is om uiteindelijk die grote openheid te bereiken.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik stel een heel specifieke vraag. Het is aangeboden. Ik begrijp uit het verslag dat er niet over is gesproken. Ik kan me voorstellen dat niet alle 26 landen hebben verteld wat ze willen, hoewel wij vooral de vraag hebben gesteld of we mogen weten wat het is. Het wordt nu opnieuw een keer besproken in de Raad Algemene Zaken en in de Europese Raad. Wat ons betreft wordt het ook in Ecofin besproken, want een belangrijk gedeelte gaat over de non-transparantie aldaar. Ik vroeg naar een schema of een brief waarin staat wanneer u van plan bent om het daar te bespreken. Dit zal waarschijnlijk gebeuren, zo begrijp ik uit de brief, samen met het rapport van de Europese Ombudsman, waarin naar vergelijkbare zaken wordt gevraagd. Nu horen we het een paar uur van tevoren. Wij willen enigszins kunnen coördineren met de andere parlementen om de parlementen op het juiste moment aan hun regering te laten vragen hoe er geïntervenieerd kan worden.

Minister Blok:

Het is uiteindelijk de voorzitter die bepaalt wanneer het geagendeerd wordt. Ik wil graag navraag doen hoe het daarmee staat. Ik agendeer niet zelf, dat doet de voorzitter. Ik zal het navragen.

De heer Omtzigt (CDA):

Dus dan krijgen we dat in het verslag even gemeld?

Minister Blok:

Dat is prima.

De heer Omtzigt (CDA):

Het liefst natuurlijk met de data wanneer het in Coreper, AZ en Ecofin komt.

Minister Blok:

Ja.

De voorzitter:

Dat is toegezegd. De Minister.

Minister Blok:

Dan vroeg de heer Omtzigt naar aanleiding van het rapport van de Europese Rekenkamer over de besteding van pre-accessiegeld in Turkije of er ook een onderzoek komt naar de besteding van de gelden voor de opvang van vluchtelingen in Turkije. Ik heb hier vanochtend een brief over gestuurd – ik realiseer me dat het kort dag was – waarin wordt aangegeven dat dit onderzoek er gaat komen. Dat staat op de planning.

De heer Omtzigt vroeg over Turkije ook naar de agenda van het overleg tussen de voorzitter van de Europese Commissie, president Erdogan en de heer Tusk. Er is geen agenda en ik weet eerlijk gezegd ook niet of we die krijgen. Ik heb er geen bezwaar tegen om die te delen, maar ik zit er niet bij en stel de agenda niet op.

Als het gaat om de visumliberalisatie, een wens van Turkse kant, weet de heer Omtzigt dat er scherpe criteriabenchmarks zijn waaraan Turkije moet voldoen. Net zoals ik net al aangaf over toetreding van nieuwe lidstaten, geldt dat als je criteria stelt, je daar niet mee moet gaan marchanderen. Op dit moment wordt er niet aan voldaan. Als de noodzakelijke stappen gezet zijn, kan er ooit sprake zijn van vervolgstappen, maar dat is nu niet zo.

Ik kom bij de heer Mulder, die mij inzake de brexit vroeg of het Verenigd Koninkrijk tijdens de overgangsfase nog handelsakkoorden kan sluiten. Ik kan ook daarbij schetsen wat de inzet is van de Europese Unie in de onderhandelingen. Tijdens de overgangsperiode blijft het Verenigd Koninkrijk helemaal gebonden aan de EU acquis. Het is dan niet logisch om nieuwe handelsakkoorden te sluiten. Wij kunnen het Verenigd Koninkrijk natuurlijk niet verbieden om in zo'n overgangsperiode alvast koffie te gaan drinken met landen waarmee het in de periode daarna dat soort akkoorden zou willen sluiten.

Over de sociale pijler hoop ik de heer Mulder in mijn eerdere antwoord al bediend te hebben.

