Vastgesteld 30 juli 2013
De vaste commissie voor Europese Zaken en de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken hebben op 20 juni 2013 overleg gevoerd met minister Timmermans van Buitenlandse Zaken over:
− de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 24 mei 2013 met het verslag van de Raad Algemene Zaken van 21 mei 2013 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1256);
− de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 14 juni 2013 met de geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken van 25 juni 2013 (incl. kwartaaloverzicht Meerjarig Financieel Kader 2014–2020) (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1265);
− de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 28 mei 2013 met de aanbieding van het afschrift van de brief van de voorzitter van de Europese Commissie betreffende het opzetten van een EU-rechtsstatelijkheidmechanisme (Kamerstuk 33 551, nr. 20);
− de brief van de minister van Economische Zaken d.d. 22 april 2013 inzake de Commissiemededelingen over ex-antecoördinatie van hervormingen en een instrument voor convergentie en concurrentievermogen (Kamerstuk 21 501-20, nr. 780);
− de brief van de minister van Economische Zaken d.d. 3 juni 2013 met de kabinetsappreciatie van het Commissievoorstel voor landenspecifieke aanbevelingen en de aangepaste aanbeveling onder de buitensporigtekortprocedure (Kamerstuk 21 501-20, nr. 795);
− het EU-voorstel van de Europese Commissie d.d. 5 juni 2013 met het concept landenspecifieke aanbevelingen 2013 voor Nederland COM (2013) 369.
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, Knops
De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Eijsink
De griffier van de vaste commissie voor Europese Zaken, Van Keulen
Voorzitter: Leegte
Griffier: Van Keulen
Aanwezig zijn zes leden der Kamer, te weten: Van Bommel, Leegte, Omtzigt, Pechtold, Servaes en Verheijen,
en minister Timmermans van Buitenlandse Zaken, die vergezeld is van enkele ambtenaren van zijn ministerie.
Aanvang 12.30 uur
De voorzitter: Welkom bij dit algemeen overleg. Ik waarschuw de mensen op de publieke tribune en de mensen die meekijken dat dit een ietwat rommelig algemeen overleg wordt. Dat ligt niet zozeer aan de insteek en de inzet van de mensen aan tafel, als wel aan het gegeven dat er in de plenaire zaal een VAO (verslag algemeen overleg) komt waarbij de minister aanwezig moet zijn. Rond 13.20 uur zal een deel van de woordvoerders vertrekken, evenals de minister. Wij schorsen dan en komen daarna terug om de rest van het programma af te wikkelen.
Door deze rommeligheid moeten wij onszelf beperken in de spreektijden, dus hebben de woordvoerders drie minuten gekregen. Ik heet de minister welkom.
De heer Pechtold (D66): Voorzitter. Begrotingscommissaris Rehn was hier vorige week met een heel heldere opdracht: 6 miljard bezuinigen, structureel hervormen en niet bezuinigen op onderwijs en kennis. Een heldere boodschap, helaas gisteren gevolgd door een kabinetsbrief vol mist. De kern: ja, we gaan 6 miljard bezuinigen maar we gaan eerst met vakantie. Dat is een slecht signaal. Voordat de premier met vakantie gaat, moet hij toch eerst nog naar Brussel. Mijn fractie heeft drie hoofdpunten. Wat gaan we nu eigenlijk doen? Waar blijft het boodschappenlijstje van de bevoegdheden die we terug willen? Dat was toch toegezegd. Hoe staat het met de begroting van Europa, de 960 miljard?
In 2009 was ons begrotingstekort hoger dan 3%. In 2010 ook. In 2011 ook. In 2012 ook. In 2013 ook. Als het zo doorgaat, in 2014 ook. In 2008 was onze staatsschuld 250 miljard euro. Nu is dat 440 miljard. Wat verwacht je nu in zo'n situatie? Een kabinet dat de urgentie inziet, de urgentie onderstreept en perspectief biedt. We zien echter het tegenovergestelde. Rehn kwam eind mei met zijn aanbevelingen, maar de premier bleef op zijn handen zitten. Hij zei: ach, wat Rehn zegt is tegenstrijdig en wij maken de begroting al sinds 1815 in augustus.
Vorige week kwamen ook de cijfers van het CPB. U weet wel, voorzitter, dat bureau dat wij gingen verslaan. Dat blijkt niet gelukt. Je zou denken dat de premier meteen aan de slag zou gaan. Maar nee, hij zei dat het CPB ruige aannames had gedaan. De minister van Financiën vond dat de conclusie van het CPB zeer discutabel was. Ontkenning op ontkenning, uitstel op uitstel, duurbetaald met 23.000 banen en 600 miljoen euro alleen al door het sociaal akkoord. Wat gaat het kabinet daar nu aan doen? Wat gaat het kabinet nu in Brussel zeggen? Dat iedereen maar moet wachten tot augustus?
Dan de boodschappenlijst. In het regeerakkoord staat: wij komen met een lijst van bevoegdheden die wij terug willen halen. Dat was een halfjaar geleden. Collega Zijlstra zei in januari dat het kabinet snel met de lijst moest komen. De premier heeft dat ook toegezegd. Vorige week beloofde hij dat de lijst half juni komt. Ik heb echter nog niets gezien. Terwijl de VVD belofte na belofte deed, van «de buitengrenzen dicht» tot de lengte van de ladder van de glazenwasser, van sociale zekerheid tot teksten en plaatjes op sigarettenpakjes, zijn we nu maanden verder. Mijn fractie verwacht de lijst deze week. Kan de minister dat toezeggen?
Ik kom bij de EU-begroting, de 960 miljard. De Commissie zegt dat er een deal is, de Raad zegt dat er een deal is maar het Europees Parlement ontkent. Hoe zit dat nu precies? Klopt het dat de socialisten en de liberalen niet akkoord zijn?
Vorige week kwam Olli Rehn hier met een heldere opdracht voor Nederland. Nu gaat het kabinet naar Brussel zonder verhaal. Wat gaan we doen? Ik krijg graag vandaag helderheid.
De heer Van Bommel (SP): Voorzitter. Ook ik heb vernomen dat de socialisten en democraten dwarsliggen bij de deal die zou gemaakt zijn en die zou moeten leiden tot een begrotingsplafond van 960 miljard, meer begrotingsflexibiliteit en een begrotingsherziening voor 2017. Belangrijk daarbij is dat het terugvloeien van de ongebruikte ruimte naar de lidstaten nu niet meer het geval zou zijn. Kan dat niet leiden tot hogere betalingen dan in het akkoord met de Europese Raad is overeengekomen?
Vorig jaar juni werd Van Rompuy, de voorzitter van de Europese Raad, met het uitwerken van de routekaart naar de voltooiing van de EMU op pad gestuurd. Er was geen overeenstemming over de bankenunie, de lidstaatcontracten en de eurobegroting. Dat lijkt nu ook niet het geval te zijn. Is het niet tijd om te zeggen dat die missie mislukt is en dat we maar eens moeten bekijken op welke punten we het wel eens worden?
Onduidelijkheid bestaat er ook over de zogenaamde sociale dimensie van de Europese Unie. Is die er eigenlijk wel, wanneer we moeten constateren dat het kabinet zegt dat de ruimte voor een dergelijk beleid er al is maar we tegelijkertijd vaststellen dat die ruimte eigenlijk niet wordt gebruikt?
