Kamerstuk 21501-02-1747

Verslag van een algemeen overleg

Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Gepubliceerd: 17 mei 2017
Indiener(s): Erik Ziengs (VVD), Malik Azmani (VVD), Raymond de Roon (PVV)
Onderwerpen: europese zaken internationaal
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-21501-02-1747.html
ID: 21501-02-1747

Nr. 1747 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 17 mei 2017

De algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, de vaste commissie voor Economische Zaken en de vaste commissie voor Europese Zaken hebben op 9 mei 2017 overleg gevoerd met mevrouw Ploumen, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, over:

  • de brief van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking d.d. 3 mei 2017 met de geannoteerde agenda Raad Buitenlandse Zaken over Handel op 11 mei 2017 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1741);

  • de brief van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking d.d. 20 maart 2017 met het verslag van de informele Raad Buitenlandse Zaken Handel op 2–3 maart 2017 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1728);

  • de brief van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking d.d. 17 maart 2017 inzake appreciatie onderzoek geschillenbeslechting duurzaamheidshoofdstuk in handelsakkoorden (Kamerstuk 31 985, nr. 49);

  • de brief van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking d.d. 10 april 2017 inzake duurzaamheidshoofdstuk in het handelsakkoord EU-Japan (Kamerstuk 31 985, nr. 50).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De fungerend voorzitter van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, De Roon

De fungerend voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Ziengs

De fungerend voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, Azmani

De griffier van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Van Toor

Voorzitter: De Roon

Griffier: Wiskerke

Aanwezig zijn zeven leden der Kamer, te weten: Amhaouch, Becker, Bouali, Diks, Hijink, De Roon en Van Weerdenburg,

en mevrouw Ploumen, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

Aanvang 17.07 uur.

De voorzitter:

Ik heet u allemaal hartelijk welkom bij dit algemeen overleg over de Raad Buitenlandse Zaken, onderdeel Handel, een vergadering die de Minister zal hebben met haar Europese collega's op 11 mei. Ik tel op dit moment zes woordvoerders van de kant van de Kamer. Wij hebben hier iets minder dan twee uur de tijd voor. Ik beperk de spreektijd tot vier minuten en ik zal in deze ronde één interruptie per fractie toestaan.

Als eerste geef ik het woord aan de heer Amhaouch van het CDA.

De heer Amhaouch (CDA):

Voorzitter. Ik wil graag de volgende punten behandelen. Eerst wil ik ingaan op de aanpassing van de antidumpingverordening en vervolgens op de invloed van de brexit op de verschillende onderwerpen die op de agenda staan van deze Raad.

Ik begin met de aanpassing van de antidumpingverordening. De WTO-leden was een uitzondering geboden in het berekenen van de antidumpingmaatregel betreffende China, omdat China nog geen markteconomie zou zijn. Deze uitzondering is in december opgeheven. In reactie daarop past de EU haar antidumpingmaatregelen aan. Het CDA ondersteunt dat initiatief, omdat het van belang is dat er een level playing field komt in de internationale handel. Met de voorgenomen aanpassing van de antidumpingmethodologie volgt de EU bovendien de WTO-regels en houdt ze zich aan internationale afspraken. China heeft echter een klacht ingediend tegen de EU bij de WTO. Naar aanleiding hiervan is een panel opgericht, waarin het dispuut tussen China en Europa moet worden beoordeeld. Wat is de stand van zaken aangaande dit op Chinees initiatief ingestelde panel? De belangrijkste vraag is of China nu wel of geen markteconomie is. Volgens het CDA is daar geen sprake van. China subsidieert bijvoorbeeld de eigen staalindustrie en voldoet niet aan de vijf EU-criteria voor een markteconomie. Ziet de Minister op dit moment een level playing field tussen Europa en China?

Van invloed is ook de veranderende houding van de VS. De VS hanteert steeds hogere importtarieven en de regering-Trump lijkt in het protectionisme alleen nog maar verder te willen gaan. Dit is voor de VS een manier om zich te weren tegen met name Chinese dumping. Kan de Minister een appreciatie geven van de gevolgen van de veranderende Amerikaanse handelspolitiek? Europa verliest op deze manier een sterke partner in de realisering van een level playing field tussen China en het Westen, met name waar het gaat om standaarden en normen.

Graag wil ik een drietal opmerkingen maken over de relatie tussen de brexit en de tijdens deze Raad te bespreken onderwerpen. Ten eerste de WTO-onderhandelingen. Op de agenda staat de bespreking van de inzet van de EU bij de WTO-conferentie in december. De Minister geeft aan dat onder de te behandelen zaken de herziening van onder andere de binnenlandse landbouw- en visserijsubsidies vallen. Het kabinet steunt beide voorstellen. Graag hoor ik een reflectie van de Minister inzake de brexit als het gaat om het aan banden leggen van de visserijsubsidies. De kans bestaat dat de visserijsector hard geraakt wordt door de brexit. Wanneer op hetzelfde moment de subsidies worden afgebouwd, kan dat voor de sector dubbel zo hard aankomen. Kan de Minister een toelichting geven op haar standpunt en houdt zij er rekening mee dat het brexit-scenario verstrekkende gevolgen kan hebben voor de visserijsector?

Dan het mandaat handelsakkoorden. In de onderhandelingsprincipes die premier May heeft gepresenteerd, staat duidelijk dat het VK zelf gaat onderhandelen met de wereld over handelsakkoorden. De vraag is hoe zich dat verhoudt tot Europa, want ook dat gaat Azië in en wil daar een-op-een onderhandelen. Lift het VK mee of worden er twee parallelle trajecten ingezet?

Als laatste punt de rol van het VK in de handelsakkoorden. Hoe zal het VK zich verhouden tot de door de EU afgesloten handelsakkoorden? Kan de Minister aangeven hoe dit in zijn werk zal gaan? Wordt het Verenigd Koninkrijk uit alle handelsverdragen geschrapt? Moeten alle handelsverdragen met de EU opengebroken worden en moet er vervolgens een handelsverdrag gesloten worden tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk?

Ten slotte nog een korte vraag over TTIP (Transatlantic Trade and Investment Partnership). De onderhandelingen staan stil. Hoe ziet de Minister de toekomst van TTIP voor zich? Moet er niet gekeken worden naar een andere manier van samenwerken in handelsbetrekkingen? Met andere woorden: is er een plan B?

Mevrouw Becker (VVD):

Voorzitter. Nederland is een handelsland. De export heeft in de afgelopen twintig jaar gezorgd voor ongeveer de helft van de economische groei in Nederland. Steeds meer Nederlandse banen zijn verbonden met die handel, zo'n 2,2 miljoen inmiddels. Als voorlopig woordvoerder Buitenlandse Handel voor de VVD wil ik mij voor het grote belang van vrije handel voor Nederland gaan inzetten. Mijn eerste AO in uw commissie komt in een tijd dat dit pleidooi misschien weer meer dan in het recente verleden nodig is, want vrije handel staat in de wereld onder druk, ondanks de voorspelde positieve groei van het handelsvolume met 2,4% komend jaar.

Veelzeggend is in dat verband de slotverklaring van de G20-bijeenkomst in maart, waarin de traditionele oproep tot vrijhandel voor het eerst achterwege bleef, wellicht onder Amerikaanse druk. Sinds de verkiezing van Trump en de aankondiging van de brexit waait er in het vrije Westen een andere wind, waarbij protectionisme door sommigen niet als bedreiging, maar als kans wordt gezien. De onderhandelingen over TTIP liggen stil en Trump zint erop, voor bepaalde sectoren de import te beperken en zo het Amerikaanse handelstekort te verkleinen. De uitslag van de Franse presidentsverkiezing van afgelopen weekend geeft hoop dat de protectionistische wervelwind niet zal aanzwellen tot een orkaan, maar het blijft zorgelijk. De vraag is wat Nederland in het oog van deze storm kan doen om vrije handel te beschermen en wat Europa kan doen. Daarover gaat naar mijn mening dit AO en ik ben benieuwd hoe de Minister tegen deze analyse aankijkt.

Wat de VVD betreft moet Europa in ieder geval de vrije handel blijven stimuleren en dat doet Eurocommissaris Malmström gelukkig volop. Na onder andere Zuid-Korea, Singapore en Canada is een verdrag met Japan eindelijk in de afrondende fase en zijn er voornemens om handelsakkoorden te sluiten met Australië, Nieuw-Zeeland en Chili. Alleen al een verdrag met Japan kan voor de EU leiden tot 96 miljard aan handel. Een handelsakkoord is in het belang van de Nederlandse ondernemers, want het draagt bij aan de investeringszekerheid en aan minder belemmeringen. Wat verwacht de Minister van het akkoord met Japan dat nu in de eindfase verkeert en wat verwacht zij van de nieuw aangekondigde handelsakkoorden met de zojuist genoemde landen? Hoe snel kan er een resultaat liggen? De bedrijven zien uit naar het akkoord met Japan.

In haar brief geeft de Minister aan dat de implementatie en benutting van akkoorden erg belangrijk is en dat de EU dus landen ook moet blijven aanspreken als zij barrières opwerpen bij het gebruik van die akkoorden. Dat deel ik met de Minister. Daarbij hoort echter volgens mij ook dat Nederlandse ondernemers goed geïnformeerd zijn over hoe zij uiteindelijk die handelsakkoorden optimaal kunnen benutten. Ziet de Minister daarin een taak voor zichzelf? Kan zij daar iets meer over vertellen?

Naast het stimuleren van vrije handel heeft Europa ook middelen om de vrije handel juist te beschermen door het handelsdefensieve instrumentarium. Het pakket waarmee de Commissie inmiddels is gekomen, lijkt meer ruimte te geven om hogere heffingen op te leggen als er sprake is van dumping, bijvoorbeeld door het achterwege laten van de lesser duty rule. Op aandringen van de Kamer, waaronder de VVD, heeft de Minister hier goed werk verricht, maar het moet nu wel een beetje opschieten in het Brusselse circuit. Wat zijn de verwachtingen van de Minister van de voortgang? En hoe ziet de Minister in dat kader het nieuwe voorzitterschapsvoorstel voor de verordening voor een nieuwe antidumpingmethodologie? Daarin vervalt het onderscheid tussen markteconomie en niet-markteconomie en daarmee gaat de Commissie zelf bepalen of er moet worden uitgegaan van andere kosten dan de daadwerkelijke kosten in een land als China, maar bijvoorbeeld ook Indonesië of Argentinië. Eerder noemde de Minister dit voorstel te weinig gericht, te weinig transparant en te weinig afgebakend, maar in haar recente brief is zij positiever over dit voorstel van voorzitter Malta. Wat is volgens haar het belangrijkste verschil?

De Minister zei eerder nog dat het belangrijk is dat er modelberekeningen komen om te weten hoe het voorstel in de praktijk uitpakt. Naar mijn informatie zijn die modelberekeningen er nog niet. Is de Minister het met de VVD eens dat het risico kan bestaan dat Malta dit voorstel nu te snel door de triloogfase heen wil helpen, terwijl er nog veel onduidelijkheden bestaan? Is zij het met de VVD eens dat er nu juist bij dit voorstel niet per se haast is, omdat de klacht van China bij de WTO niet binnen twee jaar zal zijn afgerond? Bovendien hebben de VS en de EU samen bij het WTO-panel in Genève hun beklag gedaan over de Chinese klacht. Dit loopt dus nog. Laten we de urgentie in Europa vooral aanjagen op het dossier van het algehele handelsdefensieve instrumentarium, zoals de Kamer eerder al eens bij motie bepleitte, en niet zozeer op deze aanpassing van de methode. Bij die methode is juist zorgvuldigheid geboden. Is de Minister het daarmee eens?

