Kamerstuk 21501-02-1208

Verslag van een algemeen overleg

Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Gepubliceerd: 4 januari 2013
Indiener(s): Angelien Eijsink (PvdA), Raymond de Roon (PVV), Raymond Knops (CDA)
Onderwerpen: europese zaken internationaal
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-21501-02-1208.html
ID: 21501-02-1208

Nr. 1208 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 4 januari 2013

De algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, de vaste commissie voor Europese Zaken en de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken hebben op 27 november 2012 overleg gevoerd met minister Ploumen voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over:

  • de brief van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking d.d. 19 november 2012 inzake de aanbieding van de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken (over Handelspolitiek) van 29 november 2012 (21 501-02, nr. 1197);

  • de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie d.d. 29 juni 2012 houdende het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken inzake handel van 31 mei 2012 (21 501-02, nr. 1164);

  • de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie d.d. 4 juni 2012 houdende de toegezegde studies naar de gevolgen van een vrijhandelsakkoord tussen Japan en de EU (31 985, nr. 10);

  • de brief van de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken d.d. 31 augustus 2012 houdende de fiche Verordening financiële aansprakelijkheid bij investeringsgeschillen van investeerders uit derde landen (22 112, nr. 1452).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, De Roon

De voorzitter van de vaste commissie van Europese Zaken, Knops

De voorzitter van de vaste commissie van Buitenlandse Zaken, Eijsink

De griffier van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Van Toor

Voorzitter: De Roon

Griffier: Van Toor

Aanwezig zijn zes leden der Kamer, te weten: Van Dijk, Leegte, Mulder, De Roon, Verhoeven en Vos,

en minister Ploumen van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, die vergezeld is van enkele ambtenaren van haar ministerie.

Aanvang 18.30 uur

De voorzitter: Welkom. Ik open het algemeen overleg van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Ik heet u allen van harte welkom, in het bijzonder natuurlijk de nieuwe minister. Dit is inderdaad een primeur, want deze nieuwe commissie voert voor het eerst een algemeen overleg. Mijns inziens is het ook voor het eerst dat de minister in de Kamer optreedt. Ik wil graag memoreren dat dit een dubbele primeur is.

Wij hebben maar anderhalf uur de tijd. Er zijn zes woordvoerders aanwezig. Wij zullen daarom een spreektijd van vier minuten per fractie hanteren. Ik zal in de eerste termijn van de Kamer twee interrupties per fractie toestaan.

De heer Leegte (VVD): Voorzitter. Tijdens dit algemeen overleg over de Handelsraad vindt het eerste optreden van minister Ploumen in de Kamer plaats, maar ook dat van mijn collega Jan Vos. Het is dus een heugelijk AO. Ik verheug mij op de samenwerking de komende jaren. Minister Ploumen heeft namelijk letterlijk een vliegende start gemaakt. Niet alleen is zij meteen naar Turkije gegaan en daarna naar Brazilië, maar ook haar eerste optreden gaat over handel. Dat mogen wij graag zien.

Tijdens de reis naar Brazilië deed de minister een belofte die de VVD uit het hart gegrepen is. Minister Ploumen zei dat zij er alles aan zal doen om voor het bedrijfsleven deuren te openen, paden te effenen en problemen weg te poetsen. Dat is een belofte waar de fractie van de VVD de nieuwe minister graag aan zal houden. De agenda van vandaag biedt de minister alvast een aantal kansen om deze uitspraken in de praktijk te brengen.

Ik begin met Brazilië. De vrije import van bio-ethanol is niet alleen goed voor de economische ontwikkeling in Brazilië zelf, maar vooral ook van groot belang voor de ontwikkeling van de biobased economy in Nederland. De chemische industrie is de enige sector die geen vorm van subsidie of verplichtingen kent, waardoor zij alle grondstoffen op de vrije markt moet inkopen. Importbelemmeringen zetten dus een rem op de groene groei die de VVD zo belangrijk vindt. Kan de minister aangeven of er in Brazilië gesproken is over de importbelemmeringen van bio-ethanol uit Brazilië? Zo ja, wat waren de uitkomsten? Zo nee, waarom dan niet? Is de minister bereid om dit onderwerp in Europees verband op de agenda te zetten?

Ik loop kort de agenda langs. Als de voorgelegde handelsverdragen van vandaag allemaal in werking zouden treden, zou de Europese Unie zo'n kleine 55 miljard euro verdienen. De handelsvoordelen voor de mediterrane regio zijn dan niet eens meegenomen. Voor Nederland zou dit een kleine 3 miljard euro kunnen opleveren, maar omdat Nederland een handelsland is, zal dat waarschijnlijk nog veel meer zijn. Als handelsland profiteert Nederland natuurlijk extra van de vrije handel.

Ik heb een aantal vragen in dit verband, onder andere ten aanzien van Japan. De VVD heeft weinig begrip voor landen die hun auto-industrie willen beschermen en daarom de vrije handel met Japan tegenhouden. Nederland heeft namelijk ook sectoren die op korte termijn een nadeel kunnen ondervinden. Het beschermen daarvan lijkt op de korte termijn leuk, maar op de lange termijn kost het iedereen verschrikkelijk veel geld. Kan de minister toezeggen dat zij in de onderhandelingen zo min mogelijk ruimte zal geven aan de specifieke belangen van de verschillende lidstaten? Ik denk hierbij ook aan de auto-industrie.

De onderhandelingen met Canada over een vrijhandelsakkoord zijn goed voor zo'n kleine 12 miljard euro aan versterking van de Europese economie. De regering schrijft dat de snelheid van de afronding van de onderhandelingen niet ten koste mag gaan van de kwaliteit. Kan de minister aangeven welke risico's er kleven aan het snelle afronden van de onderhandelingen met Canada? Wegen die risico's op tegen de voordelen van de aan de horizon wenkende 12 miljard?

Ik kom nu op Singapore. Kan de minister aangeven wanneer zij een vrijhandelsakkoord met andere landen in Azië verwacht?

In de mediterrane regio komt juist de koppeling tussen handel en ontwikkeling, deze mooie portefeuille van de minister, goed tot uitdrukking. Wanneer verwacht de minister een vrijhandelsakkoord met Tunesië en Marokko? Kan de minister de belemmeringen in de onderhandelingen met Egypte aangeven? Kan de minister aangeven op welke wijze deze handelsakkoorden zich verhouden tot de ACP-benadering van de Europese Unie waarin vrijhandelsakkoorden worden gekoppeld aan ontwikkelingshulp? Noord-Afrika behoort niet tot de ACP-landen. Dat weet de minister beter dan ik. Wordt er ook ontwikkelingshulp toegezegd in ruil voor vrijhandel? Zo ja, hoeveel is dat dan?

De Franse senaat heeft op 14 november een amendement aangenomen waardoor € 300 extra per ton palmolie wordt geheven. Deze enorme heffing is natuurlijk puur protectionisme voor de Franse boer, maar dit is vooral slecht voor de Nederlandse havens en de Nederlandse industrie. Ligt dit dossier op het bordje van de minister of op dat van haar collega van Economische Zaken? Als het bij deze minister ligt, kan zij dan ingaan op deze Franse stap? Is zij bereid om haar Franse collega hierop aan te spreken om ervoor te zorgen dat deze idiote importheffing van tafel gaat?

De heer Jan Vos (PvdA): Voorzitter. Met veel belangstelling hebben wij kennis genomen van het bezoek van de minister aan Brazilië.

De voorzitter: Ik onderbreek u even. Ik heb inderdaad toegestaan dat de heer Leegte iets over Brazilië zei. Ik zal u daarin ook niet belemmeren, maar ik verzoek u wel om dit heel kort te houden, want het bezoek aan Brazilië staat eigenlijk niet op de agenda van deze vergadering.

De heer Jan Vos (PvdA): Ik dank u voor de gelegenheid daartoe, voorzitter, in navolging van de heer Leegte.

Wij hebben kennis genomen van het bezoek van de minister aan Brazilië. Dat is natuurlijk enorm belangrijk voor onze export. Wij hebben op de beelden kunnen zien dat het in Brazilië nog swingt. Onze mkb-voorzitter, Hans Biesheuvel, meldde dit al voorafgaand aan de reis. Hij had dit ook graag gezien. Wij zijn dus zeer blij. Wij vonden het interessant om de blog van de minister te lezen en waren met name blij dat zij aandacht besteedde aan de duurzaamheid, bijvoorbeeld door het bezoek aan het bedrijf PAC.

Mijn fractie vraagt zich wel af hoe het zit met het andere gedeelte van de portefeuille van de minister, namelijk ontwikkelingssamenwerking. Hoe heeft de minister duurzaamheid, mensenrechten en ontwikkeling op haar reis behandeld? Hoe ziet de minister dit in het algemeen in de invulling van haar ministerschap? Ik stel deze vragen met name, omdat ik samen met een aantal collega's reeds schriftelijke vragen heb gesteld over de positie van de Braziliaanse sojaboeren. Wie heeft de minister in Brazilië bezocht? Wat is daar besproken over de rechten van deze minderheden die met zeer schuine verhalen bij ons parlement aan de deur kwamen kloppen?