Als het gaat om de toekomst van de EU lijken Frankrijk en Duitsland weg te sturen van communautaire oplossingen. Dat zien we aan het baseren van een Europese Resolutieautoriteit voor de afwikkeling van banken op nationale resolutieautoriteiten. Dat zien we ook bij het voorstel voor een vaste voorzitter voor de eurogroep. Hoe staat Nederland in deze discussie?
Ik kom te spreken over het initiatief rechtsstaatmechanisme. Mijn fractie heeft zich er altijd voorstander van betoond om ook in een later stadium bij lidstaten die zijn toegetreden toezicht te kunnen houden of blijvend aan de lidmaatschapseisen is voldaan, met name op het gebied van de rechtsstaat. De Commissie komt nu met een Justice Scoreboard. De corruptiemonitor voldeed al aan dat verzoek. Nu lijkt het bij het Justice Scoreboard meer aan te komen op meer economische effectiviteit van het rechtssysteem. Dat is toch geen antwoord op het verzoek dat ook Nederland op dit punt had? Ik krijg hierover graag helderheid, want we moeten voorkomen dat de Europese Commissie voorschrijft hoe ons nationale rechtssysteem moet worden ingericht. Dat kan niet de bedoeling zijn.
Met betrekking tot de uitbreiding was het Iers voorzitterschap eerder hoopvol over het herstarten van de toetredingsonderhandelingen met Turkije. Ashton heeft zich ook uitgesproken voor het starten daarvan. Is dat op dit moment wel het juiste signaal, gezien de voorwaarden die heel duidelijk zijn gesteld met betrekking tot de uitvoering van het Ankaraprotocol? Is nu niet juist het moment om meer druk op Turkije te overwegen, om ervoor te zorgen dat Turkije aan de voorwaarden voldoet vóór heropening?
Ik kom ten slotte te spreken over het stabilisatie- en associatieakkoord met Kosovo. Het mag voor ons niet de reden zijn dat dit het enige land is in de regio waarmee zo'n akkoord niet is gesloten. De niet-erkenning van Kosovo door vijf EU-lidstaten en Servië is een formidabel probleem. Voorwaarden voor de SAO zijn altijd geweest het respecteren van de positie van minderheden en een bepaalde mate van rechtsstatelijkheid. Afspraken met betrekking tot de Servische minderheid moeten dus worden gemaakt en moeten hard zijn alvorens een SAO kan worden afgesloten. Deelt de minister die opvatting?
De heer Verheijen (VVD): Voorzitter. De Eurotop in juni zou een heel belangrijke top worden. Daar zou de hele Van Rompuy-agenda, nadat die was doorgeschoven in december, op tafel komen en zouden er besluiten worden genomen. Het lijkt erop – wij horen in ieder geval geruchten – dat het opnieuw wordt doorgeschoven naar het najaar. Wat de VVD-fractie betreft is dat geen groot probleem, want volgens mij moet Europa zich op dit moment op de eerste plaats concentreren op de instrumenten die we hebben, op de zaken die we kunnen doen en op het nakomen van afspraken die we hebben gemaakt. Laten we ons daarop ook concentreren.
Ten aanzien van het MFK (Meerjarig Financieel Kader) hebben mijn voorgangers al gevraagd of er een deal is en wat die deal dan inhoudt. Mijn vraag is eigenlijk of we deze deal al op de Europese Raad bespreken. In welk stadium zit hij? Komt hij dus volgende week op de agenda? Op dit moment ken ik de inhoud niet, maar als hij daar besproken wordt, ga ik ervan uit dat we daarover nog uitgebreid worden geïnformeerd.
Ten aanzien van het MFK leg ik graag nog een ander punt voor. In Europa spreekt iedereen terecht over het belang van concurrentiekracht en over het versterken van ons continent. Wat ons betreft zou ook de Europese begroting daaraan een bijdrage moeten leveren. Nederland heeft daar ook vaak voor gepleit in allerlei moties, of dat nu moties-Servaes of moties-Pechtold waren: zorg nu dat in de begroting een bijdrage wordt geleverd aan de concurrentiekracht.
Nu het erop lijkt dat de begroting bijna kan worden vastgesteld, is het zowel voor de midterm review als voor het verantwoorden als misschien straks ook voor de verkiezingen voor het Europees Parlement, belangrijk dat wij weten wat de begroting bijdraagt aan Europa. In Nederland horen we altijd, zodra er iets wordt gepland, zodra er een akkoord is of zodra er een fietspad wordt aangelegd, een roep om een doorrekening. Wat betekent dit economisch voor een regio of voor het land? Elk akkoord wordt bij ons doorgerekend. Over deze 1.000 miljard wordt eigenlijk weinig gerekend en we hebben er weinig concrete handvatten voor. Hoe denkt het kabinet over het laten doorrekenen van de Europese meerjarenbegroting? Dan hebben we veel betere handvatten om in de toekomst te kunnen bijsturen, om ons te kunnen verantwoorden en om waar mogelijk te kunnen bijstellen. Meten is weten. Ik denk dat het CPB, eventueel in samenwerking met instituten als het Bruegel Instituut en Copenhagen Economics, heel goed kan bekijken wat deze begroting bijdraagt. Dat sterkt ons ook om het debat aan te gaan met het Europees Parlement. Het sterkt ons ook om te kijken welke uitgaven iets bijdragen aan de Nederlandse concurrentiekracht en aan de Europese concurrentiekracht.
De heer Servaes (PvdA): Dat is op zich een heel sympathieke gedachte. Mijn partij heeft vanaf het begin van deze onderhandelingen betoogd dat groei, banen, innovatie en onderzoek centraal moeten staan bij het opstellen van de begroting. Wij hebben daar steeds op aangedrongen, inderdaad ook een keer door een motie in te dienen. Ik stel wel wat vragen over de timing van dit voorstel. Het is ofwel te laat, want we zijn er bijna, ofwel wat aan de vroege kant. Te vroeg is op zich nooit slecht, maar waar gaat het nu precies om? Wil de heer Verheijen deze begroting nu echt nog tegen het licht houden of is dit een aanloop naar de midterm review en naar het voorzitterschap van Nederland, waarbij we dit willen gebruiken om de begroting in de toekomst beter te maken?
De heer Verheijen (VVD): Waarom niet eerder? Daarvoor zijn twee argumenten. Ten eerste lag er eerst nog geen begroting. Ten tweede: in gesprekken die ik de afgelopen weken had, bijvoorbeeld in Luxemburg met mensen van de Europese Rekenkamer en met Europarlementariërs – in het Europees Parlement heerst altijd de sfeer dat meer geld beter is voor Europa – werd vaak met elkaar een beetje ins Blaue hinein gediscussieerd. Daarom denk ik dat het belangrijk is om te kijken wat het nu daadwerkelijk oplevert en of we daar getallen aan kunnen koppelen. Zo kunnen we bekijken wat de verschillende categorieën – landbouw, structuurfondsen – uiteindelijk opleveren, niet alleen in het herverdeeleffect maar met name voor de concurrentiekracht. Is het dan niet te laat of te vroeg? Dat zal altijd het geval zijn, maar ik denk dat we dit heel goed kunnen gebruiken in de debatten met het Europees Parlement, maar vooral ook richting de midterm review. Die discussie zal namelijk vrij snel na de EP-verkiezingen weer op gang komen. Ik zag in het voorlopig akkoord van vannacht dat erover werd gesproken dat er in 2016 al een midterm review zou moeten liggen, evenals een bijstelling. Ik denk dat we tijdig moeten beginnen om te bekijken of we de goede handvatten hebben om die discussie aan te gaan met het nieuwe Europees Parlement; vandaar de timing. Het kan altijd beter, later of eerder, maar daarom ligt dit nu op tafel als suggestie.