De voorzitter:

U moet nu afronden.

Mevrouw Becker (VVD):

Ik ga afronden. Laat duidelijk zijn dat dit geen pleidooi is van de VVD aan Europa om mee te waaien met de protectionistische wind die momenteel door het vrije Westen waait. Het is wel een pleidooi voor een realistische en pragmatische koers, «niet voor protectionisme, maar wel voor legitieme protectie», om de Minister maar eens te parafraseren. Naast dat we onszelf moeten beschermen, hebben wij ook een rol te spelen om te de-escaleren waar echt protectionisme plaatsvindt. Ik ben blij dat de Minister ook in die zin heeft gereageerd op mijn Kamervragen. Ze wil met Malmström in gesprek gaan over de Amerikaanse ontwikkeling. In de VS zijn ze aan het onderzoeken of ze de staalindustrie onder de nationale veiligheid kunnen scharen om zo verdere protectionistische maatregelen te kunnen invoeren. Mijn laatste vraag: wil de Minister, als zij daarover met Malmström spreekt, ook meteen vragen hoe het staat met het Global Forum on Steel Access Capacity? Dat is onlangs opgericht en daar kan het echt onderliggende probleem, namelijk het overschot aan staal, worden opgelost. Hoe staat het daarmee en wat verwacht de Minister daar verder van?

De voorzitter:

Dank, mevrouw Becker. We gaan luisteren naar de inbreng van mevrouw Diks namens de fractie van GroenLinks.

Mevrouw Diks (GroenLinks):

Voorzitter. Dank uiteraard voor het toesturen van de brief met de stand van zaken over alle verschillende, en nogal veel, handelsverdragen waar de EU mee bezig is. Wij waren met name benieuwd hoe het staat met het Environmental Goods Agreement (EGA), het milieugoederenakkoord. Dat zou een interessant akkoord kunnen zijn. We begrijpen uit het stuk dat er kinken of een kink in de kabel is gekomen. Ik vraag de Minister wat zij verwacht van de hervatting van de onderhandelingen.

Over TTIP heeft de collega van het CDA al een en ander gezegd. Wij zijn benieuwd naar de opvatting van de Verenigde Staten over TTIP. Is daar al meer over bekend? Hoe de president erin staat, is evident. Maar we zijn benieuwd hoe «men» erin staat, hoe de Verenigde Staten nu verder willen met dit verdrag.

De Minister heeft over de naleving van duurzaamheidsregels in handelsakkoorden een stuk gestuurd. Daarin stipt zij een aantal mogelijkheden aan om de naleving van duurzaamheidsafspraken in verdragen beter te organiseren. Wat ons betreft zijn optie 1 en optie 3 het meest interessant. Die zien met name op het gelijkstellen van inbreuk op duurzaamheidsafspraken met andere inbreuken. Duurzaamheid wordt dan dus niet als een aspect gezien, maar als een gelijkwaardige factor. We zien eventueel ook een rol, zoals de Minister zelf aangeeft, voor de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO). De Minister geeft zelf ook aan dat zij deze twee opties interessant vindt. Ons was niet helemaal helder welke van de twee zij het meest apprecieert. Gaat zij hierover ook in gesprek met de andere lidstaten om te kijken of zij optie 1 – als ik moet kiezen, vind ik optie 1 het mooist – met verve kan verdedigen op Europees niveau?

Ik maak enkele opmerkingen over het Investment Court System (ICS). Het standpunt van GroenLinks over ICS is helder. Dat hebben we al meermaals uitgedragen. De Minister geeft in haar stuk zelf ook aan: ICS is misschien niet helemaal de allermooiste vorm is. Nu gaat zij juist bij het handelsakkoord met Myanmar heel erg zitten op zo'n variant. Waarom zou je dat doen? Wat is de reden dat de Minister net toevallig bij dit handelsakkoord met een land als Myanmar zo'n pleitbezorger is van een vorm als ICS, terwijl zij in haar stuk over de prioritering van de naleving van duurzaamheidsafspraken zelf aangeeft dat ze dat eigenlijk geen geschikt geschillenbeslechtingsmodel vindt?

Dan heb ik een punt over de import uit de Westelijke Sahara. Het is een tamelijk complexe zaak. Er is een tamelijk ingewikkelde discussie over ontstaan. We begrijpen dat het als procedurepunt staat genoteerd deze week en dat er een mandaat komt voor de onderhandelingen met Marokko ten behoeve van de uitbreiding van de reikwijdte, zodat de goederen uit de Westelijke Sahara ook onder het gunstige tarief ingevoerd zouden kunnen worden. Maar wij vroegen ons wel het volgende af. In december vorig jaar is er een uitspraak geweest van het Europees Hof dat juist de goederen uit de Westelijke Sahara niet onder het associatieverdrag tussen EU en Marokko vallen. Als de Minister het nu als procedurepunt aan de orde stelt, is dat dan niet een te magere manier van aanvliegen van een groot punt? Want het gaat ons er natuurlijk om dat de mensen in de Westelijke Sahara invloed kunnen hebben op de manier waarop met hun spullen, met hun omgeving omgegaan wordt. Kan de Minister aangeven of er ook een volkenrechtelijk advies ligt waarop gebaseerd is dat het uitbreiden van de reikwijdte naar de Westelijke Sahara niet in strijd zou zijn met het associatieverdrag?

Ik heb nog een detailvraag.

De voorzitter:

Tot slot.

Mevrouw Diks (GroenLinks):

Er is enige discussie ontstaan over een vrachtschip, afkomstig uit de Westelijke Sahara, dat in Dordrecht is aangemeerd op 30 april. Dat bleek achteraf strooizout te bevatten. Wat is er met dit schip, de Albiz, en de bijbehorende vracht gebeurd? Hoe kijkt de Minister daarnaar?

De voorzitter:

Dank, mevrouw Diks. Het woord is aan de heer Hijink van de SP-fractie.

De heer Hijink (SP):

Voorzitter. Bij de meeste mensen werkt het zo dat ze voorzichtiger worden nadat ze na onbenullig rijgedrag bijna in een vangrail zijn beland. Bij de mensen die namens de Europese Unie de handelsakkoorden sluiten, werkt het gek genoeg precies omgekeerd. Het Comprehensive Economic and Trade Agreement (CETA) was bijna gestrand, het Trans-Pacific Partnership (TPP) is recent overleden en het beruchte TTIP is beland in de vrieskast van Donald Trump. Je zou zeggen: waarschuwingen genoeg om eens goed te bedenken hoe we nu verder moeten met handelsverdragen die zonder steun van de bevolking in sneltreinvaart erdoor worden gejast. Misschien is dit niet het juiste moment om nog eens gas bij te geven, maar juist om vaart te minderen en je af te vragen hoe het verder moet met de Europese handelspolitiek.

Want was het niet deze Minister zelf die aankondigde dat de Europese handelspolitiek een reset nodig had? Moest het vanaf nu niet gaan om eerlijke handel die duurzaam is en die de belangen van de mensen en het klimaat dient? Kan zij reageren op de uitspraken van Frans Timmermans, die vandaag of gisteren heeft gezegd dat de EU zou moeten kiezen voor eerlijke handel in plaats van vrijhandel? Kan zij dan ook reageren op de vraag of een dergelijke uitspraak niet botst met verdragen die al gesloten zijn, zoals CETA?

De weerzin die verdragen als TTIP en CETA oproepen, komen direct voort uit de eenzijdige manier waarop deze verdragen wel de belangen behartigen van de grootste bedrijven, maar niet die van werknemers, het milieu en van consumenten. Tel daarbij op dat in de verdragen die nu worden gesloten de arbitrage met name in het voordeel is van het grootbedrijf en je snapt waarom mensen op dit soort verdragen niet zitten te wachten.

Allereerst over TTIP. Uit de Verenigde Staten komen verschillende geluiden. Zo gaf de voorzitter van het Huis van Afgevaardigden in de VS, Paul Ryan, onlangs aan dat de VS de weg naar onderhandelingen over TTIP openhoudt. Kan de Minister aangeven of het verdrag in de ijskast staat? Of is het daaruit en op weg naar de onderhandelingstafel? Als dat laatste het geval is: hoe kijkt de Minister inmiddels zelf naar dit verdrag, nu zij zichzelf gereset heeft? Kijkt zij nu anders aan tegen dit verdrag dat zo veel weerstand oproept? Wil zij echt zo graag een deal sluiten met een president als Donald Trump?

Dan kom ik op CETA. De kersverse president van Frankrijk, Macron, heeft aangekondigd dat hij eerst onderzoek wil hebben over hoe het handelsverdrag met Canada uitpakt voor mens, dier en milieu voordat hij ermee kan instemmen. Nu is het probleem dat de nieuwe Franse president komend weekend pas wordt benoemd, maar het is voor Onze Minister natuurlijk een kleine moeite om hem donderdag alvast duidelijk te maken en aan te kondigen dat Nederland deze wens voor een milieueffectrapportage van harte kan steunen. Is zij bereid om dat te doen? Wanneer wordt de goedkeuringswet voor CETA naar de Kamer gestuurd? De SP hoort het graag, zodat wij hier het verzet kunnen organiseren en zodat de bevolking zich kan klaarmaken voor een referendum, mocht de wet onverhoopt – je weet het maar nooit – toch worden aangenomen.

Niet alleen over TTIP maar ook over het Trade in Services Agreement (TiSA) bestaat onduidelijkheid. Kan de Minister aangeven of er wel of niet onderhandeld wordt en, zo ja, wat de heetste hangijzers zijn? Erkent de Minister dat TiSA, dat diensten over grote delen van de wereld moet liberaliseren, een groot gevaar vormt voor publieke banken, die bijvoorbeeld in Europa nog veel bestaan? Deelt zij de mening van de SP dat TiSA het fundament kan wegslaan onder onze sociale wetgeving en de bescherming van het milieu, en dat het verdrag het onmogelijk maakt om publieke diensten, mocht dat nodig zijn, te hernationaliseren?

Tot slot ziet mijn partij geen heil in een apart arbitragetribunaal waar staten bedrijven voor de rechter kunnen dagen als overheidsbeleid hen niet zint. Dergelijke arbitragehoven ondermijnen de nationale democratie en de rechtsstaat. Ze zouden ook geen onderdeel uit moeten maken van handelsverdragen. Cosmetische aanpassingen, zoals het ICS-mechanisme in CETA, doen aan die principiële afweging niet af. Juist arbitrage, de vraag hoe organisaties en landen handelsconflicten beslechten, zou onderdeel uit moeten maken van de resetambities van deze Minister. Ik hoor graag haar reactie daarop.

De voorzitter:

Er is een vraag voor u van mevrouw Becker.

Mevrouw Becker (VVD):

Ik denk dat alle hier aanwezigen in de afgelopen jaren niet betrokken zijn geweest bij de debatten met deze Minister. Maar ik heb in de Handelingen gezien dat de voorganger van de heer Hijink, mevrouw Gesthuizen, altijd opkwam voor het belang van werknemers bij vrije handel. VVD en SP hebben zij aan zij gestreden tegen staaldumping. Wat me nu zo verbaast, is dat de SP in dit debat zegt dat CETA er even doorheen is gejast en dat dat dramatische gevolgen zal hebben. Volgens mij heeft de Kamer keer op keer gedebatteerd over alle haken en ogen die er nog zaten aan het verdrag. De Minister heeft steeds voor elkaar gekregen wat de Kamer van haar vroeg. Wat er nu ligt, is een keurig verdrag. Wat zegt de SP, door dit nu zo weg te zetten, tegen al die werknemers die juist door dat verdrag hun baan kunnen behouden of er misschien een baan bij kunnen krijgen?