Ik kom nu op het verslag van de Raad van Buitenlandse Zaken. Daarin wordt gesteld dat de EU zeer constructief zou zijn op het terrein van handel en groene groei – dat geloven wij graag – maar dat het ontbreekt aan urgentie bij anderen om tot echte resultaten te komen. Ik heb begrepen dat het niet alleen aan urgentie ontbreekt, zoals hier gesteld wordt, maar dat de mensen in de LDC's en de mensen buiten Europa eigenlijk allergisch zijn voor het begrip «groene groei». In het verleden heeft dit nogal eens tot gebrek aan voortgang geleid, omdat mensen dit zien als een stukje kolonialisme van de Europese Unie. In ieder geval wordt het zo gesteld. Als dit zo is, verwacht ik dat er niet veel voortgang wordt geboekt op dat dossier. Welke acties onderneemt de minister om dit anders in te vullen? Misschien moeten wij die term gewoon laten vallen en op een andere manier hetzelfde bereiken. Als er op deze manier alleen stilstand is, zoals het in het verleden ook bij het klimaatdossier is gegaan, zet dit natuurlijk geen zoden aan de dijk.

De minister schrijft over het mandaat voor de onderhandelingen voor het EU-Japan vrijhandelsakkoord dat Japan de ratio niet ziet van de koppeling van handelsafspraken aan het nakomen van verplichtingen ten aanzien van mensenrechten en democratie, non-proliferatie, kleine wapens, Internationaal Strafhof, antiterreuroptreden en re-admissie. Een dergelijk optreden – het zal u niet verbazen voorzitter – vindt de Partij van de Arbeid van groot belang. Mijn fractie hecht daar grote waarde aan. Hoe ziet de minister ook in dit kader de invulling van het ministerschap met name wat betreft de koppeling tussen ontwikkelingssamenwerking en buitenlandse handel?

Wij hebben vernomen dat een aantal landen onder zeer gunstige bilaterale condities overeenkomsten heeft gesloten met China en dat daarbij met name op het gebied van mensenrechten en milieu niet zulke harde afspraken zijn gemaakt. Voor die Europese landen ligt het dus niet zo heel erg voor de hand om te komen tot gezamenlijke Unieafspraken met China. Is de minister op de hoogte van die overeenkomsten en van de inhoud van die overeenkomsten? Op welke wijze denkt zij daarmee om te gaan bij het maken van afspraken van de EU als geheel met China?

Ik kom nu op de zuidelijke mediterrane regio. De EU is ruim een jaar doende het nieuwe nabuurschap te implementeren. Het gaat daarbij niet alleen om hulp maar ook om verruiming van toegang tot de Europese markt. Ik ben benieuwd naar de staat van onderhandelingen met respectievelijk Marokko, Tunesië, Egypte en Jordanië. Ik ben vooral benieuwd wat de hiccups zijn met Tunesië. Kan de minister in dit verband met name iets zeggen over het thema preferentiële oorsprongregels? Welke regelingen uit de Europese conventie kunnen ongunstig uitwerken voor de mediterrane landen? Welke bestaande akkoorden op dit dossier kunnen volgens de minister worden verbeterd? Ook hier weer stel ik de vraag hoe de minister mensenrechten en het ontwikkelingsdeel van haar portefeuille zal koppelen aan buitenlandse handel. Dat is de rode draad van mijn betoog.

Mevrouw Mulder (CDA): Voorzitter. Als woordvoerder voor EZ, ontwikkelingssamenwerking en duurzaamheid zie ik uit naar de debatten met deze minister.

De gemeenschappelijke handelspolitiek is een van de belangrijkste instrumenten voor de buitenlandse betrekkingen van de Europese Unie. Het is zelfs een exclusieve bevoegdheid van de Unie. De CDA-fractie ziet hierbij een kans voor een minister die handel en ontwikkelingssamenwerking combineert. Te vaak heeft de Unie met de ene hand gegeven wat zij met de andere hand weer afpakte. Van deze minister verwachten wij een duidelijke visie op de samenhang tussen deze twee onderwerpen. Kan de minister aangeven welke wijzigingen zij voorziet, eventueel ten aanzien van het beleid van vorige kabinetten? Is haar beleid anders?

De CDA-fractie stelt het belang van de Nederlandse samenleving en ondernemers voorop. Het gezamenlijke Brusselse beleid moet hun de ruimte bieden om deze kansen te benutten. Daarbij vinden wij duurzaamheid een heel belangrijke randvoorwaarde.

Duurzaamheid is ook belangrijk bij de handelsrelaties met Rusland en China, allebei onderwerp van de vergadering in Brussel. De versterking van handelsbetrekkingen met deze grootmachten onder de juiste voorwaarden biedt belangrijke kansen voor Europa om de eigen crisis te beteugelen. Kan de minister ingaan op de bereidheid van andere EU-landen – collega Vos had het daar ook al over – tot een breed investeringsakkoord met China? Hoe moeten wij dan onze eigen bilaterale relatie met China zien?

Verder vroegen wij ons af welke afspraken er met Rusland zijn gemaakt, bijvoorbeeld over de implementatie van de WTO-verplichtingen.

De Trade Omnibus I en II zijn belangrijke onderwerpen op de agenda. Het is teleurstellend dat wij zo weinig in kunnen gaan op dit belangrijke onderwerp. Dit kwam zijdelings al in het betoog van de heer Leegte naar voren. Het kan zijn dat je op Europees niveau afspraken maakt en dat je vervolgens door allerlei procedures je eigen ondernemers tekort doet, door bijvoorbeeld het protectionisme van Frankrijk op bepaalde vlakken. Het kan ook om andere landen gaan. Ik kan hier helaas niet te lang over doorgaan, hoewel ik er nog een heel betoog over zou kunnen houden.

Ik kom nu op de akkoorden met de zuidelijke mediterrane regio. Wij zijn verheugd over het feit dat onder andere Nederland erin lijkt geslaagd te zijn een sterke conditionaliteit af te dwingen bij de samenwerking met de zuidelijke mediterrane regio. Nu komt het op de toepassing in de praktijk aan. In Egypte gebeurde er de afgelopen weken van alles. De heer Morsi trok meer macht naar zich toe. Welke invloed heeft dit op dit soort afspraken? Daar horen wij graag meer over.

Ik kom nu op de verordening over de financiële aansprakelijkheid bij investeringsverschillen. Wij vinden dat het belang van Nederlandse ondernemers vooropstaat. Het gaat immers om investeringen vanuit landen buiten de Europese Unie. In deze economisch moeilijke tijd vinden wij het van groot belang om niet al te grote belemmeringen te leggen op deze investeringen van buiten de Unie bij ons. De Europese Commissie speelt hierin een grote rol. Misschien is dit wel een te grote rol als wij zien dat de lidstaten uiteindelijk verantwoordelijk blijven. Hoe kijkt de minister hiertegen aan? De CDA-fractie stemt op dit moment niet met dit voorstel in.

Graag horen wij hoe de minister het negatieve proportionaliteitsoordeel wil aanvliegen.

De heer Leegte (VVD): Het CDA stemt niet in. Wat is het alternatief volgens de fractie van het CDA?

Mevrouw Mulder (CDA): Ik wil eerst graag horen wat de minister daarvan vindt. Als zij zegt dat zij het ook niet ziet zitten, is het helder. Ik zou dan graag bekijken wat de alternatieven zijn. Wij vinden het van belang om goed erop toe te zien dat investeringen op dit moment niet geremd worden. De heer Leegte zal het daar wel mee eens zijn.

De heer Leegte (VVD): Dat veronderstelt dat je een beeld hebt van wat je zou willen toetsen en wat de criteria zouden moeten zijn, vandaar mijn vraag naar het alternatief van het CDA. Mevrouw Mulder zegt dat het CDA niet instemt. Ik kan mij voorstellen dat zij het niet met alles eens is. Wat is dan het alternatief? Wat stelt het CDA daartegenover?

Mevrouw Mulder (CDA): Dit is een lastige kwestie. Ik heb ook niet zo een-twee-drie overal antwoorden op. Dit lijkt ons in ieder geval niet de weg.

Mijn volgende punt is de Europese Unie en Japan. Daar is al het een en ander over gezegd en daarom zal ik geen aanvullende vragen stellen.

Dan kom ik op het vrijhandelsakkoord van de EU met Canada. De EU is de tweede handelspartner van Canada. Hebben wij het goed gelezen dat de handel met 20% kan groeien door het akkoord? Dat lijkt ons heel goed nieuws. De minister zegt dat er nog enkele punten openstaan in het vrijhandelsakkoord. Welke punten vindt de minister belangrijk voor ons, voor de Nederlandse ondernemers?

De heer Jasper van Dijk (SP): Voorzitter. Ik heet de minister welkom. Ik zie uit naar een constructieve samenwerking.

Ik begin met de Handelsraad. In de agenda staat dat de regering van mening is dat de rolverdeling tussen de EU en de lidstaten bij verdediging van investeringsgeschillen onevenwichtig ten nadele van de lidstaten is geformuleerd. Nederland wil een meer evenwichtige rolverdeling. Kan de minister dit toelichten? Wat zijn haar bezwaren? Hoe wil zij die rolverdeling evenwichtiger maken? Recent zijn hierover nog vragen gesteld door onze fractie in de Eerste Kamer. Hierop antwoordde de regering dat Nederland tot op heden geen partij is geweest bij een investeringsprocedure. Zijn er wel claims neergelegd tegen de Nederlandse Staat? Is daar een overzicht van? Om welke bedragen gaat het dan?

Op welke manier moeten volgens de Nederlandse regering de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen onderdeel zijn van handels- en investeringsverdragen? Moet het niet-naleven van die richtlijnen bijvoorbeeld vrijblijvende of bindende consequenties hebben in de geschillenbeslechtingsprocedures?

Het vrijhandelsakkoord tussen de EU en Canada bevat eveneens een investeringsgeschillenbeslechting. Canadese analisten stellen dat Canadese bedrijven actief gebruik zullen maken van de mogelijkheden die dit biedt. Ook Amerikaanse bedrijven kunnen daar aanspraak op maken. De EU en Nederland zullen mogelijk veel met dit soort claims geconfronteerd worden. Erkent de minister dit risico? Hoe gaat zij daarmee om?

