Vastgesteld 2 december 2014
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken en de vaste commissie voor Europese Zaken hebben op 15 oktober 2014 overleg gevoerd met Minister Timmermans van Buitenlandse Zaken over:
− de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 10 oktober 2014 met de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 20 oktober 2014 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1415);
− de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 3 september 2014 bij de aanbieding van het verslag van de informele Raad Buitenlandse Zaken Gymnich van 29 en 30 augustus 2014;
− de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 14 oktober 2014 inzake toezeggingen inzake opties voor steun aan Syrische oppositie en Koerden, stand van zaken politieke hervormingen en grensbewaking Turkije (Kamerstuk 32 623, nr. 140).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Eijsink
De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, Knops
De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Van Toor
Voorzitter: Eijsink
Griffier: Van Toor
Aanwezig zijn negen leden der Kamer, te weten: Van Bommel, Eijsink, Van Klaveren, Omtzigt, Servaes, Van der Staaij, Sjoerdsma, Verheijen en Voordewind,
en Minister Timmermans van Buitenlandse Zaken, die vergezeld is van enkele ambtenaren van zijn ministerie.
Aanvang 14:06 uur.
De voorzitter: Ik open het algemeen overleg en heet de Minister van Buitenlandse Zaken, de medewerkers, de leden, de mensen op de publieke tribune en de luisteraars elders welkom. Wij bespreken vandaag de geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken van 20 oktober en het verslag van de informele Raad Buitenlandse Zaken van 29 en 30 augustus. Er is gisteren een brief binnengekomen over de toezeggingen inzake opties voor steun aan de Syrische oppositie en Koerden, de stand van zaken van de politieke hervormingen en de grensbewaking in Turkije. Ik kan me voorstellen dat de leden deze brief bij het overleg van vandaag willen betrekken. De brief zal uiteraard ook worden geagendeerd voor de procedurevergadering. Ik zie dat iedereen hiermee akkoord gaat.
Dit overleg is gepland van 14.00 uur tot 17.00 uur. Ik stel voor om in eerste termijn een spreektijd van vijf minuten en twee interrupties te hanteren. We zullen na de inbreng van de leden in eerste termijn een korte schorsing van vijf minuten houden.
Het woord is allereerst aan de heer Voordewind.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Er staan veel belangrijke punten op de agenda. De twee belangrijkste punten voor onze fractie zijn de crisis met ISIS in Irak en Syrië en het Midden-Oostenvredesproces.
Ik heb begrepen dat president Obama van Amerika weer een gesprek zal organiseren met de Italiaanse Minister en de Duitse, Franse en Britse leiders. Heeft Onze Minister ook een uitnodiging gehad? Het gaat over de gezamenlijke aanpak van Amerika en Europa bij de bestrijding van ISIS. Is de Minister daarbij aangehaakt of is hij daarbuiten gehouden? Weet hij wat daar precies besproken zal worden? Wordt er in dat gesprek alleen maar gesproken over Irak of zal er ook over Syrië gesproken worden? Ik hoor graag wat de Minister van die video conference call weet.
Ik wil nu ingaan op het vervolg. Het is duidelijk dat ISIS niet alleen kan worden bestreden met luchtsteun. We hebben in Irak lokale partners, namelijk het Iraakse leger en de peshmerga's, maar dat ligt in Syrië veel lastiger. Er is dus een grote noodzaak om tot een breed overleg te komen. Ik heb dat vorige week ook al gezegd. Dat zou een breder overleg moeten zijn dan het overleg dat nu alleen met de Europese partners wordt gevoerd. Dat zou een overleg moeten zijn met de totale coalitie die ISIS wil isoleren en bestrijden, dus met de golfstaten, Rusland, Amerika en Europa. Is de Minister bereid om te polsen of daarvoor draagvlak bestaat bij zijn collega's in de Raad Buitenlandse Zaken? We moeten met elkaar nadenken over de vraag hoe we ISIS kunnen isoleren en vervolgens bestrijden. Ik hoor daarop graag een reactie van de Minister.
In de brief van 14 oktober wordt gesproken over een factfindingmissie inzake het ondersteunen van de gematigde krachten en eventueel de Koerden. Ik dank de Minister daarvoor. Hij heeft gezegd dat Nederland niet het standpunt inneemt dat het wapens wil leveren aan de gematigde krachten. Moet ik het zo begrijpen dat die factfindingmissie een opmaat daartoe zou kunnen zijn, dat specifiek wordt onderzocht of er daadwerkelijk wapens geleverd zouden kunnen worden, en onder welke omstandigheden dat dan zou kunnen? Dat zou me dan wel weer verontrusten.
Als luchtsteun in Syrië niet voldoende helpt om ISIS te bestrijden, wat blijft er dan nog over? De Turken willen niets doen en het standpunt van Europa is ook duidelijk. De Amerikanen willen geen troepen op de grond, behalve misschien enkele trainers. De enige uitweg die de ChristenUnie nog zou kunnen bedenken, is het nog actiever ondersteunen van de peshmerga's, de Koerden vanuit Irak. Wij moeten er op de een of andere manier voor zorgen, door druk op Turkije of door druk op Assad, dat de peshmerga's in Syrië actief mogen zijn. Welke mogelijkheden ziet de Minister op dat vlak? Kan hij ook al aangeven wanneer onze trainers naar Irak zullen vertrekken?
Ik kom te spreken over het Midden-Oostenvredesproces. Er is nu een tijdelijk staakt-het-vuren. Er heeft een donorconferentie plaatsgevonden voor de wederopbouw van Gaza. Zou er niet eerst sprake moeten zijn van een permanent staakt-het-vuren, met het afdekken en het overeenkomen van de voorwaarden daarvoor, voordat ook Nederland en de Europese Unie de portemonnee trekken? Onder welke voorwaarden zou Nederland dat dan zien zitten? Fatah heeft aangekondigd dat zij mogelijk de salarissen voor de Hamasambtenaren zou gaan betalen in ruil voor het overnemen van het bestuur in Gaza. Kloppen die berichten? Hoe beoordeelt de Minister dat? Worden dan niet via Nederland en de Europese Unie de salarissen van Hamas betaald? Hamas is toch nog steeds een terroristische organisatie. Moeten we niet wachten totdat Hamas van de terroristenlijst is afgehaald voordat Nederland gaat betalen aan de salarissen van Hamasambtenaren?
Mijn laatste opmerking gaat over de uitwisseling die we met de Minister hebben gehad over de perverse prikkel. Er ligt een Kamerbrede oproep om dat met Fatah te bespreken. Het gaat om het stoppen van de perverse prikkel die uitgaat van de betaling van de veroordeelde Palestijnse terroristen in Israëlische gevangenissen. Wij hebben wel een brief ontvangen, maar daarin stond niets over dit punt. Kan de Minister een laatste stand van zaken geven over die perverse prikkel? Is er al vooruitgang geboekt met Fatah over het eruit halen van die prikkel?
De heer Servaes (PvdA): Voorzitter. Ik begin ook met Irak, Syrië en de strijd tegen ISIS. Wij hebben in de afgelopen weken in de debatten die we hierover gevoerd hebben allemaal geconcludeerd dat de voortgang op het politieke spoor essentieel is voor het succes van het militaire spoor. Ik doel daarbij op de regering in Bagdad, die weer een inclusief karakter krijgt. Het kabinet schetst in de brief van 14 oktober een aantal punten waarop die voortgang beperkt zo niet afwezig is. Ik noem de afwezigheid van Koerdische Ministers in kabinetszittingen, salarisbetalingen van ambtenaren die niet worden uitgevoerd en daarmee een impact hebben, en het nog niet indienen van de nationale begroting. Daarbovenop komen deze week nog de berichten van Amnesty International over misdaden die zijn begaan door sjiitische onderdelen van het Iraakse leger tegen vooral soennitische bevolkingsgroepen. Die twee beelden, het gebrek aan voortgang in het bestuur en dit soort berichten over misstanden zo niet misdaden en mensenrechtenschendingen door sjiitische delen van het leger tegen soennitische bevolkingsgroepen, baren mijn fractie grote zorgen. Naast al het militaire overleg dat ongetwijfeld plaatsvindt – volgens mij heeft de Commandant der Strijdkrachten daarover gisteren nog overleg gevoerd – vraag ik hoe de internationale coalitie de druk op Bagdad maar ook op de Koerdische regering de komende dagen en weken maximaal wil opvoeren om juist dat politieke spoor tot een succes te maken. Nogmaals, mijn fractie maakt zich daar grote zorgen over.
In de brief van 14 oktober wordt ook gesproken over steun aan de gematigde Syrische oppositie. Ik kan niet anders zeggen dan dat ik zeer blij ben met de woorden die in de brief zijn gekozen. Er is sprake van een heel sterke overtuiging dat alleen de gematigde oppositie een geloofwaardig alternatief kan zijn voor het regime van Assad enerzijds en extremistische groepen anderzijds. Ik ben ook zeer blij met de actie die het kabinet nu heeft ondernomen om een factfindingmissie naar de regio te sturen om te kijken op welke manier de oppositie ondersteund kan worden. Het is precies het pleidooi dat ik tijdens het debat van vorige week heb gehouden. Ik ben er dus blij mee. Kan de Minister nog wel iets meer zeggen over de details van deze missie? Wanneer vertrekt die of is die misschien al vertrokken? Wie zullen de gesprekspartners zijn en binnen welke termijn kan het kabinet uitsluitsel geven over de vraag, welke extra steun aan de gematigde oppositie tot de mogelijkheden behoort?
Mijn volgende punt gaat over Gaza. De Minister is zelf afgelopen zondag bij de conferentie in Caïro geweest. Ik deel de twijfel van collega Voordewind op dit punt. Natuurlijk had er al een definitief staakt-het-vuren moeten zijn. Sterker nog, natuurlijk had er al een begin van nieuwe vredesonderhandelingen moeten zijn. Zolang dat er niet is, is het natuurlijk heel onbevredigend om weer, zoals Ban Ki-moon het noemde, in het ritueel terecht te komen van bouwen, bombarderen en betalen. Ik geloof dat de drie B's soms een andere betekenis hebben, maar in dit geval is het iets waar we allemaal bang voor zijn, omdat het al drie keer zo gegaan is. Kan de Minister aangeven welke strategie er is afgesproken op de conferentie in Caïro? Op welke manier voorkomen we dat we opnieuw in dat ritueel van bouwen, bombarderen en betalen terechtkomen?
De heer Voordewind (ChristenUnie): De heer Servaes legt de vraag bij de Minister neer. Hij spreekt wel zijn zorgen uit, maar in hoeverre zegt hij eigenlijk tegen de Minister, en via de Minister ook tegen de EU: dit is een onverstandige weg, we hebben de trits drie keer eerder gehad; moeten we niet voordat we weer geld gaan betalen, aansturen op een permanent bestand? Is dat niet een verstandigere lijn dan nu alweer de portemonnee trekken?
De heer Servaes (PvdA): Het is een ongelooflijk moeilijke afweging. Het had natuurlijk zo moeten zijn. Maar als je de omvang van de humanitaire nood in de Gazastrook ziet, als je ziet dat een paar honderdduizend mensen nog steeds geen huis hebben, geen dak boven het hoofd, en als je ziet dat een half miljoen mensen – dat is een kwart van de bevolking van Gaza – op dit moment geen toegang heeft tot stromend water, dan is het natuurlijk voor het belangrijk deel een theoretische afweging die je maakt. Of we het nu leuk vinden of niet, die mensen hebben gewoon die primaire levensbehoeften nodig. Ik wil wel dat de druk op beide partijen maximaal wordt opgevoerd om zo spoedig mogelijk tot een definitief staakt-het-vuren te komen.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Is de heer Servaes met mij van mening dat als er geld moet worden betaald, dat geld dan in eerste instantie alleen voor nooddoeleinden moet worden gebruikt? Ik wil niet dat er weer een groot wederopbouwprogramma wordt uitgevoerd terwijl het werkelijke bestand nog steeds niet gesloten is.
De heer Servaes (PvdA): Het spreekt voor zich dat als eerste weer primaire levensbehoeften Gaza binnen moeten gaan. Dat lijkt me niet meer dan logisch. Ik heb begrepen dat dat gisteren gebeurd is. Zolang Gaza niet de kans heeft zich te ontwikkelen, zullen de oorzaken, de root causes van dit conflict, natuurlijk aanwezig blijven. Dat is een van de redenen waarom het steeds misgaat. Het lijkt me in die zin dus juist van belang dat de blokkade wordt opgeheven en dat Gaza zich ook in economische zin weer kan ontwikkelen.
Ik vervolg mijn betoog. Het andere aspect is natuurlijk het vredesproces. We hebben opnieuw stappen gezien, in dit geval van Israël, die de hervatting van het vredesproces frustreren. Ik noem de aankondiging van nieuwe nederzettingen. De Minister heeft daar zelf een verklaring over afgelegd en de Europese Unie heeft dat ook gedaan. Bij mijn weten is daar tot nu toe niet op gereageerd door de Israëlische regering. Kan de Minister dat bevestigen? Als dat zo is, welke vervolgstappen is zowel Nederland als de Europese Unie dan van plan te nemen?
Ik heb ten slotte nog een opmerking over ebola, dat terecht als eerste punt op de geannoteerde agenda staat. Het is een ramp van enorme omvang. De Kamer heeft daar vorige week uitgebreid met Minister Ploumen over gesproken. Ik heb nog een specifieke vraag. Het is van belang dat Europa één lijn blijft voeren op het gebied van grenscontroles en vliegverkeer. We hoorden deze week berichten uit het Verenigd Koninkrijk dat dat land met plannen speelt om het vliegverkeer te beperken. Het lijkt me wenselijk dat de EU hier goed coördineert en één lijn kiest. Kan de Minister daar iets over zeggen?