De heer Hijink (SP):

Als mevrouw Becker de verslagen goed heeft gelezen, heeft zij nooit gelezen dat de SP voorstander zou zijn van CETA, ook niet na aanpassing daarvan. Juist omdat wij opkomen voor de rechten van werknemers en van dier en milieu kunnen we met goed fatsoen niet voor CETA zijn. Dat verdrag ondermijnt namelijk de doelstellingen waaraan we volgens de SP zouden moeten voldoen. Dan heb ik het nog niet eens over het arbitragehof, dat ondernemingen in staat zal stellen om overheden aan te klagen als deze met wetgeving komen die de belangen van die ondernemingen kunnen ondermijnen.

Mevrouw Becker (VVD):

Ik sloeg ook aan op uw opmerking dat een verdrag als CETA erdoorheen zou zijn gejast. Wat bedoelt u daarmee? Erkent u niet dat het een gemengd akkoord is, waarover in het Parlement en in deze Kamer keer op keer is gesproken en waarover nog een goedkeuringswet naar het parlement komt? Hoe verklaart u dan uw opmerkingen?

De heer Hijink (SP):

Gaat u het de mensen op straat maar eens vragen. Ik denk dat het gros van de mensen geen benul heeft waarover een handelsverdrag als CETA gaat, terwijl de consequenties enorm zijn. Als u zich daadwerkelijk zorgen maakt over de rechten van werknemers, stel ik voor dat we met vakbonden en werknemers de discussie over dit soort verdragen nog eens gaan voeren. Dan denk ik dat we een stuk dichter bij ons standpunt uitkomen dan bij dat van u.

De heer Amhaouch (CDA):

De SP-collega geeft aan dat het CETA-verdrag nergens aan voldoet. Als wij met Canada geen CETA-verdrag kunnen afsluiten, met welke landen zouden we dat dan wel kunnen doen? Vindt hij principieel dat we helemaal geen handelsverdragen meer moeten afsluiten? Of wil hij dat we alles terugtrekken? Wij vinden het liggende CETA-verdrag een heel goed verdrag, met een betrouwbare partner als Canada.

De heer Hijink (SP):

Wij zijn niet tegen handel en wij zijn niet tegen handelsverdragen. Wij kijken naar wie er profiteert van het voorliggende verdrag. Als je kijkt naar verdragen als TTIP en CETA, zie je dat glashelder is wie daarvan profiteert: niet de werknemers, maar de allergrootste bedrijven. Als wij een handelsakkoord kunnen sluiten waarin allerlei negatieve zaken niet zijn opgenomen, een handelsakkoord dat over eerlijkheid en duurzaamheid en de bescherming van milieu en werknemersrechten gaat, haken wij graag aan. Maar dat zie ik in deze verdragen niet terug.

De heer Amhaouch (CDA):

Ik heb een half antwoord gekregen, maar ik denk dat ik het daarmee moet doen.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Bouali van de fractie van D66.

De heer Bouali (D66):

Voorzitter. Ik begin met het antidumpingbeleid en het handelsdefensief instrumentarium. Nederland heeft er als handelsland en doorvoernatie belang bij dat er voorspelbare en eerlijke regels zijn. Tegelijkertijd moeten we marktverstoring en banenverlies voorkomen. Wat mij betreft dus steun voor de lijn van de Minister om tot evenwichtige besluitvorming en snelle afronding van de onderhandelingen en van het Commissievoorstel te komen. Als China bij het WTO-panel gelijk krijgt met haar klacht voordat de methodologie is aangepast, zou dat ertoe kunnen leiden dat China onder de huidige regelgeving toegang krijgt tot onze markt. Welke gevolgen zou dat hebben voor Nederlandse bedrijven en banen? Vandaag lazen we in de kranten artikelen over het globaliseringspaper van de Commissie. Waren de lidstaten bij de voorbereiding van dat paper betrokken? Is de Minister bereid, heel snel een kabinetsreactie naar de Kamer te sturen over dit strategiepaper van de Commissie?

Bij de update van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en Marokko kwam ik het voornemen tegen, de territoriale reikwijdte ervan expliciet uit te breiden naar de Westelijke Sahara. Wat vindt de Minister hiervan? Verliezen we op deze manier een drukmiddel om Marokko te bewegen, in ieder geval de mensenrechtensituatie aldaar te verbeteren? Met andere woorden: is het vooral een handelsbesluit of een besluit, gericht op het bevorderen van duurzame vrede aldaar?

Bij de handelsverdragen met Marokko, Tunesië, Egypte en Jordanië vraag ik de Minister, naast de inclusieve en duurzame groei om blijvende aandacht voor mensenrechten. Hoe wil de Minister dat in de lopende onderhandelingen verder versterken in deze landen? Over de elfde WTO-ministeriële conferentie wil ik de Minister vragen of zij kansen ziet om in WTO-verband verder te komen op het gebied van digitale handel.

Vorige maand schreef Politico een artikel over het Europese everything-but-armsbeleid, dat bijdraagt aan grote misstanden in de Cambodjaanse suikersector. Minstens 12.000 mensen zouden zijn getroffen door schending van de mensenrechten en/of leefomgeving. Volgens de Commissie zou er geen reden voor onderzoek zijn. VN-vertegenwoordigers en heel veel ngo's stellen echter dat dit wel noodzakelijk is. Wat vindt de Minister hiervan? Doet de EU volgens haar genoeg om de negatieve effecten van het Europese beleid tegen te gaan? Hoe wordt dat ingepast in de evaluatie van het Generalised Scheme of Preferences van de EU? Hoe beoordeelt de Minister de suggestie dat de Unie terughoudend zou zijn, in verband met de onderhandelingen over handelsverdragen met Vietnam en Myanmar?

Ik kom ten slotte toe aan het rapport over de duurzaamheid in handelsverdragen. Alle recente EU-handelsverdragen bevatten daarover een hoofdstuk. Dat vind ik een goede zaak. Voor D66 is belangrijk dat ook niet-statelijke actoren toegang tot bindende klachtenmechanismen krijgen. Nu kan dat vaak nog niet of is alleen compensatie in plaats van uitvoering te eisen. Wat gaat de Minister doen om deze weg daar naartoe in te zetten?

De voorzitter:

Ten slotte is het woord aan mevrouw Van Weerdenburg van de PVV-fractie.

Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):

Voorzitter. Ook wij zijn benieuwd naar de status van de onderhandelingen over TTIP, en dan vooral of die onderhandelingen er überhaupt nog zijn. Ik heb een aantal vragen aan de Minister naar aanleiding van de brief van 17 maart, waarin zij het heeft over een onderzoek van de Katholieke Universiteit Leuven. Het baart mijn fractie grote zorgen dat de Minister zich bij het bepalen van de Nederlandse inbreng in de Europese Raad voor Buitenlandse Handel laat souffleren door de extreemlinkse milieuactivisten van Milieudefensie. Milieudefensie is namelijk op uitnodiging van de Minister een van de deelnemers aan het door haar ingestelde overlegorgaan Breed Handelsberaad (BHB), dat volgens het oprichtingsstatuut tot doel heeft, de Nederlandse inzet te voeden, voorafgaand aan en tijdens onderhandelingen over handels- en investeringsakkoorden. Volgens datzelfde statuut bestaat het BHB uit vertegenwoordigers van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, vakbonden, werkgevers, het maatschappelijk middenveld en decentrale overheden. Ik zou graag van de Minister horen op basis waarvan zij een extreemlinkse activistengroep als Milieudefensie tot het maatschappelijk middenveld rekent. Mijn fractie is voorts zeer geïnteresseerd in de inbreng van Milieudefensie in het kader van het BHB. In de gepubliceerde verslagen van de bijeenkomsten van het BHB worden leden niet nader aangeduid bij de weergave van hun inbreng. Het is niet te achterhalen wie wat ingebracht heeft. Ik verzoek de Minister dan ook om transparantie door in het vervolg in de verslagen duidelijker weer te geven, van welke organisaties de desbetreffende informatie komt die is neergelegd in het verslag.

Verder schrijft de Minister in haar brief van 17 maart over het onderzoek van de Katholieke Universiteit Leuven dat VNO-NCW, FNV en Milieudefensie hebben meegelezen en in de gelegenheid zijn gesteld, commentaar te leveren. Deze formulering van de Minister verbaast mij een beetje, omdat uit het rapport zelf blijkt dat bovenstaande organisaties in feite hebben meegeschreven aan het rapport. Op pagina 12 van het rapport staat onder het kopje Acknowledgement namelijk de volgende zin: Previous versions of the different chapters were discussed with and commented upon by representatives of the Ministry of Foreign Affairs, FNV and Milieudefensie. «Previous versions» wil zeggen eerdere versies van hoofdstukken uit het rapport, die dus na een discussie met bovenstaande organisaties en naar aanleiding van hun commentaren zijn herschreven.

Graag hoor ik van de Minister heel precies welke hoofdstukken van het rapport op deze manier zijn herschreven en welke informatie is weggelaten, toegevoegd of veranderd in de vernieuwde versie. Daarbij zie ik graag uitgesplitst naar aanleiding van welk commentaar van welke organisatie er tekst veranderd is. Verder hoor ik graag welke versie de juiste is: de versie van de Minister in de brief dat ze alleen hebben meegelezen of dat wat in het rapport zelf staat, dus dat de tekst is veranderd na discussie met de organisaties. Verder hoor ik graag van de Minister hoe het volgens haar kan dat een orgaan als het BHB, dat volgens zijn statuten een informeel overlegorgaan is dat geen adviesfunctie heeft, kan meeschrijven aan een wetenschappelijk onderzoek waarover het kabinet aangeeft opvolging te geven aan de resultaten ervan. Het is toch niet vol te houden dat de organisaties die deelnemen aan het BHB geen adviesfunctie hebben?

Verder hoor ik graag van de Minister of in haar opinie sprake is van een onafhankelijk wetenschappelijk onderzoeksrapport. Op 4 mei is er een bijeenkomst geweest van de BHB. Ik verzoek de Minister om het verslag daarvan alsmede de naar aanleiding van die bijeenkomst in te leveren position papers voor de volgende bijeenkomst in juni aan de commissie ter beschikking te stellen. Ik hoop dat de collega's het met mij eens zijn dat het voor de uitvoering van onze controlerende taak van belang is om optimaal inzicht te krijgen in de overwegingen van niet alleen het kabinet en de Minister, maar ook die van haar ghostwriters, met name die uit extreemlinkse hoek.

Tot slot wijd ik nog enkele woorden aan de autonome handelsmaatregelen voor Oekraïne, die weliswaar losstaan van de ratificatie van het associatieverdrag tussen de EU en Oekraïne, maar in de praktijk door de Nederlandse burger wederom zal worden geïnterpreteerd als een klap in zijn gezicht. Dat vindt mijn partij zeer onwenselijk. Ik verzoek de Minister daarom om af te zien van alle handelsmaatregelen met Oekraïne en zich hiervoor ook in EU-verband sterk te maken door steun in te trekken voor het Commissievoorstel, in ieder geval ten minste totdat de ratificatie van het verdrag in Nederland is voltooid.

De voorzitter:

Dank u wel. Hiermee zijn we gekomen aan het einde van de eerste termijn van de kant van de Kamer. Ik neem aan dat de Minister nog even wil overleggen met de haar ondersteunende staf. We pauzeren dus tot 17.50 uur, waarna we gaan luisteren naar de beantwoording door de Minister.