De heer Mulder vroeg daarna aandacht voor het voor Nederland zeer wezenlijke punt van verbetering van de interne markt. Dit is ook een van de speerpunten tijdens het Nederlandse voorzitterschap. Daarbinnen heb ik toen aangegeven dat allereerst de digitale diensten belangrijk zijn. Op dat gebied zijn stappen gezet. Het meest zichtbare voor het publiek is het feit dat er geen roamingkosten meer berekend worden over de grens. Verder wordt er op dit moment intensief gewerkt. In de Europese Raden die ik op justitiegebied deed, heb ik een aantal keren gesproken over belangrijke onderwerpen als auteursrecht, privacy en cybersecurity, die allemaal onderdeel zijn van het bereiken van die interne markt. Ik herken wat de heer Mulder zegt: terwijl we stappen vooruit zetten, wordt hier en daar ook geprobeerd om stappen terug te zetten. Wij blijven de goede kant opduwen. Zo'n voorbeeld van roaming laat zien dat het gelukkig ook lukt om zo nu en dan zo'n stap echt te realiseren.

De heer Mulder vroeg expliciet of de EU niet te streng is ten opzichte van Nederland. Ik ben hier zonet al op ingegaan. Ik ben echt van mening dat dit niet zo is. Het is ook hier strikt en fair. Ik heb grote hoop dat we daar goed uitkomen. De heer Mulder vroeg wat er gedaan moet worden bij een harde brexit. Ja, dat zou een dramatisch scenario zijn om een heel aantal redenen, dat we op alle mogelijke manieren proberen te voorkomen. Tegelijkertijd treffen we met verschillende collega's in het kabinet en met het bedrijfsleven de nodige voorbereidingen om ons niet helemaal te laten verrassen. Het is zo'n groot onbekend terrein dat we tot het uiterste moeten proberen te voorkomen dat we daar ooit in belanden.

Dan kom ik bij het dreigende handelsconflict met de Verenigde Staten. De volle inzet van de Europese Commissie, want de handel is een Europese bevoegdheid, is om te voorkomen dat de sancties Europa zullen treffen. Commissaris Malmström heeft hierover vorige week met de VS gesproken. Het heeft de voorkeur dat de sancties niet doorgaan. De tweede optie is om te voorkomen dat Europa daaronder valt. Een onderdeel van de onderhandelingen is ook dat we laten blijken dat, als het tóch doorgaat – dat is heel verschrikkelijk – Europa bereid is om soortgelijke maatregelen tegen de VS te nemen, het soort maatregelen dat gevoeld gaat worden. Liever niet echter, want dan zit je al in een handelsoorlog. Het heeft ook geen zin om op dat moment op je handen te blijven zitten. Ik ben het met de heer Mulder eens dat als het om de dreiging van oneerlijke handelsverhoudingen gaat, China evenzeer een voorwerp van zorg is. Dit staat overigens, langs de route van het beoordelen van strategische investeringen en overnames van buiten de EU, ook op de agenda van de Commissie. Er moet een balans worden gezocht tussen het nodeloos afschermen van de markt en het naïef in de uitverkoop doen van vanwege de veiligheid cruciale en belangrijke technologie.

Ik kom nu alsnog bij de heer Asscher, die uitgebreid inging op het belang van een sociaal Europa. Ik heb daarover een aantal dingen gezegd. Bij mijn weten heeft collega Koolmees al antwoord gegeven op de motie die de heer Asscher heeft ingediend over het premieshoppen, in de geannoteerde agenda bij de Europese raad over sociale zaken. Vanwege het specifiek sociale-zaakkarakter daarvan is de regering natuurlijk altijd bereid om aanvullende vragen te beantwoorden, maar dan heb ik ook Sociale Zaken daarbij nodig.

De heer Asscher (PvdA):

Dat begrijp ik. Het ging me nu even om het bredere perspectief, wat wel binnen de bevoegdheid van deze Minister valt, omdat het verband houdt met de brexit en met de visie op migratie in Europa. Ik denk dat zowel arbeidsmigratie en de door mensen terecht genoemde mogelijke oneerlijke concurrentie tussen werknemers als de algehele migratie, oorzaken zijn van de brexit. Ik vind het belangrijk om van deze Minister te horen of hij, naast het bouwen van de coalitie, wat meer het pakkie-an is van de heer Hoekstra, en het tegenhouden van het proces dat het met de begroting de verkeerde kant opgaat, wil kijken naar hoe er op alle niveaus gewerkt wordt aan het bouwen van een coalitie die een verstandig arbeidsmigratie- en algeheel migratiebeleid wil voeren. In dat kader ben ik benieuwd hoe de Minister aankijkt tegen de voorstellen van twee oud-premiers in het Verenigd Koninkrijk, Major en Blair, die zeggen dat er eigenlijk een stemming in het parlement van het VK moet komen, aan het einde van de brexit-onderhandelingen, en mogelijk een nieuwe referendum. Het is wel belangrijk dat Europa uiteindelijk een verstandiger beleid gaat voeren op het gebied van migratie, met minder risico van oneerlijke concurrentie tussen werknemers. Voorzitter, dit is geen interruptie meer, sorry daarvoor. Het is wel de reden waarom ik het aan Blok vroeg en niet alleen aan Koolmees.