De heer Sjoerdsma (D66): Voorzitter. Ook ik wil graag beginnen met de situatie in Syrië, Irak en Turkije. We hebben daar de afgelopen weken al veel over gesproken. Ik noem het artikel 100-debat en het debat over Kobani. Ik wil graag herhalen wat collega's al hebben gezegd: het succes van de missie waaraan Nederland zich heeft verbonden, valt en staat met de politieke oplossing in Irak. In Syrië ligt dat wellicht wat lastiger, maar in Irak is dat cruciaal. In de brief wordt gesproken over de relatie tussen de Koerden en de Iraki's. Ik constateer dat die relatie op dit moment heel fragiel is. Er zijn Ministers die niet bij de ministerraad aanschuiven, geld wordt niet overgemaakt en er is irritatie over en weer. Ik begrijp wel dat de Koerdische leiding daar op dit moment nuchter op reageert, maar het lijkt me toch een gevaarlijke situatie, gezien het belang van die samenwerking voor het succes van de missie waar wij ook aan deelnemen. Op welke manier worden beide partijen nu door de coalitie geëngageerd om het hierover te hebben? Wellicht moet er gemasseerd worden.
Dat is de politieke kant. Zonder de politieke kant heeft de militaire kant waarschijnlijk geen kans van slagen. Ik heb over die militaire kant toch nog een paar vragen, ook omdat er in Washington een bijeenkomst was waarin de coalitie eigenlijk concludeerde dat het succes van de militaire kant valt en staat met de inzet van grondgroepen, met name Iraakse grondtroepen. Welke impact heeft die wat fragiele samenwerking tussen de Koerden en de Iraki's op de militaire samenwerking op de grond? Die lijkt me namelijk cruciaal.
Ik kom te spreken over de bewapening en de grensbewaking van Turkije. Ik heb begrip voor het feit dat het kabinet ervoor kiest om geen Koerden in Syrië te bewapenen vanwege het weglekrisico naar PKK-strijders. Ik wil de Minister wel vragen om zijn appreciatie te geven van de recente bombardementen die Turkije zou hebben uitgevoerd op de PKK. Wat betekent dat voor de coalitie?
Het is goed dat er een factfindingmissie naar Syrië gaat om te kijken welke gematigde groeperingen Nederland zou kunnen steunen. Het is goed dat er een open vizier wordt gehouden, maar dat er wel strenge criteria aan worden geplakt. Ik hoop ook dat onze partners die al wapens leveren, ons van nuttige informatie kunnen voorzien, zodat we wel een gelijke lijn trekken met die partners.
Ik heb tijdens het debat over Kobani vragen gesteld over de grensbewaking in Turkije, omdat er terugkerende verhalen zijn dat Turkije ISIS-strijders, jihadisten, niet kan of niet wil tegenhouden. Het kabinet schrijft dat er geen verzoek om hulp is gedaan. De NAVO kan er dan wellicht geen rol spelen. Kan de Minister bij zijn Turkse collega navragen of hij die hulp nodig heeft? Het zou helpen als Turkije assistentie accepteert om die verhalen die ook de reputatie van Turkije raken, te ruste te leggen.
Wij hebben deze zomer allemaal met afschuw gekeken naar het geweld in Gaza. Er zijn veel burgerslachtoffers gevallen, onder wie veel vrouwen en kinderen. Ik ben het met collega Servaes eens dat we ervoor moeten waken dat we niet vastlopen in een cyclus van oorlog, financiering en vervolgens wederopbouw. We moeten ons niet afvragen of maar wanneer die vierde Gaza-oorlog er gaat komen. Op welke manier en in welk verband proberen we nu de oorzaak van dit conflict aan te pakken? Ik zie de blokkade als een belangrijk probleem. Ik noem voorts het ontbreken van het definitieve staakt-het-vuren, maar ook het volledig ontbreken van handel. Het zou mij een lief ding waard zijn als de Nederlandse scanner die geleverd is, ook daadwerkelijk gebruikt kan worden voor import en export van containers. Het gaat dan niet alleen maar om pallets maar ook om containers, om ervoor te zorgen dat er gewoon handel met Gaza mogelijk is en dat die wederopbouwmaterialen ongehinderd maar veilig voor Israël Gaza kunnen binnenkomen. Dat is essentieel als we de bevolking ter plekke willen helpen.
Ik sluit me graag aan bij de vragen van collega Servaes over het vredesproces.
De heer Van der Staaij (SGP): Vindt de heer Sjoerdsma ook niet dat het ter voorkoming van een nieuwe oorlog belangrijk is dat er geen nieuwe raketten naar Gaza gaan? Ondanks alle blokkades en dergelijke blijken die toch altijd weer in grote aantallen binnen te kunnen komen.
De heer Sjoerdsma (D66): De heer Van der Staaij maakt een terecht punt. Dat is een omissie in mijn verhaal. Voor dat permanente staakt-het-vuren is het cruciaal dat er druk op beide partijen wordt uitgeoefend. Dat betreft Israël, maar dat betreft natuurlijk ook nadrukkelijk partijen in Gaza die nog steeds de beschikking hebben over raketten die de bevolking in Israël met name rondom de Negev-woestijn terroriseren. Ik ben dat volkomen met de heer Van der Staaij eens. Ik hoop dat een soepeler toegang van wederopbouwmiddelen niet een strengere controle op de toegang van wapens in de weg staat.
Ik wil mijn laatste halve minuut gebruiken voor een punt dat niet op de agenda staat, maar er eigenlijk misschien wel op zou moeten staan. Dat is Hong Kong. Daar vindt nu een paraplurevolutie plaats. Er zijn parapluprotesten. De reactie van China is tot nu toe gematigd, maar op sommige fronten toch ook wel relatief fors. Ik mis eigenlijk een reactie van de Europese Unie, en misschien ook wel van dit kabinet. Kan de Minister een korte appreciatie geven van wat daar gebeurt? Wat is het standpunt in dezen?
De heer Verheijen (VVD): De heer Sjoerdsma vraagt hoe het kabinet de huidige situatie in Hong Kong apprecieert. Welke positie zou Nederland dan moeten innemen, en dan het liefst in EU-verband, want dat komt toch wat krachtiger over?
De heer Sjoerdsma (D66): Ik zou me bijvoorbeeld kunnen voorstellen dat de Europese Unie alle partijen oproept om mensen vreedzaam te laten demonstreren. Ik zou me kunnen voorstellen dat de EU oproept om ervoor te zorgen dat mensen niet worden beschoten met traangas wanneer dat niet nodig is. Ik zou me kunnen voorstellen dat de EU oproept om te zorgen voor bescherming tegen gewelddadige demonstranten. Dat zijn volgens mij oproepen die de heer Verheijen ook zou kunnen omarmen. Die heb ik niet gehoord, tenzij ik ze gemist heb. Een dergelijke oproep tot rust en het bieden van ruimte voor demonstranten om hun vreedzame wensen te uiten, lijkt me niet vreemd.
De heer Verheijen (VVD): (Geen geluidsopname)
De heer Sjoerdsma (D66): Dat vind ik een wat hypothetische situatie. Ik wacht rustig af wat het kabinet zegt in dezen. Ik kan me eigenlijk niet zo heel goed voorstellen dat Groot-Brittannië hier noodzakelijkerwijs anders in zou staan dan Nederland.
De heer Van Bommel (SP): Voorzitter. Ik wil beginnen met ebola, omdat ik denk dat ebola op dit moment als risico voor de wereld en voor Europa onderschat wordt. Deze geluiden horen we ook aan de andere kant van de oceaan. Sommige landen zijn bereid om hun krijgsmacht in te zetten om inspanningen te leveren om dit probleem te bedwingen. Ik signaleer in de geannoteerde agenda een tweezijdige benadering vanuit Europa. Enerzijds moet worden gezorgd voor coördinatie bij het op een veilige wijze terugkeren van Europeanen, hulpverleners of anderen, uit een gebied in Afrika. Anderzijds is er een benadering ten aanzien van de implicaties van de ebolacrisis voor Afrikaanse landen. Ik denk dat het van groot belang is dat Europa ten aanzien van dit vraagstuk gecoördineerd opereert. Daarmee bedoel ik dat moet worden gekeken naar alle mogelijke middelen die kunnen worden ingezet en die ook in de toekomst nodig zijn. Er zal ook gewerkt moeten worden met scenario's voor de mogelijke komst van meer mensen met ebola naar Europa en er moet worden ingezet op het voorkomen van een volledig onbeheersbare uitbraak van ebola in de verschillende Afrikaanse landen. Er zullen op termijn gevolgen zijn voor Europa en Noord- en Zuid-Amerika. Het is volstrekt onmogelijk om te voorspellen wanneer dat precies zal zijn. We kunnen daar niet omheen. Het is dus niet alleen in het belang van de mensen in Afrika maar ook in het belang van de mensen hier dat er wordt gezorgd voor een beter gecoördineerde en ruimere aanpak met een verder blikveld dan alleen maar de komende weken en maanden.
Ik ga door met die andere crisis die iedere dag de voorpagina's en de journaals haalt: Irak, Syrië en ISIS. De berichten van VN-gezant De Mistura van het afgelopen weekend rond Kobani waren glashelder en voor een VN-gezant buitengewoon verstrekkend. Er werd een vergelijking gemaakt met Srebrenica en er werd een oproep gedaan om strijders, en dus ook gewapende strijders, door te laten naar het crisisgebied rond Kobani. Wij zijn niet gewend om zulke geluiden uit VN-kring te vernemen. Ik vraag de Minister daarop te reageren. Ik heb hierover ook al schriftelijke vragen gesteld, maar ik hoor vandaag ook graag een reactie van hem. Er is in eerdere situaties waarbij sprake was van een dreigende genocide, heel scherp militair opgetreden. Er was toen ook in internationaal verband aandacht voor die locaties. Die situaties waren toen uniek in dit conflict, maar die komen nu kennelijk vaker voor. Wat betekent dat voor de relatie tussen Europa en Turkije? Turkije stond tot voor kort nog met de rug naar het conflict, maar het kan, nu het binnenslands met problemen met de Koerden wordt geconfronteerd, zich niet onttrekken aan een betrokkenheid bij dit conflict.
In de geannoteerde agenda wordt heel duidelijk het politieke spoor genoemd als een belangrijke weg die bewandeld moet worden om ook maar iets te bereiken in deze crisis. Met militaire middelen is deze crisis niet op te lossen. Dat is vanuit de lucht zeker niet het geval. Ik sluit me aan bij vragen over de uitspraak in Washington dat er grondtroepen nodig zullen zijn. De Nederlandse CdS was ook aanwezig bij die bijeenkomst. Moeten we nu al niet constateren, mede op basis van de laatste alinea's van de geannoteerde agenda, dat Irak eigenlijk een staat in ontbinding is? Moeten we niet constateren dat we weliswaar hadden gehoopt op een betrokkenheid van de Koerden bij het bestrijden van ISIS, maar dat we uiteindelijk te maken zullen krijgen met Koerden die deels ook uit lijfsbehoud zullen zeggen: zeker nu wij niet kunnen rekenen op Bagdad als het gaat om betalingen, het oplossen van conflicten, de gestelde condities met betrekking tot artikel 140 en de veiligheid, trekken wij ons terug op ons eigen gebied en verdedigen wij dat nog? Zij zullen dan voor hun eigen positie kiezen.
De EU-ambassadeur heeft in het verleden gesproken over de aankoop van olie van ISIS door EU-lidstaten. Ik weet niet of dat al in een eerder verband besproken is, want ik heb er nooit iets over gehoord van de regering. Ik heb er wel iets over gelezen. Is dit nu nog een thema dat aan de orde wordt gesteld?
De sjiitische milities en hun wandaden zijn al aan de orde gesteld. Ik ga daarom snel door naar Gaza. Ik sluit me aan bij de vragen over de cyclus waarvan nu sprake is en over de verantwoordelijkheid van Europa daarbij. Komt het voort uit een schuldgevoel, omdat Europa werkloos moet toekijken dat er toch iedere keer weer sprake is van grootschalige vernietiging? Er moeten miljarden worden gedoneerd om te komen tot wederopbouw, maar de economische ontwikkeling en iets van een zelfstandige levensvatbare Palestijnse staat lijken verder weg dan ooit. Die cyclus moet worden doorbroken, zo mogelijk door middel van het erkennen van een Palestijnse staat. Dat heeft in ieder geval de steun van de SP. Ik heb in de afgelopen weken daarover meer collega's in de ether gehoord. Misschien moeten we maar eens kijken of we op dat punt tot zaken kunnen komen, zeker nu het Britse Lagerhuis en de Zweedse regering dat voornemen hebben geuit. Israël heeft wederom aangekondigd dat het doorgaat met de bouw van nieuwe nederzettingen. Ik noem in dit verband Givat Hamatos. Die initiatieven gaan maar door. Daar blijft dus een probleem.
Ik wil nog iets zeggen over Libië.
De voorzitter: Dat gaat niet meer. Wilt u afronden?
De heer Van Bommel (SP): Dat bewaar ik dan tot de tweede termijn. Hetzelfde geldt voor Oekraïne, het staakt-het-vuren dat daar steeds geschonden wordt, de houding ten aanzien van Rusland en de sancties. Ik kom daar nog even op terug in tweede termijn.