De voorzitter: Een korte vervolgvraag van de Partij van de Arbeid-fractie.
De heer Servaes (PvdA): Even heel scherp: de VVD wil dus niet de huidige onderhandelingen over het MFK openbreken om een doorberekening van de begroting te hebben?
De heer Verheijen (VVD): Ik ken het akkoord niet dat vannacht is gesloten, maar ik besef dat de marges smal zijn. We hebben destijds uiteindelijk nog een aantal zaken meegegeven. Als het Europees Parlement heel hoge eisen stelt, moet Nederland bekijken of het nog iets kan verbeteren in de verschillende categorieën. Ik besef dat de doorrekening er niet volgende week of volgende maand ligt. Die is daar niet meer voor bedoeld.
De voorzitter: U hebt nog 20 seconden voor de afronding, mijnheer Verheijen.
De heer Verheijen (VVD): Dan laat ik het hierbij, voorzitter. Ik had nog iets willen zeggen over Servië en Kosovo en mijn steun willen uitspreken voor de af te sluiten SAO. Ook had ik willen vragen naar de positie van de vijf niet-erkenners. Dat heb ik dan bij dezen gedaan!
De heer Servaes (PvdA): Voorzitter. Dan neem ik dat deel ook wel voor mijn rekening namens de coalitiepartner!
Voorzitter. Deze RAZ is weer zo'n typische voorbereidende raad op de top van eind volgende week. Mijn fractie is blij met de prioriteiten die daarvoor zijn aangemerkt. Jeugdwerkloosheid en aanpassing van de manier waarop wij de eurocrisis bestrijden met de mogelijkheid van een sociale scorekaart, zijn onderwerpen die wij allang bepleiten.
Tot zover het goede nieuws, want heel concreet zijn veel dingen nog niet, zowel qua inhoud als qua proces. Niet alleen is er eind volgende week een top, er is een week later ook nog een bijeenkomst in Berlijn, speciaal over dit thema. Hoe verhouden die twee toppen zich tot elkaar? Zullen er bij de formele Europese Raad wel echt besluiten worden genomen of worden de echt grote plannen van Merkel, Hollande en anderen tot de bijeenkomst in Berlijn bewaard? Hoe is de Nederlandse regering betrokken bij de voorbereiding van die bijeenkomst?
Ik kom te spreken over het akkoord, of geen akkoord over het Meerjarig Financieel Kader; we weten het niet precies. Ik sluit me aan bij de vragen die daarover zijn gesteld. Ik maak daarbij de volgende opmerking. Naar verluidt zouden de fondsen voor de bestrijding van jeugdwerkloosheid naar voren getrokken zijn. Dat lijkt mij een goede ontwikkeling. Hoe ziet de minister dit? Zou de regering het een goede zaak vinden om de fondsen in ieder geval zo snel mogelijk in te zetten nu de nood zo hoog is?
Inzake de uitbreiding heeft mijn fractie eerder gezegd de stap van Servië en Kosovo moedig te vinden. De Unie is moreel verplicht om nu iets te laten zien. Belangrijk is natuurlijk wel dat de afspraken aan beide zijden goed uitvoering krijgen. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat dit soms nog lastig is. De stelling van mijn fractie blijft dat de toetredingsonderhandelingen, ook met Servië, dit jaar nog zouden moeten worden geopend. Ik hoor graag van de minister of de uitvoering van het akkoord volgens hem inderdaad naar believen verloopt en wanneer de onderhandelingen zouden kunnen worden gestart.
Tot slot heb ik in het AO Raad Buitenlandse Zaken een vlammend betoog gehouden over het Oostelijk Partnerschap en Oekraïne. De minister had beloofd om daarop terug te komen in dit AO. Ik hoor dus graag zijn reactie op de twijfels die mijn fractie op dit moment heeft om de banden met Oekraïne nog dit jaar te versterken.
De voorzitter: Wie de vragen gemist heeft, kan ze altijd nog teruglezen in de Handelingen.
De heer Omtzigt (CDA): Voorzitter. Kortheidshalve beperk ik mij tot een aantal onderwerpen, te beginnen met Turkije. Begrijpen wij goed dat het Coreper voor het besluit staat om hoofdstuk 22 te openen? Wat is precies de houding van de Nederlandse en Duitse regering? In de internationale pers staat dat ze aarzelen of ze hiermee akkoord zullen gaan. Mijn fractie hoort graag of de Nederlandse regering, gezien de zaken die op het Taksimplein zijn gebeurd en gezien het feit dat het Ankaraprotocol nog niet geopend is, akkoord gaat met het openen van dit nadere hoofdstuk 22 over regionaal beleid, een hoofdstuk dat weliswaar niet onmiddellijk gerelateerd is aan het Taksimplein. Of denkt de regering dat het nog wel even kan wachten, gezien wat er allemaal in Turkije gebeurt? Ik wijs erop dat het een unanimiteitsbesluit is.
Wat het MFK betreft sluit ik mij aan bij de woorden van de collega's. Ik hoor ook graag wat het akkoord nu precies betekent voor de Nederlandse opbrengst uit het MFK. Misschien kan de minister een kort tijdpad schetsen van de wijze waarop verder wordt gegaan met het MFK.
Over het Oostelijk Partnerschap heb ik dezelfde vraag als de heer Servaes.
Inzake het Justice Scoreboard hoor ik graag hoe daarin betrokken wordt, nu de EU ook een rechtspersoonlijkheid heeft, wie de kaart bijhoudt voor de Europese Unie als zodanig en haar instellingen. Er kunnen in elk van de 27 of 28 lidstaten rechtsstatelijkheidsproblemen zijn, maar er kan zich ook een rechtsstatelijkheidsprobleem voordoen bij de Europese Unie. De CDA-fractie kan instemmen met de SAO met Kosovo, mits het land voldoet aan de samenwerking met Servië. Ook mijn fractie is benieuwd naar de vijf landen die nog niet erkend hebben. De minister heeft gezegd dat dit juridisch gezien mogelijk is. Daarover hebben we het de vorige keer gehad. Hoe staan we hier echter tegenover? Wordt dit een soort constructive abstention?
Wat Van Rompuy betreft sluit ik me aan bij de woorden van de heer Servaes.
Bij de bankenunie staat er dat de Europese Raad naar verwachting de stand van zaken zal opmaken van de werkzaamheden aan het geïntegreerd financieel kader. Wat moeten we precies met deze zin? Worden er besluiten verwacht, zoals het gebruik van het ESM voor de kapitalisatie van banken in nood, of wordt dit bij de Ecofin besloten? Of wordt het besluit straks voorbereid voor de Europese Raad? Ik krijg hierover graag iets meer helderheid.
Minister Timmermans: Voorzitter. Ik dank de leden voor de inbreng in eerste termijn. Ik dacht aan het begin van de bijdrage van de heer Pechtold dat ik in het verkeerde AO was beland, want die ging over de kabinetsbrief over wat er in het najaar te gebeuren staat. Ik verwijs naar deze brief en zeg daarbij dat wat daarin staat, op geen enkele manier een relatie heeft met de Raad Algemene Zaken van volgende week. Uiteraard wordt daar wel de Europese Raad voorbereid. Die Europese Raad heeft natuurlijk wel betekenis voor de wijze waarop de EU, met name de lidstaten, moet omgaan met vrij fundamentele structurele veranderingen. Dat is een gigantische uitdaging, waarbij er geen «one size fits all» voor de EU zal zijn.