Minister Blok:

Dat begrijp ik. Ook aan deze vraag zit een aantal aspecten. Migratiebeleid in den brede raakt allereerst ook migratie van buiten de EU. Zoals de heer Asscher weet wordt er, eerlijkheidshalve, met wisselend succes gewerkt aan een Europees asielbeleid. Er zijn onderdelen waar dat goed gelukt is, maar er zijn ook onderdelen, zoals opvang en verdeling, waar dit heel moeizaam gaat. Collega Harbers komt binnenkort weer met een brief hierover. Als het gaat om migratie binnen de EU hoop ik helder geweest te zijn. Ik vind het logisch dat Europa ook op het terrein van sociaal beleid actief is. Als er geen migratiekant aan zit, blijf ik sociaal beleid nationaal vinden. Als het gaat om ontwikkelingen binnen het Verenigd Koninkrijk, over brexit en referenda, val ik toch even terug op de formele houding die ik aan het begin innam over het Europees parlement. Die geldt ook als het gaat om het Engelse parlement. Als vertegenwoordiger van een eeuwenlang buurland dat per saldo meer vriendschapsbanden met Engeland onderhield dan dat het er oorlogen mee voerde, kan ik alleen maar uit de grond van mijn hart zeggen – ik had gisteren Boris Johnson nog aan de lijn – dat ik het gevoel heb dat ik een goede vriend kwijtraak. Ik ben ook een democraat die respecteert dat een buurland die beslissing neemt. Ik kan misschien wel dromen over een andere beslissing, maar ik kan en ga mij niet mengen in het interne politieke debat. Wel ga ik iedere keer als ik Boris Johnson spreek, hem wel vragen of hij er nog eens over heeft nagedacht.

De heer Asscher (PvdA):

Dit vroeg ik en dat steun ik ook. We moeten ons niet bemoeien met interne politiek en het is belangrijk om dat uit te blijven stralen. Een van de risico's die ik zie, is dat we het Verenigd Koninkrijk nu Europabreed dwingen door een hoepel te springen, namelijk: aanvaard het hele vrije verkeer van personen zonder mitsen en maren, terwijl het misschien, ook in het belang van Nederland, juist ter voorkoming van dit soort onvrede, beter is om ook door te denken over iets beters. Major en Blair doen hiervoor voorstellen. Ik snap dat dit niet dwars door een onderhandeling heen kan worden gedaan, maar dat is waarom ik het naar voren breng.

Minister Blok:

Dat begrijp ik. Nu heeft de Europese Unie voorafgaand aan het referendum zo'n gebaar richting Cameron gemaakt. Cameron is daarmee het referendum ingegaan en de Britse bevolking heeft gezegd: dit vinden wij niet genoeg. Het speculeren of een soortgelijke oplossing toch weer onderdeel zou kunnen zijn van een totaalpakket – je probeert dat dan uit te rafelen – zou dan vreemd zijn. Immers, je gaat dan een heel pakket van uitzonderingen maken, omdat een land uit de onderhandeling tussen 27 landen stapt. Dan hadden we beter voor de route kunnen kiezen die met Cameron is ingezet. Als ik de heer Asscher zo kan beantwoorden dat het onderwerp migratie ook binnen de EU voortdurend onderwerp van aandacht en discussie is, maar dan over de voorwaarden waaronder die plaatsvindt, ben ik dat met hem eens. Dan heb je het over grensoverschrijdende bewegingen en over invloed op de binnenlandse arbeidsmarkt. Over belastingen op IT-ondernemingen heb ik de heer Asscher hopelijk beantwoord. Hij vroeg mij ook of er breder Europees beleid over belastingen op bedrijven kan komen. De hoofdlijn van Nederland is steeds dat belastingen tot nationaal beleid horen. Ook de Tweede Kamer heeft hiervoor, als het gaat over het CCCTB-pakket, in het kort het belastingpakket, een gele kaart gehanteerd. Dus ook van uw kant is op dit gebied dat standpunt in meerderheid ondersteund.