De heer Omtzigt (CDA): Voorzitter. Ebola staat terecht bovenaan de lijst van punten waar we het over hebben. De Kamer heeft hier vorige week al met Minister Ploumen over gedebatteerd. Wat het CDA betreft, is de ramp onderschat. De internationale gemeenschap, inclusief de WHO, heeft steken laten vallen en te weinig gedaan op een vroegtijdig moment in de crisis. Het is goed dat de Karel Doorman ter beschikking gesteld wordt om hulpgoederen naar West-Afrika te transporteren, maar we willen nog wel graag een kleine risicoanalyse krijgen over de bescherming van het personeel tegen ebola op de plaats van bestemming. Wie heeft nu uiteindelijk de leiding? Ik heb zelden zo'n mooi exponentieel staatje gezien van het aantal ebolaslachtoffers. Wie heeft op dit moment de leiding om ervoor te zorgen dat we die ebolacrisis onder bedwang krijgen? Aangezien dit Europa al raakt, met slachtoffers in Spanje en in kandidaat-lidstaat Macedonië, wil ik ook graag weten hoe zal worden omgegaan met verdachte ebolagevallen binnen de EU. Die gevallen zullen er vaker zijn. Hoe wordt daarmee omgegaan in het grensverkeer en dergelijke?
In Irak en Syrië is ISIS aan de macht. We zien Koerden die in Kobani moedig standhouden tegen ISIS. De Amerikanen voeren vaak luchtaanvallen uit en dat heeft effect. De Koerden kampen echter met een gebrek aan geavanceerde wapens zoals antitankwapens. Waar zouden zij bewapening vandaan kunnen krijgen? Of moeten ze onder de voet gelopen worden? VN-gezant De Mistura waarschuwt voor een nieuw Srebrenica. Helderder dan zijn woorden hebben we het zelden gehoord. Hij pleit voor het openen van de grens met Turkije. Deelt de regering die mening en zal er in Europees verband ook voor gepleit worden? Op dit moment houdt Turkije de grens hermetisch gesloten voor Koerden die Kobani te hulp willen komen en Koerden die uit Kobani vluchten, worden gearresteerd.
De Turkse luchtmacht bombardeert nu de PKK en daarmee wordt een wapenstilstand tenietgedaan. Een van de belangrijkste zaken die Erdogan bereikt had, was juist de pacificatie met de Koerden. Dat was een moeilijk proces, maar die pacificatie is daarmee totaal opgeblazen. Het conflict dreigt nu over te slaan. Erdogan heeft een verontrustende speech gehouden aan de universiteit van Istanbul, waarin hij ontzettend hard uithaalde naar het Westen. Hij sprak over Lawrence of Arabia, hij blies de Sykes-Picot Agreement gewoon op en noemde Westerse journalisten spionnen. Er werden diezelfde dag overigens ook vijf journalisten, onder wie drie Duitsers, gearresteerd bij protesten. Intussen is er nog steeds geen toestemming om gebruik te maken van vliegbasis Incirlik. Het luchtruim is dus gesloten voor de anti-ISIS-coalitie. Hoe beoordeelt de Minister deze situatie? Op welke wijze zal Turkije, dat eerder aangegeven had om mee te willen werken aan de anti-ISIS-coalitie, door Europa aangespoord worden om dat te doen?
Turkije is op hetzelfde moment ook nog begonnen om in de exclusieve economische zone van Cyprus gasvoorraden te gaan winnen, waardoor het vredesoverleg ook in die regio is opgeblazen. Het gaat om een lidstaat van de Europese Unie.
Er is veel gezegd over het Midden-Oostenvredesproces. Ik sluit me daarbij aan. Het is goed dat Nederland eraan bijdraagt dat de VN de bouwmaterialen die de Gazastrook ingaan, kunnen controleren. Die scanner heeft uiteindelijk, weliswaar later dan we gedacht hadden, toch iets positiefs opgeleverd.
De heer Verheijen (VVD): Voorzitter. Er zijn al veel thema's en vragen aan de orde gesteld. Ik wil zelf ingaan op Turkije en de crisis in Syrië en Irak. Ik wil voorts kort ingaan op de Gazastrook en ik wil een aantal vragen over Oekraïne stellen.
Er zijn vandaag al veel zorgen geuit en vragen gesteld over Irak, Syrië en ISIS. De situatie is nog steeds zorgelijk. We hebben daar de afgelopen weken veel over gesproken. Anderen hebben ook al gesproken over de politieke oplossing die uiteindelijk in ieder geval in Irak moet worden gevonden om voortgang te brengen. We zien dat Turkije steeds meer betrokken wordt bij en ook steeds meer onderdeel wordt van het conflict. De vraag is of dat op dit moment op de juiste manier gebeurt. Een aantal leden heeft al aangegeven dat de Turkse luchtmacht aanvallen zou hebben uitgevoerd op PKK-doelen. Kan de Minister dat bevestigen? Dat zou de situatie in ieder geval een stuk complexer maken. Daarmee zou het bestand tussen de Turkse regering en de PKK dat anderhalf jaar van kracht is, worden geschonden en wordt een oplossing steeds ingewikkelder. Wat is de beoordeling van de Minister op dat punt? We hebben gelezen hoe Turkije aankijkt tegen een optreden van de Koerden rond Kobani, maar hoe is bijvoorbeeld de relatie met de Koerden in Irak? Kan het kabinet een brede appreciatie geven van die rol van Turkije op dit moment? Wat doet Turkije, ook in de coalitie, en wat verwachten wij de komende tijd van Turkije als NAVO-partner?
We hebben zojuist in het debat over de Europese Raad ook over Turkije gesproken. Het is voor mij te gemakkelijk om Turkije eenzijdig weg te zetten en te veroordelen. In het rapport van de EU over de voortgang van Turkije wordt waardering uitgesproken voor het werk van Turkije op een aantal gebieden, zoals bij de opvang van vluchtelingen, maar er is op dit moment sprake van een zorgelijke situatie. Wat is de mening van het kabinet daarover?
Ik kom te spreken over Gaza. We zijn het op dit punt niet altijd eens met de heer Servaes, maar hij omschreef de situatie wel op een mooie manier met de cyclus van bombarderen, betalen en bouwen. Dat is geen fraaie cyclus, die weinig hoop biedt en eigenlijk doorbroken zou moeten worden. We zitten op dit moment eigenlijk nog volop in die cyclus. We zijn nu weer aan het betalen, er wordt straks weer gebouwd en dan is het vervolgens weer wachten op de volgende stappen. De Minister is de afgelopen week op de donorconferentie geweest. Er is ook vanuit Nederland financiële steun toegezegd. Zie ik het goed dat die miljoenen voor een groot deel ook bestaande middelen van Nederland zijn, die nu toegekend zijn? De vraag is, hoe wij ervoor kunnen zorgen dat die miljoenen niet naar tunnels en raketten gaan, maar gewoon worden besteed aan wederopbouw, aan zaken die op de donorconferentie genoemd zijn. Het kabinet geeft in de geannoteerde agenda aan dat het daarbij een centrale rol ziet voor de Palestijnse Autoriteit. Hoe realistisch is dat? De Palestijnse Autoriteit is na 2007 immers voor een groot deel verjaagd uit de Gazastrook. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de middelen op de goede manier aan de goede zaken worden besteed? Welke waarborgen zijn er?
Ik wil ten slotte nog ingaan op Oekraïne. We zien dat een aantal delen van het associatieakkoord zijn opgeschort. Het kabinet noemt dat een vertrouwenwekkende maatregel, ook ten behoeve van het overleg tussen Oekraïne en Rusland. Ik denk dat het goed is als Oekraïne vertrouwenwekkende maatregelen richting Rusland neemt, maar het is de vraag of die ook terugkomen vanuit Rusland. Hoe kijkt het kabinet naar het politieke proces dat volgt op het Minsk Protocol en de twaalf punten die op 5 september zijn afgesproken? Is er daadwerkelijk sprake van de-escalatie? Is het echt tweezijdig? Komen de Russen op dit moment ook hun deel van de afspraken na? Voeren ze inderdaad druk op de separatisten uit? Welke concrete prestatie verwachten wij op dit moment van de Russen in Oost-Oekraïne om ook daadwerkelijk het proces verder te krijgen?
De heer Sjoerdsma (D66): De woordvoerder van de VVD sprak behartigenswaardige woorden over de cyclus met betrekking tot Gaza, waar we vooral uit moeten ontsnappen. Wat is volgens de VVD de grondoorzaak van die cyclus en wat kan daaraan gedaan worden?
De heer Verheijen (VVD): Poeh! De heer Sjoerdsma vraagt mij om aan te geven wat de grondoorzaak van die cyclus is. Is de heer Sjoerdsma op zoek naar een historisch betoog over de regio? Ik denk overigens dat hij dat zelf beter kan. Is hij op zoek naar de daders? De grondoorzaak is dat daar geen vrede is. Er zou een vertrouwenwekkend vredesproces moeten komen, zodat er een werkbare situatie ontstaat die uiteindelijk uitmondt in een tweestatenoplossing die door beide kanten wordt erkend.
De heer Sjoerdsma (D66): Wat zouden Nederland en de Europese Unie dan kunnen doen om dat vredesproces een extra slinger te geven?
De heer Verheijen (VVD): Ik geef de vraag meteen door aan de Minister van Buitenlandse Zaken. Dat is zeker zo eenvoudig. Ik denk dat het op dit moment voor de Europese Unie lastig is om een zelfstandige rol te spelen. Er moet worden aangesloten bij de wijze waarop de VS verdere stappen wil zetten met het vredesproces, zodat kan worden gewerkt aan een vertrouwenwekkende oplossing. Het vredesproces ligt op dit moment eigenlijk stil. We zien in ieder geval weinig voortgang op dat punt. Dat is jammer en dat leidt tot die cyclus die ooit doorbroken zal moeten worden.
De heer Van der Staaij (SGP): Voorzitter. Ook ik wil beginnen met ebola. Dat punt staat als eerste in de geannoteerde agenda. Het probleem is in het begin nogal onderschat, maar we krijgen nu steeds meer de omvang van de ellende in beeld. Het woord coördinatie komt een aantal keren voor. Ik denk dat dit terecht is, omdat juist de Europese Unie een heel goede coördinerende rol zou kunnen vervullen. Versnipperde en onsamenhangende reacties vanuit verschillende landen moeten worden voorkomen.
Mijn tweede punt gaat over IS en alles wat daarmee samenhangt. In de geannoteerde agenda wordt gesproken over de opbouw van Irak. Er wordt gesproken over het wederopbouwen van de teruggewonnen gebieden. Ik vind het behoorlijk optimistisch om daar al het oog op te richten. Het is in ieder geval een vooruitziende blik, maar IS moet dan inderdaad nog wel even verslagen worden in een groot deel van het gebied. Daarna kan die wederopbouw pas echt gestalte krijgen. Hoe vordert het daarmee? Het lijkt me een heel stugge strijd.
De regering zegt over een wapenlevering aan de Koerden dat zij het risico te groot vindt dat er verkeerd gebruik van die wapens wordt gemaakt. Dat is op zichzelf een begrijpelijke redenering, maar ik vraag me wel af hoe zich dat verhoudt tot de mogelijke wapenlevering aan Syrische oppositiegroepen. Is het risico dat die wapens in verkeerde handen vallen daar niet minstens zo groot? Zijn er behalve datgene wat Nederland in het verleden al gedaan heeft voor de Koerden, geen mogelijkheden om bijvoorbeeld nachtkijkers en andere niet-offensieve middelen te verstrekken?
Ik sluit me aan bij de vragen over de rol van Turkije en het handelen van Turkije dat zich ook richt op het bestrijden van de Koerden. Wij krijgen daarover uitermate zorgwekkende signalen. Ik hoor graag een reactie van de Minister daarop.
Ik wil ten slotte nog ingaan op Gaza. Er is zondag weer heel wat geld beschikbaar gesteld voor de wederopbouw van Gaza. Iedereen zegt natuurlijk onmiddellijk dat het prachtig is als dat geld gebruikt kan worden om mensen een beter leven te bezorgen. Ik voeg me daar graag bij, maar ik maak me met veel anderen zorgen over het effect van deze steunverlening en het gemak waarmee dit geld toch weer ter beschikking wordt gesteld. Bestaat niet het risico dat het linksom of rechtsom toch weer kan worden ervaren als een beloning voor de agressie door het Hamasregime? Ik hoorde dat er de afgelopen dagen in het gebied werd gezegd dat het door Hamas weer gretig als een prijs voor zijn optreden wordt gezien. Dat is natuurlijk precies wat we niet bedoelen. Dat is de ene kant van de zaak. De andere kant van de zaak is de vraag, hoe kan worden voorkomen dat die geweldspiraal doorgaat. Welke harde garanties zijn er dat er niet volop wordt geïnvesteerd in tunnels, raketten en dergelijke? Ik lees daar eigenlijk heel weinig over. Is het voorts geen teken aan de wand dat Qatar ook een miljard dollar aan steun heeft toegezegd? Qatar heeft een regime dat voortdurend werkt aan het destabiliseren van de verhoudingen in het Midden-Oosten en dat banden onderhoudt met terroristische bewegingen. Kortom, welke risico's worden er gelopen met de huidige benadering?
De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren): Voorzitter. Ik zal mijn inbreng in eerste termijn beperken tot de crisis in Syrië en Irak. In Kobani houden een paar duizend Koerdische troepen heldhaftig stand tegen een overmacht aan goed bewapende ISIS-strijders. Volgens recente berichten worden door ISIS zelfs chemische wapens ingezet tegen de Koerden en Syriërs. Die mogelijke aanval met chemische wapens is wederom een dringende reden om in te grijpen, niet alleen in Irak maar ook in Syrië. Het Westen moet er alles aan doen om de macht van deze islamitische terroristen voorgoed te breken. Dat betekent bombardementen op ISIS en wapenleveranties aan partijen die strijden tegen dit grote kwaad. Om de aanvallen op Kobani af te slaan zijn bijvoorbeeld antitankwapens noodzakelijk. Syrisch-Koerdische leiders hebben dat al vele malen aangegeven. Mijn fractie is er daarom een groot voorstander van om de Koerden in Kobani deze wapens te geven. Zij moeten zich kunnen verdedigen tegen een veel beter bewapend ISIS. Deze strijders die door Turkije volledig in de steek worden gelaten, moeten een kans krijgen om de massamoord op hun eigen bevolking te voorkomen. Het is daarom onverantwoord en onbegrijpelijk dat dit kabinet de Syrische Koerden niet wil ondersteunen met militaire middelen.