Wel kun je in algemene zin vaststellen dat er, gelet op het feit dat de EU in het algemeen mondiaal gezien een heel hoog welvaartsniveau heeft bereikt en tegelijkertijd een vrij vlakke demografische ontwikkeling zal hebben in de komende decennia, behoorlijke grenzen zijn aan het alvast een voorschot nemen op de toekomst. Dat raakt ons allemaal. In tijden van crisis is het natuurlijk riskant om een al te zeer procyclisch beleid te voeren. Tegelijkertijd blijft ook voor mij overeind staan dat wij ons geen permanente tekorten op de begroting kunnen veroorloven, simpelweg omdat je, gelet op het hoge niveau van ontwikkeling in combinatie met de beperkte of zelfs negatieve demografische groei, niet makkelijk vanuit de veronderstelling kunt handelen dat je het tekort door een grote economische groei in de toekomst eenvoudig zult inlopen. Dat is echt een realiteit waarmee we de komende jaren allemaal, coalitie en oppositie, te wirtschaften hebben, om het plat te zeggen. Dat zal op iedereen, wat ook zijn verantwoordelijkheid is, een zware last leggen. Wat de Nederlandse regering betreft moet die realiteit wel vooropstaan in de Europese discussie. Je kunt je niet uit deze crisis bezuinigen, maar je kunt je ook niet uit deze crisis werken door eindeloos meer uit te geven dan je verdient. Beide zaken zijn onmogelijk. Per lidstaat zullen er bij die lidstaat passende maatregelen genomen moeten worden. De Kamer zal daarover natuurlijk nog uitvoerig te spreken komen met het kabinet.
Een aantal leden zei het al: de Europese Raad werpt zijn schaduw vooruit. Een tijd geleden is gedaan alsof dit de moeder aller raden zou zijn. Dat is het inmiddels allang niet meer. Ik kan me de kritiek daarop ook wel voorstellen. Die is een rechtstreeks gevolg van het feit dat de economie in heel veel lidstaten toch tegenvalt ten opzichte van de eerdere verwachtingen en lidstaten dus worden geconfronteerd met heel zware nationale keuzen die het moeilijker maken om op Europese schaal meer te doen. Dat is met name het geval in belangrijke lidstaten zoals Frankrijk.
De heer Servaes heeft gezegd dat er een Europese Raad is die moet gaan over de economische hervormingen en over de toekomst van uiteindelijk de sociale staat van Europa, de welvaartsstaat, de verzorgingsstaat of hoe je het wilt noemen, terwijl er daarna een bijeenkomst is in Berlijn. Hij vroeg zich af hoe deze bijeenkomsten zich tot elkaar verhouden en waar de besluiten worden genomen. De besluiten worden genomen door de Europese Raad. Daar zijn de institutionele en de politieke voorwaarden verenigd om besluiten te kunnen nemen. De bijeenkomst in Berlijn is meer een conferentie. We zijn daar wel op aangesloten, maar weten nog niet precies wat de inhoud zal zijn. Het zal een conferentie zijn om te bezien welke maatregelen er zouden kunnen worden genomen – een uitwisseling van ideeën en best practices – om met name het heel grote probleem van de jeugdwerkloosheid aan te pakken. Ik denk dat het een uitvloeisel is van gesprekken tussen de bondskanselier en de president van Frankrijk. Het is heel goed dat andere landen daar goed op aangesloten zijn. Van Nederlandse zijde zullen de minister-president en de vicepremier aan deze conferentie deelnemen. Het gaat daarbij dus meer om het uitwisselen van best practices en om het bekijken van wat je van elkaar kunt leren.
Overigens had ik graag een ambitieuzere Europese Raad in juni gezien, maar ik heb geprobeerd uit te leggen wegens welke politieke redenen dat op dit moment wat ingewikkelder ligt. Ik blijf trouwens ook heel sterk van mening dat voor de toekomst van de euro en voor de toekomst van de economie van de eurozone het van heel groot belang is dat een van de grootste landen in de eurozone, Frankrijk, echt overgaat tot structurele hervormingen. De heer Pechtold verwees terecht naar de opmerkingen die Olli Rehn ten aanzien van Nederland heeft gemaakt. Mag ik mij echter veroorloven om op te merken dat er in Frankrijk, als je het van een afstand bekijkt, ook echt structurele maatregelen nodig zijn om daar de economie weer op gang te krijgen? Ik hoop dat president Hollande in een positie zal zijn om dat ook te doen. De Franse economie is zo groot dat de dynamiek daarin voor de hele eurozone van groot belang is.
De heer Pechtold heeft vragen gesteld over de subsidiariteit en de inventarisatie van het kabinet die ik in dit kader heb toegezegd. Die inventarisatie komt eraan. De heer Pechtold had het over deze week. Dat is mogelijk, maar anders komt zij volgende week. Het zal in ieder geval op korte termijn zijn. De Kamer kan dan met het kabinet bekijken waar voor ons – en vooral voor de belastingbetalende burger – winst te behalen is in het aanpassen van de acties van lidstaten en Europese instellingen.
De heer Pechtold (D66): Ik kijk ook even naar collega's zoals de heer Verheijen. We hebben er toen erg op aangedrongen om dat lijstje – of de stofkam – ruim voor de zomer te krijgen, om er nog voor de zomer een debat over te kunnen voeren. We hebben dadelijk de behandeling van de Voorjaarsnota. De fractievoorzitters hebben nog een debat over de financiële situatie. Ik zie het erg druk worden. Ik krijg van de minister dus graag een realistische datum te horen waarop deze operatie naar Kamer komt, opdat we zo snel mogelijk kunnen gaan plannen, want anders voorzie ik dat het ergens in de randen van de nacht gebeurt. Dit onderwerp verdient dat niet. Ik zou dat graag namens de commissie aangeven bij de minister en daarmee bij het kabinet.
Minister Timmermans: Ik ben dat 100% met de heer Pechtold eens. Ik zou het ook ontzettend jammer vinden als dit naar de randen van de nacht zou verdwijnen. Ik herhaal mijn kwalificatie over de timing: het einde van deze week of anders volgende week. Ik hoop echter dat het deze week zal zijn.
Voorzitter. Ik kom te spreken over het Meerjarig Financieel Kader. De triloog van gisteren heeft naar verluidt een akkoord tussen de onderhandelaars opgeleverd. Daarmee moet zowel de Raad als het Europees Parlement dan nog instemmen. Vanmiddag zal de Raad in het Coreper mogelijk worden geïnformeerd. Ik zeg «mogelijk», want we weten het nog niet. Dat ligt er ook een beetje aan hoe het nu zit met het EP. De geruchten die de leden hebben gehoord, heb ik ook gehoord, maar ik weet gewoon niet of het zo is. Het is natuurlijk een heel brisant politiek onderwerp, dus je weet niet of degenen die namens het Europees Parlement hebben onderhandeld, al zover zijn dat ze kunnen melden dat het Europees Parlement achter het resultaat staat. Dat weet ik niet. Als het zo is, komt er vanmiddag mogelijk een toelichting in het Coreper. Ik heb geen details.