De vergadering wordt van 17.40 uur tot 17.50 uur geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de Minister, die de vragen zal beantwoorden. Ik leg niet op voorhand een beperking van het aantal interrupties op, maar als blijkt dat het echt veel wordt en we tijd tekort gaan komen, zal ik alsnog ingrijpen.

Minister Ploumen:

Voorzitter. Ik dank de commissie in nieuwe samenstelling voor alle vragen en opmerkingen. Ik doe de beantwoording in verschillende blokjes, zodat u weet wat u kunt verwachten. Ik begin met wat breder in te gaan op het vraagstuk van globalisering en eerlijke handel. Waar staan we nu eigenlijk? Dan is er het vraagstuk van de antidumping, dat heel specifiek op de agenda van de RBZ komt. Waar staan we met de voorbereidingen voor de WTO? Ik zal daarbij ook spreken over de visserij- en landbouwsubsidies en de relatie met de brexit. Vervolgens spreek ik over Oekraïne, dat immers ook op de agenda staat. Dan is er het onderwerp geschillenbeslechting, waarover een aantal leden vragen heeft gesteld. Ten slotte is er het altijd wat onsympathiek klinkende kopje «overig». Het lijkt dan alsof het geen belangrijke punten zijn, maar dat zijn het natuurlijk wel. Onderwerpen als Cambodja, de suiker en de Westelijke Sahara komen dan aan de orde. Zo zou ik het willen aanvliegen, voorzitter.

Ik begin met de vraag waar we staan in de globaliseringscommissie. Gisteren stond er in de Volkskrant inderdaad een stuk naar aanleiding van een nog te verschijnen notitie van de Europese Commissie. Nu zijn er twee manieren waarop ik hier kan antwoorden. Ik kan zeggen dat de regering niet reageert op stukken die er nog niet zijn. Ook kan ik de Kamer iets meer tegemoetkomen, want het stuk stond natuurlijk niet bij toeval in de Volkskrant. Het is ook aangekondigd en we verwachten dat het stuk op de RBZ zal worden overhandigd. Ik heb geen reden om aan te nemen dat wat er staat, niet zou kloppen. Laten we dus even aannemen dat wat in de Volkskrant stond, waar is. Ik wil daar dan toch iets over zeggen, want dat is relevant voor een aantal vragen en opmerkingen van de leden.

We hebben de afgelopen jaren in Nederland, in deze Kamer en daarbuiten, zeer intensief en zeer terecht gedebatteerd over de vraag wat nu het nut, de noodzaak en de toegevoegde waarde zijn van handelsakkoorden voor een handelsland als Nederland. Het gaat dan om 2,2 miljoen banen, maar niet elke groei is goede groei. Hoe zorgen we er nu voor dat de handelsakkoorden ook goede en eerlijke groei bevorderen? We hebben de afgelopen jaren geconstateerd dat de wijze waarop de handelsverdragen zijn/waren ingericht, niet per se steeds aan de standaarden voldoen die Nederland graag wil. Soms heeft dat te maken met het proces: gemengde akkoorden of EU only. Soms heeft het te maken met de mate van transparantie. Daarom is er het Breed Handelsberaad, waarop ik straks terugkom. Soms heeft het ook te maken met de geschillenbeslechting op specifieke onderdelen. Daarom hebben we de afgelopen jaren, vaak onder aanmoediging van de Kamer, een aantal wijzigingen voorgesteld waarvoor we ook de handen op elkaar hebben gekregen in Brussel.

Tegelijkertijd heeft het kabinet vorig jaar het volgende gezegd. Als we nu kijken naar de handelsakkoorden en de manier waarop die tot stand komen, zouden wij toch een aantal stappen willen zetten om tot eerlijke handel te komen. Wat zijn nou die stappen? Ik heb dit in heel slecht Nederlands de «reset» genoemd, wat niet mag van de Kamervoorzitter. Het gaat er dan over dat we niet naar protectionisme willen, maar wel naar protectie. Het gaat erover dat de onderhandelingen veel transparanter moeten zijn. De Kamer moet inzicht krijgen, maar zij moet ook kunnen meespreken over de wijze waarop een mandaat tot stand komt. Het maatschappelijk middenveld, zo breed en gevarieerd als dat is, moet ook gelegenheid hebben om zich te laten horen, niet alleen door te protesteren op het Plein maar ook gewoon aan tafel. Ultimo ligt de besluitbevoegdheid natuurlijk bij de Kamer.

We hebben dus de volgende dingen gezegd. Ten eerste een reset, met meer transparantie in het proces van begin tot eind en niet alleen halverwege. Ten tweede moeten handelsverdragen bijdragen aan eerlijke groei. Dat betekent dat ze moeten bijdragen aan het realiseren van de klimaatdoelstellingen van Parijs en aan de doelstellingen om armoede te bestrijden, dus de SDG's (Sustainable Development Goals) die we hebben vastgesteld. Ten derde moeten we veel meer aandacht hebben voor de verliezers, als die er zijn. Hoe weten we op tijd dat er verliezers zijn? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat er specifiek maar ook breed geen verliezers zijn? Als er verliezers zijn, hoe kunnen we die dan compenseren en ze niet aan hun lot overlaten?

Als ik nu zie wat de heer Timmermans blijkbaar gaat voorstellen – laat ik nog even een paar slagen om de arm houden – dan lijkt dat natuurlijk verdacht veel op in ieder geval de gedachtegang achter de reset die ik vorig jaar in het paper heb neergelegd en ook met de lidstaten heb gedeeld. Ik heb daar enthousiaste reacties op gekregen. Er komt een formele appreciatie naar de Kamer als het stuk er is, maar vooralsnog zie ik het als een ondersteuning van hetgeen het kabinet heeft ingezet.

Wat vinden de VS ervan? Hoe staan zij in het globaliseringsdebat? Ik heb gesproken met Wilbur Ross, de nieuwe Minister van Economische Zaken van de Verenigde Staten. Hij is niet degene die onderhandelt over de handelsverdragen. Dat is Lighthizer, die nog formeel benoemd moet worden. Het is dus nog steeds een beetje koffiedik kijken wat nu de positie van de Verenigde Staten is. We hebben een aantal verschillende posities gehoord: wel terugtrekken uit TTIP of toch weer niet maar wel heronderhandelen. In de G20 waren de Amerikanen wel aanwezig, maar waren ze niet per se heel dienstig in het debat over de vraag hoe je eerlijke handel kunt vormgeven. In mijn gesprek met de heer Ross vertelde hij wel dat de Verenigde Staten zijn teruggekomen van hun aanvankelijke inzet om met de Europese landen afzonderlijk een handelsverdrag te sluiten omdat het ze nu duidelijk is dat wij dat doen via de EU. Dat is de handelspartner. Hoe wij dat met elkaar regelen, om te beginnen wij hier, daar gaan zij niet over. Daar hebben ze ook niets mee van doen. Wat het nu gaat worden, dat weten we nog niet. We zullen moeten wachten op een aantal benoemingen. Ik heb tevens bij de heer Ross onder de aandacht gebracht dat wij protectie willen, maar geen protectionisme. Het lijkt mij dat dit ook voor de Amerikanen, gelet op de boodschappen van de heer Trump tijdens zijn campagne, een aantrekkelijk perspectief is, juist voor de mensen waarvoor zij zeggen te staan, namelijk degenen die zijn achtergebleven.

De voorzitter:

Een vraag van de heer Hijink.

De heer Hijink (SP):

De Minister stelt dat de woorden van de heer Timmermans over een nieuwe strategie als het gaat om handelsverdragen vanuit de EU past in haar gedachtegoed van een reset als het gaat om duurzaamheid en de betrokkenheid van maatschappelijke organisaties en mensen zelf. Dat is een mooie gedachte voor de toekomst, maar welke consequenties heeft die afspraak, die aankondiging van nieuw beleid, voor de verdragen die wij nu al hebben en voor de onderhandelingen over TiSA, en voor TTIP en CETA, dat ook nog steeds niet in werking is? Dat moet toch gevolgen hebben? Je kunt toch niet stellen dat je het straks anders gaat doen, omdat het nu blijkbaar niet goed gaat? In feite is dat ook een veroordeling van de verdragen die er nu liggen, want het moet anders en het moet beter. Wat zijn de gevolgen voor de verdragen die er nu al liggen van deze afspraak en de nieuwe visie?

Minister Ploumen:

Ik zeg het niet graag, maar dit is een beetje overvragen. We hebben de notitie van de Commissie nog niet gezien. Hopelijk komt die morgen. Ik kan er dus nog niets over zeggen, maar juist de afgelopen jaren, vaak onder aanvoering van Nederland en het Nederlandse parlement, is er al een heel aantal stappen gezet dat past binnen die reset. Ik noem de oprichting van het Breed Handelsberaad. Ik hoor daar vandaag ook wat kritische noten over, maar dat is gebeurd omdat de vorige Kamer daar zeer in investeerde en ik daar zeer graag op inging. Laat dat helder zijn. Wat betreft investeringsbescherming zijn wij van het ouderwetse ISDS, dat dood en begraven is, nu richting een multilateraal hof aan het werken. Dat was vier jaar geleden ondenkbaar. Kijk naar de brief van 17 maart over hoe we ervoor kunnen zorgen dat duurzaamheidsbepalingen onderdeel kunnen worden van geschillenbeslechting. Ik interpreteer dan even wat de Commissie waarschijnlijk gaat doen, maar dat past daar zeer in. Dat zijn allemaal stappen in de juiste richting. De SP mag zichzelf daarvoor ook op de schouders slaan, want de SP heeft daar met andere partijen een rol in gespeeld. Dat lijkt mij juist goed. Ik vind dat de heer Hijink de inbreng van zijn partij een beetje te klein maakt. Dat moet hij zichzelf niet aandoen.

De heer Hijink (SP):

Ik stel de vraag algemener. Stel dat uit het rapport dat deze week komt, blijkt dat het echt anders moet dat omdat er lessen zijn geleerd van de verdragen, zoals die tot nu toe zijn gemaakt. Is de Minister dan bereid om, op basis van die nieuwe visie, de verdragen die er nu liggen aan te passen, of houdt zij dat voor onmogelijk?

Minister Ploumen:

Ik antwoord ook in het algemeen. Als verdragen zijn afgesloten, dan zijn ze afgesloten, want dan staat de handtekening van alle landen eronder. Anderzijds zijn het geen statische gegevenheden. Het zijn levende verdragen. Als de verdragspartijen met elkaar iets willen aanpassen, dan is dat niet onmogelijk. Dat moet je dan wel met alle betrokkenen willen. Een voorbeeld. Rondom CETA wilden met name de Walen graag nog een aantal extra garanties. Daar heeft toen iedereen in bewilligd. Er is vervolgens een extra addendum aan toegevoegd. Het is niet zo dat er nooit meer iets aan die verdragen kan veranderen. We doen nu een onderzoek hoe we de duurzaamheidsparagraaf beter kunnen borgen. Dat doen wij niet om over 50 jaar te kunnen zeggen: wat was dat een leuk onderzoek, goed dat wij dat hebben gedaan, maar er is niets mee gebeurd. Op een bepaald moment zegt iedereen: dit is het. Maar daarna, als iedereen het daarover eens kan worden, is er altijd ruimte om te veranderen. Ik zou die opmerkingen in dat licht zien. Ik zeg toe dat, wanneer wij met onze appreciatie van de finale tekst van de Commissie komen, wij hier specifiek op zullen ingaan, al doet de Commissie dat misschien zelf ook. Maar dat weet ik niet.