Over de dreigende handelsoorlog heb ik aangegeven dat we dit tot het uiterste willen voorkomen, maar dat we ook bereid zijn om met gelijke munt terug te betalen. Ik zou dit echter een nachtmerrie vinden, ook vanwege alle historische parallellen: het gaat escaleren en leidt tot boosheid. Alsjeblieft niet dus, maar we zijn ook niet bang.

Specifiek vroeg de heer Asscher hoe wij het bedrijf steunen dat ik nostalgisch nog steeds Hoogovens noem, maar dat Tata heet. Per saldo verdienen duizenden mensen daar een goede boterham en worden er prachtige producten gemaakt, die voor een belangrijk deel niet in Amerika gemaakt kunnen worden. Dat is een heel belangrijk argument dat Tata hanteert en waarin we Tata ondersteunen. Ditzelfde geldt voor andere bedrijven waar dit aan de orde is. We leggen en faciliteren contacten met de Amerikaanse afnemers, die in Amerika bij hun congreslid gaan lobbyen met de stelling dat als dit materiaal niet meer verkregen kan worden, er in Amerika fabrieken gaan sluiten en banen verloren gaan. Bovenop de macht die we als Europees handelsblok hebben, is dit in feite een intern Amerikaans nationaal argument dat hartstikke waar is en dat we volop moeten inzetten.

Voorzitter, hiermee hoop ik de vragen in eerste termijn te hebben beantwoord.

De voorzitter:

Is er behoefte aan een tweede termijn? Ik stel twee minuten voor en begin bij de heer Asscher.

De heer Asscher (PvdA):

Voorzitter. Ik heb geen behoefte aan een tweede termijn.

De voorzitter:

Dan is het woord aan de heer Van Nispen.

De heer Van Nispen (SP):

Voorzitter. Allereerst de kwestie Selmayr. Hier is sprake van een niet te geloven benoemingsprocedure, want in negen minuten werd de man via de achterkamers tot secretaris-generaal gepromoveerd. Ik heb toch nog een reactie op wat de Minister hierover zei. De verdedigingslinie van de Europese Commissie kennen we: alles is volgens de regels gegaan. Dan zou het goed zo kunnen zijn – ik druk me hiermee zachtjes uit – dat de regels niet deugen en dat er wel degelijk een rol voor deze Minister ligt. Ik steun de oproep die vandaag is gedaan om een oproep te doen aan de Europese Commissie tot volledige medewerking. Ik doe ook nadrukkelijk de oproep aan deze Minister: Kijk naar nieuwe procedures! Hoe krijgen we de benoemingsprocedure transparanter?

Dan als tweede een opmerking over de Europese arbeidsautoriteit, of de arbeidsinspectie in de toekomst. De Minister zei dat zijn basishouding positief is, want hoewel sociaal beleid allereerst een nationale aangelegenheid is, is hier wel sprake van grensoverschrijdende aspecten. Ik denk dat we moeten oppassen. We moeten niet naïef zijn. Pas op voor een sluipende overdracht van bevoegdheden! Pas op voor een salamitactiek! Ik verwijs de Minister naar de gang van zaken met het Europees Openbaar Ministerie. Er wordt nu nagedacht over een Europese brandweer. Dit soort zaken gebeuren. Ik wil deze nadrukkelijke waarschuwing in ieder geval aan de Minister meegeven. Pas op voor een sluipende overdracht van bevoegdheden!

Tot slot. Vorig jaar vroeg ik in de JBZ-Raad de toenmalige justitieminister – dat was toen ene meneer Blok – naar zijn zorgen over Polen, Roemenië en Hongarije, omdat de democratische rechtsstaat daar zwaar onder druk staat en er van een onafhankelijke rechterlijke macht haast geen sprake meer is. Toen verwees die Minister Blok mij naar de Raad Algemene Zaken. Daar zitten we nu vandaag, vandaar mijn vraag aan de heer Blok in zijn huidige functie. Wat kan deze Minister doen tegen de schendingen van de principes van de rechtsstaat in Europese lidstaten?