Ik kan wel de contouren aangeven die mij bekend zijn van de laatste triloog. Die zouden betekenen dat het totaalplafond niet zou wijzigen, maar er wel meer mogelijkheden zijn om te schuiven tussen zowel jaren als categorieën. Voor betalingen kan de overgebleven ruimte tussen het plafond en de werkelijke uitgaven van het ene jaar worden doorgeschoven naar een volgend jaar, maar dan wel onder strikte begrenzing. Dat is een voorwaarde die Nederland zoals bekend altijd heeft gesteld. Wat de vastlegging betreft zeg ik het volgende. De optie die op tafel lag, was om het verruimen van de mogelijkheid van doorschuiven van ongebruikte middelen voor een paar specifieke instrumenten nog te laten plaatsvinden. Ik weet echter niet of die optie het heeft gehaald. Als dit allemaal leidt tot een briefing van het Coreper et cetera, zal het aanstaande dinsdag ook in de Raad worden besproken. We moeten echter afwachten wat er vanmiddag mogelijk gebeurt.
De heer Verheijen heeft gevraagd of we de meerjarenbegroting ook kunnen laten doorrekenen. Het principe dat je een gedegen economische kosten-batenanalyse maakt van de belangrijkste EU-programma's die in de meerjarenbegroting staan, vind ik op zich een interessante gedachte. Dat is overigens niet nieuw, want per programma worden er al regelmatig zaken beoordeeld en geanalyseerd. Onder het huidige MFK worden ook al studies uitgevoerd. Ik denk dat dit misschien als instrument zou kunnen worden vervlochten bij een tussentijdse evaluatie. Dan zou je dat kunnen laten doorrekenen. Door wie? De heer Verheijen deed daar een suggestie voor. Daar zouden wij nog eens naar moeten kijken. Ik hoop wel dat de Kamer het met mij eens is dat je met betrekking tot dit soort vrij belangrijke zaken niet even snel tot conclusies komt. We moeten ook goed bekijken hoe dat in het geheel inpasbaar zou zijn. Wel wil ik daar een kleine relativering in aanbrengen. Het gaat maar om 1% van het bni. Het is niet zo dat je daar ineens enorme macro-economische effecten aan zou kunnen ontlenen. Een algemene analyse en een doorrekening van de economische effecten op de grote fondsen, zowel de structuurfondsen als het EOGFL, zouden echter zeker niet misstaan.
De heer Verheijen (VVD): Ik dank de minister in ieder geval voor zijn reactie. Goed moet worden bekeken hoe we het praktisch zouden kunnen inregelen. Volgens mij moet je het juist snel doen, niet alleen omdat het straks gaat over de jaarbegrotingen en de verordeningen maar vooral ook omdat wij al heel snel richting de midterm review gaan. Die is niet helemaal «midterm», want het gaat al redelijk snel lopen na de EP-verkiezingen. Ik weet dat er onderdelen zijn doorgerekend. Ik heb hier een budgetreview op onderdelen; die zijn weleens doorgerekend. Hoe zouden we dit heel praktisch in gang kunnen zetten? Via de Commissie, via Nederland zelf als opdrachtgever of anderszins?
Minister Timmermans: Misschien kunnen we dit met uw commissie op dezelfde wijze oppikken als het initiatief van de heer Pechtold over de hervorming van de meerjarenbegroting. Misschien past het ook wel in dat kader, maar dat laat ik graag aan de leden van uw commissie over, zodat we het in één keer goed doen en inpasbaar maken. Ik wil het ook wel apart met de Kamer bestuderen, maar het lijkt mij logischer en consistenter om het te plaatsen in het kader van het initiatief van Nederland op weg naar het eigen voorzitterschap om een meer fundamentele herziening van de meerjarenbegroting te bespreken. Nu ik daar zo over nadenk, vind ik het daar eigenlijk heel logisch in passen. Maar misschien wil uw commissie daar nog zelf bij mij op terugkomen.
De heer Verheijen (VVD): Ik vind het in ieder geval belangrijk dat er steun is voor het idee van de accountability. Laten we bekijken waar dat geld naartoe gaat en wat het bijdraagt aan Europa als geheel en daarbinnen aan Nederland. Ik weet even niet hoe dat tijdpad richting 2016 eruitziet; dat is nog ver weg. Ik ben er zelf ook nog niet helemaal over uit of Nederland dat zou moeten doen of dat we ook de Commissie zouden kunnen vragen om het op te pakken, eventueel met het CPB of andere instituten. Ik zal het even door mijn hoofd laten spoken; onze commissie kan het de komende tijd oppakken.
De voorzitter: Misschien kunnen we dit punt vanmiddag in de procedurevergadering terug laten komen en dan kunnen we als commissie een voorstel doen.
Minister Timmermans: Wie ben ik om namens de partij van de heer Verheijen te spreken, maar ik geef hem mee om ook goed na te denken over de administratieve lasten en de begrotingslasten die mogelijk aan zo'n instrument zouden kleven, zeker als Nederland het zelf zou doen. Daar is zeker een behoorlijk kostenplaatje mee verbonden. Ik hoop dat de heer Verheijen dat ook wil meewegen.
De voorzitter: Ik kondigde al aan dat dit een rommelig AO zou worden. We krijgen net het bericht uit de plenaire zaal, dat de minister daar moet zijn voor het VAO over de RBZ. De woordvoerders kunnen daar ook naartoe. Ik schors de vergadering. Na de stemmingen, die plaatsvinden direct na het VAO, zien wij elkaar terug.
De vergadering wordt van 13.07 uur tot 13.35 uur geschorst.
De voorzitter: Omdat we tijd verloren hebben, zal de minister zich pragmatisch concentreren op de beantwoording van de vragen. Dat vereist discipline van de Kamerleden. Dat geeft de mogelijkheid tot een korte tweede termijn, zodat we toch om 14.00 uur kunnen afronden. Na deze disciplinaire opmerking geef ik het woord aan de minister voor het vervolg van zijn betoog.
Minister Timmermans: Voorzitter. Er zijn vragen gesteld over Servië en Kosovo. Ik herhaal, wat ik al eerder heb gezegd, dat ik vind dat Servië zich verantwoordelijk en constructief opstelt in die discussie. Ook van Kosovo mag worden verwacht dat tijdens de onderhandelingen voldoende aandacht wordt besteed aan de mensenrechten, met name de positie van minderheden, niet alleen etnische en religieuze minderheden maar ook seksuele minderheden. Dat is altijd onze inzet bij dit soort onderhandelingen, dus ook in dit geval. Ik denk ook, zoals een van de leden zei, dat het belangrijk is dat er een SAO met Kosovo komt. Het mag niet zo zijn dat dit een soort witte vlek op de Europese kaart blijft wat betreft de relaties met de Europese Unie. De enige manier waarop een structurele oplossing kan worden geboden voor de spanningen in die hele regio, is namelijk door grenzen te relativeren, ze minder belangrijk te maken, zodat het heel erg markeren van grenzen of het willen veranderen van grenzen niet meer een bijna natuurlijke impuls van een aantal groeperingen of gebieden in die regio is. In die zin rust er op Europa een grote verantwoordelijkheid, maar die kan Europa alleen waarmaken als de landen in de regio bereid zijn om te voldoen aan de criteria die Europa oplegt. Het wordt dus nog ingewikkeld genoeg om dat voor elkaar te krijgen. Ondanks alle verkiezingsretoriek uit het verleden, zeker ook van degenen die de verkiezingen in Servië gewonnen hebben, vind ik dat de Servische opstelling op dit moment buitengewoon verantwoordelijk en behulpzaam is.