Er is ook een verdrag tussen de EU en Colombia. De EU staat op het punt daar een overeenkomst over te sluiten. Colombia is een zeer gevaarlijk land voor vakbondsmensen. Niet voor niets roept de Colombiaanse vakbeweging op om het akkoord nu niet te ratificeren. Het zou een goed signaal zijn aan de Colombiaanse regering dat handelsprivileges verdiend moeten worden door werk te maken van het verbeteren van arbeidsrechten in dat land. Mijn oproep is dus om niet nu al te tekenen, want als handelspreferenties eenmaal zijn toegekend, is het een gepasseerd station.

De heer Verhoeven (D66): Kun je dit niet ook omdraaien? Zou het sluiten van dat akkoord niet juist kunnen leiden tot veel betere arbeidsomstandigheden in dat soort landen?

De heer Jasper van Dijk (SP): Nee, het is precies zoals ik net zeg. Als je het akkoord afsluit, is de Colombiaanse regering «binnen», om het zo maar te zeggen. De regering zegt zelf dat zij daarna wel wil onderhandelen, maar ik zou dit omdraaien in de zin van: een akkoord, ja, mits. Dat is een onderhandelingstaktiek.

De heer Leegte (VVD): Ik heb een aanvullende vraag. Volgens mij heeft de woordvoerder van D66 gelijk. Ik denk dat de Colombiaanse arbeider meer heeft aan werk dan aan een goed gevoel van een SP-fractielid dat stelt: geen vakbond, dus geen handel.

De heer Jasper van Dijk (SP): Ik vind dat een beetje onnozel geformuleerd. Dit is een insteek. Volgens mijn fractie zou een effectieve mensenrechtendialoog een primaire voorwaarde voor die handelspreferenties moeten zijn. Ik snap dat de fractie van de VVD louter kijkt naar handel. Dat mag, maar ik kijk ook naar mensenrechten.

De heer Leegte (VVD): Dit is te kort door de bocht, want de VVD kijkt niet louter naar handel. Het gaat om de principiële vraag wat er eerst moet zijn. Een handelsverdrag is goed voor beide partijen. Als de middenklasse zich ontwikkelt, ontstaat er welvaart. In Nederland is dat zo gebeurd en je ziet dat overal zo gebeuren. Dat is goed voor iedereen. Heb je niet liever mensen in Colombia aan het werk dankzij de handelsverdragen dan dat het land eerst aan alle voorwaarden moet voldoen en wij wachten tot het beste er is, maar de wereld intussen stilstaat? Dan hebben wij, althans de heer Van Dijk, een goed gevoel, maar is er geen handel. Dit kost de Nederlanders geld, maar ook de Colombianen.

De heer Jasper van Dijk (SP): Ik vind dit een buitengewoon simplistische redenering. Ik constateer dat er mensenrechtenschendingen zijn. Voor vakbondsmensen zijn er buitengewoon slechte omstandigheden. Meer dan 95% van de bijna 3 000 moorden op vakbondsleiders blijft onbestraft. Als dit de VVD koud laat, is dat de zaak van de VVD. Laat dit de minister ook koud, of maakt zij hier werk van? Dat is de insteek van mijn fractie.

Ik heb nog een vraag over EPA's, European Partner Agreements. De regering zegt in antwoord op een feitelijke vraag van ons: «Een andere ontwikkeling betreft het voorstel van de Europese Commissie, per 1 januari 2014 niet langer rechtenvrije toegang tot de EU-markt te geven voor ACS landen die hun in 2007 gesloten interim- EPA niet implementeren. Dit voorstel wordt momenteel behandeld door de Raad en het Europees Parlement.» Kortom, de EU wil ACS-landen niet langer rechtenvrij toegang bieden als zij hun EPA niet implementeren. Is het juist dat het Europees Parlement de deadline van 1 januari 2014 naar 2016 wil verschuiven, maar dat de Raad dit besluit van het EP wil terugdraaien? Ook Nederland zou daarop aandringen. Klopt dit? Dat is mijns inziens zeer onwenselijk. Graag ontvang ik een reactie hierop.

De heer Verhoeven (D66): Voorzitter. De fractie van D66 heet de minister ook welkom. De heer Leegte had het over een vliegende start. Wij vrezen een beetje een valse start, omdat er een knip is tussen innovatie en handel in de ministeries van dit kabinet. Wij zijn wel blij met de link tussen ontwikkelingssamenwerking en handel. Hoe dan ook, handel is in ieder geval een grote en belangrijke kans voor Nederland. Daar is iedereen het over eens. Daarom verwachten wij een ambitieuze agenda van deze minister.

Ik heb twee punten die raken aan de agenda. Ik ga mijn betoog gewoon voeren en dan hoor ik het wel.

Mijn eerste punt gaat over auteursrechten. Zijn er afspraken over intellectueel eigendom in alle aanstaande verdragen? Ik las daar niets over. Ik zeg dit omdat er in Nederland een motie is aangenomen over het ACTA-verdrag. Wij willen niet dat dit soort verdragen alsnog onderdeel wordt van andere verdragen. Dit mag niet via een andere weg terugkomen in die verdragen. Kan de minister aangeven of zij zich deze motie herinnert en of zij er ook aan zal blijven denken zodra zij namens Nederland weer iets inbrengt in deze verdragen?

Mijn tweede punt gaat over de vrijheden. Kunnen wij conform eerdere opinies van het Europees Parlement ervan uitgaan dat er geen inbreuk wordt gemaakt op vrijheden, bijvoorbeeld dat er geen massacensuur wordt meegenomen in de onderhandelingen over toekomstige verdragen?

Er staan een heleboel verdragen op de agenda. Mijn collega's hebben daar al wat over gezegd. De ontwikkeling met Singapore is volgens mij positief. Kan de minister iets meer zeggen over de afspraken op het gebied van groene groei? Mijn collega Vos stelde daar volgens mij ook al een vraag over. Niet alleen Singapore, maar ook andere landen in de regio, zoals Maleisië en Vietnam, staan op het punt, een onderhandeling te beginnen of zijn daarmee net begonnen. De Verenigde Staten zijn hier ook mee bezig, getuige de reis van de herkozen president Obama. Is er een tegenstelling tussen het voldoen aan de eisen van Europa en die van de Amerikaanse onderhandelaars op het gebied van bijvoorbeeld intellectueel eigendom, specifieke producten of standaarden? Is er in die landen voldoende capaciteit om met twee delegaties tegelijk te onderhandelen? Als er een spanningsveld is, hoe ontwikkelt zich dit dan?

Bij de zuidelijke mediterrane regio wordt het «more for more»-principe gehanteerd, meer markttoegang bij positieve ontwikkelingen, dus ontwikkelingen naar meer democratie. Dit lijkt mij goed. Ik sluit mij wel aan bij de vraag van mevrouw Mulder wat dit betekent voor de ontwikkeling in Egypte.

Met betrekking tot China is het de bedoeling dat wij uit de spiraal komen of blijven. Hoe voorkomen wij dat negatieve acties van beide zijden extra protectionisme van beide zijden oproept? Kan de minister de Commissaris aansporen tot snellere conclusies op het gebied van dumping? Daar staat volgens mij negen maanden voor, maar wat ons betreft mag er eerder duidelijkheid daarover komen. Wij zien wel gouden kansen op de markt in China. De markttoegang en de openbare aanbestedingen bieden echt kansen voor bedrijven. Mijn fractie adviseert om ook daar ruimte te blijven zien en zoeken in de onderhandelingen.

Ik sluit mij aan bij de vragen van mijn collega's over Canada. Zij stelden allemaal heel intelligente vragen in dit verband. Dat gebeurt niet vaak.

De vraag in het kader van het verdrag met Japan is hoe het met het krachtenveld zit. Zijn er volgens de minister voldoende landen voorstander van het verlenen van een mandaat en de start van de onderhandelingen? Ik dacht dit te lezen, maar ik zou dat graag even bevestigd hebben.

Ik kom nu op Colombia en Peru. Dit is een lastig spanningsveld. De heren Leegte en Van Dijk hebben er een soort kip-of-eidiscussie van gemaakt, door mij geëntameerd. Ik ben eigenlijk wel benieuwd wat de minister vindt van die kip-of-eibenadering. Moeten wij eerst tekenen en ervan uitgang dat de arbeidssituatie daardoor verbetert of moet je dit omdraaien en eerst harde eisen stellen en dan pas ondertekenen?

De heer Jasper van Dijk (SP): Het is mooi dat D66 zich weer klassiek in het midden positioneert. Ik begrijp dus dat de fractie van D66 zelf nog geen standpunt heeft.

De heer Verhoeven (D66): Het is ook klassiek dat de SP weer vooringenomen vragen stelt aan de fractie van D66 die nog aan het nadenken is. Mijn vraag was ingegeven door de gedachte dat het ons een goed idee lijkt om dit handelsakkoord te sluiten. De heer Van Dijk kan wel zeggen dat wij mensenrechten dus niet belangrijk vinden, maar dat is niet het geval. Wij denken dat er in het kader van de mensenrechten meerdere wegen te bewandelen zijn. Ik kies daarbij voor het openbreken van de handelsmogelijkheden. Wij moeten hier wel op letten, dus ik wacht het antwoord van de minister af.

De heer Jasper van Dijk (SP): Dat is heel verstandig. Ik zou zeggen: denk er nog eens goed over na.

De heer Verhoeven (D66): Ik dank de heer Van Dijk.