Mevrouw Becker (VVD):

Ik wilde eigenlijk niet beginnen over dat reflectiepaper waar de Europese Commissie deze week mee komt. Nu we het er toch over hebben, verwijs ik even naar het krantenartikel. Het gaat niet alleen over handelsakkoorden, heb ik begrepen, maar breder over de effecten van globalisering. Wat mij opviel in het Volkskrantartikel is dat de Commissie ook wil voorstellen dat er via de nationale belastingstelsels voor zou moeten worden gezorgd dat er een eerlijker verdeling komt van de inkomsten van globalisering. Dat baarde mij enige zorgen. Volgens mij gaat Europa niet over ons nationale belastingstelsel. Kan de Minister mijn zorg wat dat betreft wegnemen? Keert de regering zich daartegen, of ben ik nu te voorbarig?

Minister Ploumen:

Ik kan mij er gemakkelijk van afmaken door te zeggen: het laatste. Maar toch een paar woorden. Het klopt dat dit paper niet alleen over handel gaat. Globalisering gaat niet alleen over handel, maar over veel meer. Het is ook niet zo dat handelsverdragen alleen maar instrumenten zijn die leiden tot positieve dan wel negatieve effecten van globalisering. Er is inderdaad ook nog zo iets als nationaal beleid. Dat heb ik de Amerikanen ook voorgehouden. Zij hadden het ook over de verliezers van globalisering. Ik heb toen aangegeven dat wij een verzorgingsstaat hebben en dat dit misschien een idee was. Daarmee poets je niet alle verschillen weg, maar het Rijnlandse model is een heel ander model waarin ongelijkheid toch als ongewenst wordt gezien.

Ik ga niet over belastingstelsels, dus dat is het gemakkelijke antwoord, maar het mag duidelijk zijn dat wij, voordat er een finale appreciatie van het kabinet van de voorstellen komt, die eerst gaan bestuderen. Vervolgens komen wij met een appreciatie die wij aan de Kamer voorleggen. Dat zal onze inbreng zijn. Er gebeurt niets waar de Kamer niet over kan spreken, misschien in een andere commissie, maar het komt zeker aan de orde.

De voorzitter:

De Minister vervolgt haar betoog.

Minister Ploumen:

Dan nog iets over de handelsakkoorden en de reset. Er zijn twee belangrijke zaken. Het Breed Handelsberaad is ingesteld mede op verzoek van de Kamer. Het is goed om in een eerdere fase breder te consulteren en dat transparant te doen. De Kamer heeft daarover het laatste woord. Als je breed consulteert, dan consulteer je breed. Ik vind de opvatting van het kabinet over het perspectief van waaruit de ene of de andere partij spreekt dan niet zo relevant. Het belangrijkste is dat iedereen die aan tafel wil zitten, aan tafel kan zitten. We zullen de verslagen blijven publiceren, maar we hebben afgesproken dat we niet precies gaan notuleren wie wat heeft gezegd, want dat doet er verder niet zo veel toe. De inbreng, zoals die wordt geleverd, staat voor iedereen te lezen op de website. Ik zal de deelnemers vragen om hun position papers, als ze dat al niet van plan waren, toch publiek te maken. Veel instellingen hebben leden. Die leden vragen wat de Kamer ook vraagt. Ze moeten binnen hun vereniging, of het nu om de vakbond gaat of om een ngo, verantwoording afleggen.

Dan over de implementatie van de handelsakkoorden. De Commissie wil de inspanningen vergroten om het Europese bedrijfsleven beter te informeren. In de evaluatie van EU/Korea-handelsakkoord bleek dat er aan Koreaanse zijde meer gebruik wordt gemaakt van het akkoord dan aan Europese zijde. Dat is jammer, want dan laat je kansen liggen. Soms heeft dat ermee te maken dat bedrijven eenvoudigweg niet bekend zijn. Soms moeten we onze handelspartners beter aanspreken als afspraken niet worden nagekomen. Dat is heel precies de inzet om die handelsakkoorden meer te laten opleveren.

Over antidumping is het proces al geschetst. China is inderdaad geen markteconomie. Maar er lag wel de afspraak dat er in december 2016, tien jaar na toetreding tot de WTO, een nieuwe methodiek zou moeten komen. Daar is heel veel over gesproken. De spotlights stonden op dumping, vanwege de overcapaciteit van staal in China. Nederland heeft een belangrijke rol gespeeld in het stimuleren van het globale forum binnen de OECD (Organisation for Economic Co-operation and Development) inzake staal. Dat was nog niet zo makkelijk, want niet iedereen wilde zich daarbij voegen. Dat is wel belangrijk, want zoals gezegd is overcapaciteit het echte probleem. Overcapaciteit is overigens niet alleen aan de orde in China, het probleem is breder. We zitten als waarnemer bij dat globale forum. We vervullen daarin een neutrale rol: we hebben eigen belangen, maar de volumes van andere landen, andere lidstaten, zijn groter.

Het voorstel dat er nu ligt van het Maltezer voorzitterschap heeft heel wat voeten in de aarde gehad. De tegenstellingen binnen de Raad waren/zijn erg groot. De dreiging van dat geschil hangt boven de markt. Het is niet zo dat als je weet dat het twee jaar duurt, je twee jaar niets kunt doen. Daarmee maak je het alleen maar erger. Er is dus wel sprake van een stok achter de deur. We willen zo snel en vooral zo goed mogelijk tot een voorstel komen. Nederland ziet het voorstel van het Maltezer voorzitterschap als een goed resultaat. We hadden nog wel een aantal juridische vragen, maar die zijn beantwoord. Wij stemmen daarom graag in met dit voorstel. Een aantal zuidelijke lidstaten «hing wat tegen», maar ze kunnen zich hierin toch uiteindelijk vinden. Geheel toepasselijk zal Nederland voorstellen om het ijzer te smeden nu het heet is.

Mevrouw Becker (VVD):

Het onderwerp gaat nu de triloogfase in, als ik het goed heb begrepen. Is de Minister het wel eens met de VVD dat we deze periode moeten benutten om toch te proberen, meer inzicht te krijgen in de impact van wat de Europese Commissie precies voorstelt? We hadden het eerder over mogelijke modelberekeningen, maar daar is nog steeds veel onduidelijkheid over, met name over de betekenis ervan. Ik ben het met de Minister eens dat we niet moeten doen aan uitlokking door maar te wachten, omdat dan de procedure loopt. Ik wil waken tegen te veel haast en te weinig zorgvuldigheid. Laten we die periode benutten om het voorstel zorgvuldiger te krijgen. Deelt de Minister die opvatting?

Minister Ploumen:

Het is echt niet zo dat we het uit onze handen laten vallen als het de triloogfase in gaat. Dan blijven de punten staan waarover wij meer duidelijkheid willen. Ik zeg dat graag toe. Aan het einde van de triloogfase kom ik weer terug bij de Kamer.

Mevrouw Becker (VVD):

Dank. De Minister heeft aangegeven dat ze de Kamer daarover ieder kwartaal op de hoogte zal brengen. Kan zij iets betekenen in de bundeling van informatie rondom het verloop van de procedures? Het is voor ons namelijk erg moeilijk om te doorgronden wat er in het Europese gremium gebeurt. Kan de Minister ons daarover gebundeld informeren?

Minister Ploumen:

Dat zal ik heel graag doen. Ik heb vorig jaar het initiatief genomen om de Kamer per kwartaal te informeren over alle lopende onderhandelingen. Dat was niet gebruikelijk, maar het leek mij wel een aangewezen service om het debat goed te kunnen voeren met Kamer en publiek. Ook in dezen zal ik dat graag doen. Of dat eens per kwartaal is; we zorgen ervoor dat de Kamer op tijd geïnformeerd wordt. Het ambtelijk apparaat is overigens te allen tijde bereid om technische briefings te verzorgen, over welk onderwerp dan ook. Ik kan me voorstellen dat de Kamer zich wil baseren op meer informatie dan alleen maar op de website van deze of gene, zelfs als dat de Unie is.

De heer Bouali (D66):

De Minister had het al over het smeden van het staal. Wat doen we als China gelijk krijgt van het WTO-panel en er Nederlandse banen op de tocht staan? Welke risico's nemen we dan en hoe dekken we die af? Of ziet de Minister dat anders?

Minister Ploumen:

Ja. Het is misschien goed als ik heel kort schets hoe het proces verloopt als zo'n klacht wordt ingediend. China claimt gelijke behandeling met andere landen bij de bepaling van de dumpingmaatregelen. Het heeft een klacht ingediend omdat de EU en de VS dat naar het inzicht van China niet doen. Die klacht is gericht tegen de huidige antidumpingwetgeving; vandaar dat er wel enige haast was om te komen met een gebalanceerd voorstel. Er is gesproken tussen China en de EU, maar zonder resultaat. Het is altijd beter als je er gewoon uit kunt komen. Binnen zes maanden komt er formeel een uitspraak. Als de Europese Unie wordt veroordeeld en die uitspraak niet tijdig naleeft, is China gemachtigd om tegenmaatregelen nemen, bijvoorbeeld extra invoerheffingen. Daarom is het juridisch-strategisch van belang dat we de nieuwe methodologie invoeren voor de uitspraak van het WTO-geschillenmechanisme.

De voorzitter:

De heer Amhaouch heeft nog een vraag.

De heer Amhaouch (CDA):

Ik wil toch nog even resumeren. De Minister zegt dat het verdrag dat er nu ligt, in december 2016 is afgelopen, na tien jaar. We komen zelf tot de conclusie dat China geen markteconomie is. Tegelijkertijd stelt China zich offensief op. Wat is het dus in dezen, slachtoffer of dader? Als dit allemaal doorgaat in de RBZ, wat gaat er dan dadelijk veranderen voor het bedrijfsleven? Gaat het bedrijfsleven er iets van merken? Hebben ze er een beter gevoel bij doordat er een semi level playing field komt op dit vlak? Of gaan ze er dadelijk een stap op achteruit? Dat is voor ons even het belangrijkste.

Minister Ploumen:

Er zijn twee routes. De eerste is dat er een uitspraak komt van de WTO, die de EU in het ongelijk stelt. Dan kan China extra invoerheffingen gaan eisen. Daar worden wij niet beter van …

De heer Amhaouch (CDA):

Nog meer invoerheffingen, want de verhoudingen …

De voorzitter:

U hebt niet het woord, mijnheer Amhaouch. De Minister gaat verder.

Minister Ploumen:

Ik zal die vraag ook even beantwoorden. We proberen die route nu kort te sluiten door de nieuwe methodologie, die in onze ogen rechtdoet aan de afspraak dat China in december 2016 de market economy status zou krijgen, maar die ook gebalanceerd is als het gaat om het beschermen van onze eigen industrie. Daarom was het ook best een harde onderhandeling, ook binnen de EU-28, omdat de staalindustrie niet in elke lidstaat hetzelfde belang heeft; laat ik het zo maar even zeggen. We hopen de invoerheffingen natuurlijk af te wenden. Je mag het eigenlijk niet over je eigen brieven zeggen, maar ik heb hier vorig jaar een vrij heldere brief over geschreven. Tot nu toe hebben de antidumpingmaatregelen in de oude vorm voor ons echt gewerkt. Het is niet zo dat ze niet effectief zijn, alleen is er een nieuwe situatie.

De voorzitter:

Ik zie dat de heer Amhaouch geen vervolgvraag meer heeft. Dan kan de Minister weer verder met haar betoog.