De heer Verheijen (VVD): Ik heb een vraag naar aanleiding van de vijf landen die Kosovo niet erkend hebben. Ziet de minister, nu er een akkoord is, een opening dat de vijf niet-erkenners gaan erkennen? Anders heb ik het beeld dat de SAO wel een erg creatieve oplossing van de EU vergt en de geloofwaardigheid van de SAO zou aantasten.
Minister Timmermans: Hier laat de EU inderdaad haar meest creatieve kant zien. De oplossing die daarvoor is gekozen, is dat je niet de lidstaten dat akkoord laat sluiten maar alleen de EU als zodanig. Dat kan ook omdat de EU rechtspersoonlijkheid heeft. Daarmee omzeil je het probleem. Tegelijk gaan de niet-erkenners inmiddels zo pragmatisch met het onderwerp om dat zij ondanks het niet erkennen gewoon betrekkingen onderhouden met Kosovo. Dit is misschien wel de ultieme vorm van wat Kissinger «constructieve ambiguïteit» noemt.
De heer Van Bommel (SP): Dat is een katholieke oplossing.
Minister Timmermans: Kissinger is niet zo van de katholieke oplossingen, mijnheer Van Bommel.
Ook zijn er vragen gesteld over Turkije. Ik wil daar heel precies en uitvoerig op terugkomen, omdat we daar dinsdag nog overleg over zullen voeren. Ik ben ook precies en zorgvuldig in de stappen die wij op dat vlak naar de Raad toe eventueel zouden moeten zetten, zo zeg ik tegen de heer Omtzigt. Ik wil mij goed verstaan met alle andere landen die daarover nog hun hoofd breken. U kent de situatie. Nederland heeft vanwege het niet ratificeren van het Ankaraprotocol acht hoofdstukken geblokkeerd. Die blijven geblokkeerd zolang het Ankaraprotocol niet is geratificeerd. Op andere hoofdstukken hebben andere landen weer blokkades of niet. De komende dagen zullen we moeten bezien hoe we als EU en als lidstaten omgaan met dat hele complex. Daar zijn we nu druk mee bezig. Het doel van de lidstaten is – dat proef ik ook uit de manier waarop daar in Brussel overleg over wordt gevoerd – om te bekijken hoe we het beste de druk op de Turken kunnen opvoeren, teneinde er voor te zorgen dat ze ophouden met het gebruik van disproportioneel geweld tegen vreedzame demonstranten, dat ze het pad naar hervormingen voortzetten en dat ze in eigen land een dialoog voeren met de mensen die gebruikmaken van hun democratisch en rechtsstatelijk recht om te demonstreren. De Europese Unie staat nu voor de taak om heel precies te formuleren wat daarvoor de beste benadering is. We zullen daar dinsdag over praten en ik kom daarop precies terug in een brief die ik de Kamer daarover zal sturen.
De heer Omtzigt had gevraagd naar de Recovery and Resolution Directive (RRD). Vandaag en morgen wordt daarover gesproken in de Ecofin. Ik hoop dat daar een besluit over kan worden genomen. De eurogroep bespreekt het instrument van de rekapitalisatie van banken. Het staat niet geagendeerd voor de Europese Raad, behalve dat er kennis wordt genomen van de stand van de onderhandelingen.
De voorzitter: Volgens mij is de vraag over het Justice Scoreboard blijven liggen. De heer Servaes en de heer Omtzigt hebben ook nog iets openstaan.
De heer Servaes (PvdA): Mijn vraag had betrekking op Oekraïne.
De heer Omtzigt (CDA): Mijn vraag ging over Turkije. Natuurlijk spreken wij daar volgende week over, maar onder andere in Hürriyet van vandaag staat dat er ook op maandag nog een Coreper-bijeenkomst plaatsvindt over het al dan niet openen van het hoofdstuk. Ik zou graag willen weten wat de Nederlandse houding dan is. Zegt Nederland: prima, wij openen dat nieuwe hoofdstuk en blokkeren het niet? Of wordt er gezegd: gezien de huidige situatie wachten we daar nog even mee?
Minister Timmermans: Ik vind het ontzettend knap dat de heer Omtzigt Hürriyet leest; dat doe ik niet dagelijks. Het zou kunnen dat in het Coreper nog gesproken zal worden over dit onderwerp. Ik weet dat niet. Dat moeten we afwachten. Op dit moment wil ik daar noch de ene noch de andere kant op een positie over innemen. Ik wil namelijk in overleg met mijn Europese collega's bezien wat op dit moment de beste benadering van dit onderwerp is om te bereiken wat we willen bereiken, namelijk dat er een goed onderzoek komt naar wat er is gebeurd, dat er geen disproportioneel geweld wordt gebruikt tegen demonstranten en dat er een dialoog op gang komt met de mensen die door de demonstranten vertegenwoordigd worden. Ik weet niet of het in het Coreper aan de orde komt. Als het daar aan de orde komt, zal ik bekijken welke onderwerpen daar precies spelen en wat onze positie daarin is. Het gaat natuurlijk om de positie die wij in de Raad innemen. Als ik daarover iets te melden heb, zal ik dat aan de Kamer laten weten voordat die Raad plaatsvindt.
De voorzitter: Ik stel voor dat we de minister zijn beantwoording laten afronden. In tweede termijn kan men terugkomen op Turkije.
Minister Timmermans: Ook ik maak mij zorgen over Oekraïne. Ik heb samen met mijn Poolse, Deense en Litouwse collega's een gesprek van tweeënhalf uur met de president van Oekraïne gevoerd. Daarin hebben wij hem het volgende duidelijk gemaakt. Als hij op het punt van de rechtsstaat geen vorderingen maakt, zal ook de verbetering van de relatie met de Europese Unie onmogelijk worden. Het gaat daarbij met name om de positie van Joelia Timosjenko. Niet dat ik wil beweren dat zij onschuldig is et cetera, maar ook zij heeft recht op een eerlijke procesgang. Zij mag niet in een politiek proces terechtkomen. Ik denk dat Oekraïne nog een weg heeft af te leggen op het punt van de rechtsstaat. Als dat niet lukt, dan zie ik kwalijk hoe wij tot een afspraak zouden kunnen komen tijdens de top van Vilnius in november. Ook deel ik de zorgen die zijn uitgesproken over Georgië en Armenië. Het is erg wankel op dit moment. Die landen hebben heel moeilijke politieke problemen te managen. In aanloop naar Vilnius zullen we ieder moment met de Kamer moeten bespreken welke positie wij daarin innemen. Ik loop in ieder geval nergens op vooruit.
Dan kom ik bij het scoreboard. Er zit wat dit betreft een aardige ergernis aan mijn kant. Het rechtsstaatinitiatief van vier ministers, onder wie mijzelf, heeft heel brede, bijna unanieme steun gekregen in de Raad. Ook in het Europees Parlement is daar positief op gereageerd. De Europese Commissie komt tot nu toe niet verder dan de vraag wat haar bevoegdheden zijn. Daar gaat de discussie echter niet om. Ik vind het jammer dat de Commissie, iedere keer als je de discussie wilt aangaan over iets inhoudelijks, meteen de impuls heeft om te gaan praten over haar bevoegdheden. Dar hoeft de discussie toch niet iedere keer over te gaan. Dat geldt ook voor het scoreboard. Ga niet uit van je bevoegdheden, ga uit van de gezamenlijke wens om de problemen met de rechtsstaat in de lidstaten collectief bespreekbaar te maken. Dat is de achtergrond van de brief. De tweede impuls van de Commissie is om niet alleen te praten over de bevoegdheden maar ook te proberen die bevoegdheden ten opzichte van de lidstaten automatisch te vergroten. Dat zit ook een beetje besloten in die discussie over de scorecard. Dat wil ik niet. Ik wil dat ook nog eens duidelijk tegen de Commissie zeggen. Zij moet de Raad ondersteunen bij het invullen van het rechtsstaatinstrument, zonder de concurrentie met de Raad van Europa aan te gaan. Zij moeten elkaar juist versterken in de noodzaak om ook voor EU-lidstaten mogelijke problemen in de rechtsstatelijke sfeer bespreekbaar te maken.