De heer Sneller (D66):

Dank aan de Minister voor de beantwoording. Ik ben blij met zijn open houding naar de belastingen in de digitale economie en naar het hopelijk af te wenden handelsconflict met Amerika, waarover door POLITICO – ik heb begrepen dat de heer Mulder dit ook leest – is gezegd: make trade not war. Het is fijn dat er aandacht is voor de burgerrechten tijdens de overgangsperiode, maar het gaat mij ook om wat er gebeurt in de nieuwe situatie en dat ze niet onderhandelbaar zijn ten opzichte van wat er in december is afgesproken.

Ik vond de Minister iets te bescheiden of iets te formeel als het om Selmayr gaat. Ik begrijp de rolverdelingen, maar als het gaat om, in de woorden van de Minister, de betrouwbaarheid, de geloofwaardigheid, de grote verbazing en de uitstralingseffecten van de handelwijze van de Europese Commissie, is het belangrijk om het Europees parlement te steunen. Voor de toekomst reken ik in ieder geval op de steun van de Minister bij het geven van de volwaardige macht aan het parlement. Zolang dit nog niet zo is, overweeg ik toch om een uitspraak van de Kamer te vragen om die medewerking van de Commissie te bevorderen.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (CDA):

Dank voor de antwoorden in eerste termijn. In de casus Selmayr ben ik benieuwd naar een antwoord op de algemene vraag: Wie heeft op dit moment de echte onderzoeksbevoegdheid om een onderzoek te openen, als er sprake of een vermoeden van corruptie is? Hoe zal dat in zijn werk gaan? Is de regering alsnog bereid dit te melden bij het OLAF?

Dank voor de brief over Turkije. Ik had inderdaad een ander overleg, maar dank voor de helderheid dat de Europese Rekenkamer ook onderzoek gaat doen naar de wijze waarop het geld uit deze vluchtelingendeal is uitgegeven. Ik blijf het merkwaardig vinden dat we niet weten tijdens Europese toppen, zoals op 27 maart, wat er besloten wordt en dat er wel toezeggingen worden gedaan. Ik vind dit toch onbevredigend.

Ik hoopte nog een antwoord te krijgen op mijn vraag over het Europees pensioenfonds. Is de Raad van Ministers bereid om het parlement enigszins onder druk te zetten om wat soberder om te gaan met haar middelen? Wij geven hier voor de Eerste en Tweede Kamer gezamenlijk 144 miljoen uit en zij geven 2 miljard uit. Ik vind het knap dat zij daar ruim twaalf keer overheen gaan.

De transparantie wacht ik even af, maar de data zijn voor ons buitengewoon belangrijk.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik had zelf ook nog een aantal vragen en opmerkingen. Ik dank de Minister voor de beantwoording. Ik heb uitvoerig stilgestaan bij de vervolmaking van de interne markt en zoek eigenlijk een soort zekerheid dat dit ook echt gaat gebeuren het komende jaar. Er wordt lang over gesproken, maar deze is nog steeds niet van de grond gekomen. De interne digitale markt kan 415 miljard aan extra economische groei opleveren. Dit lijkt mij een goede reden om dat te gaan doen. Kan de Minister meer zekerheid bieden dat dit ook echt gaat gebeuren?

Ik heb het gehad over het Duitse regeerakkoord, specifiek over het punt van het aan banden leggen van internetapotheken. Wellicht kan de Minister zijn nieuwe Duitse collega daarop aanspreken?

Tot slot sluit ik me aan bij de heer Van Nispen over het punt over de arbeidsmarktautoriteit. Op zich is het goed als deze autoriteit de nationale inspecties wil helpen met de samenwerking, maar niet de bevoegdheden overneemt. Wij willen ook niet dat sluipenderwijs bevoegdheden op het vlak van arbeidsmarktbeleid naar Brussel worden overgeheveld. Graag een reactie hierop.

Ik vraag de Minister of hij direct kan antwoorden. Dat kan hij. De Minister.