Ik kom nu op de fiche investeringsgeschillen. Normaal lees ik fiches fluitend door en heb ik meteen door waar het over gaat. Deze is buitengewoon complex. Het standpunt van Nederland lijkt mij redelijk, maar wij hebben wel vragen over de aansprakelijkheid en de verdeling van verantwoordelijkheden. Kan de minister ons wat dat betreft dus goed op de hoogte houden?

Ik heb nog een vraag over de buitenlandse investeringen in de zogenaamde derde landen. Er wordt nagedacht over een regeling, maar Nederland is in de huidige situatie koploper, samen met Duitsland. De harmonisatie zou ertoe kunnen leiden dat de huidige koplopers genoegen moeten nemen met minder vergaande bescherming. Kan de minister op dit dilemma reageren? Als zij inschat dat dit gevaar er is, kan zij dan ook aangeven of Nederland dit moet willen?

Voorzitter: Van Dijk

De heer De Roon (PVV): Voorzitter. Ik begin met de handelsrelatie met de zuidelijke mediterrane regio. De regering geeft aan dat Nederland met succes gepleit heeft voor intelligente conditionaliteit. Landen die vorderingen maken met betrekking tot democratisering, rechtsstaat en mensenrechten zien dit terug in meer inspanningen en middelen die de Europese Unie ter beschikking stelt. In een land als Libië bijvoorbeeld is het met de veiligheid echter heel slecht gesteld. Milities die onder de regering vallen, bevechten zelfs de politie in dat land. Amnesty International luidt de noodklok over de gewelddadigheden tegen vluchtelingen en migranten in Libië. Desondanks steunt de EU Libië met miljoenen. De EU is met 107 miljoen euro aan projecten een van de grootste donoren van Libië, zo niet de grootste. Ondertussen heeft Libië blijkbaar zo veel euro's dat het zich een positie als 's werelds grootste donor van de Syrische rebellenoppositie kan veroorloven. Indirect steunen wij dus de jihadistische strijd in Syrië via Libië. Graag krijg ik hierop een reactie van de minister.

Hetzelfde geldt in wezen ook voor Egypte, waar de heer Morsi zich tot farao kroont en Mubarak daarmee als dictator binnen een paar maanden achter zich laat. Dat lijkt toch wel bizar. De regering spreekt over intelligente conditionaliteit. Mijn fractie vraagt zich af of wij dit goed zien. Is het inderdaad de Europese intelligentie om regimes die zich zo ontwikkelen, zich zo gedragen en landen waar het zo slecht gaat met de mensenrechten, met meer te belonen in plaats van met minder?

De kritische houding van Nederland ten aanzien van de fiche financiële aansprakelijkheid bij investeringsgeschillen lijkt ons logisch. Zoals het voorstel nu is, komt het er namelijk op neer dat de Europese Commissie een soort hoogste rechter wordt over de vraag of de EU dan wel een lidstaat voor de kosten van de geschillenbeslechting op moet draaien. Als een failliete of bijna failliete lidstaat zoals Griekenland, Spanje of Portugal, aansprakelijk wordt gesteld door de Commissie, wat kunnen wij dan verwachten qua betalingen? Op dit moment blijkt dit voor dit soort landen een moeilijk punt te zijn. Graag krijg ik ook hierop een reactie van de minister.

Blijkens de ranglijst van de corruptiebestrijder Transparency International is Rusland in de afgelopen tien jaar geen stap verder gekomen met corruptiebestrijding. Het land bungelt een beetje onderaan in de lijst met een gemiddeld rapportcijfer van 2,5. Daarmee staat Rusland op hetzelfde niveau als Iran. Volgens een aantal deskundigen zijn de Russen meesters in het ontwijken van de regels en heeft Rusland er een handje van om internationale organisaties van binnenuit te boycotten. Nederland maakt zich onder andere zorgen over de Russische schending van tariefafspraken voor oliën en vetten die grote schade voor de Nederlandse uitvoer oplevert. Is het verstandig om het uiten van zorgen hierover geheel over te laten aan Europese Commissie? Zou de minister zelf namens Nederland Rusland hierop kunnen aanspreken in bilateraal verband? Wil de minister dit gaan doen?

Ik heb een vraag over het WTO-verbod op de discriminatie tussen binnenlandse en buitenlandse bierproducten in Rusland. Worden de kansen en de belangen van Nederlandse bierbrouwers voldoende benut en beschermd in Rusland?

Op de agenda staat een ambitieus investeringsakkoord met China. Er bestaat een aantal risico's met betrekking tot de economie van China. Ik citeer een econoom, een hoogleraar en onderzoeker van het Brussels Institute of Contemporary China studies. Hij zegt: schulden van bedrijven aan banken in China zijn nog nooit zo hoog geweest. De lokale overheden steken zich ook fors in de schulden. De beurs is een soort casino van overheidsbedrijven. Dit gaat goed als er meer dan 7% groei is, maar er kan een domino-effect ontstaan. Je kunt er donder op zeggen dat, als er twee bedrijven onderuitgaan, de hele staatssector meegaat. Die deskundige concludeert dat er daar in de financiële sector echt Griekse toestanden zijn. Van Griekse toestanden heeft niet alleen de PVV maar volgens mij heel Nederland zijn buik vol. Vreest de minister niet dat investeringen in China zullen kunnen leiden tot een nieuwe economische ramp, ook voor ons land, als de financiële markt in China implodeert? Hoe groot of klein schat de minister dit risico in?

Het gebrek aan waarborging van de intellectuele-eigendomsrechten in China schrikt veel Nederlandse bedrijven af. Op welke wijze wil deze minister aandacht vragen voor de bescherming van de intellectuele-eigendomsrechten in China?

Voorzitter: De Roon

De voorzitter: Wij pauzeren een paar minuten, zodat de minister haar antwoord kan voorbereiden.

Schorsing van 20.05 uur tot 20.12 uur

De voorzitter: Wij zullen nu luisteren naar de beantwoording van de vragen door de minister. Ik sta in deze ronde drie interrupties per fractie toe.

Minister Ploumen: Voorzitter. Ook van mijn zijde is het een groot genoegen om de komende jaren met de leden van deze commissie te gaan samenwerken. Ik kan mij niet voorstellen dat die samenwerking anders dan constructief zal zijn. Dat is volgens mij de inzet. Als ik de inbreng van de fracties van vandaag hoor, leidt dit alleen tot een gesterkte minister in Brussel. Hartelijk dank daarvoor.

Ik hoef niet te wijzen op het belang van handel voor de Nederlandse economie. Buitenlandse handel staat voor binnenlandse banen. Zo gaan wij de komende jaren voor een groot deel ons geld verdienen. Ik hoef ook niet te wijzen op het belang van internationale solidariteit. Soms is dit welbegrepen eigenbelang, soms oprecht mededogen met mensen die voortdurend aan de verkeerde kant van de streep staan. De komende jaren biedt deze portefeuille, de combinatie van buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking, een unieke kans om meer samenhang in het beleid aan te brengen. Sommigen zeiden dit ook al. De Kamer zal dit merken bij de beantwoording en ook bij mijn inzet op onderscheiden punten. Daarnaast heb ik mij voorgenomen om in het voorjaar met een notitie te komen. Daarin zal dit wat uitvoeriger worden uitgeschreven voor een aantal terreinen. Die notitie leg ik graag aan de Kamer voor om daarover vervolgens te debatteren.

De heer Verhoeven (D66): Dat is prachtig. Kan de minister in die notitie ook iets schrijven over de manier waarop innovatie en handel gekoppeld blijven, ook al zijn die thema's verspreid over twee ministeries? Komt dit ook in die notitie? Of doet de minister dit op een andere manier?

Minister Ploumen: Neem mij niet kwalijk. De innovatie viel even tussen wal en schip bij de beantwoording, maar niet bij de inzet en de intentie. Het topsectorenbeleid gaat onverminderd door. Collega Kamp en ik spreken daar regelmatig over. Een van de grote assets van het Nederlandse bedrijfsleven in het buitenland is ons innoverend vermogen. Dat heb ik zowel in Turkije als in Brazilië al mogen ervaren. Een notitie over de samenhang zal dus ook over het innoverend vermogen in de toekomst gaan. Dat kan niet anders.

Er is een heel stapeltje punten dat aan de orde komt bij de RBZ aanstaande donderdag in Brussel. De leden hebben daarover een aantal vragen gesteld. Ik zal die graag beantwoorden.

Ik begin met Japan. Ik heb gehoord dat iedereen de officiële start van de onderhandelingen steunt. Japan is een grote economie. Wij hebben daar echt iets te winnen. Het betekent welvaartsgroei voor zowel de EU als Japan. Nederland zal daarvan bovengemiddeld gaan profiteren, maar het zal niet gemakkelijk worden. De Japanners zijn harde onderhandelaars, of het nu over specifieke sectoren gaat waarin zij belangen hebben of over sectoren waarin wij belangen hebben. De Kamer noemde al de auto-industrie. Ik noem van mijn kant even «ons» kalfsvlees. Dit zullen ongetwijfeld twee onderwerpen zijn waarover hard onderhandeld zal worden. Het is duidelijk dat wij willen dat de onderhandelingen met de EU niet verder gegijzeld worden door welke industrie dan ook, of dit nu de auto-industrie is of dat het gaat om andere defensieve belangen. Ik zal mij daar zeer voor inzetten. Ik zal ook graag het mandaat vertrouwelijk ter inzage geven aan de voorzitter van deze commissie.