De voorzitter: Ik dank de minister voor zijn beantwoording in eerste termijn. Wij houden de tweede termijn kort, met één minuut per spreker.
De heer Pechtold (D66): Voorzitter. De minister kwam in zijn eerste termijn wat brommend op gang, omdat ik het gewaagd had om te spreken over de landenaanbevelingen. Als de minister zijn agenda had omgeslagen, had hij kunnen zien dat ik in mijn recht stond. Ik vergeef het de minister graag, maar ik wil het nog maar even gezegd hebben.
Ik wil graag de toezegging dat dat boodschappenlijstje, die stofkamlijst, er snel komt. Ik snap dat we geen ijzer met handen kunnen breken, maar ik wil het deze week en anders snel in de volgende week. Wij zitten er echt op te wachten. Ik wil een goed debat voor de zomer, en daar gaan we dan samen aan werken.
Over de EU-begroting zijn ook waardevolle dingen gezegd. Ik moet zeggen dat ik het idee van collega Verheijen ondersteun. Het idee van de minister om dat te integreren in het geheel richting 2016, vind ik ook waardevol; daar zullen we dus op terugkomen.
De heer Van Bommel (SP): Voorzitter. De uitkomst van de onzekere situatie die nu is ontstaan aangaande het Meerjarig Financieel Kader, wachten we nog maar even af.
Over de positie van het Europees Parlement blijven berichten binnenkomen.
In de kwestie Kosovo zou ik van de minister wat meer geruststellende woorden willen horen. Hoe kunnen onderhandelingen over een stabilisatie- en associatieovereenkomst bijdragen aan wat uiteindelijk toch zal moeten gebeuren: erkenning? Als dat niet gebeurt, blijven we met een probleem zitten en halen we een nieuw probleem steeds dichter bij de Europese Unie; nog niet de EU in, maar wel dichter bij de EU.
We komen uiteraard uitgebreid terug op Turkije. Het zou heel raar zijn als de komende dagen inderdaad sprake is van opening van hoofdstukken, als we tegelijk moeten vaststellen dat op het punt van transitie en democratisering sprake is van achteruitgang. Turkije ontvangt in 2013 iets van 800 miljoen aan preaccessiegelden; daar zit ook een deel voor transitie bij. Ik vraag de minister dan ook om dat duidelijk boven de markt te laten hangen, zonder daarover van alles en nog wat vergaands te roepen. Wanneer er geen sprake is van transitie, komen die gelden wat ons betreft ter discussie te staan.
De heer Verheijen (VVD): Voorzitter. Ik heb nog een vraag over het rechtsstatelijkheidsinitiatief die ik net in een interruptie niet meer kon stellen. Denkt de minister dat wij op dat punt iets kunnen verwachten van het voorzitterschap van Litouwen? Staat het op de agenda van Litouwen? Kan het ons daarin een stap verder brengen?
De heer Servaes (PvdA): Voorzitter. Ik heb nog twee vragen.
Mijn eerste vraag heeft betrekking op de meerjarenbegroting. Kan de minister enige duidelijkheid geven over het proces van besluitvorming? Komt de Raad nog een keer aan de beurt? Heeft de Kamer voor die tijd nog een keer de mogelijkheid om daarover met de minister te praten? Met andere woorden: het is toch niet zo dat daar komende maandag al een klap op kan worden gegeven? Dat moet toch in ieder geval naar de top? Dat zal ons dan de gelegenheid geven om daarover te praten.
Mijn andere vraag gaat over Oekraïne. Ik dank de minister voor de heldere positie in dezen. Wat mij in de uitbreidingsdiscussie altijd zeer helpt, is dat landen heel concrete actielijstjes krijgen. Alleen als zij aan al die punten voldoen, kunnen zij een volgende stap zetten. Geldt dat ook voor Oekraïne? Is er zo'n lijstje waarop duidelijk staat waar het land aan moet voldoen, wil het in aanmerking komen voor een associatieakkoord?
De heer Omtzigt (CDA): Voorzitter. Wij wachten even af wat er uit het MFK komt. Ik moet zeggen dat daar vanuit Brussel op dit moment heel gemengde berichten over naar buiten komen.
Minister Timmermans: Dat hebt u gelezen in Hürriyet?
De heer Omtzigt (CDA): Nee, dat heb ik van de EPP, dus nog dichter bij huis dan Hürriyet. Ik lees trouwens de Engelse editie van Hürriyet, want anders gaat het mijn pet echt te boven.
De heer Pechtold (D66): Heeft de minister bijna zijn meerdere gevonden!
(hilariteit)
De heer Omtzigt (CDA): Er wordt bij mij thuis waarschijnlijk wel meer Turks gesproken dan bij de minister.
Ook ben ik benieuwd of er in het kader van het rechtsstatelijkheidsinitiatief inderdaad nog gesproken is over de vraag of de EU daar op een gegeven moment zelf als subject bij betrokken is.
Ik dank de minister voor de toezegging dat hij het eerst aan de Kamer voorlegt voordat er in de Raad positie wordt ingenomen over heropening van de onderhandelingen over hoofdstuk 22 over regionaal beleid. Ik wijs er echter op dat er in de Turkse pers actief over wordt gesproken dat Nederland en Duitsland spelen met de mogelijkheid om dat in het Coreper al dan niet te blokkeren. Ik vind het nogal interessant dat dit daar wel vermeld wordt maar dat de minister hier zegt dat hij daarvan niet op de hoogte is. Ik krijg daar dus graag een iets nadere toelichting op.
Minister Timmermans: Voorzitter. De kwestie van de erkenning van Kosovo blijft, volgens het adagium van Kissinger, een combinatie van constructieve ambiguïteit en tijd. Je moet die vijf landen de kans geven om heel langzaam de steven te wenden en over te kunnen gaan tot erkenning van Kosovo. Ik denk echter dat dit nog wel enige tijd zal duren en heel grote subtiliteit van deze en gene zal vergen, simpelweg omdat dit punt, zoals de heer Van Bommel heel goed weet, direct gelieerd is aan de binnenlandse politieke situatie in die lidstaten. We moeten dus proberen elkaar een beetje de ruimte te geven om hier pragmatisch mee om te gaan. Of dat ook met succes zal worden bekroond, moet de tijd leren; daar durf ik geen uitspraken over te doen.