Deze Minister is om twee redenen ook erg inconsistent. In de eerste plaats werd een paar maanden geleden wel besloten om militaire goederen te leveren aan Iraakse Koerden. Dit deed men toen met het oog op het acute en ernstige gevaar van ISIS in Irak. Is het gevaar van ISIS rondom Kobani dan niet acuut en ernstig? Waarom maakt de Minister hierin een onderscheid? In de tweede plaats onderzoekt dit kabinet wel de mogelijkheden van militaire steun aan de zogenaamd gematigde Syrische oppositie met het doel te voorkomen dat de positie van Assad wordt verstevigd.
We kunnen dus concluderen dat dit kabinet in Syrië militaire steun wil geven om Assad te verzwakken, maar niet om ISIS te bestrijden. Dit beleid is voor ons niet meer te volgen. We doen nogmaals een dringend beroep op deze Minister maar ook op alle aanwezige politieke partijen in deze zaal om steun te geven aan de Koerden in Syrië, specifiek in Kobani. Steun waar ze echt iets aan hebben. Dat betekent steun in de vorm van antitankwapens en andere militaire middelen, van Nederland maar ook van andere landen zoals de VS, Frankrijk, Engeland en Duitsland, die al aan de Koerden in Noord-Irak leverden. Wij roepen de Minister van Buitenlandse Zaken op om tijdens de komende Raad Buitenlandse Zaken in internationaal verband te pleiten voor militaire steun aan de Koerden in Syrië middels brede wapenleveranties.
De voorzitter: Daarmee zijn we gekomen aan het einde van de eerste termijn van de Kamer.
De vergadering wordt van 14.50 uur tot 15.00 uur geschorst.
De voorzitter: De woordvoerders kunnen twee à drie interrupties plaatsen. Dat moet lukken.
Het woord is aan de Minister van Buitenlandse Zaken.
Minister Timmermans: Voorzitter. Ik dank de Kamer voor haar inbreng in eerste termijn. Vele leden hebben ebola als onderwerp gesignaleerd, hoewel daarover vorige week uitvoerig met collega Ploumen is gesproken. Ik beschouw het ook veeleer als signaal aan de RBZ en de Europese Unie, om op dit terrein verantwoordelijkheid te nemen. We kunnen nu wel vaststellen dat de eerstverantwoordelijke internationale organisatie, de Wereldgezondheidsorganisatie, de WHO, te lang heeft gewacht met het opschalen van de aanpak van dit probleem. Ik meen de vragen van de Kamer tegen die achtergrond te moeten plaatsen.
De heer Omtzigt vroeg heel specifiek wie in dezen de leiding heeft. Dat zijn de Verenigde Naties. David Nabarro is speciaal gezant voor het ebolacrisisteam. Er is besloten om in de drie getroffen landen een missie op te zetten. Nederland stemt af met het crisisteam voor de Nederlandse bijdrage aan de hulp. De WHO speelt een belangrijke rol, maar heeft niet het mandaat om de hele gezondheidszorg in die landen over te nemen.
In het kader van wat het VK mogelijk van plan is om te doen, heeft de heer Servaes gevraagd naar de grenscontroles. Nederland volgt in ieder geval de richtlijnen die de WHO op dit punt heeft opgesteld. Hierin wordt geen aanbeveling gedaan voor entryscreening van vliegvelden maar wel voor exitscreening van getroffen landen. Dat is natuurlijk ook veel logischer, want het is heel moeilijk om ebolabesmetting te detecteren bij een entryscreening. Nederland onderhoudt geen directe vluchten met de drie landen. Het enige land in de regio waarvandaan vluchten komen is Nigeria. Daar is al weken geen sprake meer van besmettingen. Morgen vindt er in Brussel high-leveloverleg over dit onderwerp plaats. Vanuit het Ministerie van Volksgezondheid zal daaraan worden deelgenomen. Ik verwijs dan ook graag naar mijn collega van Volksgezondheid.
De heer Omtzigt heeft ook gevraagd naar de risico's voor de mensen aan boord van de Karel Doorman. We gaan er natuurlijk alles aan doen om die risico's te beperken. Het is nog niet zeker of de Karel Doorman daar wel aan land zal gaan. Het RIVM en VWS werken samen met Defensie, om goede voorzorgsmaatregelen en voorbereidingen te kunnen treffen. Voor meer informatie verwijs ik graag naar het Ministerie van VWS.
Hiermee meen ik het onderwerp ebola voldoende te hebben behandeld. Ik bespeur de duidelijke wens van de Kamer om te komen tot een betere coördinatie van de aanpak. Met deze boodschap zal Nederland naar de RBZ afreizen, om haar met andere landen te bespreken. Bij de Europese landen zie ik een wisselend gevoel van urgentie. Het eerste gevoel van urgentie was er bij het Verenigd Koninkrijk. Dat is ook logisch, want dit land heeft immers heel veel contacten over en weer met West-Afrika. Pas daarna volgde de rest van Europa. Nederland zat heel dicht achter het VK, gevolgd door Duitsland en andere landen die daarin een rol willen spelen. Minister Ploumen zorgt ervoor dat zij het heel goed afstemt met die landen. Ik vind het terecht dat dit nu ook op EU-niveau heel goed besproken moet worden. Ik ben ook benieuwd naar de respons aanstaande maandag van de Hoge Vertegenwoordiger.
Over de situatie in Irak en Syrië deel ik de zorgen van alle leden. Ook deel ik de analyse dat pasklare, snelle oplossingen nauwelijks voorhanden zijn. Ik heb heel goed geluisterd naar de zeer terechte zorgen over de broze verhoudingen in Irak. Alles overstijgend is de strijd tegen de gemeenschappelijke vijand. Stel dat wij in een fase komen waarin dat min of meer onder controle is, hoe zullen de verhoudingen dan zijn? Ik maak mij daar echt zorgen over. De voortekenen zijn niet gunstig. Er treedt momenteel geen verbetering van de verhoudingen op. Ik vind het terecht dat de Kamer vraagt wat de Europese Unie, de internationale gemeenschap, gaat doen om de partijen daar tot meer samenwerking te dwingen. Ik hoop dat we de les hebben geleerd van de periode-Maliki, waarin we de confrontatie tussen de bevolkingsgroepen te lang hebben laten oplopen. Dit is dus ook een belangrijk aandachtspunt voor de RBZ van komende maandag. De kansen voor wederopbouw en verzoening in Irak hangen een-op-een samen met het wegnemen van de verleiding voor de soennitisch-Arabische stammen om toch maar, min of meer, mee te buigen met ISIS. De angst voor de sjiitische troepen is in sommige delen van soennitisch Irak namelijk groter dan de angst voor ISIS. Daar zul je dus iets aan moeten doen. Ook zul je ervoor moeten zorgen dat de Koerden echt hun plek in de gemeenschappelijke regering innemen. Als ze die plek niet innemen omdat het hun moeilijk wordt gemaakt, zal de Iraakse regering ook daarop moeten worden aangesproken. De Amerikanen zijn zeer bereid om dat te doen, maar Europa zal het voornemen moeten steunen om wat strenger mee te kijken met de Iraki's. Wij zullen tegen hen moeten zeggen: wij komen jullie op eigen verzoek helpen met militaire middelen om jullie staatsgezag en soevereiniteit te waarborgen; wij leveren daartoe inspanningen en nemen risico's, dus mogen wij van jullie vragen om toe te werken naar duurzame politieke verhoudingen in Irak. Verdere steun aan die opbouw maken wij afhankelijk van duurzame politieke verhoudingen. Dat is makkelijker gezegd dan in de praktijk gedaan – dat geef ik meteen toe – maar dat zou de gemeenschappelijke aanpak van de Verenigde Staten en de Europese Unie moeten zijn. Om misverstanden te voorkomen herhaal ik dat ik hiermee heel specifiek doel op de strijd in Irak tussen de Iraakse autoriteiten en ISIS. Wij verlenen militaire steun in een gewapend conflict. Dat gebeurt op verzoek van een soeverein land dat zijn soevereiniteit wil handhaven. Daarbij moeten we ons natuurlijk houden aan de regels van het humanitair recht, die gelden bij een gewapend conflict en die zijn vastgelegd in de verdragen van Genève. Het inzetten aldaar van onze F-16's kan dus worden beschouwd als een handeling in het kader van een gewapend conflict waarop het humanitair recht van toepassing is. In die zin is het een oorlogshandeling. Dat wil echter nog niet zeggen dat je in oorlog bent; daar werd in de media namelijk ook nog weleens over gesproken.
De heren Voordewind, Servaes en Sjoerdsma vroegen welke bijdrage de Europese Unie kan leveren aan de VS-acties in Syrië. Wij zijn bereid om te onderzoeken hoe de gematigde oppositie verder kan worden ondersteund. Dat staat in de brief die ik gisteren aan de Kamer heb gestuurd. Laat er geen misverstand over bestaan: wij denken niet aan wapens. De mogelijkheden van non-lethal steun worden onderzocht, maar we gaan geen wapens leveren. Ik weet niet meer wie van de leden sprak over nachtkijkers voor de Koerden. Dat sluiten we niet a priori uit, noch voor de gematigde oppositie noch voor de Koerden. Wij denken echter niet in termen van wapens, omdat er op dit moment aan beide kanten te veel risico's zijn dat het naar terroristische organisaties weglekt. Ik zeg er eerlijk bij dat dit ook mij een onbevredigend gevoel geeft gezien de situatie in Kobani, maar we moeten oog hebben voor de implicaties voor de wijdere regio. Ik denk dat op dit moment – ik zeg het heel voorzichtig – helaas nog niet uit te sluiten valt dat wat je aan de Koerden in Syrië geeft bij de PKK terechtkomt, wat dan weer een militaire reactie van Turkije uitlokt, waardoor de situatie verder escaleert.
De heer Van Bommel heeft gevraagd hoe je zeker weet dat er geen olie aan EU-lidstaten wordt verkocht die van ISIS afkomstig is. Er zijn op dit moment geen feiten bekend die erop wijzen dat ISIS geld verdient met de verkoop van olie aan Europese landen of de Verenigde Staten. ISIS staat op de terrorismelijst. Het is dus verboden om er zaken mee te doen. Het zal maandag ook in de RBZ worden besproken. Deze week is er een conferentie in Washington geweest om de verdere aanpak van ISIS te bespreken, waaronder ook de inkomsten uit olieverkoop en de financiële stromen. Daar zit onze ambassadeur, Piet de Klerk; u kent hem nog wel als onderhandelaar voor de nucleaire top in Den Haag. Ook dit is een onderwerp dat aandacht verdient. Enerzijds zijn er geen feiten bekend en anderzijds zien we dat ISIS aan geld komt. Ergens zit er dus een lek in het systeem dat moet worden gedicht.
De heer Van Bommel (SP): In mijn vraag verwees ik ook naar berichten dat de EU-ambassadeur in Irak met dergelijke beweringen was gekomen. Dat bericht speelde een maand geleden. Op dit moment zijn er misschien geen feiten bekend, maar toen was het wel aan de orde.
Minister Timmermans: Wij kunnen dat niet bevestigen, want ons zijn daarover geen feiten bekend. Wat we wel kunnen doen is nog eens goed bekijken wat die EU-ambassadeur heeft gezegd en of er aanleiding is om de Kamer daar nog iets over te melden, bijvoorbeeld in het verslag van de RBZ.
Ik heb al gesproken over hoe de partijen te engageren. Ik kan er nog aan toevoegen dat UNAMI daar een belangrijke verantwoordelijkheid in heeft. Die samenwerking zal moeten worden versterkt, ook op instructie van premier Al-Abadi. Maar nogmaals, ik heb ook met VN-afgezant Mladenov daarover gesproken. Hij meldt dat het allemaal heel broos is. We zouden kunnen overwegen om extra steun te geven aan UNAMI, om te bezien of dat het proces kan versterken.
Natuurlijk zijn er ook vragen gesteld over Turkije. Vorige week hebben we het er al uitvoerig over gehad dat Turkije toch ook lof verdient voor de manier waarop het met vluchtelingen omgaat. Het zijn er nu al twee miljoen. De druk van de Turkse bevolking op de regering is gigantisch, omdat de bevolking de druk van de vluchtelingenstromen ervaart en daar zeer ontevreden over is. Het is natuurlijk ook een last voor het land, zowel financieel, infrastructureel als menselijk. Tegelijk vind ik dat de RBZ maandag helder moet zijn en een gezamenlijke oproep moet doen aan Turkije om de grenzen voor vluchtelingen open te houden. Ik heb er alle begrip voor dat dit een heel zware last is, maar de keuze tussen de zware last van het toelaten van vluchtelingen in Turkije enerzijds en de mensen als ratten in de val te laten zitten anderzijds is geen keuze. De Europese Unie moet daarover in haar relatie met Turkije helder zijn, met alle begrip voor de zeer ingewikkelde situatie waarin Turkije zich bevindt.
De berichten over het gebruik van militaire bases zijn tegenstrijdig. De Amerikanen zeggen dat ze een overeenkomst hebben maar de Turken lijken dat te relativeren door te zeggen dat dit specifiek voor Incirlik niet geldt. We weten wel dat er humanitaire vluchten met humanitaire goederen naar Incirlik mogen vliegen, maar of er ook militaire vluchten kunnen worden uitgevoerd voor aanvallen, is nog niet bevestigd. Ook dat zal moeten worden opgehelderd. De Amerikanen zeggen van wel, de Turken zeggen van niet. Dat is misschien ook iets om maandag duidelijkheid over te verkrijgen.