Ik heb nog een opmerking over de onderhandelingen met Japan. De Kamer heeft het niet opgebracht, maar ik hecht er wel aan om even iets te zeggen over de walvisjacht, zodat wij daar later ook nog over spreken, als de Kamer dat wil. Dierenwelzijn speelt absoluut een rol in vrijhandelsakkoorden. Het is een onderdeel van het duurzaamheidshoofdstuk dat er per definitie inzit. Daarmee beantwoord ik ook al een vraag van een van de Kamerleden. De walvisjacht is een zeer gevoelig onderwerp. Het behoeft geen verder betoog dat Nederland daar zeer tegen is. Nederland wil graag langs diplomatieke weg de walvisjacht tegengaan. Wij zitten ook in een aantal internationale fora, zoals de International Whaling Commission, en bij CITES (the Convention on International Trade in Endangered Species). Op die manier blijven wij de walvisjacht adresseren, maar ik zal er binnen de EU zeker voor pleiten dat de Commissie dit onderwerp nadrukkelijk opneemt in de tekst van het duurzaamheidshoofdstuk onder het kopje «dierenwelzijn». Dat is de beste, de verstandigste en dus de meest effectieve manier om dit aan te vliegen.

De heer Jasper van Dijk (SP): Dit sluit misschien aan bij mijn debatje met de woordvoerder van de VVD. Het is wellicht een hypothetische vraag, maar ik ben toch benieuwd naar het antwoord. Wat doet de minister als Japan doorgaat met de walvisjacht en dit verdrag gesloten is?

Minister Ploumen: Ik heb geleerd dat als-danvragen zich doorgaans niet lenen voor beantwoording. Het zou echter al te onbeleefd zijn om deze vraag zo gemakzuchtig af te doen. Donderdag zullen wij de eerste keer hierover spreken. Ik zal die inzet stevig verwoorden en inzicht krijgen in de visie van de andere lidstaten hierop. Het lijkt mij een onderwerp dat veel lidstaten aan het hart gaat. Als de heer Van Dijk het toestaat, ga ik dit soort als-danvragen beantwoorden als ik op dit alles meer zicht heb.

De heer Jasper van Dijk (SP): Wij wachten het in spanning af.

Minister Ploumen: Ik ga nu over naar Canada. Op deze manier is het een mooie tour d'horizon. Zoals gezegd, is het vrijhandelsakkoord met Canada zo goed als afgesloten. De hoop was dat dit nog ter tafel zou komen voor deze RBZ. Dat zou een mooi resultaat zijn, doch op het laatste moment waren er allerlei wetten, bezwaren en beren op de weg die ook voor Nederland te belangrijk waren om opzij te schuiven. Dat heeft men kunnen lezen. Haastige spoed is zelden goed. Nederland vond met name dat de belangen van onze financiële en maritieme sector – twee sectoren waarmee wij een goede, leidende positie innemen in de wereld – onvoldoende geborgd waren. Wij gaan ervan uit dat deze openstaande issues in de eindfase geadresseerd zullen worden. Dat is helaas na de RBZ. Wij zullen daarop terugkomen.

Een meer generiek risico is het terrein van de investeringsbescherming. Dat heeft mogelijk gevolgen voor de afronding van vergelijkbare akkoorden met Singapore, Maleisië, Japan en de VS. Ik wacht liever even een paar maanden dan nu te snel en te kordaat door te pakken en dan te verliezen.

Ik kom nu bij de financiële aansprakelijkheid bij investeringsgeschillen. Ik geloof dat de Kamer en de minister de zorgen hieromtrent delen. Ik zeg dit even in gewone mensentaal. Het kan niet zo zijn dat de EU voor ons het pleidooi houdt, maar dat wij alsnog voor de rekening opdraaien als zij verliest, huiselijk gezegd. Ten eerste willen wij dit op relatief korte termijn rond krijgen. Het is op zich een gedegen voorstel. Ik kan in ieder geval instemmen met het beginsel dat degene die de maatregel heeft genomen, die moet verdedigen en vervolgens ook financieel aansprakelijk is. De huidige teksten laten echter nog te veel ruimte op dat gebied. Ik deel dus de zorgen met name van mevrouw Mulder, maar ook die van de heer Leegte. Dit wordt vervolgd.

Het EU-Singapore vrijhandelsakkoord is ook op een haar na gevild. 95% van het akkoord is uitonderhandeld. Nederland heeft alle belangrijke punten al binnengehaald. Wij willen dit dus graag snel afronden. Het heeft ook een voorbeeldfunctie voor de andere landen in de regio. Dat werd hier al gezegd. Het bevat ook allerlei nieuwe afspraken over groene groei. Er werd gesuggereerd dat het begrip «groene groei» aan herformulering toe zou zijn, vanwege een teveel aan neokoloniale elementen erin. Ik heb vanochtend een bijeenkomst gehad met een handelsdelegatie uit Vietnam onder leiding van de vicepremier van Vietnam. Vietnam is een van de landen uit die regio. Het land zet ook zeer in op «groene groei». Ik heb althans bij hem niets van die sentimenten geproefd. Ik ben daar dus wat minder beducht voor.

Hoe lang heeft de Kamer tijd voor een opsomming van de concrete resultaten van de handelsmissie in Brazilië? Er waren namelijk veel resultaten. Ik noem een aantal resultaten op korte termijn. In die week zijn er ongeveer twintig overeenkomsten getekend op allerlei gebied. Op deze reis waren er zeven sectoren vertegenwoordigd plus een delegatie uit het onderwijsveld. Die hebben binnen hun context allemaal afspraken gemaakt. Ik zal er een aantal noemen. Wij hebben een vernieuwd MoU tussen vliegtuigbouwer Amray Air en de Stichting DNW voor Duits/Nederlandse windtunnels die hier gevestigd is. Voor het vermaak vertel ik erbij dat De Oranjecamping een contract heeft getekend voor een oranjecamping/wereldcamping tijdens het WK 2014 in Brazilië. Wij hopen natuurlijk dat Nederland en Brazilië de finale zullen spelen. Schiphol en Rotterdam staan nadrukkelijk op het netvlies van de Braziliaanse regering die nu een aantal concessies gaat verlenen. De Braziliaanse regering heeft een ambitieus investeringsprogramma van 55 miljard voor de komende jaren. Nederland zal daar zeker aan gaan meedoen.

De voorzitter: Mag de Kamer een verslag tegemoet zien van deze missie?

Minister Ploumen: Dat zeg ik met zeer veel plezier toe. Wij hebben in Brazilië ook gesproken over de zaken die het Kamerlid Vos naar voren bracht. Met name de duurzame sojateelt is in een aantal gesprekken aan de orde gekomen. Men kent de Round Table on Responsible Soy, waarin een aantal grote Nederlandse bedrijven verenigd zijn. Zij spreken met een aantal ngo's. Een van de afspraken is dat Nederlandse bedrijven vanaf 2015 alleen nog maar duurzame soja zullen verwerken. Ik ben ook op de hoogte van de situatie van de inheemse bevolking die ondanks de boswet, die sinds 1966 bestaat en onlangs vernieuwd is, dus ondanks een legale, wettelijke bescherming, in een situatie verkeren die toch niet altijd is zoals wij, Nederland, ik en Kamerlid Vos, dit graag zouden zien. Ik weet dat op 7 december een delegatie uit Brazilië komt om in Nederland over dit onderwerp te praten. Die delegatie zal ik zeer graag ontvangen.

De heer Jan Vos (PvdA): Ik ben blij dat de minister op de hoogte is van de situatie. Mijn vraag was echter concreet of zij tijdens haar reis zelf contact heeft gehad met deze groepen. Ik denk daarbij aan de Conselho Indigenista Missionário of andere groepen die deze belangen vertegenwoordigen. Heeft de minister in de gesprekken met de Braziliaanse regering de rechten van deze groepen concreet aangekaart? Op welke wijze heeft de minister dit dan besproken?

Minister Ploumen: Ja, neemt u mij niet kwalijk. Die vraag was inderdaad blijven liggen. Ik heb op deze reis zelf niet met die ngo's gepraat. Ik heb mij voorgenomen om bij volgende handelsmissies nadrukkelijker ruimte daarvoor te laten maken in het programma. De heer Vos weet vast dat ik in een vorig leven in dat verband wel veel contacten heb gehad, onder andere met misschien zelfs de genoemde ngo's en anders met verwante ngo's. Ik vind het belangrijk om in de handelsmissies hier nadrukkelijker aandacht voor te vragen en tijd voor te bieden dan dit keer. Zoals ik reeds zei, is de duurzame sojateelt in een aantal gesprekken aan de orde gekomen, met name heel specifiek in het gesprek met de minister van Landbouw. In het gesprek met de viceminister van Financiën is dit in meer algemene zin gebeurd. Wij hebben namelijk uitvoerig gesproken over het belang van maatschappelijk verantwoord ondernemen en over het belang dat de Braziliaanse regering daaraan hecht. De waarneming van de Braziliaanse regering zelf is dat het Braziliaanse bedrijfsleven daar nog een aantal stappen in te zetten heeft. Men heeft ons gevraagd om de contacten tussen Braziliaanse bedrijven en initiatieven in Nederland te faciliteren. Dit zullen wij heel graag doen, omdat het ook in dit kader relevant is.

De heer Jan Vos (PvdA): Met uw permissie, mijnheer de voorzitter, wil ik toch nog even vragen of de minister contact heeft gehad met FUNAI, het onderdeel van de Braziliaanse regering dat verantwoordelijk is voor de rechten van inheemse groepen.

Minister Ploumen: Wij hebben niet concreet met hen gesproken.