Wat Turkije betreft zeg ik nogmaals dat ik bewust voor genoemde formulering gekozen heb. Je kunt namelijk twee lijnen volgen. Of je werpt extra blokkades op voor een dialoog met Turkije. Of je dwingt Turkije juist tot een gesprek dat het dan niet kan ontlopen. Als je dat op hoog niveau doet, levert dat misschien nog wel een sterker politiek signaal op dan wanneer je zegt: ik praat niet met je. Die afweging moet ik nu in overleg met mijn collega's zien te maken als het openen van het hoofdstuk aan de orde komt. Daar wil ik eerst voorzichtig naar kijken; je kunt het maar een keer goed of slecht doen, dus daar wil ik een heel voorzichtige afweging in maken, ook in overleg met anderen. Om misverstanden te voorkomen: het gaat niet om het hervatten van onderhandelingen maar om de vraag of bepaalde landen die bilateraal een blokkade hadden gelegd op een hoofdstuk, die blokkade al dan niet willen opheffen. De blokkades die Nederland heeft gelegd op acht hoofdstukken vanwege het Ankaraprotocol blijven uiteraard onverminderd van kracht, omdat we geen vooruitgang zien met betrekking tot het Ankaraprotocol; daar is überhaupt geen discussie over. Zoals ik net al zei, zal ik daar uitvoerig op ingaan in de brief die de Kamer nog van mij krijgt over de relatie met Turkije, waarover we dinsdagavond verder praten.
De reactie van de Commissie tot nu toe – maar misschien verandert dat nog – op het rechtsstatelijkheidsinitiatief blijft voor mij een bron van ergernis. Ik wil dat de Commissie constructief met ons werkt aan de invulling van het rechtsstatelijkheidsinitiatief. Uiteraard, zo zeg ik tegen de heer Omtzigt, moeten ook de EU-instellingen zich daaraan onderwerpen. Zelfs al zou de EU geen rechtspersoonlijkheid hebben, vind ik toch dat de EU-instellingen door zo'n initiatief onderwerp van discussie kunnen zijn. Tegen Commissievoorzitter Barroso heb ik gezegd: we hebben u gevraagd om hierop concreet te reageren; doet u dat niet, wenst u dat niet, dan zullen wij dat als Raad zelf doen. Die afspraak hebben wij met de initiatiefnemers gemaakt. We geven de Commissie graag de mogelijkheid om dit handen en voeten te geven, maar als zij dat niet wenst, moet de Raad die verantwoordelijkheid maar zelf dragen. Ik denk daarmee een duidelijke boodschap te hebben afgegeven.
Dan kom ik tot slot bij het MFK. Als het besluit zou voldoen aan de met de Kamer besproken en goedgekeurde randvoorwaarden, zie ik geen enkel probleem om er mee in te stemmen. Als we over de randvoorwaarden heen gaan die de Kamer heeft gesteld, kom ik eerst terug bij de Kamer voordat we ermee instemmen.
De voorzitter: Er is nog een laatste vraag van de heer Omtzigt blijven liggen.
De heer Omtzigt (CDA): Het gaat mij om een herbevestiging inzake Turkije. Het is mij nog steeds niet duidelijk wat er nu voorligt in het Coreper. Ligt dat maandag voor, ligt dat vrijdag voor? Het kan wel zijn dat andere landen hun veto hebben opgeheven, maar dreigt Nederland daar nu mee, zoals in de Turkse pers wordt beweerd of zegt Nederland: we gaan het nieuwe hoofdstuk, hoofdstuk 22 over regionaal beleid, gewoon openen? Wanneer ligt het in welke vergadering? Het hele besluitvormingstraject is mij namelijk niet duidelijk.
Minister Timmermans: Op die vraag heb ik uitvoerig antwoord gegeven. Ik weet niet of er een besluit aan de Raad zal voorliggen. Als er een besluit aan de Raad zal voorliggen, zal ik dat aan de Kamer laten weten, inclusief het Nederlands standpunt dat daarbij wordt ingenomen. Ik hoop dat de heer Omztigt er begrip voor heeft dat ik mij niet geroepen voel om in te gaan op speculaties in Hürriyet.
De heer Omtzigt (CDA): Toch één ding. Deze Raad vindt plaats voordat de Kamer weer bij elkaar komt. We gaan hier dus akkoord of niet met een nieuw hoofdstuk voor Turkije, zonder dat we het standpunt van de regering kennen. Ik vraag de minister toch om die brief uiterlijk zondagavond te sturen, als dat punt op de Raadsagenda staat. Dan kunnen we daar in de Kamer nog vragen over stellen.
Minister Timmermans: De Raad vindt dinsdag plaats en voordat die begint zult u de brief van het kabinet over Turkije krijgen.
De voorzitter: Daarmee kom ik bij de twee toezeggingen die zijn gedaan in dit algemeen overleg. Een. De minister heeft gezegd dat de brief er voor dinsdag is. Twee. Ik stel voor dat de minister de subsidiariteitslijst van het kabinet vóór dinsdag naar de Kamer stuurt. Dan hebben wij tijd om tijdens de regeling eventueel nog te ...
Minister Timmermans: Ik heb gezegd: ik hoop deze week, maar anders volgende week, maar ik ben ook afhankelijk van besluitvorming in een vergadering die niet op dinsdag plaatsvindt, als u begrijpt wat ik bedoel.
De voorzitter: Dat begrijp ik. Maar het zou ons helpen als het voor dinsdag kan zijn, vandaar dat ik hoop dat wij dat voor dinsdag kunnen afspreken. Dan kunnen wij namelijk in de regeling van werkzaamheden organiseren dat dat kan, om te voorkomen dat wij in de randen van de nacht zullen moeten gaan vergaderen.
Minister Timmermans: Dat kan ik niet beloven; het is formeel niet mogelijk voor mij om dat te beloven. Ik hoop echter dat ik u eind deze week nog kan berichten.
De voorzitter: Prima, dan zullen wij het daarmee doen.
De heer Omtzigt (CDA): Ik wil deze brief graag voor zondagavond hebben. Als wij hem voor dinsdag hebben, heeft de vergadering plaatsgevonden en is er een standpunt bepaald.
De voorzitter: Dat is een andere brief. Die toezegging is gedaan; die brief komt op tijd. Dit gaat over de subsidiariteitslijst die wij zo snel mogelijk willen hebben. De andere afspraak die wij hebben gemaakt, is dat wij vanmiddag bij de procedurevergadering spreken over het doorrekenen van het meerjarig financieel kader, met inachtneming van hetgeen de minister daarover heeft gezegd.
Ik hoor de heer Omtzigt nog een beetje sputteren.
De heer Omtzigt (CDA): Is die brief er nu voor zondagavond?
Minister Timmermans: Even voor alle duidelijkheid. De heer Omtzigt verwijst naar een vergadering aanstaande maandag waarop mogelijk een onderwerp ter sprake zou komen, die ter voorbereiding is van de Raad op dinsdag. Dan is het toch niet onlogisch dat de Kamer van mij een brief krijgt nadat dit onderwerp is besproken, mocht dat onderwerp maandag aan bod komen, en voordat de Raad begint. Dat lijkt mij logisch. Mocht dat onderwerp niet meer aan de orde komen, dan kan ik proberen om de Kamer al maandagochtend vroeg de brief te doen toekomen. Het ligt er ook een beetje aan of dit onderwerp besproken wordt; anders kan ik de Kamer niet volledig over dat onderwerp informeren. Het wordt dus of maandagochtend vroeg of maandag in de loop van de middag; het is een van de twee.
De voorzitter: De duidelijke toezegging is: voordat het besproken wordt, komt er een brief van de regering zodat de Kamer kan reageren.
Ik dank de mensen op de tribune voor hun aanwezigheid, de ambtenaren voor hun ondersteuning, de minister voor zijn antwoorden en de Kamerleden voor hun discipline om het allemaal voor 14.00 uur af te ronden.
Sluiting 14.00 uur.