Minister Ploumen:

Dan ga ik verder, voorzitter. Ik schiet toch alweer aardig op. Ik kom te spreken over de WTO, wat vrij snel kan. Tot de heer Amhaouch zeg ik dat het belangrijk is om vast te stellen dat er twee verschillende aanvliegroutes zijn voor de visserijsubsidies in het kader van de brexit-onderhandelingen en de visserijsubsidies in het kader van de WTO-Ministeriële. Bij de WTO gaat het vooral om het tegengaan van illegale visserij. De heer Amhaouch zegt terecht dat het belang dat de Nederlandse visserijsector heeft bij afspraken binnen de EU en rond de brexit, niet de illegale visserij betreft. Dat gaat over quota etc. Het is wel hetzelfde onderwerp. Mocht er zich ergens een botsinkje voordoen, dan houden we dat natuurlijk in de gaten maar in principe zijn het verschillende trajecten.

De heer Amhaouch had nog wat andere vragen over de brexit. De onderhandelingen zouden van start moeten kunnen gaan. De inleidende beschietingen zijn gedaan. Ik begrijp dat iedereen nu weer van harte rond de tafel gaat zitten. Nederland zal zeker oog hebben voor de Nederlandse belangen. Het is natuurlijk nog een beetje ongewis hoe de nieuwe handelsrelatie met het VK er uit gaat zien. Wij willen de Nederlandse belangen graag veiligstellen. Ook willen wij ervoor zorgen dat het brexit-onderhandelingsproces, dat omvangrijk en ingewikkeld zal zijn, op een goede manier wordt afgerond en dat er niet al te zeer wordt voorgesorteerd op wat daarna gaat komen. Het is een beetje ingewikkeld, want we praten over een handelsakkoord met Australië en Nieuw-Zeeland met de Britten nog aan tafel, terwijl we weten dat de Britten dat na de brexit ook best zouden willen. Maar goed, we proberen dat allemaal netjes en collegiaal af te ronden.

De heer Amhaouch (CDA):

Hoe doen we dat nu in de tussenfase? Europa is met een aantal Aziatische landen en Australië aan het onderhandelen over de verdragen. Liften de Britten mee? Hebben zij er inspraak in? Doen ze nou mee of doen ze niet mee?

Minister Ploumen:

Zolang ze lid zijn, zijn ze lid. Soms is het dan ook weer heel overzichtelijk.

Voorzitter. Het is misschien goed om nog iets te zeggen over het belang van e-commerce. D66 vroeg daarnaar. Nederland vindt het belangrijk om daarover te spreken, juist om consumenten te beschermen. E-commerce is grensoverschrijdend. Als je iets bestelt, kun je het dan nog wel ruilen? Krijg je je geld dan wel terug? Er zijn inventarisaties gedaan van de problemen die we in dat kader graag willen bespreken. De inzet van de Commissie wordt altijd zeer gevoed door die van de lidstaten. We doen dat in harmonie. Voor Nederland is het heel belangrijk dat in de WTO met name de belangen van de minst ontwikkelde landen vooropstaan. Dat is de afgelopen jaren niet gemakkelijk gebleken, ook niet onder de regering-Obama, zeg ik er maar bij. We gaan in gesprek met de Amerikanen over de wijze waarop dat voort zal gaan.

Hoe staat het met de overeenkomst over de green goods? Ik ben het er zeer mee eens dat dit een heel veelbelovend akkoord zou kunnen zijn. Sinds december zijn er geen nieuwe ontwikkelingen te melden. We hopen dat we na de zomer de onderhandelingen kunnen hervatten, zodat we het tijdens de WTO-Ministeriële kunnen afkaarten. Nederland doet daar alles aan. Het hangt ook af van de vraag of de Amerikanen dan iemand op die stoel hebben zitten. Voor het klimaatakkoord van Parijs zou dit van groot belang zijn. Ik kan nu wel zeggen dat ik er zelf buitengewoon teleurgesteld over was. Ik had gehoopt dat het gewoon in Parijs op tafel zou liggen. Dan had je kunnen laten zien hoe handelsakkoorden kunnen bijdragen aan de doelstellingen van Parijs, maar dat is gewoon niet gelukt.

Oekraïne staat ook op de agenda. De PVV heeft vragen hierover gesteld. Waarom is het voorstel nu geagendeerd? Op 4 mei heeft het Europees Parlement gestemd over het voorstel. Er zijn heel veel amendementen aangenomen. Het is maar hoe je het bekijkt. Ik denk dat de PVV met instemming zal kennisnemen van die amendementen, want uiteindelijk biedt het voorstel geen enkele ondersteuning meer voor Oekraïne. Het betekent dat het oorspronkelijke voorstel zeer verwaterd is. Dat is mijn interpretatie; ik zit er iets anders in dan de PVV. Het voorstel van Nederland is om het oorspronkelijke voorstel van de Commissie te steunen. Dat betekent dat er een fors debat met het Parlement zal plaatsvinden. Daar staan we nu en daarom staat het nu ook op de agenda.

Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):

Er is hier een enorme discussie geweest over het associatieverdrag. De ratificatie is nog niet afgerond; het voorstel ligt nog in de Eerste Kamer en zal wellicht binnen nu en een aantal weken in stemming komen. Mensen hebben gestemd bij het referendum en de algehele tendens bij de Nederlandse kiezer is: ze doen toch maar wat ze zelf willen, ze luisteren niet naar ons. De Minister zegt dat het een verwaterd voorstel is, maar opnieuw is het voor de mensen thuis: ze doen toch maar gewoon, dus het maakt niet uit wat we stemmen; we willen dit niet, maar we doen het toch. Ik vind dat ernstig. Is de Minister dat met mij eens?

Minister Ploumen:

Ik doe heel veel, maar ik doe niets zonder instemming van het parlement. Dat betekent dat we niet zomaar iets op dit onderwerp doen. De handelspreferenties voor de Oekraïne zijn al eerder gegeven. We geven ook wel eens handelspreferenties aan landen zonder dat er associatieverdragen of andere verdragen zijn. Die staan daar feitelijk los van. Je kunt er van mening over verschillen, maar ik heb niet begrepen dat we op geen enkele manier een land als Oekraïne, dat hard werkt om een stevige democratie te worden en daarbij natuurlijk ook wel economische voorspoed nodig heeft, tegemoet zouden kunnen komen. Dus deze handelspreferenties zijn een zelfstandig, apart proces dat, zoals dat ook hoort, hier voorligt in het parlement van Nederland – ik neem aan in andere lidstaten ook – en in het Europees Parlement. Voor sommige dingen zal voorgestemd worden en voor andere dingen niet. Waar tegen wordt gestemd, voeren we niet uit. Waar voor wordt gestemd, voeren we wel uit. Het is eigenlijk heel overzichtelijk.

De duurzaamheidshoofdstukken zijn een groot en belangrijk punt. Dat was ook zo in de vorige samenstelling van deze commissie. Iedereen is het erover eens dat de duurzaamheidshoofdstukken erin moeten zitten. De vraag was vooral hoe je kunt handhaven. Als je een geschillenbeslechtingsmechanisme hebt voor bedrijven, moet je dan ook niet zorgen dat de handhaving van duurzaamheid ter discussie gesteld kan worden als er een verschil van inzicht is? Dit is een van de echt grote stappen die we de afgelopen jaren hebben gezet. Op aandringen van de Kamer, waar ik zeer graag in ben meegegaan, heb ik een onderzoek laten uitvoeren door de Katholieke Universiteit Leuven. Want, nog even los van wat je er politiek allemaal van vindt, het is best lastig om het op een goede manier in te richten. Het leek mij dus verstandig om er deskundig en breed over te consulteren, of althans de universiteit van Leuven te vragen om met voorstellen te komen, en ze mochten zelf weten hoe ze die voorstellen formuleerden. Ze zijn er overigens heel transparant over geweest in het onderzoek. Ze hebben aangegeven met wie ze hebben gesproken. Ze zijn tot een aantal opties gekomen. Het zijn niet eens per se aanbevelingen, maar het zijn opties.

Het kabinet zal nu bezien hoe het die opties verder kan uitwerken. Sommige zijn interessanter dan andere. Ik vind de ILO-optie heel interessant. Die wil niet voortdurend nieuwe mechanismen bouwen, maar voortbouwen op wat er is. Maar ik ben de eerste om te onderkennen dat we echt nog wel wat nader onderzoek nodig hebben om dat te doen. Naast wat er nu staat over de opties wil ik graag breed consulteren om de verschillende posities van partijen zoals die hier ook genoemd zijn, te horen. Dan zou ik een voorstel willen doen dat in de ogen van het kabinet de meest effectieve optie is. Dan is het natuurlijk aan de Kamer om daarover te oordelen.

Het is wel belangrijk om het volgende te zeggen. In de handelsakkoorden van de EU wordt nu overeengekomen dat er een jaarlijkse dialoog is over die hoofdstukken. In die dialoog is een belangrijke rol voorzien voor ngo's en vakbonden. Voor Nederland is dat heel gebruikelijk, maar in heel veel andere landen niet, maar het is natuurlijk heel erg belangrijk om zo'n brede dialoog te kunnen voeren en ook de maatschappelijke zorgen mee te kunnen nemen. Ik zou er wel aan hechten dat de opties die ik ga voorleggen over de inrichting van een geschillenbeslechtingsmechanisme, niet in de plaats komen van die dialoog, maar ernaast. Het is belangrijk om eerst te praten, voordat je in welk mechanisme dan ook verwikkeld raakt. Dat geldt voor handelsakkoorden. Voor de meeste huwelijken is dat denk ik ook zo.

De heer Bouali (D66):

Zegt de Minister inderdaad dat zij de toegang van ngo's in dat kader belangrijk vindt? Ik zie het zo gauw niet staan in het stuk dat de Minister ons heeft gestuurd over de Internationale Arbeidsorganisatie. Zal zij zich daar in ieder geval wel voor inzetten?

Minister Ploumen:

Kijkend naar de opties, wil ik weten of die voldoen aan zaken als uitvoerbaarheid, betaalbaarheid en of iedereen die moet worden gehoord, ook wordt gehoord, want anders schieten wij ons doel voorbij. Ik zal die nadere uitwerking ook aan de Kamer sturen.

Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):

Ik heb gevraagd of er meegelezen of meegeschreven was door de organisaties. Ik hoorde de Minister zeggen dat de Katholieke Universiteit Leuven heel transparant is in welke organisaties er zijn geconsulteerd. Betekent dit dat de versie van de universiteit klopt, dus dat er chapters zijn herschreven na discussie met deze organisaties?

Minister Ploumen:

Het werkt als volgt. We hebben de universiteit gevraagd om het onderzoek te doen. De universiteit is de deskundige. Er zijn geen twee mensen ter wereld die alles weten, dus ik ga er altijd van uit dat er breder wordt geconsulteerd. Ik bemoei mij echter niet met dat proces. Het kabinet is de opdrachtgever. Vervolgens is dit het resultaat. Wij zullen dat appreciëren, maar een goed idee is een goed idee, of dat nu door de PVV of door GroenLinks wordt geopperd. Wij appreciëren de voorstellen. Die komen bij de Kamer terug. Dan staat het de Kamer vervolgens vrij om zich daarover een oordeel te vormen.

Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):

Dan was de term «meegeschreven» in plaats van de term «meegelezen» in de brief eigenlijk beter geweest. Die formulering is iets te licht geweest.