De heer Jan Vos (PvdA): Mag ik concluderen dat de minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking naar Brazilië is gegaan en dat zij prachtige resultaten op handelsgebied heeft geboekt, maar dat zij niet heeft gesproken met ngo's en niet met FUNAI? De fractie van de Partij van de Arbeid kijkt ernaar uit dat zij haar agenda in de toekomst wat evenwichtiger samenstelt als zij op een dergelijke missie gaat.

Minister Ploumen: Ik heb net toegezegd dat ik bij volgende handelsmissies meer tijd daarvoor zal laten inruimen. Ik doe dit met zeer veel genoegen en hoop in deze commissie daarover te rapporteren. Ikzelf waak er namelijk voor om de schotten die lang hebben bestaan tussen handel en hulp, maar die wij de afgelopen jaren hebben beslecht, weer op te trekken. Om die reden geef ik aan dat dit een belangrijk en vanzelfsprekend onderdeel in het programma van mijn handelsmissies zal worden. Ik benadruk eveneens en geef ter informatie dat sinds enige jaren elke handelsmissie die uit Nederland vertrekt, vooraf niet alleen een briefing over de technische handelsbelangen ontvangt, maar ook een briefing over de context in die landen en het belang van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Voor de verzorging van die briefing worden organisaties als Amnesty International uitgenodigd. Ik zal dit met genoegen voortzetten en waar nodig, zal ik een extra duwtje geven.

De heer Leegte (VVD): Ik steun de wijze waarop de minister de handelsmissie naar Brazilië heeft geleid. Volgens mij was er juist een goede balans tussen Nederlands belang, handel en de briefing vooraf en achteraf. Het lijkt mij niet dat wij nu de portefeuille zo mooi geïntegreerd is, ineens een ontwikkelingsmissie moeten gaan doen als wij handel drijven met belangrijke handelspartners. Ik roep de minister dus op om door te gaan op de ingeslagen weg. De missies naar Turkije en Brazilië waren fantastisch. Dit AO is een goed begin. Wij moeten ons niet laten afleiden, maar de bal gewoon in het midden laten.

Minister Ploumen: Deze minister laat zich zelden afleiden, dus ook niet in deze kwestie. In Turkije hebben wij met bedrijven gesproken, maar mede op verzoek van de Turkse overheid, hebben wij ook bijgedragen aan een programma, dat overigens door de Kamer geëntameerd is, om de kinderarbeid in de seizoensarbeid in de hazelnootpluk tegen te gaan. Dat was een vanzelfsprekend en integraal onderdeel. In Brazilië ging het natuurlijk ook over duurzame sojateelt. Als wij praten over agrofood en wat Nederland te bieden heeft in die sector, dan komt dit onderwerp vanzelfsprekend ter tafel. Ik hoop dus dat ik de heer Leegte kan geruststellen in die zin dat wij geen twee missies naast elkaar zullen laten bestaan, maar dat het een geïntegreerde benadering wordt. Soms zal het accent daarbij net iets meer op het een liggen en dan weer op het andere. Dat lijkt mij geen enkele belemmering voor welke agenda dan ook.

De voorzitter: Ik kijk naar het stapeltje dossiers dat er nog ligt en naar de klok die ons nog een halfuur vergadertijd toestaat. Ik verzoek de minister dus om geserreerd door te gaan.

Minister Ploumen: Ik ga over op Colombia en Peru. Dat onderwerp bewoog de Kamer terecht. Om maar meteen met de deur in huis te vallen: ik voel mij zeer thuis bij hetgeen de heer Verhoeven in dit kader naar voren heeft gebracht. In dit akkoord is namelijk een clausule opgenomen met een opschortende werking voor het geval Colombia niet voldoet aan de eisen die er gesteld zijn aan de mensenrechtensituatie. Dit is eigenlijk voor het eerst dat men zo ver is gegaan. De situatie zal worden gemonitord. Als men niet voldoet, wordt het verdrag opgeschort. Ik zeg dit met name tegen de heer Van Dijk en ook tegen enkele anderen. In mijn visie is dit het beste van twee werelden. Dit is dus een integraal onderdeel van de onderhandelingen met die landen. Zo hoort dat naar mijn mening ook. De heer Van Dijk heeft er namelijk absoluut gelijk in dat de situatie daar alle aanleiding toe geeft. No doubt about that. Door dit zo integraal in de onderhandelingen op te nemen en door een opschortende werking hieraan te verbinden, hebben wij dit thema niet alleen in de onderhandelingen geagendeerd, maar ook in de verdere uitvoering van het akkoord. Het geeft ons dus steeds een «haakje» – om dat vreselijke woord maar eens te gebruiken – om dit in de dialoog te houden en om daar harde maatregelen op te nemen. Het verdrag komt voor ratificatie natuurlijk naar de Kamer. Het lijkt mij heel goed om dan nog even specifiek te kijken of de clausules scherp genoeg geformuleerd zijn naar het oordeel van de Kamerleden. Ongetwijfeld gaat dat vanzelf.

De heer Jasper van Dijk (SP): Dit klinkt heel indrukwekkend. Ik neem aan dat die opschortende werking ook geldt voor de walvisvaart, maar dit even terzijde. Misschien kent de minister de brief van SOMO en FNV Mondiaal. Daarin wordt bevestigd dat er een goede mensenrechtenclausule in het handelsakkoord staat. Desalniettemin vragen zij om ook goed te kijken naar resultaatgerichte indicatoren die definiëren en aangeven welke consequenties verbonden worden aan het niet-naleven van de internationale richtlijnen. Beide partijen zeggen dat het Nederlandse parlement bij de EU op een dergelijke aanpak zou kunnen aandringen. Dit speelt heel snel, want dit handelsakkoord wordt op 13 december geratificeerd. Kan de minister dit in overweging nemen?

Minister Ploumen: Dat zal ik zeker doen, mijnheer Van Dijk. Ik zal daarop terugkomen.

De heer Jasper van Dijk (SP): Dat zie ik graag tegemoet.

Minister Ploumen: Ik ga nu in op de zuidelijke mediterrane landen. Daarover is veel te doen geweest. De heren Vos en De Roon hebben gezegd dat de situatie in die regio in verschillende landen nog steeds instabiel is. De EU ondersteunt positieve ontwikkelingen in die regio met een combinatie van hulp en verruiming van toegang tot de Europese markt, volgens het systeem more for more, less for less. Dat is hier al besproken. De verkennende gesprekken lopen, hoewel in verschillende stadia. Die verschillen hebben te maken met de situaties ter plekke. Dat zal niemand verbazen. Met Marokko zijn wij het verst gevorderd. Met Egypte liepen de besprekingen al moeizaam gezien de instabiele politieke situatie en de huidige extra onrust draagt niet bij aan de bespoediging van handelsonderhandelingen. Het uitgangspunt aan deze zijde van de tafel is dat er eerst meer rust moet komen. Daarna zullen wij verder onderhandelen.

Is de steun van de EU aan Libië tegelijkertijd steun aan allerlei ontwikkelingen waaraan niet iedereen evenveel steun zou willen geven? De steun van de EU wordt natuurlijk niet zomaar gegeven. Er zijn allerlei voorwaarden geformuleerd. Bovendien is dit primair het terrein van de minister van Buitenlandse Zaken die in een AO vorige week reeds is ingegaan op de ontwikkelingen in Egypte. Misschien zullen de leden der Kamer hier later nog op ingaan.

De heer Leegte (VVD): Als ik het goed begrijp, werkt de minister met blokjes en is dat van Brazilië afgerond. Ik heb een vraag gesteld over bio-ethanol. Komt die nog aan de orde?

Minister Ploumen: Neemt u mij niet kwalijk, nu de heer Leegte mij daarop attendeert, komt dat antwoord zeker nog. Ik zal even alles over de zuidelijke mediterrane regio afronden en dan op die vraag terugkomen. Ik zie dat de heer Leegte dit goedvindt.

In Tunesië loopt het redelijk. De basistekst voor die preferentiële regels van oorsprong, waar Kamerlid Vos om vroeg, is rond. De conventie zou rond 2015 in werking moeten treden. Er is een Europese conventie inzake de oorsprongregel in voorbereiding. Daarmee zal een systeem voor de gehele zuidelijke mediterrane regio worden gehanteerd.

Ik heb nog een paar vragen van de heer Leegte over de zuidelijke mediterrane regio. Ik wil hem geen onrecht aandoen door zijn vragen alweer te vergeten. Excuses nogmaals. De heer Leegte vroeg hoe de vrijhandelsakkoorden zich verhouden tot de ACP-benadering van de EU. De relatie is vervat in het bekende Europese nabuurschapsbeleid om met buurlanden te komen tot een groter gebied van welvaart en goed nabuurschap. De EU verstrekt financiële en technische steun onder meer ter versterking van goed bestuur en duurzame economische ontwikkeling. Voor de periode van 2007 tot 2013 is een bedrag van ongeveer 13 miljard euro beschikbaar. Er is hier natuurlijk ook sprake van het beginsel «more for more». Het is dus geen ongeconditioneerde steun.

Ik kom nu terug op de vraag over de bio-ethanol. De invoer van bio-ethanol ligt zeer gevoelig binnen de EU, want veel EU-landen zien dit als een bedreiging van de eigen landbouwproductie. Nederland heeft in het verleden geprobeerd om bio-ethanol voor industrieel gebruik vrij te maken van invoerrechten, maar is tot nu toe gestrand op bezwaren van de Europese Commissie, omdat er op dit moment ook wordt onderhandeld met de Mercosur-landen over een vrijhandelsakkoord en bio-ethanol een onderdeel daarvan zou zijn. Omdat het onderwerp op dit moment onbespreekbaar lijkt in de EU hebben wij het niet opgebracht in de gesprekken in Brazilië. De ambtenaren hebben recent echter wel opnieuw contact gezocht met de Europese brancheorganisatie voor de chemische industrie om te bezien of wij het onderwerp van een betere toegang van de bio-ethanol uit Brazilië opnieuw op de agenda kunnen zetten. Het onderwerp is dus niet van de agenda af, maar het ligt buitengewoon gevoelig. Ik bedank de heer Leegte dat hij het nog eens extra bij mij onder de aandacht heeft gebracht.