Turkije heeft inderdaad bombardementen uitgevoerd op stellingen in Zuidoost-Turkije van de PKK. Het is de Kamer bekend dat de PKK in de ogen van Turkije maar ook van de Europese Unie een terroristische organisatie is. De bombardementen zijn een vergelding voor een PKK-aanval op een Turkse militaire post in het zuidoosten van Turkije. Daarbij zijn ook Turkse militairen omgekomen. Dat is een standaardreactie van Turkije, net zoals Israël dat ook doet: als er militairen omkomen, vindt er retaliatie plaats. Voor zover ons bekend is er geen directe relatie tussen deze actie en de situatie in Kobani, zij het dat de PKK gelieerd is aan de Syrisch-Koerdische politieke partij, de PYD. De Nederlandse inbreng maandag zal zijn dat wij hopen dat het vredesproces dat tot nu toe boven verwachtingen resultaten heeft opgeleverd, niet teniet wordt gedaan door deze situatie. Het zal heel belangrijk zijn om te bezien hoe de Europese Unie daaraan kan bijdragen. Op dit moment is ook helder dat Turkije wil zoeken naar manieren om ISIS aan te pakken; we hebben gesproken over een corridor, een no-flyzone en safe zones, maar veel resultaten heeft het vooralsnog niet opgeleverd. Ik heb vorige week al verslag gedaan van mijn gesprek met mijn Turkse collega.
De heer Voordewind vroeg in dit verband heel specifiek welke Europese landen met de Verenigde Staten spreken. Dat zijn toevallig de Europese G7-landen; daar zit Nederland niet bij. In het kader van de G7 hebben de Amerikanen met Europese landen een videoconferentie belegd. Nederland zit daar niet bij omdat het geen lid is van de G7. Daar werken we aan, maar ik heb niet de indruk dat dit snel tot resultaat zal leiden.
De heer Verheijen (VVD): Ik kom even terug op de aanvallen op de PKK-stellingen. De Minister zegt dat dit een gebruikelijke reactie is wanneer er iets van de andere kant gebeurt en dat we dit dus niet moeten zien als het einde van het bestand. Er zou ook geen relatie zijn met het conflict in Syrië of Irak. Het is dus een incident, maar geen gamechanger of grote gebeurtenis in deze strijd.
Minister Timmermans: Dat is zo, maar tegelijkertijd zien we ook dat de spanningen tussen Turken en Koerden toenemen als gevolg van de strijd om Kobani en de strijd in Syrië. De emoties lopen hoog op, er zijn veel protesten, en er worden Koerden bedreigd door Turken en Turken bedreigd door Koerden. Dat is allemaal riskant voor het vredesproces tussen Turkije en de Koerden. Het risico dat dit verder escaleert is aanwezig. In politieke zin is er dan natuurlijk wel een verband met de situatie in Syrië. Dat wil echter niet zeggen dat deze specifieke actie daarmee verband houdt. Dat zijn twee verschillende dingen, maar het speelt in een bredere context van groeiende spanningen tussen de Koerden en Turkije. Ik meen dat de heer Omtzigt verwees naar uitlatingen van president Erdogan, maar je zou ook kunnen verwijzen naar Öcalan, die nu een heel andere toon aanslaat dan een tijdje geleden. Dat is wel een punt van zorg; de Europese Unie zal ook moeten bekijken of zij hieraan een bijdrage kan leveren.
De heer Omtzigt (CDA): Ik begrijp goed dat wij nog zullen vernemen of de luchtmachtbases nu wel of niet geopend zullen worden voor militaire vluchten door Turkije. Daar is al een tijdje terug naar gevraagd en ik neem aan dat Turkije daar op een gegeven moment op zal antwoorden. Welk antwoord gaat de EU nu echter formuleren op de oproep van VN-gezant Staffan de Mistura, die voor een nieuw Srbrenica vreest? Ik begrijp alle moeilijkheden die samenhangen met het leveren van wapens, maar hoe wordt Kobani uiteindelijk geholpen en hoe komen wij de burgers tegemoet die op dit moment onder ISIS lijden? Ik denk daarbij bijvoorbeeld aan de yezidi-vrouwen die als slaven behandeld worden.
Minister Timmermans: Laat ik beginnen met de positie van de yezidi's. Helaas moet ik constateren dat ook de Iraki's onvoldoende doen om de yezidi's te helpen. De meeste mensen hebben hun toevlucht gezocht in de Koerdische autonome regio of buiten Irak. De Iraakse regering is bezig met overleven en in die situatie krijgen mensenrechtenschendingen te weinig aandacht. Dat vind ik zeer betreurenswaardig. Op 1 september is er, ook op verzoek van de Iraakse regering, in de Mensenrechtenraad in Genève een vergadering geweest, die heeft geleid tot het instellen van een commissie die onderzoek doet naar de mensenrechtenschendingen door ISIS. Ik vind dat het in breder perspectief moet worden bekeken, omdat de yezidi's niet alleen tegen ISIS maar ook tegen anderen moeten worden beschermd die hun rechten mogelijk schenden. Daar hoort bij dat je ook durft te kijken naar onze bondgenoten in de strijd tegen ISIS. De yezidi's hebben namelijk recht op een betere bescherming.
Geconfronteerd met de grote menselijke ellende ter plekke begrijp ik heel goed waar de uitspraken van De Mistura vandaan komen. Overigens zijn de consequenties van het in handen van ISIS komen van Kobani niet alleen tragisch voor Kobani zelf. Het brengt ISIS in een dusdanige positie dat ook andere steden in Syrië, zoals Aleppo, rechtstreeks bedreigd worden. Daar zijn dus grote risico's voor de strategische situatie in Syrië mee verbonden. Ik heb mijn Turkse collega er voortdurend op gewezen iets te doen aan de humanitaire noodsituatie. Hij zei daarop dat Turkije voor een heel groot dilemma staat. Turkije is jaren gevraagd om niets te doen en vooral niet tussenbeide te komen, omdat de angst bestond dat het land meegezogen zou worden in dat conflict. Mijn Turkse collega zegt dat Turkije risico loopt als het ingrijpt zonder dat daar een brede, internationale inbedding voor is. Hij vraagt ons om voor die inbedding te zorgen. Dat proberen we ook te doen. Het instellen van een humanitaire corridor en een no-flyzone is juridisch ook heel complex. Men is bang dat, als je vraagt om het instellen van een no-flyzone, er een debat wordt aangevraagd in de Veiligheidsraad en er een veto van Rusland komt. Die angst is op kennis en onderzoek gebaseerd. In die context proberen we te opereren; dat is de speelruimte die de internationale gemeenschap heeft. Ik ben het met iedereen eens die vindt dat er aanhoudend druk op Turkije moet worden uitgeoefend om ervoor te zorgen dat men daar meehelpt om de situatie zo snel mogelijk te verlichten.
In dat verband is door een aantal leden gezegd dat het probleem alleen met grondtroepen kan worden opgelost. Op de conferentie in Washington waaraan de CdS heeft deelgenomen, is gezegd dat alleen het Iraakse leger op de grond het probleem kan oplossen. Ook wat er in en rond Kobani gebeurt, is niet alleen met air strikes op te lossen, zo zeggen de Amerikanen en anderen. Zo langzamerhand vind ik het niet meer overzichtelijk. Op het ene moment krijgen we het bericht dat de strikes effect hebben en dat de Koerden ISIS terugdringen, terwijl we op het andere moment te horen krijgen dat Kobani volledig in handen van ISIS is. De situatie is zeer onoverzichtelijk. We hebben er niemand op de grond. Iedereen die daarheen gaat, begeeft zich in levensgevaar. Het blijft dus een beetje lastig om in te schatten. Het enige wat wij kunnen doen is daar zo goed mogelijk met onze Amerikaanse bondgenoten over blijven praten, en kijken hoe de situatie zich daar ontwikkelt.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik ben dan wel benieuwd hoe die gesprekken lopen. De Amerikanen hebben daar wel een antwoord op. Zij zeggen van plan te zijn om de gematigde krachten te bewapenen. De Europeanen hebben geen antwoord als het gaat om de grondtroepen en dus de strijd tegen ISIS op de grond. Ik ben dus benieuwd hoe zo'n gesprek tussen de Amerikanen en de Europese Unie loopt. Wat is het antwoord van de EU als de Amerikanen zeggen dat de EU niet thuis geeft?
Minister Timmermans: Ik begrijp de vraag van de heer Voordewind heel goed. Voor het beeld van de Kamer zou het dan ook goed zijn als wij haar een verslag zouden doen toekomen van de gesprekken die de CdS in Washington heeft gevoerd. Mijn Turkse collega legt dat probleem ook voor mijn voeten en zegt: de Amerikanen zeggen dat het niet zonder grondtroepen kan, maar ze leveren ze niet. Hij vraagt zich af of de Turken het dan moeten doen, terwijl hun jarenlang is gezegd dat zij zich er niet mee moeten bemoeien. Ik begrijp zijn punt wel. We zouden de problemen echter veel groter maken als we westerse troepen in dat gebied zouden brengen. Dat ben ik zeer met de Amerikanen eens. Dus moet je op zoek naar alternatieven. Een van die alternatieven is volgens de Amerikanen het bewapenen van de gematigde oppositie. De heer Voordewind weet dat ze dat al jaren zeggen. Wij zijn echter van mening dat het risico van het weglekken van die wapens naar verkeerde groepen veel te groot is. Dat hebben wij steeds gezegd en de feiten geven ons, zo formuleer ik heel voorzichtig, in de afgelopen jaren geen ongelijk. Dan krijg te maken met het duivelse dilemma dat je de humanitaire ellende ziet en de mensen wilt helpen, maar dat je weet dat het sturen van grondtroepen door het Westen de ellende alleen maar groter zal maken. Het leveren van wapens door het Westen heeft immers het risico in zich dat er maar iets hoeft te gebeuren, en voordat je het weet zijn ze in handen van ISIS. Daarmee wordt het probleem alleen maar groter. Ziehier het dilemma waar we allemaal voor staan. Daarom zijn wij in onze factfindingmissie op zoek naar andere manieren om ervoor te zorgen dat we de gematigde oppositie iets verstevigen zonder dat we haar offensieve wapens leveren die in handen van Al-Nusra, ISIS of anderen terecht zouden kunnen komen. In de internationale discussie over wat het minste kwaad kan, begint de zaak echter een beetje te schuiven in de richting van «dan lopen we dat risico maar, want er moet nu wel wat gebeuren». Persoonlijk ben ik daar voorzichtig in en huiverig voor. Dat weet de heer Voordewind ook.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Daar ben ik altijd blij mee geweest, omdat ook ik de gevaren ervan zie. Hoe wordt er echter tegen de peshmerga's aangekeken? Wij leveren zelf non-lethal zaken, zoals schermvesten en helmen. De Duitsers en Italianen leveren wapens. De Turken houden hen tegen aan de grens. Is dat niet de uitweg voor de Europeanen? De banden met de PKK zijn bij de peshmerga's immers niet een-op-een duidelijk. Waarom laten we hen niet toe in het Syrische gedeelte, met de wapens die ze van Europa hebben gekregen, om hun broeders daar zichzelf te laten beschermen?
Minister Timmermans: Ik zou voorzichtiger zijn over de banden met de PKK. Ik zou dat niet zo durven zeggen. Het grote verschil is natuurlijk dat de regering in Bagdad zegt: doe dat maar. Daarmee is er een internationaalrechtelijke context waarbinnen het mogelijk is. In Syrië krijg je te maken met een heel andere situatie en context. Dan wordt het risico van kruisbestuiving met de PKK echt veel groter, zeker als men zich met wapens door Turkije gaat verplaatsen. Ik heb er begrip voor dat Turkije daar heel huiverig voor is.
Dan kom ik bij het Midden-Oosten en de Gazaconferentie. Ik deel de frustratie van de woordvoerders daarover. Dat was ook de teneur van de Gazaconferentie. Ook bij collega's die al langer op dit soort posities zitten, bemerkte ik een houding van «been there, done that, Sharm el-Sheikh, nu Gaza, daar gaan we weer». Ook in de internationale gemeenschap overheerst er dus een niet gering gevoel van cynisme over, zoals een van de woordvoerders het uitdrukte, «het ritueel van bouwen, bombarderen, betalen». De reacties komen van twee kanten. De een zegt dat degene die het kapot heeft gemaakt – Israël – het maar moet betalen. If you break it, it's yours. De ander zegt dat we dat nog jaren kunnen zeggen, maar dat Israël het toch niet zal doen; laten we de mensen dan in de ellende zitten?
Ik ga even terug naar de vraag die ons allemaal heeft beziggehouden. Hoe kunnen de Gazanen zo gek zijn om raketten op Israël af te vuren, wetende dat de kans op militair succes nul is, zeker gezien de Iron Dome en de manier waarop ze het doen? Ze doen het dus puur om politieke redenen en weten dat de kans op retaliatie honderd procent is. Dat weten ze ook, maar waarom doen ze het dan toch? Die vraag heb ik zondag ook aan heel veel collega's gesteld. Het antwoord daarop is, zowel van de Palestijnse Autoriteit als van landen in de regio: ze hadden de keuze tussen stil doodgaan of met een klap doodgaan. Ik hoor vaak dat dat het gevoel is dat bij veel Gazanen leeft. Het is een keuze tussen in stilte ten onder gaan of met een klap ten onder gaan, omdat ze geen enkele kant meer op kunnen. Stel dat je die analyse accepteert, hoe neem je de motivatie daarvoor dan weg? Dat kan alleen door perspectief te bieden. Wat is perspectief? Daarvoor moet je zo snel mogelijk de vitale infrastructuur herstellen, zodat er weer water is, er weer scholen zijn en er weer ziekenhuizen zijn. Ook moet je perspectief op economische ontwikkeling kunnen bieden. Dan kom je weer snel bij de Nederlandse scanner uit. Dat is een van de weinige dingen die perfect passen in het briljante plan van VN-gezant Robert Serry. Hij zegt dat wij onder VN-controle alles wat met bouwen te maken heeft, Gaza moeten binnenlaten. Dat is namelijk de enige manier om veilig te stellen dat het cement niet meteen in nieuwe tunnels verdwijnt maar wordt gebruikt om gebouwen neer te zetten.