Minister Ploumen:

Ik wil niet flauw zijn, maar ik weet dat gewoon niet. Wij hebben de universiteit de opdracht gegeven. De universiteit heeft dat naar eer en geweten gedaan, aan de hand van de wetenschappelijke mores. Ik heb het onderzoek geaccepteerd. Ik ga er nu mee werken en ik kijk of de opties interessant zijn. Ik kijk echter niet naar wie ze heeft ingebracht. Ik ga ervan uit dat de universiteit alles wat er over die onderwerpen te weten valt te komen, heeft geïnventariseerd. Dat was de opdracht.

Mevrouw Diks (GroenLinks):

Ik kan mij alleszins iets voorstellen bij wat de heer Bouali aangeeft, namelijk dat het van belang is dat ook het maatschappelijk middenveld, dus maatschappelijke organisaties en instellingen, zijn inbreng kan leveren. De Minister vindt het belangrijk dat die instellingen worden gehoord. Het gaat er echter niet alleen om dat die instellingen worden gehoord. Het probleem met zo'n ICS is dat uiteindelijk een niet rechtsstatelijk orgaan besluiten neemt over beleid dat publiek moet worden gemaakt. Dat is waar vooral GroenLinks over is gevallen.

Minister Ploumen:

Ik kom niet terug op de geschiedenis van ISDS, dood en begraven, ICS en multilateraal investeren, maar de inzet van het nieuwe systeem is er vooral op gericht dat de beleidsvrijheid van overheden is gegarandeerd. Daar sta ik ook pal voor. Als er een zaak speelt tussen een overheid en een investeerder, dan kunnen andere belanghebbenden zich in die zaak voegen als ze vinden dat ze belanghebbend zijn. Dat is de juridische term. Vervolgens wordt het allemaal gewogen. We hebben onder andere ook eisen gesteld aan de rechters. Stel echter dat een vakbond aangeeft dat er afspraken zijn gemaakt in het duurzaamheidshoofdstuk, maar dat die niet worden nagekomen. Dan is het handig als men niet afhankelijk is van de goodwill van een Minister om daarnaar te kijken. Daar moet ook een mechanisme voor zijn. Dat is best ingewikkeld. Daar gaat de brief van 17 maart over.

Dan iets over ICS en waar wij nu staan richting een multilateraal hof. Dat is uiteindelijk waar wij naar toe willen. Ik vind het prima om daarover nog een technische briefing te geven, want we hebben met betrekking tot dat hof weer een aantal stappen gezet ten opzichte van vorig jaar. Dat laat ik echter aan de Kamer.

De voorzitter:

Ik ga nu ingrijpen in de interrupties. Dat wil zeggen dat ik ze even niet zal toestaan, gelet op de klok, want de Minister heeft nog een heel verhaal te vertellen.

Gaat u verder, Minister.

Minister Ploumen:

Ik kom nu bij het blokje overig. Heel belangrijke vragen, maar ze pasten niet in een ander blokje.

Hoe staat het met TTIP? Volgens mij heb ik dat al laten doorklinken. Er is nog een onderhandelaar. Ik ben nog niet in de kelder geweest bij de vrieskist, maar volgens mij ligt het daar gewoon nog in.

De onderhandelingen tussen de EU en Japan gaan goed voort. Er zijn nog een paar openstaande punten, met name rondom zuivel en ICS. Dat heb ik al eerder gerapporteerd. We hopen op een akkoord dit jaar. Tot nu toe gaat het de goede kant op op twee punten: een heel stevige duurzaamheidsafspraak, waar de Kamer ook op heeft aangedrongen, en goede markttoegang voor Nederlandse bedrijven.

TiSA staat nu niet op de agenda van de RBZ. De onderhandelingen liggen stil vanwege de VS. Ik heb 10 november 2016 een nogal uitvoerige brief erover geschreven. Sindsdien is er niets gebeurd. Dus als ik de Kamer daarnaar mag verwijzen, heel graag.

Dan kom ik op Cambodja en de suikerindustrie. Cambodja valt onder het everything-but-armsregime. Ze moeten de mogelijkheid hebben om te exporteren, maar dan moeten de producten natuurlijk wel onder fatsoenlijke condities geproduceerd zijn. De EU heeft in 2014 waarnemers gestuurd om de suikerplantages in Cambodja te monitoren. De laatste ontwikkelingen zijn mij niet bekend, maar ik zeg de Kamer graag toe om daar in het verslag van de RBZ nader over te informeren.

Er is gesproken over een milieueffectrapportage voor CETA. De heer Macron heeft natuurlijk hartstikke veel aan zijn hoofd. Ik ben het zeer met hem eens, maar er is al een sustainability impact assessment. Als ik hem al ga lastigvallen de komende dagen, zal ik dit nog eens extra onder de aandacht brengen. Er wordt ook specifiek aan gerefereerd in de gemeenschappelijke interpretatieve verklaring die er komt op aandrang van de Walen, want dit was een van de zorgpunten van de Walen. Ik zal kijken of ik in de rapportage van de Raad additionele informatie kan geven die de Kamer nog niet heeft gekregen.

Ik kom op de Westelijke Sahara. Ik ga het even heel precies zeggen. Het is ook mijn laatste punt. Het is inderdaad complex, ingewikkeld en belangrijk. Het Europese Hof heeft op 21 december 2016 geoordeeld dat het associatieakkoord en het vrijhandelsakkoord tussen de EU en Marokko niet van toepassing zijn op de landbouw- en visserijproducten uit de Westelijke Sahara. Dat is een duidelijke uitspraak. Daarmee werd voor de Douane en het bedrijfsleven onduidelijk hoe ze moeten omgaan met producten uit die Westelijke Sahara, bijvoorbeeld als het gaat om importtarieven. Die onduidelijkheid is niet goed. Die willen we zo snel mogelijk oplossen.

Complicerende factor is dat het niet mogelijk is om met de Westelijke Sahara zelf afspraken te maken zolang het VN-proces niet tot een oplossing is gekomen over het bestuur over de Westelijke Sahara. De Europese Commissie heeft een mandaat opgesteld voor de onderhandelingen met Marokko over de uitbreiding van de geografische reikwijdte van twee protocollen bij het associatieakkoord. De EU heeft ervoor gekozen om de Westelijke Sahara dezelfde voordelige tarieven te laten hebben als Marokko. Anders zou het in de ogen van sommigen misschien dubbel oneerlijk zijn: geen status en ook nog eens hogere importtarieven.

Wat moet er nu dan gebeuren, kijkend naar de uitspraken van het Hof en het internationaal recht? Als je de protocollen op de Westelijke Sahara van toepassing wilt verklaren, betekent dat ten eerste dat de oorspronkelijke bevolking adequaat moet worden betrokken, ten tweede dat de oorspronkelijke bevolking moet profiteren van de opbrengsten en ten derde dat er geen afbreuk wordt gedaan aan het uitgangspunt dat Marokko slechts de facto bestuursautoriteit is. Dit is echt erg ingewikkeld. Het kabinet heeft erop aangedrongen dat deze drie uitgangspunten wel op tafel moeten blijven voor een definitief mandaat. Wij gaan dat heel specifiek volgen en we zullen de Kamer daarover blijvend informeren. Hetzelfde geldt overigens voor de Minister van Buitenlandse Zaken.

De laatste stand van zaken aangaande het vrachtschip is dat nog niet bekend is of de importeur van het zout vrijstelling van invoerrechten gaat vragen. Over de importtarieven voor zout bestaat nu erg veel onduidelijkheid. Ik kan me voorstellen dat de importeur, als de inschatting wordt gemaakt dat er nog wel wat tijd is, de zaak even laat rusten. Maar dat weet ik niet zeker. Ook die zaak volgen we en ik zal de Kamer daarvan op de hoogte houden.

De voorzitter:

We zijn toe aan de tweede termijn, die in de vorm van interrupties plaats zal vinden.

De heer Bouali (D66):

Voorzitter. Ik dank de Minister voor haar antwoord inzake Marokko, een gecompliceerde materie. Daarom mijn verzoek om gewoon blijvende en stevige aandacht te blijven vragen voor de mensenrechten. Dat geldt niet alleen voor Marokko, maar ook voor de landen die aan de zuidkant van de EU liggen. Dat zijn per slot van rekening de zuiderburen van de Europese Unie. Ik pleit voor versterkte aandacht voor de mensenrechtensituatie aldaar. Ik hoop dat de Minister dat in de diverse raden naar voren brengt.

Minister Ploumen:

Dat zal ik doen. Ik zal dit punt ook overleggen met de Minister van Buitenlandse Zaken, zodat dat zo effectief mogelijk gebeurt. We doen natuurlijk al veel, maar wellicht kan er nog iets extra's gebeuren.

Mevrouw Diks (GroenLinks):

Collega Bouali haalt me de woorden uit de mond, zou ik bijna zeggen. De Westelijke Sahara staat nu als procedurepunt op de agenda. Gezien de uitgebreide beantwoording en de zorg van de commissie denk ik dat dat een te dunne aanvliegroute is voor dit punt.

Minister Ploumen:

Ik zal daarnaar kijken. Een lidstaat kan overigens altijd het woord vragen over een onderwerp. Maar er wordt niet afgeconcludeerd. Ik ga scherp bekijken hoe ik in deze, maar ook in de volgende overleggen de zorgen kan overbrengen.

De voorzitter:

Zijn er nog andere interrupties?

Mevrouw Becker (VVD):

Ik heb nog aan de Minister gevraagd of zij denkt dat het hele pakket voor het handelsdefensief instrumentarium, dat er al sinds 2013 ligt, met daarin het achterwege laten van de lesser duty rule – heel belangrijk voor de Nederlandse staalindustrie – nu tot uitvoering komt. Graag nog een antwoord daarop. Verder ben ik benieuwd of de Minister nog iets meer kan reflecteren op hoe het Global Forum on Steel, waarin wij waarnemer zijn, verder wordt ingevuld. Komen daar concrete afspraken uit?

Minister Ploumen:

Het antwoord op de eerste vraag is ja. Het schiet eindelijk op, nadat het jarenlang heeft stilgelegen vanwege blokkerende minderheden. Omdat de Kamer dat wilde, heeft Nederland zijn positie wat bijgesteld, gevolgd door een aantal andere landen. Dus schiet het nu op. De onderhandelingen met het Parlement zijn op 21 maart van start gegaan. Op 27 april vond de tweede ronde plaats en de derde ronde zal plaatsvinden op 1 juni. Maar je weet nooit hoe lang de triloogfase zal duren. We zitten nu in die fase, en dat hadden we vorig jaar niet gedacht.

In antwoord op de tweede vraag: Nederland wil heel graag dat het Global Forum on Steel tot afspraken leidt. Maar we kunnen dat niet afdwingen. Het gaat zoals de egeltjes het doen: heel voorzichtig. Dat is nog steeds zo.

De voorzitter:

De heer Amhaouch.

De heer Amhaouch (CDA):

Dank voor het in het oog houden van de belangen van de visserijsector. Amerika heeft TPP opgezegd. Je ziet nu dat China de regie neemt bij het organiseren van de Aziatische landen. Welke mogelijkheden en kansen liggen er voor Europa om daarin te springen? Het gaat niet alleen om handelsbelangen, maar ook om het uitoefenen van invloed op standaarden en normen die straks belangrijk zijn. Is er ruimte voor Europa om in dat gat te springen?

Minister Ploumen:

De meest effectieve strategie voor de EU is om zelf afspraken te maken met die landen, zoals Japan, Indonesië, Maleisië en Myanmar. Die landen staan overigens niet altijd te springen om die nieuwe methodiek in te voeren. Maar we volgen dat. Ik zal daar nog over rapporteren. De genoemde landen zijn mogelijke partners, maar die regio onderkent natuurlijk ook een eigen strategisch belang. Er is geen sprake van één baas van die regio. De meest effectieve strategie is gewoon zelf verdragen afsluiten.