Minister Blok:

De heer Van Nispen ging nogmaals in op de positie van Selmayr. Hij wees op de stelling van de Europese Commissie dat alles volgens de procedure is gegaan. Dat lijkt me precies een vraag die bovenaan het onderzoeklijstje staat van het Europees parlement. Dat was er in ieder geval nog niet van overtuigd, want anders zou dit onderzoek, waar ik blij mee ben, niet worden gedaan.

De heer Van Nispen roept mij op om bij het sociaal beleid uit te kijken voor een slapende overdracht. Ook de heer Mulder deed dat. Ik ben het daarmee eens, vandaar dat ik steeds aangeef dat de hoofdlijn is dat sociaal beleid nationaal beleid is. Of het nu gaat om Nederlanders die in een ander land gaan werken en het fijn vinden als hun rechten daar fatsoenlijk beschermd zijn en ze pensioen kunnen opbouwen, of om buitenlanders die naar Nederland komen. Er zit ook het aspect aan – dit gaat de heer Van Nispen zeer aan het hart gaat, weet ik – dat je geen ongelijke concurrentie wilt van mensen uit Europese landen die lage tarieven zouden kunnen vragen. Er ligt daar een rol, die inderdaad ingevuld wordt, zeg ik tegen de heer Mulder, door het ondersteunen en faciliteren van de nationale autoriteit en niet door eigen bevoegdheden of het opbouwen van hele grote apparaten. Dat is nu de gekozen lijn en die zullen we ook blijven bewaken.

Dan de rechtsstaat in Polen en Hongarije. Ik herinner me inderdaad dat we daar ook in onze vorige rollen over gesproken hebben. Ik heb dat ook in die rol ter sprake gebracht, zowel tegenover mijn Poolse als Hongaarse collega. Op dit moment doet de Europese Commissie dit, bij monde van Commissaris Timmermans. In de overleggen die ik ongetwijfeld zal hebben met mijn Hongaarse en Poolse collega's, en met andere collega's als dat ook in andere landen aan de orde is, zal ik dat weer aan de orde stellen. We hebben binnen de Europese Unie goede vriendschappen en onderdeel van een goede vriendschap is dat je ook kunt benoemen wat er onjuist is. Ik heb zorgen over de rechtsstaat in Polen en Hongarije.

De heer Sneller en ik zijn het helemaal met elkaar eens dat burgerrechten én in de overgangssituatie én in de definitieve situatie goed geregeld moeten zijn. Hij kondigt een mogelijke motie aan over de heer Selmayr. De inhoud daarvan moet ik afwachten, maar omdat we het er uitgebreid over gehad hebben, kent hij mijn standpunt.

Er is nog even voor mij uitgezocht hoe het precies zit met de bevoegdheden van het OLAF. De heer Omtzigt sprak de zorg uit of dat niet te veel onder de Commissie valt. Het OLAF heeft een onafhankelijke positie binnen de Europese Commissie. De Europese Rekenkamer blijkt ook – ik wist dat eerder niet, maar nu wel – specifiek gekeken te hebben of die positie inderdaad zo onafhankelijk is als dat zij bedoeld is. De Europese Rekenkamer heeft hierover gezegd dat dit zo is. Als er sprake is van vervolging kan eigenlijk iedereen een klacht indienen bij het OLAF. Het OLAF doet dan een onafhankelijk onderzoek en brengt hierover rapport uit. Afhankelijk van het type wangedrag wordt bepaald waar de vervolging plaatsvindt, want dat kan variëren van «ergens vingers in de kas hebben» tot de benoemingsprocedure waarover we het nu hebben. Het hangt van de precieze vorm van het vergrijp af welk Openbaar Ministerie en welke rechtbank verantwoordelijk is voor de vervolging.

De heer Omtzigt (CDA):

Dat laatste snap ik. Een gewone greep in de kas of incidenten op de werkvloer zullen in Brussel beoordeeld kunnen worden door de lokale rechter. Maar het gaat er mij om of de Commissie onordentelijk heeft gehandeld volgens haar eigen richtlijnen. Dat is hier het vermoeden, niet dat er miljoenen aan smeergeld is aangenomen, en daarover wil ik graag weten wie wanneer verantwoordelijk is. In Nederland hebben we een lange discussie gehad over de Wet ministeriële verantwoordelijkheid. Ik wil hiervan weten of deze handelingen überhaupt vervolgbaar zijn of dat ze alleen politiek aan de orde zijn.