Daar komen echter twee dingen bij die ik de Kamer graag wil voorhouden: om Gaza economisch perspectief te bieden, moet men van daaruit spullen naar de Westbank kunnen exporteren. Dat is tot nu toe door Israël onmogelijk gemaakt, maar Israël is bereid om dat toe te laten. Dat kan veilig als je die scanner goed gebruikt. Perspectief bieden zou dan kunnen betekenen dat je al die kleine ondernemers in Gaza, die ook landbouwproducten maken, in staat stelt om hun producten naar de Westbank te exporteren. Tot nu toe mochten ze de scanner alleen voor de export naar Europa gebruiken. Met de scanner kan worden gecontroleerd of er geen wapens meekomen met het cement en de bouwmaterialen en of de export naar de Westbank goed verloopt. Nu mogen al die vrachtauto's maar beperkt beladen worden en is er dus veel te veel transport nodig om spullen over de «grens» te krijgen. Ook zijn containers verboden. Dat zijn allemaal dingen waaraan gewerkt moet worden. De bijdrage die Nederland daaraan levert – het enige nieuwe geld voor de Gazaconferentie is ruim 1 miljoen euro – is met name gericht op het mogelijk maken van het plan-Serry om bouwmaterialen veilig naar binnen te krijgen en te controleren waarvoor ze worden gebruikt. Ook is onze bijdrage gericht op het opruimen van de talloze niet ontplofte explosieven die nog in Gaza liggen. Daarvoor geven we een half miljoen aan de organisatie die dat doet. Het gaat dus niet om heel veel nieuw geld. Het gaat bovendien om geld dat er zeer op gericht is om vooral in de eerste fase vooruitgang te kunnen boeken, zodat het grotere werk later kan gebeuren. Ook loop je niet het risico dat je investering meteen wordt kapotgeschoten, als dit ertoe kan leiden dat er meer wederzijds vertrouwen ontstaat. Door andere landen zijn veel grotere bedragen toegezegd, tot en met 800 miljoen door de Qatarezen en, als ik mij niet vergis, 500 miljoen door de Turken. Zonder echter cynisch te willen klinken: er wordt wel heel veel oud geld opnieuw verpakt. Eén land kwam zelfs met middelen die het in 2011 had uitgegeven. Die middelen had dat land voor de Palestijnen uitgegeven, dus die presenteerde het vrolijk nog een keer. Dat daar aan Palestijnse kant af en toe meewarig naar wordt gekeken, begrijp ik dus. Tegelijk wil een aantal heel grote donoren – de Europese Unie, Qatar, Turkije, de Verenigde Staten – een substantiële bijdrage leveren.
Een oplossing die belangrijk is voor de lange termijn, is Abu Mazen in een dusdanige positie brengen dat hij ook in Gaza een bestuur kan vestigen dat de breedte van het Palestijnse politieke spectrum representeert. Zijn regering voldoet aan dat criterium. Het zou van groot belang zijn om Abu Mazen in een positie te brengen waarin hij dat ook in Gaza kan doen. Hij aarzelt, want hij staat ook in de Westbank heel laag in de populariteitspolls. Zijn coöperatieve houding wordt hem daar niet in dank afgenomen. Daardoor is Hamas op dit moment populairder op de Westbank dan in Gaza. Ik vind dus dat de internationale gemeenschap, maar ook Israël, er belang bij heeft om Abu Mazen in die positie te brengen. Het wordt voor hem echter een onmogelijke opgave als Israël nu zijn nederzettingen gaat uitbreiden. Wat kan die man dan nog tegen zijn Westbankbevolking zeggen? Hij neemt verantwoordelijkheid en veel risico, en ondertussen zegt Israël: wij gaan door met het uitbreiden van de nederzettingen. Dat is bijna een onmogelijke propositie en daarom zijn de Europese Unie, ook Nederland, en de Verenigde Staten heel helder geweest: je moet die nederzettingen niet uitbreiden; daarmee maak je dat onmogelijk.
De heer Voordewind heeft gesproken over de perverse prikkel die uitgaat van het betalen van uitkeringen aan gevangenen. Door de overheveling naar de PLO worden financiële stromen nog duidelijker gescheiden dan voorheen. Die stap moeten we dus verwelkomen. Dat doen de VS, en dat doen wij ook, maar er is meer nodig. Het systeem is nog steeds niet veranderd. De duur van de detentie blijft bepalend voor de toelage. Dat is inderdaad een perverse prikkel. Het kabinet blijft samen met andere landen die dat met ons eens zijn, aandringen op hervormingen van het toeslagensysteem. Dat heb ik zondag in Caïro nog tegen collega Malki gezegd.
De heer Servaes (PvdA): Ik kom toch nog even terug op het punt van de nederzettingen. Ik vond het heel goed dat Nederland naast de Europese verklaring zelf nog een bilaterale verklaring afgaf. Dat geeft de ernst van de situatie aan. Deze aankondiging kon bijna niet op een slechter moment komen; er is immers al zo weinig perspectief voor het vredesproces. De Minister weet dat de Kamer kort voor het zomerreces de motie van de collega's Sjoerdsma en Omtzigt heeft aangenomen waarin wordt gevraagd om Europa daar een meer eigenstandige rol in te laten spelen. Wat komt er na deze verklaringen? In de pers verschijnen berichten dat er in het Brusselse wel over concrete zaken wordt nagedacht. Ik lees twee dingen. Allereerst is er het idee om een zwarte lijst op te stellen voor kolonisten die ook veroordeeld zijn voor misdaden. In de tweede plaats wordt er nagedacht over een soort Europese variant van wat wij al kennen, namelijk een ontmoedigingsbeleid waarbij specifiek naar banken wordt gekeken. Herkent de Minister deze elementen? Wordt dat maandag ook besproken?
Minister Timmermans: Volgens mij staat dat voor maandag niet op de agenda. Dat zal dus ook niet worden besproken. Meer in het algemeen en meer dan voorheen zie ik wel dat dat de Europese Unie een grotere rol zal krijgen en zal moeten spelen in het vredesproces. De Verenigde Staten zullen in de maand november of misschien in de maand december naar verwachting weer een poging ondernemen om dat nieuw leven in te blazen. Voor het vertrouwen van alle partijen is het heel belangrijk dat de Europese Unie zeer zichtbaar, zij aan zij met de Amerikanen, aan dit proces zal deelnemen. Ik denk ook dat het in dat kader nodig is dat er overleg wordt gevoerd tussen de Hoge Vertegenwoordiger en Kerry, of anderszins tussen de Europese Unie en de Amerikanen, over de vraag hoe we gezamenlijk een strategie ontwikkelen ten aanzien van de mogelijke uitbreiding van nederzettingen. Ik merk hier in ieder geval bij mijn Amerikaanse collega niet minder frustratie en boosheid over dan bij mijn Europese collega's. Het lijkt mij dus belangrijk dat de extra stappen, waar de heer Servaes naar vraagt, in nauw overleg met de Amerikanen kunnen worden gezet. Zo mogelijk gezamenlijk, want dat is altijd te prefereren boven een eigenstandige Europese benadering. Als het echter niet zou lukken om het samen met de Amerikanen te doen, kan ik mij ook voorstellen dat de Europese Unie op een gegeven moment zegt: wij moeten hier iets tegenoverstellen. Op specifieke maatregelen wil ik op dit moment niet ingaan, maar ik noteer de opmerkingen die de heer Servaes op dat punt concreet heeft gemaakt. Los daarvan, zal Nederland er in de bilaterale contacten met Israël heel duidelijk op blijven insisteren dat het geen verdere aankondiging doet van uitbreiding en ook niet materieel overgaat tot verdere uitbreiding van nederzettingen, omdat we dit toch echt als de grootste bedreiging voor een opleving van het vredesproces beschouwen.
De heer Voordewind heeft ook gevraagd naar het geld voor de salarissen van Hamasambtenaren. Als de Palestijnse Autoriteit naar Gaza kan terugkeren, dan helpt dat al om de invloed van Hamas terug te dringen. Op dit moment betaalt de EU via Pegase de salarissen van 65.000 ambtenaren, die voor de machtsovername van Hamas in dienst waren van de Palestijnse Autoriteit. Dat zal niet worden uitgebreid; dat is niet aan de orde. Een deel van deze ambtenaren is blijven doorwerken omdat ze niet politiek gevoelige functies bekleedden, met name in het onderwijs en de gezondheidszorg. Fatah en Hamas hebben een comité ingesteld voor de integratie van de ambtenarenapparaten, waarbij gescreend zal worden op veiligheid en competentie. Wat ons betreft zijn daarbij twee dingen heel belangrijk. Er moet een heel zorgvuldige selectie plaatsvinden op kwaliteit en er moet een terrorismetoets worden gehanteerd. Je moet geen terroristen financieren. Bovendien mogen er geen betalingen worden gedaan aan Hamasveiligheidsdiensten en diensten die daaraan gerelateerd zijn. De humanitaire hulp en de hulp voor wederopbouw lopen via VN-kanalen, de Wereldbank en het Rode Kruis. Er is geen enkele rol voor Hamas in de uitvoering. De EU-bijdrage loopt via de Palestijnse Autoriteit en de VN en niet via Hamas.
Ik kom op een mogelijke erkenning van een Palestijnse staat. Het streven van de Nederlandse regering om te komen tot een tweestatenoplossing is bekend. Wij willen dus graag een Palestijnse staat, maar dat is wel het slotstuk van de onderhandelingen en niet het begin. Ik kan mij soms de frustratie wel voorstellen. Je hebt voortdurend het eindresultaat voor ogen en je ziet de andere partij de andere kant oplopen. De uitkomst Palestina als staat moet aan het einde van het vredesproces liggen. Anders wordt het paard achter de wagen gespannen. Ik heb gezien dat de nieuwe Zweedse Minister-President het voornemen heeft om een Palestijnse staat te erkennen. Ieder soeverein land heeft het recht om dat te doen. Ik heb er kennis van genomen, maar ik vind het niet een onmiddellijke bijdrage aan het succes van het vredesproces onder leiding van de Verenigde Staten. Ik heb ook gezien dat er een stemming heeft plaatsgehad in het Engelse Lagerhuis. In Nederland wordt daar weleens tegen aangekeken als tegen een motie in de Tweede Kamer, maar het is echt iets anders. 286 van de 649 leden hebben meegedaan aan de stemming. Het is niet bindend, het is meer een politieke verklaring van 274 van de 649 leden. Mijn Britse collega of de onderminister voor het Midden-Oosten heeft gezegd: wij behouden ons het recht voor om over te gaan tot erkenning op het moment dat het opportuun is in het vredesproces. Dat vind ik wel een mooie tekst.
De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren): Ik hoor de Minister spreken over een zogenaamde terrorismetoets en zou graag horen hoe hij zo'n toets voor zich ziet. Ik vind het eigenlijk vrij bizar klinken.
Minister Timmermans: Het gaat bijvoorbeeld om de vraag of de persoon in kwestie betrokken is geweest bij de Hamasveiligheidsdienst of bij geweld tegen mensen of tegen de staat Israël. Dat is best na te gaan.
De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren): Hoe definieert de Minister «terreur» of «terrorisme»? Immers, in Nederland zijn er liefdadigheidsorganisaties als Icco, Cordaid en Oxfam Novib, die direct en indirect organisaties bekostigen die anti-Israëlische propaganda als doel hebben. Sommige organisaties die direct of indirect ondersteund worden, streven zelfs de vernietiging van de Joodse staat na. Hoe definieert de Minister «terrorisme» en «terroristische activiteiten»?
Minister Timmermans: Als het gebruik van terroristisch geweld tegen andere mensen. Dat is terrorisme. Het oneens zijn met het beleid van de staat Israël is geen terrorisme. Het willen streven naar een onafhankelijke Palestijnse staat is geen terrorisme. Als je mensen moet screenen, moet je bekijken of zij zich schuldig hebben gemaakt aan terroristische activiteiten. Als dat zo is, zijn zij niet geschikt als ambtenaar en krijgen zij geen geld. Het lijkt mij niet aan de orde om nu meteen iedereen als terrorist te bestempelen die kritiek heeft op Israël of die het beleid van Israël afwijst. Misschien heb ik de heer Van Klaveren verkeerd begrepen.
De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren): Ik heb natuurlijk niet gezegd dat iemand die kritiek op de staat heeft, per definitie een terrorist is. In die zin vind ik het een bizarre reactie. Ik heb gevraagd hoe de Minister «terrorisme» definieert. Hij gaat in op het geweld. Gaat het dan om geweld door middel van bommen of ook om andere vormen van geweld? Het streven naar de vernietiging van de staat Israël is volgens mij iets gewelddadigs. Er zijn organisaties in Nederland die direct en indirect steun hebben gegeven aan organisaties in de Palestijnse gebieden die dat streven hebben. Daarom vraag ik de Minister nogmaals wat hij onder terrorisme verstaat. Als hij spreekt van geweld, heeft hij het dan over bomaanslagen of gaat het verder?
Minister Timmermans: Ik vind niet dat wij hier vanmiddag een discussie moeten voeren over de definitie van terrorisme. De heer Voordewind vroeg hoe wij voorkomen dat geld uit Nederland of de Europese Unie in de zakken terechtkomt van mensen die zich schuldig hebben gemaakt aan terroristische activiteiten. Daar hebben wij het over. Die mensen moeten individueel worden gescreend. Ik denk dat je kunt vaststellen dat men schuldig is aan terroristische activiteiten als men heeft bijgedragen aan geweld tegen burgers, tegen de staat Israël, als men raketten heeft gebouwd, als men bomaanslagen heeft gepleegd. Dat zijn zaken waar wij het in dit geval concreet over hebben. Mensen die als ambtenaar te boek staan en die dit soort activiteiten hebben ontplooid, moeten eruit gevist worden. Zij moeten uitgesloten worden van betalingen van de Europese Unie en Nederland.