De heer Amhaouch (CDA):

Natuurlijk bepalen die landen hun eigen strategie. Maar ze waren nu zover dat ze zich georganiseerd hadden. Europa gaat dat nu een-op-een doen. Is dat slim? Is er ruimte om door te gaan met wat er al was? Er was sprake van een georganiseerd Aziatisch gebeuren.

Minister Ploumen:

Ja, het is een georganiseerd gebeuren, maar je kunt het niet vergelijken met de EU. Je hebt ASEAN (Association of South-East Asian Nations) en je hebt daaromheen nog verschillende andere landen. Zonder hun strategische inzet onrecht te willen doen: het is natuurlijk wel een coalition of the willing, daar in Azië. Europa zou graag met ASEAN onderhandelen, maar tot nu toe stelt dat verband zich daar niet voor open. Daarom spreken we nu met de afzonderlijke landen. Maar wij staan er altijd voor open.

Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):

Ik had gevraagd naar de rol en de invloed van Milieudefensie. Het antwoord van de Minister is, samengevat: ik weet het niet precies, en het maakt niet uit, want uiteindelijk heeft de Kamer het laatste woord. Ik vind dat eerlijk gezegd wat onbevredigend, want de Minister is toch Minister van 17 miljoen Nederlanders, en geen doorgeefluik van Milieudefensie, met 50.000 leden.

Minister Ploumen:

Daarover kunnen wij het helemaal eens worden. Inderdaad, het kabinet spreekt namens 17 miljoen Nederlanders. Het BHB is zo ingericht dat we maximaal recht willen doen aan wat er onder die 17 miljoen mensen leeft. Dat betekent dat de vakbond erbij zit, met veel leden, en dat er organisaties bij zitten met een kleinere achterban, maar die toch onderwerpen adresseren die in dit parlement en in de Nederlandse samenleving leven. Ik vind niet dat het kabinet kan zeggen dat de inbreng van een grote organisatie legitiemer is dan die van een kleinere organisatie. Het mooie van het maatschappelijk middenveld is nu juist dat het zo divers is in perspectief en omvang. Sommige organisaties zijn activistisch, andere, zoals het Leger des Heils, doen dingen. Die rijkdom wil je juist in zo'n BHB hebben. Juist omdat het er voor de Kamer en het publiek toe doet dat alle stemmen gehoord worden, maken we die verslagen. Juist omdat het ertoe doet, is de Kamer namens die 17 miljoen degene die beslist welk voorstel ik moet inbrengen in de Raad. Dus het lijkt mij, ook in de geest van eerdere besprekingen, dat dit nu juist een stap is naar de ook door de PVV zo vurig gewenste transparantie. We willen allemaal zo open mogelijk zijn.

De heer Hijink (SP):

Twee vragen lagen er van mij nog. De eerste betrof CETA. Misschien heeft de Minister het wel gezegd en heb ik het gemist. Ik vroeg wanneer de goedkeuringswet van CETA naar de Kamer komt. Mijn tweede vraag betrof de discussie die we net hadden over de nieuwe visie die we morgen krijgen van Timmermans en co. Is de Minister bereid om de bestaande verdragen te toetsen aan die nieuwe visie?

Minister Ploumen:

Dat laatste gaat mij geloof ik net iets te snel. Ik wil eerst de nieuwe visie zien. Ik wil ook weten hoe specifiek die is. Met algemeenheden over globalisering kunnen we niet zo veel, dus ik ga ervan uit dat die visie wat preciezer is, maar dat weet ik niet. Laten we eerst het stuk afwachten. Dan stuur ik de Kamer een appreciatie ervan en kunnen we elkaar spreken over de vraag in hoeverre zich dat wel of niet verhoudt tot wat de Kamer vindt dat er zou moeten gebeuren rondom globalisering. Dat debat ga ik heel graag aan en daarbij sluit ik geen enkele optie uit.

De heer Hijink (SP):

Ik vrees dat ik iets meer haast heb dan de Minister, omdat een verdrag als CETA juist in deze maanden erdoor gaat rollen. Ik snap wat de Minister zegt. Ik weet nog niet precies hoe dat werkt, maar misschien moet ik hier dan toch een VAO aanvragen, zodat we per motie alvast iets kunnen organiseren om dat voor de toekomst veilig te stellen.

Minister Ploumen:

Dat kan altijd en de Kamer gaat daar zelf over. Voor de zekerheid herhaal ik nog een keer mijn toezegging dat ik, als die appreciatie van het kabinet van dat voorstel er is, ook daarop in zal gaan. Ik weet niet of ik dan al definitief kan zeggen: dus gaan we dit doen of dus gaan we dat doen, maar ik zal de verdragen natuurlijk toetsen aan die nieuwe visie. Natuurlijk zal ik kijken of het gaat in de richting die Nederland wil inslaan met de reset of juist niet, of dat het helemaal naar de zin van de SP is en juist weer niet van de VVD. Ik wil die appreciatie echt geven en op basis daarvan kunnen we dan een geïnformeerd debat voeren. Ik wil de Kamer best tegemoetkomen door nu al over die krantenberichten te spreken, maar ik vind het een beetje ongemakkelijk om het al heel precies over die visie te hebben, terwijl die er nog niet is. Ik begrijp de vraag van de heer Hijink heel goed. Wij kennen elkaar nog niet zo lang, maar mag dit een eerste proeve van vertrouwen zijn? Ik zal die appreciatie inrichten langs de lijn van wat de heer Hijink ervan verwacht.

De heer Hijink (SP):

Het punt blijft dat ik niet weet wanneer we dat kunnen verwachten. Dat stuk ligt er morgen, dus als er donderdag een reactie van de Minister ligt... Zo snel zal het wel niet gaan, schat ik zo in. De Minister zegt zelf dat het gaat om een fundamentele wijziging op het handelsbeleid van de EU. Althans dat hoopt de Minister. Zij hoopt dat het nieuwe beleid in lijn zal zijn met de reset, zoals zij het zelf noemt. Dan hoop ik dat wij het snel kunnen hebben over zaken waarvan de SP meent dat die haaks staan op de reset zoals de Minister die voorstelt en zoals hopelijk morgen ook Timmermans dat doet. Ik wil daar niet op wachten. Wat mij betreft leggen we vast dat ook de bestaande verdragen getoetst worden aan de nieuwe visie die er morgen komt te liggen.

Minister Ploumen:

Er zijn heel veel bestaande verdragen, maar ik geloof niet dat de meer recente verdragen haaks staan op die visie. Juist niet, omdat ik net onder aanvoering van de SP, maar ook andere partijen – PvdA, GroenLinks, eigenlijk bijna de hele Kamer – een aantal stappen heb gezet in de nieuwe richting, ook in bestaande verdragen. Op enig moment moet je zeggen: nu gaan we een handtekening zetten onder die verdragen, want je kunt niet eeuwig blijven onderhandelen, maar er is wel altijd ruimte om opnieuw naar verdragen te kijken als je dat met elkaar eens bent. Ik stel dan ook voor dat ik in mijn appreciatie inga op een aantal specifieke punten. Ik wil dus niet alleen zeggen: dit gaat de goede kant op. Nee, ik wil de voorstellen van Timmermans heel graag langs de meetlat leggen van de duurzaamheid en de elementen die in de duurzaamheidshoofdstukken staan, de reset en de aanbevelingen die de SER (Sociaal-Economische Raad) heeft gedaan. Dat is een meetlat die de Kamer tot zich heeft genomen of tot de hare heeft gemaakt. Misschien is dat nog wel het beste voorstel, dat ik de visie leg langs de SER-meetlat, want die is heel specifiek. Dan kunnen we daarna weer een debat voeren.

De voorzitter:

Dank u wel. Het is mij niet helder of de heer Hijink zijn verzoek om een VAO handhaaft of niet. Het is aan u, maar wat u ook zou kunnen doen, is de komende weken kijken hoe het loopt. Mocht dat u niet aanstaan, dan kunt u er altijd weer langs de commissie een impuls aan geven.

De heer Hijink (SP):

Ik weet niet hoe dat technisch zit. Kan ik dan in de procedurevergadering alsnog een VAO agenderen? Of moet dat nu gebeuren?

De voorzitter:

Nee, dan zult u gewoon een voorstel moeten doen aan de commissie, waarin u aangeeft wat u vindt dat de Minister niet goed of niet snel genoeg acteert. Als de commissie dat met u eens is, besluit zij vervolgens om actie te ondernemen om de Minister in een andere richting of sneller te laten acteren.

De heer Hijink (SP):

Ja, maar dan moet ik van de Minister weten wanneer zij denkt dat ze die beoordeling kan sturen.

Minister Ploumen:

Het gaat heel snel. Over twee weken.

De heer Hijink (SP):

Oké, dan wachten we daarop.

De voorzitter:

Ik concludeer dat er geen VAO zal komen.

Ik ga nog even de toezeggingen voorlezen die de Minister heeft gedaan volgens de griffier. Ik vraag de leden om even op te letten of dat ook de toezeggingen zijn die zij hebben willen horen, en de Minister vraag ik om even op te letten of het de toezeggingen zijn die zij heeft willen maken. De toezeggingen zoals genoteerd door de griffier luiden als volgt.

Ten eerste: de Minister ontvangt binnen twee weken een kabinetsappreciatie van het reflectiepaper van de Europese Commissie over globalisering, waarin ook wordt ingegaan op de mogelijke gevolgen voor bestaande handelsverdragen en waarin de visie langs de SER-meetlat wordt gelegd.

Ten tweede: de Kamer ontvangt een nadere uitwerking van het kabinetsstandpunt inzake geschillenbeslechting ten aanzien van duurzaamheidsbepalingen in handelsverdragen, waarin ook wordt ingegaan op de inzet met betrekking tot de toegang van niet-statelijke actoren.

Akkoord van alle kanten? Dat is het geval. Dan zijn we daarmee klaar. Mevrouw Van Weerdenburg wil nog iets zeggen over de toezeggingen, zie ik.

Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):

Volgens mij heb ik de Minister ook horen zeggen dat zij een verzoek zal doen aan de BHB-leden om hun position papers te publiceren of beschikbaar te stellen aan de Kamer. Dat heb ik toch goed gehoord?

Minister Ploumen:

Ja, dat ga ik sowieso doen.

De heer Bouali (D66):

Ik heb ook nog een vraag over de toezeggingen. Klopt het dat ik de Minister heb horen toezeggen dat zij de 2014 EU-monitoring over de suiker ook naar de Kamer stuurt?

Minister Ploumen:

Ja, in het verslag.

De voorzitter:

Akkoord. Dat wordt dan als toezegging toegevoegd.

Mevrouw Becker (VVD):

Dan doe ik ook nog een duit in het zakje. Ik heb de Minister ook horen zeggen dat zij ons ieder kwartaal nauwgezet op de hoogte zal brengen van de ontwikkelingen van de aanpassing van de methodologie. Zij heeft ook welwillend gereageerd op mijn verzoek om daar waar mogelijk bundeling van informatie over dit proces te bevorderen.

De voorzitter:

De toezegging over de kwartaalrapportage kunnen wij denk ik wel noteren als toezegging aan de Kamer. De griffier houdt mij voor dat dit eigenlijk al was afgesproken. De Minister zegt in ieder geval dat ze het gewoon gaat doen. Het komt toch in het verslag.

Dan dank ik de leden voor hun inbreng, de Minister voor haar beantwoording en iedereen voor de belangstelling die is getoond.

Sluiting 19.00 uur.