De heer Leegte (VVD): In de door de Kamer aangenomen motie-Leegte ging het ook over het praten over de verschillen in de toepassingen van palmolie. Dat was bij het ministerie van I en M. De ethanol uit suikerriet is goed voor de ontwikkeling van boeren in Brazilië. Bovendien is het voor de chemische industrie essentieel dat zij vrije toegang heeft tot grondstoffen. De chemische industrie is de enige sector die geen subsidies krijgt of een soort voordeel heeft in een verplichtingensysteem, waardoor er een speelveld ontstaat waarbinnen zij duurdere dingen kan kopen. De chemische industrie koopt in op de vrije markt. De handelsbelemmeringen belemmeren de ontwikkeling van de biobased economy die wij zo hard nodig hebben om minder afhankelijk te worden van fossiele olie. De minister zegt dat dit een gevoelig onderwerp is, maar alle onderwerpen die hiermee te maken hebben, zijn gevoelig, omdat iedereen altijd denkt dat hij op korte termijn een nadeel heeft. Ik vraag de minister dus nadrukkelijker om zich hard te maken voor dit onderwerp, juist voor onze chemische industrie. Amerika is aan het winnen dankzij schaliegas. Dat is conventionele chemische industrie. Laten wij inzetten op de biobased chemische industrie. Ik snap wel dat het gevoelig ligt, maar wij moeten ons juist hard maken om hier het verschil te maken, want hiermee maken wij de toekomst.

Minister Ploumen: Eigenlijk zegt de heer Leegte «frappez toujours». Zeker voor een nieuwe minister zou dit meer aan de orde kunnen zijn. Ik zeg hierbij toe dat dit onderwerp de komende periode mijn aandacht zal hebben en dat ik de Kamer graag zal informeren over de opbrengsten daarvan, nadat ik het onderwerp in Brussel heb geagendeerd. Ik doe dit graag, want net als de heer Leegte zie ik het belang daarvan in. Ik denk echter dat enig verwachtingenmanagement ook op zijn plaats is, maar dat zal niet aan mijn inzet liggen.

Mevrouw Mulder (CDA): Het CDA ondersteunt graag het betoog van de heer Leegte, ook naar aanleiding van de berichten dat de groei uit de chemische sector is, zoals van vandaag op NU.nl te lezen was. Wij maken ons hierover zorgen. Laten wij bekijken op welke wijze wij onze industrie verder kunnen helpen.

Minister Ploumen: Ik ben het hier helemaal mee eens. Ik zal dit opnemen, zoals gezegd.

Ik prioriteer even en ga nu in op Rusland en China. Het is goed dat wij ons realiseren dat er geen besluitvorming over Rusland en China op de agenda staat. De zaken omtrent die landen worden tijdens de lunch besproken. Dat wil niet zeggen dat dit allemaal om niet is, want dan zouden wij het niet doen. Ik ben dus nog blijer dan doorgaans met de opmerkingen die gemaakt zijn over Rusland en China, omdat die in een relatief informele sfeer tijdens de lunch opgebracht kunnen worden. Zoals wij allemaal weten, creëert dit soms zelfs iets meer ruimte dan aan de formele onderhandelingstafel. Een goed begin is het halve werk op een aantal van die kwesties.

Ik geloof dat de Kamerleden en ik niet verschillen van mening over het feit dat Rusland nog een lange weg te gaan heeft en zich beter zou moeten houden aan allerlei verplichtingen. Ook het WTO-lidmaatschap is niet gratuit. Het is niet alleen maar nemen, maar ook geven en je houden aan de afspraken. Dit betekent dat er soms lastige aanpassingen doorgevoerd moeten worden. Voor wat, hoort wat. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de vaststelling van de invoertarieven voor oliën en vetten. De Kamerleden spraken daar al over. Bovendien wordt de Nederlandse uitvoer van voertuigen en bier bemoeilijkt door de nieuwe Russische regelgeving. Ik neem mij voor om Rusland hierop rechtstreeks aan te spreken, maar ook via tussenkomst van de Europese Commissie, want dit is geen unieke Nederlandse zorg. Op 21 december is een EU-Ruslandtop waarbij deze onderwerpen natuurlijk bij uitstek op de agenda zullen komen.

Ik ben het zeer eens met, naar ik meen, het Kamerlid Verhoeven – en anders doe ik iemand anders onrecht – over China. Hij zei dat wij niet in een neerwaartse spiraal van steeds meer protectie terecht moeten komen. Ik sta geheel aan die kant. De start van onderhandelingen roept enerzijds een aantal zorgen op die vanavond ook terecht verwoord zijn, maar biedt anderzijds kansen om een aantal onderwerpen te agenderen. Wij wachten het voorstel voor het onderhandelingsmandaat van de Europese Commissie af. Het moet wel een ambitieus akkoord zijn, want anders raken wij van de regen in de drup. Ik zal ook hier nadrukkelijk aandacht vragen voor een duurzaamheidshoofdstuk, zoals ik dat nu al doe en in de toekomst zal blijven doen. In dat hoofdstuk moet maatschappelijk verantwoord ondernemen ook een belangrijke rol spelen.

De heer De Roon vroeg naar de beschermingsconstructie van intellectueel eigendom in China. Dit is het dossier van mijn collega Kamp. Doorgaans komt dit vanzelf bij hem terecht, maar ik heb regelmatig overleg met hem, omdat wij veel met elkaar te maken hebben. Ik zal het dan even extra opbrengen.

De heer Van Dijk vroeg naar de Economic Partnerschip Agreements. Nederland steunt het voorstel van de Commissie om per 1 januari 2014 de market excess regulation te beperken tot landen die daadwerkelijk stappen hebben gezet om het interim-EPA te ratificeren en daarmee te implementeren. De EU beoogt conformiteit aan te brengen binnen de WTO-afspraken, zoals wij dit zouden willen. De heer Van Dijk suggereert om dit door te schuiven naar 2016, zoals de inzet van sommigen ook is. Ik ben daar niet voor, want dit benadeelt andere ontwikkelingslanden. Wij zijn nu eigenlijk net op zoek naar een level playing field. De betrokken landen hebben vanaf 2007, als ik het goed heb, de gelegenheid gehad om te werken aan de ratificering. Het is nog geen januari 2014. Er is nog 13,5 maand te gaan. Mijn inzet is om vast te houden aan 2014, want dat is eerlijker ten opzichte van andere landen.

De heer Leegte vroeg wanneer ik vrijhandelsakkoorden met andere landen verwacht. In Maleisië ligt alles al een aantal maanden stil doordat er daar verkiezingen in aantocht zijn. Zoals wij in ons eigen land hebben kunnen merken, domineren die de agenda's van iedereen volstrekt. Wij hopen dat de onderhandelingen in de eerste helft van 2013 hervat kunnen worden. Met Vietnam hebben de eerste, zeer verkennende, onderhandelingen in oktober plaatsgevonden. De volgende onderhandelingsronde vindt in januari plaats. Wij hopen dit in drie jaar te kunnen afronden. Ik verwacht hier met enige regelmaat nog iets over te kunnen zeggen. Met Indonesië, Thailand en de Filippijnen worden nu gesprekken gevoerd over de start van de onderhandelingen. Daar moet eerst het ambitieniveau worden vastgesteld. Daar zijn nog geen data voor te noemen. Ik denk dat het bemoedigend is om te weten dat die aanzet in ieder geval gegeven is.

De heer Verhoeven vroeg hoe het met Maleisië moet, als dit land zowel met de VS als met de EU onderhandelt. Maleisië doet dit nu al. De inzet van Maleisië is juist om met de EU en de VS zo veel mogelijk op elkaar lijkende vrijhandelsakkoorden af te sluiten. De inzet is dus eigenlijk gelijk en daardoor hebben zij de capaciteit daarvoor. Er zijn ook geen grote verschillen tussen de EU en de VS wat betreft hun inzet voor die akkoorden. Het enige verschil is dat de EU graag bescherming wil van de geografische indicaties. Dit zijn, zoals bekend, champagne en parmaham.

De heer Leegte (VVD): Ik had een vraag gesteld over Frankrijk en de € 300 per ton palmolie.

Minister Ploumen: Mijnheer Leegte, het spijt mij vreselijk dat ik u alweer vergeten ben.

De heer Verhoeven (D66): Kunnen wij voor dit soort vragen misschien de tweede termijn gebruiken? Er zijn immers ook enkele vragen van mij blijven liggen. Is dat een idee?

De voorzitter: Wij houden een korte tweede termijn. Ik sta per fractie maximaal één minuut spreektijd toe. Ik sta geen interrupties toe.

De heer Leegte (VVD): Voorzitter. Mijn vraag over Frankrijk is blijven liggen. Dit is een belangrijke zaak, ook omdat het zo kortzichtig en slecht voor Nederland is. Vandaar dat ik mij daarover erger. Ik dank de minister voor de toezegging over Brazilië. Dat is een belangrijk punt. Ik ben blij dat wij een beetje over de angstige stilstand heen kunnen gaan en zien dat bio-ethanol gewoon een belangrijke grondstof is. Dit heeft niets te maken met «rijden op voedsel», zoals in een idiote reclame wordt gezegd.