De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren): Gaat Nederland of de Europese Unie dat doen op basis van een regering die gesteund wordt door Hamas?
Minister Timmermans: Die screening wordt ter plekke gedaan onder verantwoordelijkheid van de Verenigde Naties. Die hebben voldoende middelen om die beoordeling te kunnen maken.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik probeer het toch even helder te krijgen. De Minister probeert mijn vraag te herformuleren. Stel dat er weer een eenheidsregering komt en dat Fatah salarissen van Hamasmensen gaat betalen. Dan komen wij voor een dilemma te staan. Immers, dan betalen wij indirect leden van Hamas, een terroristische organisatie. Ik heb het niet over de knip die de Minister wil aanbrengen. Lid zijn van een terroristische organisatie is strafbaar. Als wij meebetalen aan de salarissen van Hamasleden, dan betalen wij mee aan het financieren van terrorisme. Immers, Hamas is nog steeds een terroristische organisatie.
Minister Timmermans: Toen Hamas het van de Palestijnse Autoriteit overnam in Gaza, zijn alle ambtenaren die op dat moment in Gaza werkten, formeel overgegaan naar Hamas. Dat wil niet zeggen dat het daarmee allemaal terroristen werden. Het gaat om onderwijzers, artsen, verpleegkundigen. En het zijn inderdaad ook mensen van de veiligheidsdiensten. Die laatstgenoemde groep behoort geen financiering als ambtenaar te krijgen. Als de Palestijnse Autoriteit met de eenheidsregering weer verantwoordelijkheid in Gaza krijgt, dan zijn deze mensen weer gewoon ambtenaar van de Palestijnse Autoriteit. Na screening hebben deze mensen toch recht op een salaris, eventueel gefinancierd met middelen vanuit de Europese Unie en Nederland? Dit is de feitelijke situatie. Niemand kan 100% garantie geven dat er niet eens iemand doorheen glipt die niet helemaal brandschoon is. Die garantie zal ik hier dus ook niet geven. Maar er moet niet worden gedaan alsof iedereen die als ambtenaar in Gaza heeft gewerkt, een terrorist is die geen geld mag krijgen. Dat is het andere uiterste waarin wij echt niet kunnen meegaan.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Natuurlijk moet een onderwijzer of verpleger betaald krijgen voor het goede werk dat hij doet. Het ging mij echter om mensen die lid zijn van Hamas, die aantoonbaar verbonden zijn aan de organisatie. Die mensen zijn strafbaar, omdat zij lid zijn van een terroristische organisatie. Ligt daar niet de knip?
Minister Timmermans: Nee. Stel dat je als ambtenaar in Gaza werkt. Op een gegeven moment wint Hamas de verkiezingen en neemt de organisatie het bestuur in Gaza over. Jij wordt dan geacht lid te zijn van Hamas. Welke kant kun je dan op? Je kunt dan twee kanten op, zoals ook gebeurd is. Je kunt gewoon doorgaan met je werk en dat maar accepteren. Je kunt ook weggaan. Dat laatste is ook gebeurd. Er zitten heel veel mensen zonder salaris thuis, omdat zij in hun functie niet voor Hamas wilden werken. Voor beide groepen zal een oplossing moeten worden gevonden. De oplossing om er maar niks aan te doen en alle mensen maar besmet te verklaren, zal tot heel grote bestuurlijke en menselijke ellende leiden. Immers, dan heb je geen leraar meer voor de klas, dan heb je geen dokters meer in het ziekenhuis. Dat kunnen wij ons niet permitteren.
De heer Verheijen heeft een vraag over Oekraïne gesteld. Ik maak mij met hem zorgen over de implementatie van de akkoorden tussen Rusland en Oekraïne. Er is het levensgrote risico van nog een frozen conflict in Europa. Ik hoop dat de parlementsverkiezingen eind deze maand eraan bijdragen dat dit wordt voorkomen, maar daar is de medewerking van Rusland voor nodig. Ik hoop dat de deelnemers aan de G20 hierover een goed gesprek aangaan met president Poetin. Oekraïne is op dit moment een zeer zwak land, zowel economisch als bestuurlijk en politiek. Het is in niemands belang dat er een frozen conflict in het oosten van dat land ontstaat. Dat staat er nog los van dat de problematiek van de Krim bij lange na nog niet is opgelost. Dat mogen wij ook niet vergeten. Het is in de Europese geschiedenis ongehoord. Op YouTube kun je een animatiefilmpje bekijken van de manier waarop de Europese grenzen zich in de afgelopen honderden jaren hebben ontwikkeld. Dat is echt fantastisch om te zien. Je ziet die grenzen enorm heen en weer gaan. Op een gegeven moment stabiliseert het beeld. Sinds die stabilisatie zijn die grenzen dus niet zomaar arbitraire begrenzingen, maar echt de dragers van het systeem waarop de hele Europese samenwerking is gebaseerd. Het zijn soevereine grenzen die niet geschonden worden. Rusland heeft dit fundament van de Europese samenwerking radicaal doorbroken met het inpalmen, het bezetten van de Krim en met de activiteiten in Oost-Oekraïne. Ik kan niet genoeg benadrukken dat wij hier met de grootste veiligheidspolitieke uitdaging op het Europese continent sinds het einde van de Koude Oorlog en zelfs daarvoor te maken hebben. Sinds de jaren zeventig in CVSE-verband – ik noem de Helsinki-akkoorden – is nu voor het eerst de onschendbaarheid van grenzen, het respect voor de nationale soevereiniteit, de heilige graal van de Europese samenwerking, door Rusland terzijde geschoven. Wij hebben op dit punt echt met een grote uitdaging te maken. Ik ben dat zeer met de heer Verheijen eens.
De heer Verheijen (VVD): Wellicht heeft de Russische strategie wel gewerkt, want de Krim is niet meer het middelpunt van het debat tussen Oekraïne en Rusland. Er is natuurlijk relevantie voor de toekomstige ontwikkeling van de sancties, die een keer vernieuwd en wellicht uitgebreid zullen moeten worden. Is het heel duidelijk wat wij van Rusland verwachten? Weet Rusland wat wij van het land verwachten inzake Oost-Oekraïne?
Minister Timmermans: Daarom zijn in Minsk afspraken met Rusland gemaakt. Die afspraken worden door Rusland onvoldoende nagekomen. Dat is een frustratie die alle Europese leiders delen. Mevrouw Merkel en anderen bellen met president Poetin. Zij denken dat zij een akkoord hebben en vervolgens gebeurt er op de grond iets anders. Er is een staakt-het-vuren, maar er wordt nog steeds geschoten. Men zou troepen terugtrekken, maar er zitten nog aardig wat Russische bataljons aan de Oekraïense grens. Als men gewoon de Minskakkoorden implementeert, worden stappen verder gezet. Ik denk niet dat Kiev op dit punt op dit moment heel veel te verwijten valt, maar ook Kiev is betrokken bij gewelddadigheden in Oost-Oekraïne. De druk op beide partijen om zich te houden aan de Minskakkoorden is van het allergrootste belang. Daarachter speelt de hele problematiek van de gasleveranties. Wij zien dat Rusland met de gaskraan speelt. Individuele Europese landen krijgen dan weer iets minder, dan weer de volledige leverantie, dan weer iets minder. Dat creëert heel veel nervositeit in EU-lidstaten. Een eensgezinde, heldere houding van de EU, gericht op het oplossen van het conflict, gericht op de-escalatie, moet de aanpak van de Europese Unie zijn.
De heer Verheijen (VVD): Vanochtend hebben wij gesproken over de absoluut nog niet heldere internationale agenda van de Europese Raad. Wellicht zal dit mede afhangen van de RBZ. Is bekend of er nog acties van de Europese Raad zijn te verwachten? Komt er een wijziging, een aanscherping van het sanctiepakket?
Minister Timmermans: Nee, dat is niet bekend. Dat heeft ook te maken met de ontwikkeling van de situatie tussen beide landen. De opmerkingen vanuit Moskou klinken positief, maar met Rusland hebben wij nu echt heel nadrukkelijk de houding: eerst zien en dan geloven.
Ik kom op de situatie in Hongkong. Wij hebben daar één land en twee systemen. Bij de overdracht van Hongkong zijn daar afspraken over gemaakt. In algemene zin zijn die afspraken door Beijing nagekomen. De Europese Unie moet in lijn met wat Cathy Ashton eerder deed, partijen oproepen om in ieder geval te praten en af te zien van geweld. Zij moeten terughoudendheid betrachten in reacties over en weer. Het is heel belangrijk dat geen enkel Europees land de ruimte biedt om een eigen koers te varen die de Chinezen de ruimte biedt om dat land eruit te trekken en flink te straffen. Dat is het systeem dat wij kennen. Dan zie je een grote aarzeling bij andere Europese landen om de rijen te sluiten. Het is ontzettend belangrijk dat in dit soort zaken de Europese Unie met één stem spreekt. Nederland zal langs de lijnen die ik aan de Kamer voorleg, stimuleren dat het op deze manier gebeurt.
De voorzitter: Ik constateer dat er behoefte is aan een tweede termijn.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Ik dank de Minister voor zijn beantwoording. Wij kregen een inkijkje in de dilemma's waarmee de EU en de internationale gemeenschap worstelen inzake Irak en Syrië. De Minister zei dat opties als safe zones, no-flyzones en corridors zeer gevoelig liggen. Rusland zal die mogelijk blokkeren in de Veiligheidsraad. Is het geprobeerd? Is het reëel met de Russen besproken? Is er geen mogelijkheid om samen met Damascus tot een soort beschermingslaag voor de vluchtelingen te komen en, zo ja, deze af te dwingen? De Minister schat iets in, maar ik ben benieuwd of dit daadwerkelijk met de Russen is besproken. Zouden zij het blokkeren of zouden zij zich van stemming onthouden?
Ik ben benieuwd naar het verslag van het gesprek van de CdS in Amerika. Een brief daarover zie ik graag tegemoet.
De kwestie van Gaza en de betaling van salarissen blijf ik lastig vinden. Er wonen 1,8 miljoen mensen in Gaza. Ik kan mij niet voorstellen dat elke verpleegkundige en elke onderwijzer lid is van Hamas, waardoor dit een obstakel zou kunnen zijn. Ik neem aan dat niet elke inwoner van Gaza lid van Hamas is. Kan dit toch niet bekeken worden? Kan hier echt geen scheidslijn worden gemaakt? Er is het vermoeden dat Nederland of de Europese Unie zou meebetalen aan de salarissen van Hamas, een terroristische organisatie. Of willen wij Hamas van die lijst van terroristische organisaties afhalen? Voor belastingbetalers is het niet uit te leggen dat wij de salarissen van Hamasleden gaan betalen. Anders moeten zij hun lidmaatschap maar opzeggen. Dan zou ik die salarissen graag betalen.
De heer Servaes (PvdA): Voorzitter. Laat ik nog duidelijker dan in voorgaande debatten de Minister bedanken voor zijn antwoorden. Ik noem nog twee punten, ook in het kader van een goede overdracht. Kan de Minister nog iets zeggen over de timing van de factfinding rond de Syrische oppositie? Zijn er al Nederlanders onderweg naar het gebied om dit in kaart te brengen? Zal de Kamer geïnformeerd worden zodra er iets te melden is over de opties?
Iets dergelijks geldt voor de Europese rol. Ik ben het zeer met de Minister eens dat Europa zich moet voorbereiden op een meer eigenstandige rol in het vredesproces. Naarmate in Brussel concrete ideeën en voorstellen worden ontwikkeld, moet de Kamer daar zo spoedig mogelijk van op de hoogte worden gesteld.
De heer Sjoerdsma (D66): Voorzitter. Ik dank de Minister voor de beantwoording. Ik heb nog één vraag over de grensbewaking in Turkije. Is het niet mogelijk om, als Turkije geen hulp vraagt, toch iets aan te bieden? Dit raakt de reputatie van het land en het maakt het lastig in de coalitie.
Over de Europese rol in het Midden-Oosten Vredesproces sluit ik mij graag aan bij de vorige spreker.
De heer Van Bommel (SP): Voorzitter. Er zijn berichten over die oliekwestie. Er is expliciet iets over gezegd. De Minister heeft toegezegd erop terug te komen in het verslag, mits er iets over te melden valt. Alleen al het naakte feit dat door de Europese ambassadeur in Irak deze mededelingen zijn gedaan, maakt het voor mij noodzakelijk dat er iets over bericht wordt. Dit moet ofwel gecorrigeerd worden ofwel nader geduid worden.
Ten slotte een afscheidswoord voor de Minister, die wij vandaag voor het laatst in algemeen overleg spreken. Het was aangenaam om de afgelopen paar jaar met hem van mening te mogen verschillen in deze fijne commissie.
De heer Omtzigt (CDA): Voorzitter. Ook van mijn kant dank voor de antwoorden. Wij vragen ons inderdaad af of dit het laatste debat is of niet, maar misschien kan de Minister ook daarover een tipje van de sluier oplichten. Wanneer neemt hij hier afscheid als Minister?
De VS, Duitsland en Nederland hebben ter bescherming van Turkse burgers Patriots naar Turkije gestuurd. Nu doen de VS en andere landen een dringend beroep op Turkije om de burgers in Noord-Syrië te beschermen. Daarvoor is opening van luchtmachtbases in Turkije nodig. Is de Minister bereid om met zijn Europese collega's grote druk op Turkije uit te oefenen dat dat ook gebeurt?
Ik hoor graag nog een opmerking over Cyprus. Hoe wordt er met dat EU-land omgegaan?