Minister Blok:

In ieder geval begint het met een klacht bij het OLAF, naast de rol van het EP. Er is geen immuniteit, dus is het vervolgbaar. Het hangt af van het type vergrijp waar het om gaat. Het kan variëren van een #Metoo-achtig vergrijp tot misbruik van macht of een greep in de kas.

De heer Omtzigt (CDA):

Kijk, zowel bij de #Metoo-achtige vergrijpen als bij de greep in de kas zal er duidelijk een Belgische wet overtreden zijn op Belgisch grondgebied. Dan zijn we snel klaar: de rechtbank is bevoegd en het parket in Brussel kan een onderzoek openen. Ik heb het over het overtreden van interne benoemingsregels door de Commissie zelf. Er is geen Belgische wetgeving. Het is mij volstrekt onhelder welke rechtbank daarin, of in combinatie met corruptie – is er sprake van een tegenbelofte in de mate van extra wachtgeld? – bevoegd is.

Minister Blok:

De vraag is helder. Ik kom daar schriftelijk op terug, want dit luistert heel precies. Over interne benoemingen zou ik ook niet zo een antwoord durven geven. Op deze twee vragen, over de interne benoeming en het in feite verlenen van gunsten in ruil voor een benoeming, zal ik schriftelijk aangeven of we preciezer kunnen aangeven onder welke jurisdictie ze vallen.

De heer Omtzigt heeft een vraag gesteld over het Europees pensioenfonds. Ook daarvoor – dat zal de heer Omtzigt inmiddels niet verrassen – geldt mijn lijn dat een parlement, het Europees parlement dan wel het Nederlands parlement, over zijn eigen begroting en arbeidsvoorwaarden gaat. Net zo streng als ik daarover in het Nederlands parlement ben aangesproken op momenten dat daar aanleiding toe was, weet ik dat het Europees parlement over de eigen arbeidsvoorwaarden gaat. Het is uiteindelijk aan de kiezer om daarover te oordelen. Nederlandse parlementariërs hebben hiertoe ingang via hun eigen politieke vrienden en vertegenwoordigers in het Europees parlement. Het is niet aan de Nederlandse regering om het Europees parlement daarop aan te spreken.

Zodra ik er duidelijkheid over heb, krijgt de heer Omtzigt informatie over wanneer het COSAC-stuk over transparantie weer aan de orde komt.

De heer Mulder pleit voor echte resultaten op de interne markten en zo ken ik hem ook. Ik deel zijn ongeduld. Ik gaf al aan dat dit niet voor niets een speerpunt was voor het Nederlandse kabinet. Ik durf te zeggen dat er meer resultaat zal komen, maar het is helaas de praktijk in Europa dat dit vaak een procedure is van maanden, soms jaren, duwen en trekken. De heer Mulder heeft wat dat betreft de garantie van mijn volle inzet.

Over het agentschap heb ik al aangegeven dat ik vind dat dat niet meer moet doen dan strikt noodzakelijk is.

De voorzitter:

En de Duitse collega met zijn internetapotheek?

Minister Blok:

Ja, ik ga kennismaken met de heer Maas en zal hem vragen waarom hij zijn medicijnen niet per internet zou willen bestellen. Dat lijkt mij best handig.

De voorzitter:

Dank. Het is een heel bijzondere commissie, die van de Raad Algemene Zaken, want je ziet ze komen en gaan.

De heer Sneller hintte op een motie en iedereen is benieuwd wat hij gaat doen.

De heer Sneller (D66):

Het onderwerp staat aangemeld voor de regeling.

De voorzitter:

Dan komt er dus een VAO. Ik denk zelfs vandaag nog. Dank.

Dan sluit ik dit algemeen overleg. O, wacht, de griffier geeft mij het lijstje met toezeggingen. Ik ben ook voorzitter van de commissie Financiën en daar lezen wij de toezeggingen nooit op, omdat de ambtenaren van Financiën er eer en genoegen in scheppen om zelf de toezeggingen van de Kamer bij te houden en uit te voeren. Dat heet «eigen verantwoordelijkheid».

Minister Blok:

Deze Minister is verantwoordelijk voor zijn ambtenaren en die is van deze lijn.

De voorzitter:

Oké, dan gaan we dat zo doen. Dank.

Sluiting 14.50 uur.