De heer Jan Vos (PvdA): De voorzitter zei «geen interrupties», maar ik denk toch...

De voorzitter: Nee. De heer Leegte heeft alleen het woord en zal nu zijn betoog afronden.

De heer Leegte (VVD): Ik dank de minister ook voor andere antwoorden. Volgens mij ben ik verder goed bediend. Ik heb mij nu laten afleiden, maar ik wilde nog een ding zeggen. In een bijzin sprak de minister over het vertrouwelijk neerleggen van het mandaat dat zij gaat gebruiken. Ik ben daar een beetje ongelukkig mee. Aan vertrouwelijke dingen hebben wij niks, want daar kunnen wij vervolgens niets mee. Of dit wordt open en bloot neergelegd, of niet. Anders zitten wij met de rare figuur dat wij iets weten, maar dat wij er niets mee kunnen doen. Ik zou het dan liever niet willen weten.

De heer Jan Vos (PvdA): Voorzitter. Ik wens de minister heel veel succes in Brussel. Ik dank haar voor haar inbreng van vandaag. Zij kan nog enkele schriftelijke vragen over biobrandstoffen, met name de tweede en derde generatie, tegemoet zien. Ik heb die vandaag reeds verzonden.

Mevrouw Mulder (CDA): Voorzitter. Wij hebben het even gehad over China. Hoeveel bereidheid is er om daar met andere landen groots op in te zetten? Hoe ziet de minister onze bilaterale relatie met China? Ik zie regelmatig mevrouw Merkel vliegtuigen op en neer naar China nemen en dat lijkt aardig effectief te zijn. Hoe gaan wij daarmee om?

Ik had nog een vraag over de Trade Omnibus. Soms kun je gemangeld worden door een verdrag dat op Europees niveau wordt afgesloten. Ik bedoel daarmee dat je er last van kunt hebben. Ik neem even het voorbeeld van het protectionisme van Frankrijk dat negatieve invloed heeft op onze handelsbelangen.

De heer Jasper van Dijk (SP): Voorzitter. Ik dank de minister voor de heldere antwoorden. Ik heb twee punten. In feite deed de minister een toezegging toen ik haar vroeg om te kijken naar de indicatoren rondom het Colombiaverdrag. Ik wil graag weten wanneer wij daarvan horen en hoe, want anders wordt het een lege huls. De minister begon zelf heel goed over het verdrag met Japan en de walvisjacht. Zij sprak ook over Colombia en de opschortende werking. Staat er in het verdrag met Japan ook een dergelijke opschortende werking?

De heer Verhoeven (D66): Voorzitter. Ik dank de minister voor de heldere beantwoording. Het ligt niet aan de minister dat wij het niet gaan redden met de tijd. Zij heeft het echt uitstekend gedaan. Zij heeft veel vragen beantwoord, behalve mijn vraag over ACTA en vrijheden en de vraag over de voorsprong van Nederland en Duitsland in de fiche. Graag krijg ik daar nog even een reactie op. Ik ben blij met de opmerking van de minister over de innovatiebetrokkenheid. Het is leuk voor ons dat de fracties van de PvdA en de VVD nu al aan het bekvechten zijn over handel versus ontwikkelingssamenwerking of over welke energiestrategie gekozen moet worden. De minister loopt natuurlijk het gevaar dat zij een beetje koopman en dominee in een is. Hoe zal de minister daar de komende jaren mee omgaan in haar strategie en visie? Dat is natuurlijk de ultieme uitdaging. Dit zal steeds terugkomen in deze commissie. Ik ben heel benieuwd hoe de minister die twee rollen gaat verbinden.

De voorzitter: Het is ook een ultieme uitdaging voor de minister om al deze vragen in zes minuten te beantwoorden. Ik geef haar meteen het woord en ik sta geen interrupties toe.

Minister Ploumen: Voorzitter. Ik ga eerst de vragen van de heer Leegte over de Franse heffing op palmolie beantwoorden. Er zijn enkele dingen over te zeggen. Over dit onderwerp wordt morgenmiddag gestemd in de Franse senaat. Wij kennen de uitkomst daar niet van. Op dit moment is het dus nog niet aan de orde om dit te adresseren. Mocht Frankrijk de voorgenomen maatregel doorzetten, dan zal ik in overleg met collega Kamp stappen zetten om de kwestie te adresseren. Wij moeten dus even afwachten hoe dit zal gaan, want dit raakt ook de interne marktaspecten, waarover collega Kamp gaat.

Mevrouw Mulder vroeg naar de bilaterale relaties met China. Ik vat het in dit kader maar even zo samen: Merkel wel, Rutte niet. Dit kabinet ziet het enorme belang van de BRIC-landen, die ten onrechte nog weleens «opkomende landen» worden genoemd, maar allang zijn opgekomen. Nederland zal bijvoorbeeld de komende jaren elk jaar een missie naar Brazilië uitvoeren. Ditzelfde zal gaan gelden voor China. Mevrouw Merkel zal de heer Rutte of mevrouw Ploumen dus vaak op haar pad tegenkomen. Wij hopen haar af en toe een paar stappen voor te kunnen zijn.

De heer Van Dijk vroeg naar de indicatoren. Ik zal even heel precies de indicatoren genoemd in de brief van SOMO en FNV Mondiaal en de tekst van het verdrag naast elkaar leggen. Dat lijkt mij de meest aangewezen manier om dit te checken. Vanzelfsprekend zal ik te zijner tijd de bevindingen daarvan rapporteren. Dit lijkt mij de meest zuivere manier om dit te doen.

Ik ga nu in op de walvisjacht. Wij zijn nog niet zover dat wij het over de opschortende werkingen van allerlei onderdelen kunnen hebben. Het gaat step by step. Ten eerste beginnen de onderhandelingen. Ten tweede zal het mijn inzet zijn om een duurzaamheidshoofdstuk op te nemen, zoals ik altijd doe. Ik zal daarin ook nadrukkelijk aandacht vragen voor dierenwelzijn. Ik zal met de Kamer nader overleggen hoe wij dit uitwerken, want het blijft nog steeds een beetje een als-danvraag.

De heer Verhoeven sprak over de koopman en de dominee. Zie ik eruit als een koopman? Nee. Zie ik eruit als een dominee? Nee. Enerzijds heeft de heer Verhoeven wel gelijk dat het een buitengewoon interessante combinatie is die echt past in deze tijd. Misschien hadden wij al eerder die combinatie moeten maken. De schotten moeten vooral niet opnieuw opgetrokken worden. Anderzijds ga ik niet verhullen dat er natuurlijk soms spanning is tussen die twee onderwerpen. Ik hoop dat ik samen met deze vaste commissie ten eerste die spanning kan agenderen en ten tweede een goed evenwicht daarin kan vinden. Ik verheug mij dus op de debatten. Ongetwijfeld zullen wij soms ook op het scherpst van de snede moeten debatteren. Dat lijkt mij alleen maar de bedoeling in een democratie, in Nederland.

De zorgen over ACTA zijn bekend. Ik wil dit even goed zeggen tegen de heer Verhoeven. Deze regering wil ook geen ACTA-achtige bepalingen in welk akkoord dan ook. Daar kunnen wij ons geheel in vinden. Wij zullen daar scherp op letten. In het geval van Canada is dat eruit gegaan en staat alleen nog het deel van het opnemen via camcorders in bioscopen erin. Dat lijkt mij alleen maar een fatsoensnorm en niets anders. Nederland zet natuurlijk ook in op de vrijheid van massacommunicatie en de EU ook. Dit zal dus zeker niet veranderen.

Mevrouw Mulder vroeg naar de Trade Omnibus. Het gaat hierbij over de technische omzetting van het besluitvormingsproces, de aanpassing naar aanleiding van het Verdrag van Lissabon. Omdat dit een technische omzetting is, heeft dit geen invloed op de verschillende belangen tussen de lidstaten. Uiteindelijk krijgt het Europees Parlement meer zeggenschap in de handelspolitiek. Als oprechte democraten kunnen wij daar alleen maar enorm voor zijn.

De voorzitter: Ik dank de minister zeer. Aan het einde van dit AO vat ik de toezeggingen samen.

  • De minister zal de Kamer in het voorjaar van 2013 een notitie sturen over de samenhang in het beleid ten aanzien van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

  • De Kamer zal van de minister een verslag ontvangen van de handelsmissie naar Brazilië.

  • De minister informeert de Kamer over de uitkomsten van het overleg in Brussel over de markttoegang van bio-ethanol.

  • De minister zal de indicatoren uit de brief van SOMO en FNV Mondiaal nalopen aan de hand van het verdrag met Colombia en de Kamer daarover schriftelijk informeren.

De heer Jasper van Dijk (SP): Wanneer zal de Kamer die laatste schriftelijke informatie ontvangen?

Minister Ploumen: Eigenlijk wilde ik «zo snel mogelijk» zeggen, maar dat is een beetje flauw. Dit kan echter niet lang wachten. Ik zeg dus toe dat ik die informatie voor de kerst stuur.

De heer Leegte (VVD): Volgens mij heb ik de toezegging gehoord dat de minister, als morgen verkeerd gestemd wordt in Frankrijk, dit met de minister van Economische Zaken in Brussel aanhangig zal maken.

Minister Ploumen: Ja.

De voorzitter: Dit noteren wij ook. Ik dank de leden voor hun inbreng. Ik dank de minister voor de uitstekende beantwoording van de gestelde vragen. Ik dank u allen voor uw belangstelling en sluit daarmee dit overleg.

Sluiting 21.00 uur