Wat wordt er gedaan voor de in Turkije gevangengenomen journaliste uit Duitsland? Een kandidaat-lidstaat die journalisten uit een EU-land gevangenzet, lijkt mij niet echt een goed idee.
Er zijn terecht opmerkingen over Hamas gemaakt. Wil de Europese Raad ook een heel duidelijk signaal naar Israël sturen over het bouwen van nederzettingen? De Minister was er heel helder over. Het kan niet. Maar wordt er ook druk uitgeoefend? Anders wordt het nooit wat met dat vredesproces.
Tot slot de yezidi's in Irak. Daar doet zich een ongelofelijk drama voor. Alle mensenrechtenschendingen worden elders gedocumenteerd. De VN zal onderzoek doen, maar wordt er alles aan gedaan om zodanig te rapporteren en te registreren, dat de schuldigen daar straks voor verantwoordelijk gehouden kunnen worden? Zijn wij in staat om dit drama snel te stoppen?
De heer Verheijen (VVD): Voorzitter. Ook wij danken de Minister voor de antwoorden. Ik sluit niet uit dat dit de laatste keer is dat de Minister in deze rol in ons midden is. Ik hoop dat wij hem ook zo nu en dan mogen verwelkomen in zijn nieuwe rol. Wij kunnen het afscheid uitstellen door een VAO aan te vragen, maar daar zie ik geen noodzaak toe.
De heer Van der Staaij (SGP): Voorzitter. Ik hoor de Minister aangeven dat hij liever geen VAO heeft. Dan is de tijd rijp om te proberen een toezegging te krijgen. Ik dank de Minister voor zijn beantwoording en voor alle eerdere beantwoordingen. Ik wens hem alle goeds in zijn nieuwe rol.
Ik dank de Minister voor zijn opmerking dat leveranties van bijvoorbeeld nachtkijkers aan de Koerden tot de mogelijkheden behoren. Zo heb ik het althans uitdrukkelijk begrepen.
Wat Gaza betreft blijft voor ons heel belangrijk dat het geld niet in handen mag komen van Hamasterroristen, zodat de geweldscyclus weer begint.
De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren): Voorzitter. Ook ik dank de Minister voor de antwoorden. Zoals mijn fractie al maanden aangeeft, moet Nederland militair ingrijpen in Syrië. Naast het bombarderen van ISIS, moeten wij ook wapens leveren aan de Koerden in Kobani. De Minister geeft aan dat hij geen wapens wil leveren aan de Koerden en daarom vraag ik een VAO aan. Wij mogen niet toezien hoe deze mensen mogelijk worden afgeslacht door islamitische terroristen van ISIS.
Wat ons betreft gaat er geen cent naar terreurorganisatie Hamas, direct noch indirect. Dat geldt ook voor de ambtenaren van Hamas. Mocht deze gekkigheid toch doorgaan – die kans bestaat – dan vraag ik de Minister of die zogenaamde terroristentoets ook inhoudt dat onderwijzers niet voor de klas verregaande anti-Israëlpropaganda mogen houden.
Minister Timmermans: Voorzitter. Ik dank de leden voor hun inbreng. De discussie over Damascus heb ik vaker met de heer Voordewind gevoerd. Hij noemt het Damascus, maar het betekent gewoon: Assad. En wij zien voor Assad geen rol in de toekomst van Syrië. Assad is de bron van alle ellende waar wij nu mee zitten. Als Assad met mensen die vreedzaam de straat op gingen omdat zij een ander bestuur wilden, het gesprek was aangegaan, hadden wij niet 200.000 doden moeten betreuren. Dan hadden wij niet de opkomst van ISIS moeten betreuren. Ik ben het zeer eens met alle landen die zeggen: het kan ons niet overkomen dat de strijd tegen ISIS ertoe leidt dat Assad hier als winnaar uitkomt. Het mag niet zo zijn dat wij in de valse voorstelling van zaken trappen die door Assad voortdurend wordt geschilderd, dat het ISIS of Assad zou zijn. Dat doet hij de hele tijd en dat is een valse tegenstelling. Voor de toekomst van Syrië is Assad net zo giftig, net zo dodelijk als ISIS. Ik vind dat de internationale gemeenschap er een grote verantwoordelijkheid voor heeft om ervoor te zorgen dat hij geen onderdeel uitmaakt van de uiteindelijke oplossing. Dat gezegd zijnde, moeten de mensen die zich door hem vertegenwoordigd voelen, natuurlijk wel deel uitmaken van een oplossing.
Als de Russische Federatie of andere landen een betekenisvolle rol kunnen spelen bij het zoeken naar een vredesconferentie, naar een platform voor discussie, dan moeten wij die zoeken. Zo heb ik de heer Voordewind begrepen. In die zin moeten wij proberen om Rusland in die rol te betrekken. Het wordt misschien wel een gegeven in onze verhouding met Rusland dat wij alles in silo's, in compartimenten stoppen. Op sommige onderwerpen heb je echt een verschil van opvatting met Rusland en ga je de confrontatie aan. Noem Oekraïne en de Krim. Op andere onderwerpen werk je constructief met het land samen. Noem de strijd tegen ISIS en de oplossing van het conflict over het nucleaire programma van Iran. Dit zal een element worden in het beleid van Europese Unie, ook in relatie tot Rusland. Nuchterheid, niet naïef, maar wel pragmatisch. Daar waar wij samenwerking kunnen vinden, gaan wij haar niet uit de weg, mits dat een ander probleem helpt oplossen. Misschien kan het ook werken in het geval van Syrië.
Er gaat geen Europees geld naar Hamas. Daar kan ik duidelijk over zijn. Het gebeurt niet, het zal ook niet gebeuren. Daar houden wij aan vast. Dat er ambtenaren zijn met banden met Hamas die na screening salaris kunnen krijgen dat door de Europese Unie wordt betaald, is mogelijk. Je kunt niet zeggen: iedereen die ooit maar is aangeraakt door Hamas wordt daarvan uitgesloten. Maar Hamas zal geen geld uit de EU krijgen.
De heer Servaes wil worden geïnformeerd over de timing en de resultaten van de factfinding. Dat zeg ik graag toe. Wij zullen de Kamer precies informeren over de resultaten van de factfinding en de opties die eruit voortkomen.
De heer Sjoerdsma zei dat wij met Turkije moeten spreken over de vraag of de NAVO kan bijdragen aan grensbewaking. Ik zal dat punt nog eens onder de aandacht brengen van de collega's in de RBZ. Ik zal het ook bilateraal nog eens met Turkije opnemen, maar dan echt als vraag: hebt u daar behoefte aan of niet?
Het punt van de heer Van Bommel over de olie-inkomsten van ISIS heb ik genoteerd. De Kamer zal nadere informatie krijgen over datgene wat de EU-ambassadeur in Bagdad heeft gezegd. Op dit moment kan ik niet meer zeggen dan dat wij geen informatie hebben die daarop zou duiden, maar ik begrijp heel goed dat de vraag wordt gesteld. Heeft deze man deze beweringen gedaan en, zo ja, wat is ervan waar?
Ik ben het zeer met de heer Omtzigt eens als hij zegt dat wij van Turkije mogen vragen dat het land helpt bij het bestrijden van ISIS door infrastructurele voorzieningen aan te bieden. Mijn informatie zegt dat dat ook gebeurt, voor zover het strekt tot humanitaire vluchten. Op dit moment is onduidelijk of zij het ook doen op het punt van de vluchten die een rol spelen bij de aanvallen in Syrië en Irak. Ook op dat punt zullen wij Turkije moeten aansporen om mee te werken. Het mag bij Turkije zo langzamerhand wel helder zijn dat het ook in het belang van het land is om dit te doen. Immers, het land heeft te maken met binnenlandse spanningen.
Wat Cyprus betreft gaat het over een conflict over de vraag waar de exclusieve economische zone precies eindigt of begint. Wij mogen alle partijen aanspreken op respect voor het internationaal recht op dit punt. Er waren onderhandelingen onder leiding van de Verenigde Naties gaande. Er is een nieuwe vertegenwoordiger van de VN, namelijk Espen Eide, mijn voormalige Noorse collega. Die man is heel erg goed. Ik heb er veel vertrouwen in en ik neem aan dat de voorzitter van deze commissie hem ook weleens is tegengekomen in NAVO-verband. Het is iemand waar de Europese Unie op kan bouwen. De afspraken over de exploitatie van natuurlijke hulpbronnen maken onderdeel uit van het onderhandelingsmandaat van de VN. Voordat al die conflicten in de regio uitbraken, zag iedereen de mogelijkheid dat er natuurlijke hulpbronnen zouden worden gevonden, als een enorme kans voor beide partijen om in een win-winsituatie terecht te komen. Ik hoop dat de VN die kant op gaat duwen.
Ik heb geen informatie over de gevangen journaliste in Turkije. Misschien kunnen wij informatie daarover in het verslag van de RBZ opnemen.
Ik was al ingegaan op de positie van de yezidi's en de documentatie over hun mensenrechtensituatie. Er is te weinig focus van de Iraakse regering, die aandacht schenkt aan andere zaken. De speciale sessie van de Mensenrechtenraad van 1 september die op verzoek van de Iraakse regering werd gehouden, heeft geleid tot het instellen van een onderzoeksmissie onder verantwoordelijkheid van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten. Deze missie is gericht op mensenrechtenschendingen door ISIS en daaraan gelieerde terroristische groeperingen. Dit is natuurlijk maar één kant van de zaak. Wij zullen ook nadrukkelijk moeten kijken naar de behandeling door de Iraki's zelf. De Koerdische autonome regio heeft ook aan Nederland gevraagd om dit onderwerp in internationaal verband te agenderen. Wij zullen dat zeker doen. De mensenrechtenschendingen, door wie dan ook, worden nauwgezet gedocumenteerd door onder meer het mensenrechtenkantoor van UNAMI.
De heer Van der Staaij constateerde dat wij de levering van niet-aanvalswapens overwegen. Dat klopt. Het is onderdeel van de factfindingmissie die plaatsvindt.
De heer Van Klaveren vraagt om militair ingrijpen in Syrië. Vorige week hebben wij alle aspecten van dit probleem uitvoerig met de Kamer besproken. De Kamer is toen vrij breed tot het inzicht gekomen dat er begrip is voor de bombardementen van de Amerikanen, die een positief effect hebben op de situatie rond Kobani, dat er, zoals de heer Sjoerdsma het zei, geen aanleiding is om er rood-wit-blauwe bommen bij te gooien en dat er voor boots on the ground in Syrië al helemaal geen ruimte is. Immers, dan is er het risico dat de situatie nog erger wordt dan zij al is. Ik dacht dat daar brede consensus over bestond. De heer Van Klaveren is het daar niet mee eens, maar dat is zijn goed recht als volksvertegenwoordiger.
De voorzitter: Ik dank de Minister voor zijn reactie. Ik heb vier toezeggingen genoteerd.
− In het verslag van de RBZ wordt informatie opgenomen over oliehandel door IS.
− De Kamer ontvangt een verslag van de gesprekken van de CDS in Washington over de strijd tegen ISIS.
− De Kamer wordt geïnformeerd over de resultaten van de factfindingmissie in Syrië.
− In het verslag van de RBZ wordt informatie opgenomen over de gevangen journaliste in Turkije.
De heer Omtzigt (CDA): Er zou ook nog iets vermeld worden over het openstellen van de luchtmachtbases door Turkije.
De voorzitter: Dank u.
Het is de grote vraag of deze Minister nog zal rapporteren of een andere Minister. Ik sluit mij aan bij de woorden van een aantal collega's. Namens de leden richt ik mij kort tot u, Minister. Het behoort tot de mogelijkheden dat u vandaag voor het laatst een overleg hebt gehad met de vaste Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken. In 1998 werd u Kamerlid namens de PvdA. Dat was een historische lichting; ik kijk even naar de heren Van Bommel en Van der Staaij. U werd Staatssecretaris in februari 2007 en was dat tot februari 2010. Daarna werd u weer volksvertegenwoordiger. Vervolgens werd u in november 2012 Minister van Buitenlandse Zaken. U bent vaak in onze commissie geweest. Veelvuldig zijn wij met u in gesprek gegaan over een roerige, woelige en zeker niet rustige wereld. Dat laatste lag niet aan u, maar wij hebben er wel veelvuldig met u over gesproken. Namens de leden kan ik zeggen dat wij de samenwerking met u zeer gewaardeerd hebben. Op het scherp van de snede is er met u gedebatteerd in vele debatten. U was er altijd, zij het dat u soms dacht: kan het een tandje minder bij die Kamer? Toen u zelf Kamerlid was, nam u overigens ook veelvuldig deel aan debatten en vroeg u er ook vaak om. U reisde de wereld rond, uw flying blues zijn ons bekend, maar u was er altijd. Het is veelvuldig voorgekomen dat wij als Kamer om half tien 's ochtends begonnen nadat u kort daarvoor uit het vliegtuig was gestapt. Vers van de pers deelde u uw informatie met ons. Dat is door ons zeer op prijs gesteld. Soms leidde het tot verwarring, maar u deelde het gelijk met ons, u legde uit, u lichtte toe, in rust en af en toe met emotie, zoals wij u kennen. Nogmaals, wij hebben het zeer gewaardeerd. Ik zeg dat namens alle leden van de commissie, ook de niet-aanwezige – niet iedereen kon er vandaag bij zijn – en namens de griffier van onze commissie, de heer Van Toor. Ik had het over de lichting 1998, maar ik durf niet te zeggen van welke lichting de heer Van Toor is. Minister, wij wensen u heel veel succes, veel plezier, veel lol, net als u dat in dit parlement hebt gehad. Wij hopen u nog af en toe terug te zien. Namens ons allen: heel veel dank, ook aan uw medewerkers.
Sluiting 16.25 uur.